Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Amersfoort

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort houdende regels omtrent de duurzame ontwikkeling van het gebied de Vinkenhoef

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAmersfoort
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort houdende regels omtrent de duurzame ontwikkeling van het gebied de Vinkenhoef
CiteertitelBeleidsregel Duurzaamheid Vinkenhof
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht
  2. artikel 7c, zesde lid, van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-04-2021nieuwe regeling

30-03-2021

gmb-2021-115286

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort houdende regels omtrent de duurzame ontwikkeling van het gebied de Vinkenhoef

Inleiding

 

Met deze beleidsregel Duurzaamheid Vinkenhoef wordt uitvoering gegeven aan een duurzame ontwikkeling van het gebied de Vinkenhoef. Deze beleidsregel moet in samenhang worden gelezen met het bestemmingsplan Vinkenhoef en vormt de uitwerking van de open norm en voorwaarden die in de regels van dit bestemmingsplan zijn opgenomen. Met de uitwerking in beleidsregels wordt de mogelijkheid geboden om op een aantal thema's gedurende de looptijd van het bestemmingsplan Vinkenhoef nadere sturing te geven aan activiteiten en functies met het oog op het realiseren van een gezonde en veilige fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit .

 

In de regels van het bestemmingsplan is, waar van toepassing, een verwijzing naar de voorliggende beleidsregel opgenomen. Bij wijziging van deze beleidsregel wordt aan de gewijzigde beleidsregels getoetst.

 

Ingevolge artikel 1:3 lid 4 Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt onder een beleidsregel verstaan: 'een bij besluit vastgestelde algemene regel, niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift, omtrent de afweging van belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften bij het gebruik van een bevoegdheid van een bestuursorgaan'.

 

Uit de wettelijke definitie volgt dat een beleidsregel de functie heeft van algemene regel omtrent de afweging van belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften bij het gebruik van een bevoegdheid van een bestuursorgaan. In de relatie met de toepassing van het bestemmingsplan gaat het hierbij om de volgende bevoegdheden:

 

  • besluitvorming verlening omgevingsvergunningen voor het bouwen;

  • besluitvorming verlening omgevingsvergunningen voor wijziging gebruik;

  • besluitvorming verlening omgevingsvergunningen voor het slopen van bouwwerken;

  • besluitvorming verlening omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden;

besluitvorming verlening omgevingsvergunningen voor planologisch afwijkend gebruik.

 

De wettelijke bevoegdheid tot het vaststellen van beleidsregels ligt in artikel 4:81 Awb juncto artikel 7c lid 6 en lid 7 van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet (BuChw). Voor de realisatie van de Vinkenhoef is aan de gemeente Amersfoort de experimentstatus als bedoeld in artikel 7c BuChw toegekend. Ingevolge deze experimentstatus is de gemeenteraad bevoegd een bestemmingsplan met zogenaamde 'verbrede reikwijdte' vast te stellen. Een nadere toelichting op deze experimentstatus is opgenomen in de toelichting van het bestemmingsplan.

 

Ingevolge artikel 7c lid 6 Bu Chw biedt de experimentstatus de mogelijkheid dat beleidsregels worden vastgesteld door ofwel de gemeenteraad of door het college van burgemeester en wethouders. De voorliggende beleidsregel is een beleidsregel in de zin van artikel 7c, lid 6 BuChw.

 

De beleidsregel geeft voor burgers, bedrijven, ontwikkelaars én vergunningverleners duidelijkheid over op welke wijze voldaan wordt aan de open normen die gebruikt moeten worden bij het behandelen van omgevingsvergunningen voor bouwen en gebruik.

Invulling open norm

In het bestemmingsplan is als open norm opgenomen dat de realisatie van de functies, zoals bepaald in de artikel 13.1, uitsluitend zijn toegestaan wanneer bij de aanvraag om een omgevingsvergunning aangetoond wordt dat de ontwikkeling ten minste voldoet aan de vereisten ten aanzien van duurzaamheid zoals omschreven in deze beleidsregel. In de toelichting op het bestemmingsplan worden deze beleidsregels nader toegelicht. In de beleidsregels wordt ingezet op de duurzame thema's 'Energie', 'Circulaire economie' 'Biodiversiteit' en 'Klimaat'. In dit kader worden bijvoorbeeld eisen gesteld aan het gebruik van de daken, afvoer en vasthouden van water, aardgasgebruik en het inzichtelijk maken van de duurzame bedrijfsvoering en processen. Ten behoeve van duurzaam bouwen en inrichten zijn regels opgenomen om zoveel mogelijk gebruiken van duurzame en hergebruikte materialen te stimuleren.

Beleidsregels Duurzaamheid

Deze beleidsregel geeft een uitwerking van de in artikel 13.1 opgenomen regel 'er moet een aantoonbare bijdrage worden geleverd aan de verduurzaming van de fysieke leefomgeving'.

Er is een aantoonbare bijdrage geleverd als wordt voldaan aan:

 

  • 1.

    De te realiseren gebouwen dienen te voldoen aan een gemiddelde GPR score van minimaal 8.

  • Toelichting

  • GPR staat voor Gemeentelijk Praktijk Richtlijn, het is een digitaal instrument waarmee de duurzaamheid van een nieuw gebouw aangetoond kan worden. Met de GPR score onderbouwt de ontwikkelaar de milieukwaliteit van het gebouw, de gebruikskwaliteit van het gebouw, gezondheidsfactoren in het gebouw en de toekomstwaarde van het gebouw.

  • De GPR score wordt regelmatig geactualiseerd, afhankelijk van de gemeentelijke ambities en zal daarmee dan ook in de beleidsegels worden aangepast.

  • 2.

    Bij het bouwen wordt uitsluitend FSC-gekeurd hout toegepast.

  • 3.

    Bij het bouwen worden geen uitlogende bouwmaterialen (koper, lood en zink), die zijn blootgesteld aan weersinvloeden gebruikt om de bodemkwaliteit te beschermen.

  • 4.

    Er moet zoveel mogelijk circulair gebouwd worden.

  • Hiervan is sprake als:

    • a.

      minimaal 10 % van de gebruikte materialen voor elk nieuw te bouwen gebouw hergebruikte materialen zijn zonder waardeverlies en/of bio-based materialen.

    • b.

      bij de toepassing van beton het materiaal over een hemelsbrede afstand van niet meer dan 100 km vanaf het terrein aangevoerd wordt.

  • Toelichting

  • Aanvrager kan aantonen dat hij aan deze regel voldoet door vast te leggen welke materialen bij de bouw gebruikt zijn, bijvoorbeeld in een materialenpaspoort. Het paspoort geeft inzicht in de kwaliteit, hoeveelheid en herkomst van de verwerkte materialen en bouwdelen en maakt na sloop efficiënt hergebruik en recycling van materialen mogelijk.

  • 5.

    Het dak moet duurzaam gebruikt worden.

  • Hierbij kan gedacht worden aan:

    • a.

      daken die voorzien zijn van zonnepanelen (PV en/of collectoren);

    • b.

      daken die ingezet worden voor koeling, energieopwekking en/of regenwateropvang of vertraagde waterafvoer etc.;

    • c.

      groene daken, die een bijdrage leveren aan het verbeteren van de biodiversiteit.

  • 6.

    Bij bouwplannen moet rekening gehouden worden met klimaatadaptatie door toepassing van de richtlijnen klimaatbestendige bouw.

  • Hiervoor kunnen verschillende maatregelen worden genomen op het niveau van straat en op het niveau van het pand/perceel. Denk aan:

    • a.

      het toevoegen van groen, volwassen bomen, (op het niveau van de straat);

    • b.

      de aanleg van groene daken en gevels (op pand-/perceel niveau);

    • c.

      de positionering van gebouwen, materiaal kleur en slimme zonwering (op gebouwniveau).

  • 7.

    Duurzaam aanleggen/inrichting buitenterrein / parkeerterreinen op eigen terrein.

  • Het aanleggen van buitenterreinen en parkeerterreinen op eigen terrein is alleen mogelijk als geen of open verharding wordt toegepast, waarbij rekening gehouden wordt met de opvang, buffering, hergebruik en/of infiltratie van hemelwater.

  • Toelichting

  • Het is van belang dat terreinen optimaal klimaatbestendig en waterrobuust ingericht worden om de impact van ernstige neerslag, hitte en droogte tegen te gaan

  • 8.

    Bij de aanvraag dient aangetoond te worden dat en hoe aan de voorwaarden is voldaan.

Reikwijdte van de beleidsregel

Moment van toetsing

De beleidsregel Duurzaamheid Vinkenhoef wordt alleen gebruikt op het moment dat de gemeente een aanvraag omgevingsvergunning toetst aan het bestemmingsplan. Verder zijn de beleidsregels bepalend voor de inrichting van het gebied van het eigen terrein.

 

Functiewijziging

De beleidsregel Duurzaamheid Vinkenhoef geldt eveneens wanneer het gebouw een andere functie krijgt als het bestemmingsplan deze wijziging vergunningplichtig stelt.

 

Slotbepaling

De vaststelling van deze beleidsregel geschiedt, ingevolge artikel 7c lid 6 en 7 Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet, door het college van Burgemeester en wethouders.

 

Deze beleidsregel treedt in werking de dag na bekendmaking van het besluit.