Organisatie | 's-Hertogenbosch |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels (semi)ondergrondse inzamelvoorzieningen |
Citeertitel | Beleidsregels (semi)ondergrondse inzamelvoorzieningen |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-04-2021 | Nieuwe regeling | 13-04-2021 |
Het college van de gemeente ‘s-Hertogenbosch,
Gelezen het voorstel van 13 april 2021 met reg.nr. 10862455,
Het college op basis van de Afvalstoffenverordening 2009 en Uitvoeringsbesluiten Afvalstoffenverordening de locatie voor (semi)ondergrondse inzamelvoorzieningen vaststelt en bij de locatiekeuze voor ondergrondse inzamelvoorzieningen de volgende beleidsregels hanteert.
Bij het plaatsen van een (semi)ondergrondse inzamelvoorzieningen worden de locatiecriteria in artikel 4 in acht genomen.
Als er een voornemen is om in een bestaande situatie de manier van de inzameling van afval te wijzigen door bijvoorbeeld het afval door middel van de (semi)ondergrondse inzamelvoorzieningen in te zamelen, dan dient minimaal 70% van de betreffende aansluitingen hiervoor toestemming te geven. Daarbij gaat het algemeen belang boven het individueel belang.
De loopafstand tot de dichtstbijzijnde (semi)ondergrondse inzamelvoorziening voor restafval bedraagt maximaal 150 meter tussen een perceel en de (semi)ondergrondse inzamelvoorziening. Voor de overige afvalstromen mag deze loopafstand groter zijn. Gezocht wordt naar een optimum tussen (kosten) efficiency, service en stimulering van afvalscheiding.
Voor het plaatsen van (semi)ondergrondse inzamelvoorzieningen worden in principe geen kabels en leidingen verlegd. Vooraf wordt hiernaar onderzoek verricht. Indien desondanks tijdens de werkzaamheden ten behoeve van de plaatsing blijkt dat een kabel of leiding aanwezig is, waardoor het plaatsen van de (semi)ondergrondse inzamelvoorziening niet mogelijk is, wordt een alternatieve locatie voor de (semi)ondergrondse inzamelvoorziening gezocht.
Het college kan afwijken van punt 11 als dit op verzoek van of in overeenstemming met de Vereniging van Eigenaren of de woningbouwcorporatie is. Wanneer een (semi)ondergrondse inzamelvoorziening in particuliere grond wordt gezet, dan sluit de gemeente een overeenkomst tussen de grondeigenaar en de gemeente in verband met opstalrecht. Dit om ervoor te zorgen dat de (semi)ondergrondse inzamelvoorziening bij overdracht naar een andere eigenaar kan blijven liggen.
Als blijkt dat niet aan alle bovengenoemde criteria kan worden voldaan, dan zal worden gekozen voor de meest optimale of meest aanvaardbare oplossing waarbij het algemeen belang boven het individueel belang gaat. Het algemeen belang houdt in dat er een optimale verdeling van de locaties van de (semi)ondergrondse inzamelvoorzieningen is zodat er sprake is van een logisch, kostenefficiënt en samenhangend netwerk.