Organisatie | Bunschoten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel Tijdelijke Ondersteuning Noodzakelijke Kosten (TONK) |
Citeertitel | Beleidsregel tijdelijke ondersteuning noodzakelijke kosten gemeente Bunschoten |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-04-2021 | 01-01-2021 | 01-07-2021 | Nieuwe regeling | 30-03-2021 |
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
in aanmerking te nemen inkomen: het volledige inkomen waarover een inwoner redelijkerwijs kan beschikken als bedoeld in artikel 32, eerste lid, van de wet. Het inkomen uit bedrijf of zelfstandig beroep wordt in aanmerking genomen conform artikel 6 van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers;
Artikel 2. Voorwaarden tegemoetkoming TONK
Een inwoner heeft recht op een tegemoetkoming TONK voor zover:
Artikel 4. Welke kosten komen in aanmerking voor een tegemoetkoming TONK
De tegemoetkoming TONK is een tegemoetkoming in de kosten van:
Artikel 5. Hoogte tegemoetkoming TONK
De hoogte van de tegemoetkoming TONK is per maand gelijk aan:
De tegemoetkoming TONK is per maand, onverlet het bepaalde onder a en b, niet hoger dan € 600,- per maand.
De TONK is een tijdelijke tegemoetkoming in noodzakelijke kosten. Deze tegemoetkoming is voor huishoudens die te maken hebben met een inkomensterugval en daardoor de noodzakelijke kosten niet meer kunnen betalen uit het inkomen. Het gaat hierbij om een vergoeding voor daadwerkelijke noodzakelijke kosten, niet om een inkomensondersteunende regeling. De tijdelijke noodmaatregel TONK geldt van 1 januari 2021 tot en met 30 juni 2021.
In deze periode wordt een ruimere toegang tot het instrument van de bijzondere bijstand geboden. Op grond van de Participatiewet kan door de gemeente in individuele gevallen bijzondere bijstand verstrekt worden als het door bijzondere omstandigheden niet meer mogelijk is om de noodzakelijke kosten te betalen (artikel 35 lid 1 Participatiewet). Gemeenten hebben daarbij eigen beleidsvrijheid. Er wordt voor de tegemoetkoming TONK géén nadere centrale regel vastgesteld. Het is aan gemeenten om in voorkomende individuele gevallen, ruimhartiger om te gaan met draagkracht dan de gemeentelijke richtlijnen in “niet coronatijd” voorschrijven.
Aangezien de TONK is gegoten in de vorm van bijzondere bijstand, blijft de systematiek van de bijstand gelden. Dit betekent dat voldaan moet worden aan de algemene regels voor bijzondere bijstandsverlening, en dat alleen sprake is van een verruiming ten opzichte van de Participatiewet en de Nadere regel bijzondere bijstand daar waar dit expliciet volgt uit deze beleidsregel. Dat de systematiek van de Participatiewet geldt, impliceert ook dat gehuwden slechts een gezamenlijk recht op een tegemoetkoming TONK hebben.
De inlichtingenplicht geldt voor de TONK onverkort (artikel 17 Participatiewet). Dat betekent dat de aanvrager elke wijziging die van invloed is of kan zijn op het recht op of de hoogte van de tegemoetkoming moet doorgeven. Het is belangrijk om hier helder over te communiceren bij de aanvraag, omdat het vaak zal gaan om mensen die geen bijstand ontvangen en dus niet bekend zijn met de regels.
Als achteraf blijkt dat op basis van onjuiste informatie ten onrechte of tot een te hoog bedrag bijstand is verstrekt, dan gaat het college over tot terugvordering.
Het college is gehouden van eigen beleidsregel af te wijken als toepassing ervan in een individueel geval wegens bijzondere omstandigheden onevenredig is in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. Dit is geregeld in artikel 4:84 Awb. Omdat dit al volgt uit de Awb is het niet nodig om in de beleidsregel zelf een hardheidsclausule op te nemen.
Begrippen die al zijn omschreven in de Participatiewet, Algemene wet bestuursrecht of de Gemeentewet worden niet afzonderlijk gedefinieerd in deze beleidsregel. Deze zijn vanzelfsprekend van toepassing op deze beleidsregel.
Het huidig inkomen en het huidige vermogen
Bij het bepalen of een inwoner in aanmerking komt voor een tegemoetkoming TONK is het huidige inkomen van belang. Het college definieert het huidige inkomen als het in aanmerking te nemen inkomen in de eerste maand waarop recht bestaat op een tegemoetkoming TONK. Het vermogen als bedoeld in artikel 34 van de wet op de eerste dag waarop recht bestaat op een tegemoetkoming TONK.
In verband met een eenvoudige uitvoering worden de vermogensvrijlatingen van artikel 34, tweede lid, van de wet niet in aanmerking genomen. Bij vermogen kan worden gedacht aan:
Een belanghebbende heeft recht jegens het college van de gemeente waar hij zijn woonplaats heeft (artikel 40, eerste lid, van de wet). Hiermee is rekening gehouden met de definitie van het begrip inwoner.
In aanmerking te nemen inkomen
Het volledige inkomen waarover een inwoner redelijkerwijs kan beschikken als bedoeld in artikel 32, eerste lid, van de wet wordt in aanmerking genomen. Hier wordt bij gehuwden of samenwonenden ook gekeken naar het inkomen van de partner.
Bij het in aanmerking te nemen inkomen kan in ieder geval worden gedacht aan:
Het inkomen moet worden berekend per maand. Dit geldt ook voor zelfstandigen. Voor zelfstandigen kan dit inkomen worden berekend zoals conform de regels van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers. Het inkomen uit het bedrijf of zelfstandig beroep dat in aanmerking wordt genomen voor de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers betreft de netto beloning van de zelfstandige. Hierbij gaat het om het bedrag van de omzet (factuurbedrag) minus omzetbelasting, minus zakelijke kosten en minus het forfaitair percentage als bedoeld in artikel 6 lid 2 Tozo. Bij onregelmatige inkomsten is het gemiddelde inkomen in de drie maanden voorafgaande aan de maand van de aanvraag bepalend.
Voor de leefvorm toepasselijke bijstandsnorm
De voor de leefvorm toepasselijke bijstandsnorm is van belang voor het bepalen van het recht op en de hoogte van de tegemoetkoming TONK. De voor de leefvorm toepasselijke bijstandsnorm is de bijstandsnorm die van toepassing zou zijn in de leefsituatie van de inwoner als recht zou bestaan op algemene bijstand. In verband met een eenvoudige uitvoering van deze beleidsregel wordt geen rekening gehouden met de kostendelersnorm - als bedoeld in artikel 19a en 22a van de wet - voor het bepalen van de toepasselijke bijstandsnorm. De toepasselijke bijstandsnorm voor een alleenstaande van 30 jaar met kostendelers wordt voor de toepassing van deze beleidsregel dan de alleenstaande norm van artikel 21, onder a, van de wet.
Artikel 2. Voorwaarden tegemoetkoming TONK
Een tegemoetkoming TONK is bedoeld voor huishoudens:
Het college heeft - hiermee rekening houdend - in artikel 2 voorwaarden opgesteld waaronder recht bestaat op een tegemoetkoming TONK.
Voorwaarden uit de Participatiewet
De tegemoetkoming TONK is gebaseerd op artikel 35 Participatiewet. Dit betekent dat een belanghebbende moet behoren tot de kring van rechthebbenden. Zo moeten de kosten zijn verbonden aan Nederland en de belanghebbende moet een Nederlander zijn of een daaraan gelijkgestelde vreemdeling (artikel 11 Participatiewet). Ook mag een belanghebbende niet zijn uitgesloten van het recht op bijstand (artikel 13 Participatiewet).
Er bestaat geen recht op een tegemoetkoming TONK wanneer een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening (artikel 15 Participatiewet). De Wet op de huurtoeslag is aan te merken als een passende en toereikende voorliggende voorziening voor de kosten van een huurwoning (zie ECLI:NL:CRVB:2019:4119). Voor de kosten van een eigen woning geldt dit niet (zie ECLI:NL:CRVB:2014:2171). Hierna volgt een schema in welke gevallen de Wet op de huurtoeslag is aan te merken als een passende en toereikende voorliggende voorziening voor de kosten van een huurwoning en wanneer niet.
Het college kan geen tegemoetkoming TONK verstrekken als een inwoner een beroep kan doen op een voorliggende voorziening die gezien haar aard en doel geacht wordt passend en toereikend te zijn. Er kan samenloop zijn met andere regelingen uit het steun- en herstelpakket van het Rijk zoals de Tozo. Een inwoner die Tozo-uitkering ontvangt is niet bij voorbaat uitgesloten voor de tegemoetkoming TONK.
Let op! Een vergoeding op basis van de TVL of NOW wordt niet beschouwd als een voorliggende voorziening voor de kosten waarin de tegemoetkoming TONK voorziet.
Wanneer is vastgesteld dat de aanvrager tot de kring van rechthebbende behoort, dan moet worden getoetst aan de voorwaarden van artikel 35 Participatiewet. Het college moet bij een aanvraag om een tegemoetkoming TONK, net als bij een aanvraag om bijzondere bijstand, altijd de volgende 4 vragen in een dwingende volgorde te beantwoorden om vast te stellen of recht bestaat op bijzondere bijstand:
Een inwoner heeft recht op een tegemoetkoming TONK als hij zijn woonkosten niet kan betalen als gevolg van een terugval in inkomsten door de coronacrisis. Het college heeft geen percentage gekoppeld aan de inkomstenterugval, maar duidelijk moet zijn dat het niet kunnen betalen van de woonkosten verband houdt met een inkomensterugval als gevolg van de coronacrisis. Het is aan de aanvrager van de tegemoetkoming TONK om dit aannemelijk te maken.
Verder moet worden getoetst of de woonkosten niet betaald kunnen worden uit de bestedingsruimte. De bestedingsruimte is dat deel van het inkomen dat de inwoner wordt geacht ten minste te besteden aan de woonkosten. Hierbij wordt voor het inkomen tot de bijstandsnorm een ander percentage gehanteerd dan voor het inkomen boven de toepasselijke bijstandsnorm. De bestedingsruimte bestaat uit:
Het gaat om de voor de leefvorm toepasselijke bijstandsnorm, dus ook al is er geen sprake van verstrekking van algemene bijstand, dan wordt er gekeken naar de bijstandsnorm die van toepassing zou zijn geweest als hij wel recht had op algemene bijstand.
Laatste voorwaarde is dat het huidige vermogen niet hoger mag zijn dan de voor de leefvorm toepasselijke vermogensgrens als bedoeld in artikel 34, derde lid, van de wet.
Kortweg zijn de voorwaarden dus:
De hoogte van het huidige inkomen staat dus op zichzelf niet in de weg aan recht op een tegemoetkoming TONK, zolang maar voldaan is aan bovengenoemde voorwaarden.
In dit artikel is neergelegd op welke wijze de aanvraag moet worden ingediend (eerste lid). Ook is bepaald welke stukken de aanvrager moet verstrekken bij de aanvraag (tweede lid).
Een aanvraag tegemoetkoming TONK kan worden ingediend uiterlijk op 30 juni 2021 (derde lid). Dat is immers de laatste dag van de periode waarop de TONK geldt. Met ingang van 1 juli 2021 wordt deze (tijdelijke) beleidsregel in principe ingetrokken, tenzij het kabinet besluit dat de TONK langer van kracht moet zijn, dan zal het college overgaan tot verlenging van de beleidsregel en dit tijdig kenbaar maken.
Lid 4: terugwerkende kracht mogelijk
Uitgangspunt in de Participatiewet is dat bijstandsverlening met terugwerkende kracht in principe niet is toegestaan (artikel 44, eerste lid, van de wet). In deze beleidsregel wordt hier een beperkte uitzondering op gemaakt.
De TONK ziet op de periode 1 januari 2021 tot en met 30 juni 2021. Omdat deze nog niet was vastgesteld op 1 januari 2021, vindt het college het nodig om een aanvraag met terugwerkende kracht te kunnen toekennen. Wanneer er op 1 januari 2021 nog geen recht op een tegemoetkoming TONK bestaat, dan wordt de aanvraag geacht te zijn ingediend op de eerstvolgende datum waarop wel recht bestaat op een tegemoetkoming TONK.
Artikel 4. Welke kosten komen in aanmerking voor een tegemoetkoming TONK
Het kabinet heeft bij de invoering van de TONK gedacht aan huishoudens die in problemen raken met de betaling van noodzakelijke kosten, waaronder woonkosten. De tegemoetkoming TONK kan daarom voorzien in de kosten van:
De tegemoetkoming TONK voorziet alleen in deze kosten voor zover het gaat om een door de aanvrager bewoonde woning. Het gaat dan om de woning waar belanghebbende hoofdverblijf heeft. De tegemoetkoming TONK voorziet niet in de kosten van een tweede woning of een zakelijk pand. Bij een eigen woning wordt rekening gehouden met de voorlopige teruggave hypotheekrenteaftrek.
Met betrekking tot de kosten van huur van de woning gaat het niet om de kale huur maar om de all-in prijs. Dit betekent dat eventuele servicekosten in aanmerking kunnen komen voor een tegemoetkoming. Hiervoor kiest het college in verband met een eenvoudige uitvoering van de TONK.
Het kan ook nodig zijn om andere kosten te vergoeden. Daarin voorziet de TONK niet. Een aanvraag zal op basis van de reguliere bijzondere bijstand moeten worden gedaan.
Artikel 5. Hoogte tegemoetkoming TONK
De hoogte van de tegemoetkoming TONK is gelijk aan de hoogte van de woonkosten verminderd met het deel van de inkomen waarvan het college vindt dat het besteed kan worden aan woonkosten. Het gaat dan om:
Het gaat om de voor de leefvorm toepasselijke bijstandsnorm, dus ook al is er geen sprake van verstrekking van algemene bijstand, dan wordt er gekeken naar de bijstandsnorm die van toepassing zou zijn geweest als hij wel recht had op algemene bijstand.
Om de kosten beheersbaar te houden bedraagt de hoogte van de TONK ten hoogste €600,-. Ook al zou de berekening op een hoger bedrag uitkomen.
De hoogte van de tegemoetkoming TONK wordt per maand berekend. De totale hoogte van de tegemoetkoming TONK is daarmee afhankelijk van het bedrag berekend per maand en anderzijds de duur van het recht op de tegemoetkoming.
Een inwoner (gehuwd) met een inkomen van € 2000 en woonkosten van € 1500,- en geen in aanmerking te nemen vermogen voldoet aan de voorwaarden voor een tegemoetkoming TONK. De woonkosten kan hij niet volledig voldoen uit zijn huidige inkomen, vanwege een terugval in inkomsten door de coronacrisis. Uit de bijstandsnorm kan hij € 1.536,34 x 50% voldoen. Dat is € 768,20. Uit het inkomen boven de bijstandsnorm kan hij € 463,66 x 80% is € 371,- voldoen. Dit is in totaal € 360,80 beschikbaar voor betaling van de woonkosten (€ 1500 - € 768,20 - € 371).
De TONK geldt van 1 januari tot 1 juli 2021. Met de verstrekking van de tegemoetkoming wordt hierbij aangesloten. Het artikel spreekt over ten hoogste omdat vanwege een latere aanvraag of het niet (over de gehele periode) voldoen aan de voorwaarden ervoor kan zorgen dat er voor een kortere duur recht op een tegemoetkoming TONK kan bestaan.
Het uitgangspunt is dat de tegemoetkoming TONK om niet verstrekt wordt. Dit betekent dat belanghebbende de tegemoetkoming niet hoeft terug te betalen.
Artikel 7. Betaling tegemoetkoming TONK
In dit artikel is de betaling van de tegemoetkoming TONK geregeld. De eerste uitbetaling kan in gevallen van verstrekking van de tegemoetkoming TONK met terugwerkende kracht ook de uitbetaling over de perioden omvatten waarop de terugwerkende kracht betrekking heeft.
Artikel 8. Inwerkingtreding en intrekking beleidsregel
De TONK geldt voorlopig van 1 januari 2021 tot 1 juli 2021. Hiermee is rekening gehouden bij de inwerkintreding met terugwerkende kracht van deze beleidsregel en de intrekking ervan per 1 juli 2021. Mocht het kabinet besluiten dat de TONK langer van kracht moet zijn, dan zal het college overgaan tot verlenging van de beleidsregel en dit tijdig kenbaar maken.
Toepassingsbereik reguliere Nadere regel bijzondere bijstand
In verband met de tegemoetkoming TONK is het nodig om af te wijken van de huidige Nadere regel bijzondere bijstand. Daarom is in het derde lid bepaald dat de Nadere regel bijzondere bijstand Bunschoten niet van toepassing is bij een aanvraag voor een tegemoetkoming TONK.