Organisatie | Noord-Holland |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland van 30 maart 2021, nr. 1359663/1596140, houdende regels omtrent de subsidie voor duurzame maatregelen, visievorming en de organisatie van beheer op bedrijventerreinen (HIRB+ Uitvoeringsregeling subsidie ondersteuning toekomstbestendige werklocaties Noord-Holland 2021) |
Citeertitel | HIRB+ Uitvoeringsregeling subsidie ondersteuning toekomstbestendige werklocaties Noord-Holland 2021 |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervalt op 1 januari 2022.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
14-04-2021 | nieuwe regeling | 30-03-2021 | 1359663/1596140 |
Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;
Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011;
Overwegende dat uit het oogpunt van de toekomstbestendigheid van Noord-Hollandse werklocaties regels worden gesteld voor subsidieverstrekking voor duurzame maatregelen, visievorming en de organisatie van beheer op bedrijventerreinen;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten in het kader van rechtvaardiging van de staatssteun, de volgende steunmaatregelen van toepassing achten:
Verordening (EG) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU, L 352) (De-minimisverordening);
HIRB+ Uitvoeringsregeling subsidie ondersteuning toekomstbestendige werklocaties Noord-Holland 2021
In deze regeling wordt verstaan onder:
duurzame maatregelen: het realiseren van voorzieningen op de gebieden energie, water, waterberging, grondstoffen, afval, nutsvoorzieningen, gebouwen, verkeer en vervoer die leiden tot een lagere milieubelasting en/of efficiënter ruimtegebruik, de herbruikbaarheid van grondstoffen, het vergroten van de biodiversiteit of het stimuleren van samenwerking tussen bedrijven bij de uitwisseling van energie, grondstoffen of bijproducten.
Indien toepassing van het eerste en het tweede lid naar het oordeel van Gedeputeerde Staten zou leiden tot het overtreden van het verbod op het geven van staatsteun in de zin van artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, wordt het subsidiebedrag in afwijking van het eerste lid zodanig vastgesteld dat het totaal van alle subsidies voor de activiteiten niet hoger is dan het bedrag dat op grond van de Verordening (EU) nr. 1407/2013 van 18 december 2013 (de-minimissteun) verstrekt mag worden.
Indien de subsidieontvanger voor dezelfde activiteit bijdragen of subsidie van derden ontvangt, wordt de subsidie zodanig berekend dat het totale bedrag niet meer bedraagt dan 100% van de kosten van de activiteit.
De subsidieontvanger is verplicht om uiterlijk één jaar na subsidieverlening met de activiteit te starten.
Indien de subsidieontvanger een gemeente, of een openbaar lichaam dat is ingesteld op grond van hoofdstuk I, II of IV van de Wet gemeenschappelijke regelingen is, wordt de aanvraag tot vaststelling van de subsidie uiterlijk 1 augustus van het jaar volgend op het jaar waarin de activiteit is voltooid, ingediend.
Gedeputeerde Staten stellen voor de aanvraag tot vaststelling een formulier beschikbaar op www.noord-holland.nl/Loket/Subsidies.