Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Medemblik

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Medemblik houdende regels omtrent bijzondere bijstand (Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Medemblik 2019)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMedemblik
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Medemblik houdende regels omtrent bijzondere bijstand (Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Medemblik 2019)
CiteertitelBeleidsregels bijzondere bijstand gemeente Medemblik 2019
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Medemblik 2017.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. artikel 35 van de Participatiewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-12-2018nieuwe regeling

18-12-2018

De Medemblikker, 20 december 2018

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Medemblik houdende regels omtrent bijzondere bijstand (Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Medemblik 2019)

Het college van burgemeester en wethouders van Medemblik;

gelet op artikel 4:81 e.v. van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 35 van de Participatiewet;

 

besluit

 

vast te stellen de navolgende beleidsregels:

 

Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Medemblik 2019

 

Hoofdstuk 1 - Algemeen

Artikel 1. Begripsbepaling

  • 1.

    In deze nadere regels wordt verstaan onder:

    • a.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van Medemblik

    • b.

      de wet: de Participatiewet

    • c.

      de bijstandsnorm: de bijstandsnorm als bedoeld in artikel 5 onder c van de wet zonder toepassing van de kostendelersnorm als bedoeld in artikel 22a van de wet

    • d.

      draagkracht: wat iemand zelf kan of moet bijdragen in de kosten

    • e.

      bijstand om niet: bijstand die niet terugbetaald hoeft te worden

    • f.

      voorliggende voorziening: elke voorziening buiten de wet waarop de aanvrager of het gezin aanspraak kan maken of een beroep kan doen ter verwerving van middelen of ter bekostiging van specifieke uitgaven.

    • g.

      kinderen: ten laste komende kinderen

Hoofdstuk 2 - Procedureregels bijzondere bijstand

Artikel 2. Aanvraag

  • 1.

    Bij de aanvraag voor bijzondere bijstand moet de identiteit van de aanvrager vastgesteld kunnen worden.

  • 2.

    Aanvragen voor bijzondere bijstand kunnen tot uiterlijk drie maanden na het moment waarop de kosten zijn gemaakt worden ingediend.

  • 3.

    De aanvrager levert bij de aanvraag indien nodig onderstaande bewijsstukken aan:

    • a.

      bewijsstuk van het huidige netto inkomen;

    • b.

      voorschotbeschikking Toeslagen en ontvangen heffingskorting en kindgebonden budget;

    • c.

      een kopie van alle bank- en spaarrekeningen van de laatste maand;

    • d.

      kostenopgave of bewijs van gemaakte kosten;

    • e.

      bewijsstuk om aan te tonen dat het gaat om noodzakelijke kosten;

    • f.

      beschikking of machtiging van de kantonrechter en nota van de kosten;

    • g.

      toevoeging van de Raad voor Rechtsbijstand en nota griffie- en advocaatkosten.

  • 4.

    Van aanvrager wordt verwacht dat hij toestaat dat van de originele nota’s kopieën worden gemaakt.

  • 5.

    De consulent heeft de mogelijkheid om gemotiveerd alsnog vooraf en achteraf extra bewijsstukken op te vragen die nodig zijn voor de beoordeling van de aanvraag.

Artikel 3. Beoordelen inkomen

  • 1.

    Het inkomen van de aanvrager wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 32 en 33 van de wet.

  • 2.

    Middelen genoemd in artikel 31, lid 2 van de wet worden niet tot het draagkrachtinkomen van de aanvrager gerekend.

  • 3.

    Artikel 31 lid 5 van de wet is niet van toepassing.

  • 4.

    Bij de alleenstaande ouder wordt de inkomensafhankelijke toeslag voor alleenstaande ouders zonder toeslagpartner (ALO-kop) meegenomen bij de vaststelling van de hoogte van het inkomen.

  • 5.

    Bij de berekening van het inkomen houden wij geen rekening met schulden.

Artikel 4. Beoordelen vermogen

  • 1.

    Het vermogen wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 34 van de wet.

  • 2.

    Vermogen boven de vermogensgrenzen, zoals bedoeld in artikel 34, lid 3 van de wet wordt volledig meegerekend bij de berekening van draagkracht.

  • 3.

    De waarde van een auto wordt bepaald op grond van de ANWB/BOVAG koerslijst.

Artikel 5. Beoordelen draagkracht

  • 1.

    Inkomen tot en met 120% van de toepasselijke bijstandsnorm is draagkrachtloos inkomen.

  • 2.

    Inkomen boven de 120% van de geldende bijstandsnorm wordt gerekend als volledige draagkracht.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in lid 2 is er bij inkomen boven de 100% van de geldende bijstandsnorm, volledige draagkracht bij toeslagen voor levensonderhoud, woonkosten, duurzame gebruiksgoederen, woninginrichting, verhuizing en opknapkosten.

  • 4.

    Vakantiegeld wordt meegenomen bij de berekening van de draagkracht.

  • 5.

    De berekende draagkracht wordt naar beneden afgerond op hele euro’s.

  • 6.

    Een draagkracht lager dan €10,00 op jaarbasis wordt niet in aanmerking genomen.

  • 7.

    De kostendelersnorm is niet van toepassing bij de vaststelling van de draagkracht.

  • 8.

    In afwijking van het bepaalde in lid 7 is de kostendelersnorm wel van toepassing bij woonkostentoeslag, toeslagen voor levensonderhoud en kosten voor complete woninginrichting.

  • 9.

    Draagkracht wordt berekend over een periode van twaalf maanden.

Artikel 6. Afwijzingsgronden

  • 1.

    Bij het beoordelen of de aanvrager recht heeft op bijzondere bijstand worden artikel 11, 13, 14, 15 en 35 uit de wet gehanteerd.

  • 2.

    De opsomming bij lid 1 is niet limitatief.

Artikel 7. Afhandeling

  • 1.

    Bijzondere bijstand wordt incidenteel toegekend als er sprake is van eenmalige kosten.

  • 2.

    Bijzondere bijstand wordt periodiek toegekend als er sprake is van dezelfde, terugkerende kosten.

  • 3.

    Bij het toekennen van bijzondere bijstand wordt geen drempelbedrag gehanteerd.

  • 4.

    De betaling van bijzondere bijstand vindt plaats na inlevering van de bon en/of factuur.

Artikel 8. Bijstand om niet, geldlening en borgstelling

  • 1.

    Bijzondere bijstand wordt om niet verstrekt.

  • 2.

    In afwijking van lid 1 wordt op basis van artikel 48 en 51 van de wet bepaald of de bijzondere bijstand als geldlening of borgstelling wordt verstrekt.

    • a.

      De aflossingscapaciteit wordt bepaald op 5% van de toepasselijke bijstandsnorm, inclusief vakantietoeslag en indien van toepassing de ALO kop.

    • b.

      De aflossingstermijn van een geldlening bij een bank of de bij de gemeente is ten hoogste 36 maanden.

    • c.

      Na 36 maanden wordt het restant van de lening omgezet in bijstand om niet tenzij de aanvrager binnen de 36 maanden niet aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan.

    • d.

      In afwijking van sub b, wordt de aflossingstermijn op meer dan 36 maanden gesteld, ingeval de duurzame gebruiksgoederen dienen te worden vervangen ten gevolge van moedwillige vernieling of nalatige verwijtbaarheid, onachtzaamheid of verkeerde handelingen waardoor de goederen verloren zijn gegaan.

    • e.

      Als tijdens de looptijd van de aflossing opnieuw leenbijstand wordt verleend voor dezelfde kosten, vangt voor dit nieuwe bedrag geen nieuwe aflossingstermijn aan.

    • f.

      Indien het bedrag aan aflossing en rente hoger is dan de beschikbare aflossingscapaciteit wordt voor dit verschil bijzondere bijstand verstrekt.

Artikel 9. Overbruggingsuitkering levensonderhoud

  • 1.

    In afwijking van artikel 5, lid 1 geldt bij toeslagen levensonderhoud dat inkomen boven de 100% van de geldende bijstandsnorm wordt gerekend als volledige draagkracht.

  • 2.

    De overbruggingsuitkering levensonderhoud kan worden verstrekt als de aanvrager niet kan wachten tot de definitieve beslissing tot verstrekken van een uitkering.

  • 3.

    Een overbruggingsuitkering wordt als lening verstrekt.

  • 4.

    De kostendelersnorm is van toepassing.

  • 5.

    De hoogte van de overbruggingsuitkering bedraagt maximaal de voor de klant toepasselijke bijstandsnorm voor één maand, exclusief vakantiegeld.

  • 6.

    In afwijking van lid 2, wordt de overbruggingsuitkering niet als lening verstrekt, als er dringende redenen zijn.

Hoofdstuk 3 - Woonkosten

Artikel 10. Kostendelersnorm

  • 1.

    De kostendelersnorm zoals omschreven in artikel 22a van de wet is van toepassing op woonkosten.

Artikel 11. Woonkostentoeslag bij een huurwoning onder de huurtoeslaggrens

  • 1.

    Indien aanvrager een huurwoning bewoont en geen aanspraak kan maken op huurtoeslag, dan kan een woonkostentoeslag worden verleend als de woonkosten niet hoger zijn dat het van toepassing zijnde bedrag vermeld in artikel 13 van de Wet op de huurtoeslag.

  • 2.

    Onder woonkosten van een huurwoning wordt verstaan de huurprijs als bedoeld in de wet op de huurtoeslag.

  • 3.

    Om aanspraak te maken op huurtoeslag, per eerste van de maand, dient aanvrager op dat moment ingeschreven te staan op het betreffende adres.

  • 4.

    De toeslag wordt berekend in overeenstemming met het bepaalde in hoofdstuk 3, paragraaf 3, van de Wet op de huurtoeslag. De door de Belastingdienst toegekende huurtoeslag wordt in mindering gebracht op de woonkostentoeslag.

Artikel 12. Woonkostentoeslag bij een eigen woning

  • 1.

    Indien u de woonkosten niet kunt betalen, kunt u in aanmerking komen voor woonkostentoeslag.

  • 2.

    Indien er sprake is van een eigen woning wordt onder woonkosten verstaan de kosten die de aanvrager verschuldigd is voor:

    • a.

      de hypotheekrente, hiervan wordt 70% genomen;

    • b.

      het eigenaarsdeel onroerendzaakbelasting, de premie voor de opstalverzekering, de omslagheffing voor huiseigenaren (waterschapslasten).

    • c.

      de erfpachtcanon.

  • 3.

    De woonkosten mogen niet hoger zijn dan het van toepassing zijnde bedrag vermeld in artikel 13 van de Wet op de huurtoeslag. De woonkostentoeslag wordt vastgesteld op basis van de Wet op de huurtoeslag in hoofdstuk 3, paragraaf 3.

  • 4.

    Aanvrager moet adequate maatregelen nemen om de woonkosten zo snel mogelijk te verminderen.

Artikel 13. Woonkostentoeslag boven de huurtoeslaggrens

  • 1.

    Indien de woonkosten boven de maximale huurtoeslaggrens liggen, is het mogelijk om woonkostentoeslag toe te kennen om de aanvrager de mogelijkheid te geven naar een goedkopere huurwoning te verhuizen.

  • 2.

    Aanvrager moet de huurwoning of eigen woning bewonen om in aanmerking te komen voor woonkostentoeslag boven de huurtoeslaggrens.

  • 3.

    Het bedrag aan woonkosten is gelijk aan de huur boven de normhuur.

  • 4.

    De woonkosten toeslag kan voor maximaal één jaar worden toegekend.

  • 5.

    De toeslag kan zo nodig voor één jaar worden verlengd, indien en zolang naar het oordeel van het college de aanvrager nog niet heeft kunnen voldoen aan de voorwaarde zoals gesteld in lid 4.

Hoofdstuk 4 - Kosten duurzame gebruiksgoederen, woninginrichting en verhuizing

Artikel 14. Kosten duurzame gebruiksgoederen, woninginrichting en verhuizing

  • 1.

    In afwijking van artikel 5, lid 1 geldt bij de kosten duurzame gebruiksgoederen, woninginrichting en verhuizing dat inkomen boven de 100% van de toepasselijke bijstandsnorm wordt gerekend als volledige draagkracht.

  • 2.

    Aanvragen dienen vooraf te worden ingediend.

  • 3.

    De kostendelersnorm zoals omschreven in artikel 22a van de wet is van toepassing op kosten van duurzame gebruiksgoederen, woninginrichting en verhuizing.

  • 4.

    De hoogte van de bijzondere bijstand bedraagt 75% van de bedragen in de NIBUD prijzengids.

  • 5.

    De bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen, woninginrichting en verhuizing wordt als leenbijstand verstrekt.

Artikel 15. Duurzame gebruiksgoederen

  • 1.

    Kosten voor duurzame gebruiksgoederen behoren tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan en dienen voldaan te worden uit het inkomen. Bijzondere bijstand kan alleen worden verstrekt als sprake is van noodzaak, bijzondere omstandigheden en als geen reservering mogelijk is geweest.

  • 2.

    Aanvrager dient te sparen of een lening af te sluiten om duurzame gebruiksgoederen te kunnen kopen.

  • 3.

    Een lening bij de (krediet)bank geldt als voorliggende voorziening.

  • 4.

    Er moet sprake zijn van aantoonbaar, noodzakelijke vervanging.

  • 5.

    Als de noodzakelijkheid van duurzame gebruiksgoederen medisch geïndiceerd is, wordt bijzondere bijstand om niet verstrekt.

  • 6.

    Geen bijzondere bijstand wordt verstrekt als het vervangen van het gebruiksgoed een gevolg is van moedwillige vernieling of nalatige verwijtbaarheid, onachtzaamheid of verkeerde handelingen.

  • 7.

    De afschrijvingstermijn voor de verstrekte duurzame gebruiksgoederen is 10 jaar. Binnen die tijd kan geen nieuwe aanvraag worden toegekend.

Artikel 16. Woninginrichting

  • 1.

    Kosten voor woninginrichting behoren tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan en dienen voldaan te worden uit het inkomen. Bijzondere bijstand kan alleen worden verstrekt als sprake is van noodzaak, bijzondere omstandigheden en als geen reservering mogelijk is geweest.

  • 2.

    Per individueel geval wordt gekeken welke inrichtingskosten noodzakelijk zijn.

  • 3.

    Bij verhuizing van gemeente Medemblik naar een andere gemeente verstrekken wij geen inrichtingskosten.

  • 4.

    De maximale vergoeding voor 1 persoon is €3.000,-. Voor iedere persoon meer die tot het huishouden behoort, kan maximaal €500,- worden verstrekt.

Artikel 17. Verhuiskosten

  • 1.

    De transportkosten voor het verhuizen behoren tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan en dienen voldaan te worden uit het inkomen. Bijzondere bijstand kan alleen worden verstrekt als sprake is van noodzaak, bijzondere omstandigheden en als geen reservering mogelijk is geweest.

  • 2.

    Alleen de kosten van de verhuizing komen in aanmerking voor bijzondere bijstand.

  • 3.

    De (krediet)bank geldt als voorliggende voorziening voor bijzondere bijstand voor verhuiskosten.

  • 4.

    Bij een noodzakelijke verhuizing door een aantoonbare medische, psychische of sociale omstandigheid kan de bijzondere bijstand om niet verleend worden.

  • 5.

    Bij verhuizing vanuit een andere gemeente naar de gemeente Medemblik verstrekken wij geen verhuiskosten.

  • 6.

    De goedkoopst mogelijke wijze van transport komt in aanmerking voor een vergoeding.

  • 7.

    Bij ‘dubbele huur’ kunnen deze kosten apart meegenomen worden in de bijzondere bijstandsverstrekking. Voor de berekening van de ‘dubbele huur’ wordt ervan uitgegaan dat voor de ene woning huurtoeslag wordt verstrekt en voor de andere niet.

  • 8.

    Bijzondere bijstand voor een waarborgsom wordt in de vorm van een geldlening verstrekt.

Artikel 18. Opknapkosten

  • 1.

    Opknapkosten voor een woning behoren tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan en dienen voldaan te worden uit het inkomen. Bijzondere bijstand kan alleen worden verstrekt als sprake is van noodzaak, bijzondere omstandigheden en als geen reservering mogelijk is geweest.

  • 2.

    Bij opknapkosten gelden de volgende maximale vergoedingen: 1 persoon € 250,-, twee personen € 300,-. Bij meer dan twee personen geldt een verhoging van € 50,- per persoon.

Hoofdstuk 5 – Kosten van medische en maatschappelijke aard

Artikel 19. Kosten van medische aard

  • 1.

    De gemeente kan via de gemeentelijke collectieve zorgverzekering inkomensondersteuning bieden voor de dekking van veelvuldig voorkomende medische kosten, welke als gevolg van de Zorgverzekeringswet (Zvw) en Wet langdurige zorg (Wlz) niet noodzakelijk worden geacht.

  • 2.

    Inwoners met een inkomen tot ten hoogste 120% van de voor hen toepasselijke bijstandsnorm kunnen deelnemen aan de gemeentelijke collectieve zorgverzekering.

  • 3.

    Bij deelname aan de gemeentelijke collectieve zorgverzekering vindt geen vermogenstoets plaats.

  • 4.

    De gemeentelijke collectieve zorgverzekering wordt bij een verhuizing naar een andere gemeente beëindigd op de eerste van de maand na de verhuizing.

  • 5.

    Als de aanvrager niet langer voldoet aan de voorwaarden van de gemeentelijke collectieve zorgverzekering om een andere reden dan lid 4 kan de aanvrager in ieder geval blijven deelnemen aan de gemeentelijke collectieve zorgverzekering tot het eind van het kalenderjaar.

  • 6.

    Als de aanvullende zorgverzekering van de aanvrager vergelijkbaar is met de gemeentelijke collectieve zorgverzekering, kan bijzondere bijstand worden verstrekt tot het bedrag wat de gemeentelijke collectieve zorgverzekering van de gemeente Medemblik betaalt.

Artikel 20. Kosten van maatschappelijke aard

  • 1.

    Bijzondere bijstand voor huur en vaste lasten tijdens detentie of TBS wordt alleen in uitzonderlijke gevallen toegekend.

  • 2.

    De toekenning van bijzondere bijstand voor huur en vaste lasten tijdens detentie of TBS duurt maximaal drie maanden.

  • 3.

    Na de periode van drie maanden detentie of TBS is het in uitzonderlijke situaties mogelijk om leenbijstand uit te keren voor een aanvullende periode van maximaal drie maanden.

Artikel 21. Rechtsbijstand

  • 1.

    Als er sprake is van een toevoeging (gesubsidieerde rechtsbijstand) van de Raad voor Rechtsbijstand kan bijzondere bijstand worden verleend voor de eigen bijdrage en griffierecht.

  • 2.

    De eventuele kosten voor (een deel van) de proceskosten van de tegenpartij komen voor rekening van de aanvrager, tenzij:

    • a.

      het proces op verzoek van de gemeente is gevoerd;

    • b.

      door het winnen van het proces eigen inkomsten zouden worden verkregen of worden behouden.

Artikel 22. Bewindvoering, curatele of mentorschap

  • 1.

    Bij beschermingsbewind, curatele of mentorschap kan bijzondere bijstand worden verstrekt wanneer de bewindvoerder, curator of mentor door rechter is benoemd en de rechter in de uitspraak een vergoeding heeft toegekend.

Artikel 23. Kinderopvang

  • 1.

    In aanvulling op de kinderopvangtoeslag kan aan een ouder als bedoel in artikel 1.6 lid 1, sub c, e en j van Wet kinderopvang (Wko) een tegemoetkoming worden verstrekt tot de kosten van de kinderopvang met aftrek van de kinderopvangtoeslag, bedoeld in artikel 1.7 eerste lid Wko.

  • 2.

    Voorwaarde voor de in lid 7 genoemde tegemoetkoming kinderopvangtoeslag is dat er recht bestaat op kinderopvangtoeslag.

  • 3.

    De tegemoetkoming kinderopvang zoals genoemd in lid 7 wordt verstrekt tot het maximaal aantal uren per maand en de maximale uurprijs zoals genoemd in de Wko.

Artikel 24. Voor- en vroegschoolse educatie of kinderopvang

  • 1.

    Bijzondere bijstand kan worden verstrekt voor de eigen bijdrage voor deelname aan Voor- en vroegschoolse educatie (VVE) of kinderopvang als kinderen van 2 tot 4 jaar oud een achterstand dreigen op te lopen ten opzichte van leeftijdsgenoten op het gebied van taal- en sociaal-emotionele ontwikkeling.

Artikel 25. Uitvaartkosten

  • 1.

    Bijzondere bijstand kan worden verstrekt voor de vergoeding van uitvaartkosten bij noodzaak en bijzondere omstandigheden:

    • a.

      Bijzondere bijstand wordt alleen verstrekt voor kosten waarvoor aanvrager een wettelijke verplichting heeft;

    • b.

      Bij het bepalen van de bijzondere bijstand wordt uitgegaan van de noodzakelijke kosten van lijkbezorging;

    • c.

      Bijzondere bijstand voor begrafenis- of crematiekosten in het buitenland is niet mogelijk vanwege het territorialiteitsbeginsel.

    • d.

      Bij het vaststellen van de maximale vergoeding wordt uitgegaan van de NIBUD prijzengids.

Artikel 26. Computerregeling

  • 1.

    Schoolgaanden van 18 tot 21 jaar die niet hebben kunnen sparen komen in aanmerking voor vergoeding van een computer/laptop inclusief printer. De hoogte van de vergoeding bedraagt maximaal het bedrag zoals genoemd in de NIBUD prijzengids en er wordt maximaal 1 computer/laptop inclusief printer per gezin verstrekt.

Artikel 27. Reiskosten

  • 1.

    Voor de vergoeding van reiskosten wordt uitgegaan van de goedkoopst mogelijke manier van reizen met het openbaar vervoer of € 0,19 cent per kilometer indien aanvrager per auto reist.

    • a.

      Alleen bij bijzondere omstandigheden worden reiskosten woon- werkverkeer vergoed;

    • b.

      Inburgeraars die meer dan 10 kilometer van de leslocatie wonen, komen in aanmerking voor bijzondere bijstand voor reiskosten.

    • c.

      Inburgeraars die binnen 10 kilometer van de leslocatie wonen, komen gedurende het eerste jaar in aanmerking voor bijzondere bijstand voor reiskosten.

    • d.

      Inburgeraars komen in aanmerking voor bijzondere bijstand voor de aanschaf van een fiets. De hoogte van de vergoeding bedraagt maximaal €300,-.

    • e.

      Indien de inburgeraar gebruik maakt van lid d kan geen gebruikt worden gemaakt van lid b of c.

Artikel 28. Participatieregeling 18+

  • 1.

    De bijdrage vanuit de participatieregeling is bedoeld voor deelname aan maatschappelijke, culturele en sportieve activiteiten.

  • 2.

    Het inkomen moet minimaal 6 maanden niet boven de 120% van de toepasselijke bijstandsnorm zijn geweest, om in aanspraak te komen voor de participatieregeling bijzondere bijstand.

  • 3.

    De bijdrage is maximaal € 175 voor kalenderjaar 2019. Dit bedrag wordt jaarlijks aangepast op basis van de Consumentenprijsindex (CPI).

  • 4.

    De kostendelersnorm is niet van toepassing op de participatieregeling.

  • 5.

    Personen die verblijven in een inrichting zoals bedoeld in artikel 1, onderdeel f van de wet kunnen geen aanspraak maken op de participatieregeling.

Hoofdstuk 6 - Kindregelingen

Artikel 29. Algemeen

  • 1.

    Dit hoofdstuk is uitsluitend bedoeld voor kinderen tot 18 jaar.

  • 2.

    Het inkomen van ouders moet minimaal 6 maanden niet boven 120% van de toepasselijke bijstandsnorm zijn.

  • 3.

    Kostendelersnorm zoals omschreven in artikel 22a van de wet is niet van toepassing.

  • 4.

    Afwijkende bepalingen ten aanzien van overige beleidsregels bijzondere bijstand:

  • 5.

    Bij de belanghebbende die is toegelaten tot een minnelijke of wettelijke schuldsanering geldt dat alleen de draagkracht kan worden berekend over middelen waar de belanghebbende daadwerkelijk de beschikking over heeft.

  • 6.

    Met in achtneming van artikel 50 van de wet wordt het vermogen van de eigen woning niet in aanmerking genomen, bij het aanvragen van de kindregelingen, voorzover tegeldemaking in redelijkheid niet kan worden verlangd.

  • 7.

    De bedragen die worden genoemd onder artikel 30 en 31 worden jaarlijks aangepast op basis van consumentenprijsindex (CPI).

  • 8.

    De kosten worden vergoed op basis van de daadwerkelijke kosten. De aanvrager bewaart de aankoopbonnen of afschriften. De aanvrager moet de daadwerkelijke kosten (achteraf) kunnen aantonen. Let op: Wilt u een bijdrage aanvragen voor een computer/laptop? Doe dan eerst de aanvraag vóórdat u de computer koopt.

Artikel 30. Kindregelingen

Belanghebbende kan bijzondere bijstand aanvragen voor:

  • 1.

    Schoolkosten:

    • a.

      De vergoeding op de basisschool bedraagt maximaal € 120 per leerling per schooljaar.

    • b.

      De vergoeding op het voortgezet onderwijs bedraagt maximaal € 175 per leerling per schooljaar.

    • c.

      Voor de overgang van het basis- naar het voortgezet onderwijs wordt eenmalig € 350 toegekend.

  • 2.

    Reiskosten. Als onderwijs voor leerlingen tot 18 jaar niet binnen een redelijke afstand van het woonadres kan worden gevolgd, niet in Hoorn of Medemblik wordt aangeboden én het voortgezet (beroeps) onderwijs betreft, kan belanghebbende aanspraak maken op bijzondere bijstand. Hierbij wordt uitgegaan van de goedkoopst mogelijke manier van reizen met het openbaar vervoer.

  • 3.

    Noodzakelijke huiswerkbegeleiding en/of bijles bij een specialistische partij. De maximale vergoeding bedraagt € 250 per jaar.

  • 4.

    Computer/laptop. De vergoeding voor een computer of laptop kan per 2 kinderen worden verstrekt nadat het eerste, derde, vijfde kind etc. uit het huishouden in groep 6 van de basisschool zit. Per gezin wordt maximaal 1 printer vergoed. De hoogte van de vergoeding bedraagt maximaal het bedrag zoals genoemd in de NIBUD prijzengids.

  • 5.

    Het volgen van zwemlessen voor het A en B diploma. Hiervoor wordt maximaal € 600,- verstrekt op basis van declaratie.

  • 6.

    Belanghebbende (4 tot 18 jaar) kan naast een vergoeding, genoemd onder artikel 31 een beroep doen op een bijdrage van het Jeugdfonds Sport & Cultuur of Stichting Leergeld.

Artikel 31. Participatieregeling 18-

  • 1.

    De bijdrage vanuit de participatieregeling is bedoeld voor deelname aan maatschappelijke, culturele en sportieve activiteiten.

  • 2.

    De bijdrage voor kinderen van 4 t/m 17 jaar is maximaal € 175 voor kalenderjaar 2019.

  • 3.

    De bijdrage voor kinderen van 0 t/m 3 jaar is maximaal € 150 voor kalenderjaar 2019.

Hoofdstuk 7 - overig

Artikel 32. Beleidsregel tegemoetkoming chronisch zieken, gehandicapten en ouderen.

  • 1.

    Er is een aparte beleidsregel opgesteld, de beleidsregel chronisch zieken, gehandicapten en ouderen.

Hoofdstuk 8 - Slotbepalingen

Artikel 33. Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van deze beleidsregels als de toepassing hiervan leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 34. Zeer dringende redenen

Als zeer dringende redenen aanwezig zijn kunnen er kosten worden vergoed buiten het toetsingskader van de Participatiewet om. In artikel 16 van de wet staan zeer dringende reden beschreven. In de jurisprudentie worden zeer dringende redenen slechts aanwezig geacht in het geval van een acute noodsituatie. Dat wil zeggen een situatie die van levensbedreigende aard is of ernstig letsel of invaliditeit tot gevolg kan hebben.

Artikel 35. Inwerkingtreding

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking de dag nadat het bekend is gemaakt.

  • 2.

    De beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Medemblik 2017 wordt met ingang van inwerkingtreding van deze beleidsregels ingetrokken.

  • 3.

    Dit besluit wordt aangehaald als: Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Medemblik 2019.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 18-12-2018,

De burgemeester

F.R. Streng

De gemeentesecretaris

J. Zwaan

Toelichting per artikel – beleidsregels Bijzondere Bijstand Medemblik 2019

Algemeen

De bijzondere bijstand is geregeld in artikel 35, eerste lid, van de wet.

Het verstrekken van bijzondere bijstand is per definitie maatwerk. Het college houdt rekening met de individuele omstandigheden van de aanvrager bij het bepalen van het recht op en de hoogte van

bijzondere bijstand. Voor het verlenen hiervan zijn beleidsregels opgesteld.

 

Bijzondere bijstand wordt verstrekt wanneer op grond van individuele bijzondere omstandigheden iemand noodzakelijke kosten moet maken die niet uit de algemene bijstand (of ander inkomen) kunnen worden voldaan (individualiseringsbeginsel, artikel 18, lid 1 van de wet).

 

In zowel de beleidsregels als de toelichting maken we gebruik van het woord hij. Met hij bedoelen we; elke inwoner.

 

Artikel 1. Begripsbepaling

Lid 1, f.

Een voorliggende voorziening betekent dat de kosten op een andere manier vergoed gekregen kunnen worden, bijvoorbeeld bij de zorgverzekering, studiefinanciering of Wmo.

 

Artikel 2. Aanvraag

Lid 1

De identiteit kan worden vastgesteld op basis van een geldig identiteitsbewijs. Deze kan worden getoond of er kan een kopie worden aangeleverd.

 

Lid 3

Alleen de stukken die noodzakelijk zijn voor de beoordeling hoeven te worden ingeleverd.

 

Artikel 5. Beoordelen draagkracht

Lid 9

De twaalf maanden geldt als het draagkrachtjaar. Dit loopt vanaf het moment dat de kosten zijn gemaakt. De draagkracht wordt op de vergoeding van de incidentele kosten in mindering gebracht. Als er sprake is van periodieke bijzondere bijstand wordt maandelijks de draagkracht periodiek in minder gebracht op de vergoeding van de bijzondere bijstand.

 

Artikel 7. Afhandeling

Lid 3

Op grond van Artikel 35 lid 2 van de wet kan de gemeente een drempelbedrag hanteren. Dit betekent dat de eerste kosten in een kalenderjaar voor eigen rekening komen van de aanvrager. Bij de verlening van bijzondere bijstand wordt in de gemeente Medemblik geen drempelbedrag toegepast.

 

Artikel 8. Bijstand om niet, geldlening en borgstelling

Lid 2

Het aflossingsbedrag en de duur van de aflossing wordt conform artikel 51, lid 2 van de wet afgestemd op de omstandigheden, mogelijkheden en middelen van de belanghebbende.

Het percentage van 5% wordt gehanteerd door de NVVK, WerkSaam en Westfriese gemeenten.

 

Artikel 9. Overbrugging levensonderhoud

Lid 2

Bij een lopende uitkering kan geen overbruggingsuitkering worden toegekend. Als de klant tot de ingangsdatum van het recht op een bijstandsuitkering een andere uitkering of inkomsten ontving, bestaat er geen recht op een overbruggingsuitkering. Denk hierbij aan de beëindiging van een werkloosheidsuitkering.

 

Lid 3

Van de overbruggingsuitkering moeten alle algemene noodzakelijke kosten voldaan worden, zoals de eerste maand huur.

 

Artikel 12. Woonkostentoeslag bij eigen woning

De (hypotheek)rente is aftrekbaar voor de inkomstenbelasting en wordt hierom voor 70% meegenomen. De (hypotheek)rente wordt voor 70% genomen omdat deze rente aftrekbaar is voor de inkomstenbelasting.

 

Voor woningeigenaren blijft de toepassing van de woonkostentoeslag onverkort noodzakelijk.

Het percentage teruggaaf ligt op iets meer dan 30%. Door slechts 70% in de berekening op te nemen hoeft de belastingteruggaaf niet te worden teruggevorderd voor dat gedeelte dat betrekking heeft op de hypotheekrente.

De kosten van onderdeel b worden, met uitzondering van de heffing eigenaarsdeel waterschaps-lasten, vastgesteld in de Nibud prijzengids. Deze kosten worden omgerekend naar een bedrag per maand. Eventuele bijdrage bijzondere woonlasten wordt op de woonkostentoeslag in mindering gebracht.

 

De kostendelersnorm zoals omschreven in artikel 22a van de PW is van toepassing.

Voor de woonkostentoeslag eigen woning geldt dat er sprake is van 100% draagkracht boven de van toepasselijke bijstandsnorm inclusief vakantietoeslag en eventuele alleenstaande ouderkop.

 

Artikel 13. Woonkostentoeslag boven de huurtoeslaggrens

Lid 3

Het bedrag boven de normhuur bestaat uit de niet ontvangen huurtoeslag en het bedrag boven de huurtoeslaggrens.

 

Artikel 14. Kosten duurzame gebruiksgoederen, woninginrichting en verhuizing

Bij inrichtingskosten moet onderscheid gemaakt worden tussen de kosten voor duurzame gebruiksgoederen en de overige inrichtingskosten. Met overige inrichtingskosten worden kosten bedoeld zoals verf en behang. Dit onderscheid is van belang voor de vorm waarin bijzondere bijstand kan worden verstrekt. Volgens de jurisprudentie stelt de CRvB dat kosten zoals verf en behang naar hun aard niet als duurzame gebruiksgoederen kunnen worden aangemerkt.

 

Als uitgangspunt geldt dat men zelf zorg dient te dragen voor de aanschaf en/of vervanging van duurzame gebruiksgoederen of verhuis- en inrichtingskosten. De kosten hiervan wordt in beginsel beschouwd tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan en dienen daarom uit het inkomen te worden voldaan. Dit kan door middel van reservering vooraf of gespreide betaling achteraf. In een enkel geval kan toch sprake zijn van omstandigheden die bijzonder zijn dat deze kosten niet uit de norm gedragen kunnen worden. Bij inrichtingskosten moet een onderscheid worden gemaakt tussen de kosten voor duurzame gebruiksgoederen en de overige inrichtingskosten.

 

Lid 2

Achteraf is het over het algemeen niet mogelijk de noodzaak van de kosten vast te stellen.

 

Artikel 15. Duurzame gebruiksgoederen

Voor belanghebbenden die langdurig moet rondkomen van een laag inkomen is het noodzakelijk vervangen van duurzame gebruiksgoederen een financiële tegenvaller. Er wordt vanuit gegaan dat men hiervoor spaart of lening afsluit voor deze kosten. Een lening bij de (krediet) bank wordt als voorliggende voorziening aangemerkt. Dit betekent dat alleen in zeer uitzonderlijke individuele gevallen men recht heeft op bijzondere bijstand en daarbij is het van belang dat de kosten door een bijzondere situatie zijn ontstaan en niet voorkomen konden worden.

 

Is de gevraagde voorziening uitstelbaar? Is reparatie mogelijk?

Voor het vaststellen van de noodzaak van vervanging van een duurzaam gebruiksgoed kan een huisbezoek worden afgelegd.

 

Artikel 16. Woninginrichting

In beginsel zijn de kosten voor de inrichting voor degene die voor het eerst zelfstandig gaat wonen algemene kosten van het bestaan en dient hiervoor te worden gereserveerd of te worden geleend.

Bijzondere bijstand voor woninginrichting wordt alleen verstrekt bij bijzondere omstandigheden en als geen reservering voor deze kosten mogelijk is geweest. Dit geldt onder andere bij de huisvesting in het kader van de taakstelling van de gemeente (vergunninghouders), vestiging na intensieve jeugdhulp of huisvesting in het kader van de nazorg ex-gedetineerden.

Ook in andere situaties kan er sprake zijn van inrichtingskosten zoals bij een echtscheiding of beëindiging van samenwoning. In deze situaties zal het in principe niet om een volledige woninginrichting gaan.

 

Artikel 17. Verhuiskosten

 

Lid 6

Er wordt verwacht dat aanvrager zelf verhuist. Zelf verhuizen betekent het huren van een auto of een busje voor ongeveer € 60, - tot € 135, - per dag. De brandstofkosten komen daar meestal nog bij. Verder kan men allerlei materiaal huren om de verhuizing soepel te laten verlopen, zoals een steekwagentje of verhuisdozen.

 

Als de aanvrager aantoonbaar maakt dat zelf verhuizen niet mogelijk is, kan bijzondere bijstand worden verstrekt voor het laten verhuizen.

De kosten worden toegekend op basis van declaratie tot het maximale bedrag is bereikt.

 

Artikel 19. Kosten van medische aard

De Zvw is met de Wlz voor de wet in principe een passende en toereikende voorziening. Dit betekent dat kosten die niet vergoed worden in het basispakket worden gezien als niet noodzakelijk en dat vergoeding vanuit de bijzondere bijstand niet mogelijk is (artikel 15 lid 1 van de wet).

 

Lid 1

Deze verzekering bestaat naast het basispakket (Zorg Geregeld Polis) uit een aanvullende verzekering (AV Compleet of AV Compleet + eigen risico). In Medemblik is deze collectieve verzekering afgesloten met zorgverzekeraar Univé.

 

Lid 2

Aanmelden kan online via www.gezondverzekerd.nl.

 

Lid 6

De basisverzekering Zvw en de Wlz gelden samen als een aan de PW voorliggende voorziening welke passend en toereikend wordt geacht.

 

Wordt er bijzondere bijstand aangevraagd voor kosten die tevens onder de collectieve aanvullende zorgverzekering (AV Compleet) vallen dan zijn er twee mogelijkheden:

 

  • 1.

    Belanghebbende is collectief verzekerd. De kosten worden door Univé conform de afgesproken maximum bedragen vergoed.

  • 2.

    Indien belanghebbende niet collectief verzekerd is, maar wel voldoende aanvullend verzekerd is (gelijkwaardig aan AV Compleet van Univé) wordt bijzondere bijstand verstrekt tot een zelfde bedrag als de collectieve verzekering. Voor het vaststellen van de noodzaak is in dit geval geen medisch advies nodig. De reden van het niet collectief verzekerd zijn is niet van belang.

Artikel 21. Rechtsbijstand

Van aanvrager wordt verwacht eerst (gratis) advies te vragen bij het Juridisch Loket. Na doorverwijzing van het Juridisch Loket krijgt de aanvrager een diagnosedocument en hiermee een korting op de eigen bijdrage. Bij verstrekking van bijzondere bijstand wordt rekening gehouden met de korting op de eigen bijdrage.

 

Om het procederen laagdrempelig te maken kan voor kosten als griffierecht bijzondere bijstand worden verstrekt.

 

Artikel 22. Bewindvoering, curatele of mentorschap

Voor de kosten van bewindvoering in het kader WSNP bestaat geen recht op bijzondere bijstand. Het Besluit subsidie bewindvoerder schuldsanering en het Besluit salaris bewindvoerder schuldsanering gelden dan als voorliggende voorzieningen.

 

Artikel 23. Kinderopvang

Voor wat betreft de ouders als bedoeld in artikel 1.6 lid 1 sub c Wko, is een tegemoetkoming via WerkSaam Westfriesland voorliggend. Het recht op een bijdrage voor ouders als bedoeld in artikel 1.6 lid 1 sub e en j wordt beperkt tot de maanden waarin de ouder daadwerkelijk ingeschreven staat bij een (gecertificeerde) school of instelling.

 

Om de juiste bijdrage vast te stellen zal de doelgroepouder(s) de nota van het kindercentrum moeten overleggen waaruit blijkt wat de eigen bijdrage is (kosten kinderopvang -/- kinderopvangtoeslag).

 

Voor een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie (SMI) is de beleidsregel tegemoetkoming kosten kinderopvang sociaal medische indicatie gemeente Medemblik vastgesteld.

 

Artikel 25. Uitvaartkosten

Noodzakelijke kosten van lijkbezorging:

Tot de noodzakelijke kosten van lijkbezorging worden gerekend:

  • opbaren van de overledene;

  • vervoer overledene naar rouwcentrum;

  • gebruik rouwcentrum en/of aula;

  • eenvoudige kist;

  • rouwdrukwerk (incl. portokosten) volgens standaardtarief;

  • lijkwagen en dragers;

  • werkzaamheden uitvaartverzorger;

  • legeskosten en eventuele schouw- en verzegelingskosten.

Artikel 27. Reiskosten

Er is geen bijzondere bijstand mogelijk voor reiskosten woon werk verkeer als het participatie-budget kan worden ingezet voor deze kosten.

 

Er wordt verwacht dat de kosten van vervoer per fiets als regel uit een inkomen op het niveau van een bijstandsuitkering kan worden betaald. Trajecten tot 10 kilometer (van huis naar bestemming) kunnen met de fiets worden afgelegd. Daarom worden de vervoerskosten voor trajecten tot 10 kilometer niet vergoed, tenzij er sprake is van bijzondere individuele omstandigheden.

 

De bijstand wordt maximaal voor één jaar vergoed.

Er dient een schriftelijke verklaring van de werkgever te worden ingeleverd, waarin staat dat geen reiskostenvergoeding wordt verstrekt.

 

Om inburgeraars te laten wennen aan Nederland kan in het eerste jaar van de inburgering ook voor inburgeraars die binnen een straal van 10 kilometer wonen bijzondere bijstand worden toegekend voor reiskosten. In het tweede jaar mag worden verwacht dat men al redelijk is ingeburgerd en hiervoor een vervoersmiddel heeft aangeschaft.

 

De reiskosten van de woonplaats naar de leslocatie heen en terug worden achteraf per maand vergoed op basis van de overgelegde bewijsstukken.

 

Artikel 28. Participatieregeling 18+

Per persoon kan hiervoor op aanvraag een bedrag worden verstrekt. Hierdoor heeft iedereen met een laag inkomen evenveel profijt van de tegemoetkoming.

 

Artikel 29. Kindregelingen algemeen

Alle kinderen in Nederland moeten mee kunnen doen. Deze regelingen bieden kinderen de mogelijkheid deel te nemen aan binnen- en buitenschoolse activiteiten.

 

Lid 2

Er is gekozen voor een termijn van 6 maanden, omdat bij aanvang van een inkomen op minimumniveau daarvoor wellicht de kosten wel hadden kunnen worden betaald. Daarnaast is het zo dat als iemand een hoger inkomen heeft en terugvalt op een minimuminkomen, de reserves ontstaan uit dat eerdere inkomen, na een periode van 6 maanden op zullen zijn.

Voorkomen wordt hiermee dat iemand direct een beroep kan doen op onderstaande kosten.

 

Artikel 30. Kindregelingen

Lid 1

Ouders van schoolgaande kinderen worden geconfronteerd met een aantal indirecte kosten, zoals de ouderbijdrage voor school, een extra jas, verjaardagspartijtjes van klasgenoten. Deze indirecte kosten moeten uit het reguliere inkomen worden voldaan. Ouders met een minimuminkomen kunnen deze kosten vaak niet betalen.

 

In het voortgezet onderwijs zijn de indirecte schoolkosten hoger dan op de basisschool, daarom is de tegemoetkoming voor schoolgaande kinderen in het voortgezet onderwijs vastgesteld op een hoger bedrag.

 

Bij een overgang naar het voortgezet onderwijs komen er extra kosten: de aanschaf van een fiets, tas, regenkleding e.d. Daarom is er voor gekozen om bij de overgang naar het voortgezet onderwijs eenmalig een extra bedrag toe te kennen, boven op de reguliere tegemoetkoming.

 

Lid 2

Omdat het kindgebondenbudget, geen toereikende en passende voorziening is kan het college in aanvulling hierop bijzondere bijstand verstrekken voor reiskosten indien sprake is van bijzondere omstandigheden. Dat het onderwijs niet beschikbaar is binnen een redelijke afstand van het woonadres kan worden aangemerkt als bijzondere individuele omstandigheden.

 

Hoogte van de bijstand

De hoogte van de bijzondere bijstand voor reiskosten wordt gebaseerd op de kosten van de

goedkoopst mogelijke wijze van reizen per openbaar vervoer naar het dichtstbijzijnde opleidingsinstituut. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat per fiets naar het NS station Hoorn wordt gereisd. De reiskosten worden verstrekt op basis van 10x de kosten van een maandabonnement (periode september t/m juni) of de kosten van een jaarabonnement voor zover de kosten lager zijn dan de kosten van 10 keer het maandabonnement.

Op het moment dat het kind de leeftijd van 18 jaar bereikt, stopt de bijzondere bijstand voor de reiskosten met ingang van de eerste dag van de maand dat men recht kan doen gelden op studiefinanciering of een andere reiskostenvergoeding

 

Lid 3

Kinderen die moeite hebben met het schoolwerk kunnen (bij een specialistische partij) huiswerkbegeleiding of bijles aanvragen.

 

Lid 5

Nederland is een waterrijk land. Iedereen ziet de noodzaak voor kinderen om te kunnen zwemmen, zowel op het gebied van veiligheid als op het gebied van participatie. De kosten voor het behalen van een zwemdiploma kunnen echter een belemmering zijn voor ouders met een minimuminkomen. Voor het behalen van een zwemdiploma A en B kan bijzondere bijstand worden verstrekt. De kosten worden toegekend op basis van declaratie tot het maximale bedrag is bereikt.

 

Artikel 31. Participatieregeling 18-

Lid 3

Activiteiten voor de persoonlijke ontwikkeling van uw kind. Denk aan babyzwemmen en peutergym, lidmaatschap speel-o-theek, peuterspeelzaal, kosten verjaardag, abonnement kindertijdschrift.