Organisatie | Dongen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels Toelating schuldhulpverlening Gemeente Dongen |
Citeertitel | |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 3 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2021 | nieuwe regeling | 02-02-2021 |
gelet op de artikelen 2 en 3 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs),
overwegende dat de Raad van Dongen bij besluit van 19 september 2019 een plan heeft vastgesteld dat richting geeft aan de integrale schuldhulpverlening aan de inwoners van zijn gemeente, voor de uitvoering waarvan het college verantwoordelijk is,
dat het wenselijk is beleidsregels vast te stellen ten behoeve van de uitvoering van de in artikel 3 Wgs opgedragen bevoegdheid,
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
schuldhulpverlening: het ondersteunen bij het vinden van een adequate oplossing gericht op de aflossing van schulden indien redelijkerwijs is te voorzien dat een natuurlijke persoon niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, alsmede de nazorg;
Artikel 2 Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening
Alle natuurlijke personen kunnen zich tot het college wenden voor schuldhulpverlening.
Verzoeker doet aan het college op verzoek en of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op schuldhulpverlening, zowel bij de aanvraag als gedurende de looptijd van het schuldhulpverleningstraject.
Onverminderd de overige bepalingen in deze beleidsregels, kan het college besluiten tot beëindiging van de schuldhulpverlening indien:
Toelichting op Beleidsregels Toelating tot de schuldhulpverlening gemeente Dongen
Voor de schuldhulpverlening geldt sinds 1 juli 2012 de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs). Deze wet regelt dat mensen met problematische schulden bij gemeenten terecht kunnen onder meer advies, schuldbemiddeling of een saneringskrediet.
De brede schuldenaanpak, die sinds 22 mei 2018 aan de Tweede Kamer is aangeboden heeft als doel de schuldhulpverlening in Nederland te versnellen en te verbeteren. De brede schuldenaanpak heeft o.a. geleid tot de aanpassing van de Wgs.
Op 10 september 2019 heeft de gemeenteraad het Beleidsplan Schuldhulpverlening Voorkóm dat het Vóórkomt 2019 -2022 vastgesteld. In dit beleidsplan is, kort gezegd, de visie van de gemeente Dongen neergelegd op het terrein van schuldhulpverlening.
Onderhavige regeling is gebaseerd op de uitgangspunten van de nieuwe Wgs geldend per 1 januari 2021 en de uitgangspunten van het gemeentelijke beleidsplan Schuldhulpverlening.
Dit artikel is gebaseerd op artikel 1 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs). Er kan slechts een verzoek worden ingediend met betrekking tot eigen schulden. Wel is het mogelijk dat het verzoek wordt ingediend door een gemachtigde (bijvoorbeeld een levenspartner of een kind), namens de schuldenaar met diens medeweten en instemming. De verplichtingen op grond van de wet en deze beleidsregels blijven de verantwoordelijkheid van de schuldenaar.
Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening
Conform de visie zoals neergelegd in het beleidsplan Voorkóm dat het Vóórkomt staat schuldhulpverlening in beginsel open voor alle inwoners van Dongen van 18 jaar en ouder. Artikel 3 van de Wgs biedt geen mogelijkheid om groepen categoriaal uit te sluiten van de schuldhulpverlening. De Wgs noemt twee overwegingen om schuldhulpverlening te weigeren (artikel 3, tweede en derde lid Wgs), namelijk in geval een persoon al eerder gebruik heeft gemaakt van de schuldhulpverlening (recidive) en in geval een persoon fraude heeft gepleegd die financiële benadeling van een bestuursorgaan tot gevolg heeft .
Wet gemeentelijke schuldhulpverlening geldend vanaf 1 januari 2021:
In het bijzonder voor zelfstandigen wekt de memorie van toelichting van het oorspronkelijke wetsvoorstel ten onrechte de indruk dat zelfstandigen geen hulp zouden kunnen krijgen. In de nieuwe Wgs geldend op 1 januari 2021 is op dit punt verduidelijkt. Vanaf 1 januari 2021 hebben zelfstandige ondernemers toegang tot de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening. Er vindt wel een toetsing plaats of het Bijstandsbesluit Zelfstandigen een oplossing kan bieden.
Artikel 3. Verzoek tot schuldhulpverlening
Dit artikel behoeft geen toelichting
Artikel 4 Aanbod schuldhulpverlening
Dit artikel toont de kern van schuldhulpverlening: een gerichte en selectieve toepassing van de schuldhulpverlening. Het gaat om maatwerk. De inzet van producten kan per situatie verschillen.
Artikel 5. Verplichtingen en gevolgen schending daarvan
Met dit artikel wordt de eigen verantwoordelijkheid van de hulpvrager voorop gesteld. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van mensen zelf om tijdig de benodigde informatie te geven en medewerking te verlening. Dit zowel in de fase van aanvraag als gedurende de looptijd van een traject.
Wat betreft de verplichting tot medewerking is in lid 2 een aantal verplichtingen benoemd. Dit is geen limitatieve opsomming.
In dit artikel is aangegeven in welke situaties of op welke gronden het college het verzoek tot schuldhulpverlening kan weigeren.
Indien verzoeker niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 5, leden 1 en 2, kan het college besluiten om schuldhulpverlening te weigeren dan wel te beëindigen. Alvorens dat te doen wordt verzoeker eenmaal een termijn geboden om alsnog, de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken. De termijn die aan verzoeker wordt gesteld, dient een redelijke te zijn. In principe moet wordt aangenomen dat binnen veertien dagen voldaan kan worden aan de herstelverplichting. Mocht op voorhand duidelijk zijn dat deze termijn te kort is, dan kan het college een langere termijn stellen. Komt verzoeker ook na verloop van de herstelperiode zijn verplichting niet na, dan kan het college besluiten tot weigering van de schuldhulpverlening. In het kader van eigen verantwoordelijkheid wordt een eenmalige hersteltermijn voldoende geacht.
In dit artikel wordt beschreven wanneer schuldhulpverlening kan worden beëindigd. Het kan gaan om een situatie dat belanghebbende niet of in onvoldoende mate aan de verplichtingen genoemd in artikel 5 heeft voldaan of voor de tweede keer niet op een afspraak is verschenen zonder hierover te berichten.
Onder d: Als een minnelijke schuldregeling niet mogelijk is, kan verzoeker zich tot de Rechtbank wenden voor een uitspraak. In de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP) staat dat de gemeente verantwoordelijk is voor het afgeven van een WSNP-verklaring. In deze verklaring staat wat er is gedaan om een minnelijke schuldregeling met schuldeisers te treffen en waarom dat niet is gelukt. Na het afgeven van een WSNP verklaring is het traject bij de gemeente afgerond en volgt er een beëindiging.
Onder e: Het kan voorkomen dat verzoeker is toegelaten tot de schuldhulpverlening op basis van juiste of onvolledige gegevens. Aan de hand van de juiste gegevens wordt nagegaan of het bestaande aanbod terecht is gedaan. Als dit niet het geval is, zal het college het traject schuldhulpverlening beëindigen.
Onder f: Bij een verhuizing naar een andere gemeente zal de schuldhulpverlening in Dongen worden beëindigd, tenzij met de gemeente waar verzoeker naar vertrekt afspraken zijn gemaakt over de continuering.
Onder h: agressie, fysiek of verbaal geweld tegen de medewerkers die belast zijn met de uitvoering van schuldhulpverlening is onacceptabel. Dit is de reden dat de schuldhulpverlening na misdraging door belanghebbende kan worden beëindigd. De uitgangspunten van het agressieprotocol van de gemeente Dongen worden hierbij gehanteerd. Verzoeker zal schriftelijk van de beëindiging op de hoogte worden gesteld.
Onder i: nadat het aanbod is gedaan kan alsnog blijken dat verzoeker in staat is om zelf of met hulp van zijn omgeving zijn schulden te kunnen regelen. Dit kan aanleiding zij om de schuldhulpverlening te beëindigen.
Onder k: het is de eigen verantwoordelijkheid van verzoeker om zich tot het uiterste in te spannen om de aan de schulden ten grondslag liggende oorzaken op te lossen. Als verzoeker zich hiertoe niet naar vermogen inspant wordt de schuldhulpverlening beëindigd. De maatschappelijke investering in de schuldhulpverlening is dan onverantwoord, om het traject nauwelijks kans van slagen heeft.
De artikelen 6 en 7 zijn geformuleerd als een zogenaamde “kan”-bepaling. Het college heeft de bevoegdheid tot weigering of beëindiging, maar niet de verplichting. Dit geeft het college met name ruimte om van een weigering af te zien, indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt.
Artikel 8. Recidive – hernieuwde aanvraag
In verband met de eigen verantwoordelijkheid en de beperkte middelen voor schuldhulpverlening is in dit artikel opgenomen dat het college in het geval van recidive geen aanbod schuldhulpverlening kan doen. Het gaat bij recidive zowel om hierbij het minnelijk schuldhulpverleningstraject via de gemeente Dongen als het traject in het kader van de WSNP. Voor wat betreft de termijn van uitsluiting is een onderscheid gemaakt op basis van de eerdere reden van beëindigen of weigeren. Als elke vorm van verwijtbaarheid ontbrak bij de beëindiging of weigering, kan een verzoek niet op basis van dit artikel worden geweigerd. Ook in het geval van een acute noodsituatie, waarbij het weigeren van een aanbod schuldhulpverlening leidt tot ernstig en direct leed bij verzoeker en degenen waarvoor deze verantwoordelijk is (b.v. diens minderjarige en/of onderhoudsplichtige kinderen), en er geen alternatieve oplossing binnen het eigen sociale netwerk mogelijk is, kan er alsnog een aanbod schuldhulpverlening gedaan worden.
De grote beleidsvrijheid zoals aan het college gegeven om een dergelijke recidivebepaling op te nemen, ontslaat het college niet van de verplichting om, daar waar een onevenredige situatie ontstaat voor de burger, af te wijken van het bepaalde van artikel 7 indien nodig (op grond van artikel 4:84 Awb). Uitgangspunt is en blijft evenwel het bepaalde in artikel 7.