Organisatie | Rijswijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijswijk houdende regels omtrent de tijdelijke ondersteuning voor noodzakelijke kosten (Beleidsregels Tijdelijke Ondersteuning Noodzakelijke Kosten (TONK) gemeente Rijswijk) |
Citeertitel | Beleidsregels Tijdelijke Ondersteuning Noodzakelijke Kosten (TONK) gemeente Rijswijk |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.
Deze regeling vervalt op 1 augustus 2021.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
13-04-2021 | nieuwe regeling | 30-03-2021 | 21.026667 |
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
in aanmerking te nemen inkomen: het volledige inkomen waarover een inwoner redelijkerwijs kan beschikken als bedoeld in artikel 32, eerste lid, van de wet. Het inkomen uit bedrijf of zelfstandig beroep wordt in aanmerking genomen conform artikel 6 van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers. De middelen bedoeld in artikel 31 lid 2 van de wet worden niet tot het inkomen gerekend;
het huidige vermogen: beschikbare geldmiddelen van aanvrager en eventuele partner (contant geld, geld op betaal- en spaarrekeningen, cryptovaluta (zoals bitcoins), de waarde van effecten (beleggingsrekeningen met aandelen, obligaties, en opties en effecten in depot)) per de eerste dag van de maand dat er recht bestaat op een tegemoetkoming TONK;
inkomen voor de coronacrisis: het in aanmerking te nemen inkomen als bedoeld in artikel 1, onder f van aanvrager en eventuele partner, per 1 januari 2020. Het college kan het inkomen voor de coronacrisis over het jaar 2019 beoordelen om een gemiddeld maandinkomen vast te stellen als de methode als bedoeld in de eerste volzin tot een onredelijk resultaat leidt;
Artikel 2. Voorwaarden tegemoetkoming TONK
Een inwoner heeft recht op een tegemoetkoming TONK voor zover:
De aanvrager moet elke wijziging die van invloed is op het recht of de hoogte van de tegemoetkoming doorgeven. Dit is de inlichtingenplicht. Bij het ondertekenen van de aanvraag, moet de aanvrager het onderdeel ‘inlichtingenplicht’ doornemen en middels een ‘ja, ik heb de inlichtingenplicht gelezen en begrepen’ als verklaring ondertekenen.
Artikel 7. Betaling tegemoetkoming TONK
Een tegemoetkoming TONK wordt eenmalig als één bedrag uitbetaald na verzending van de beschikking.
Artikel 9 Bestedingsverplichting
Aan de verlening van TONK worden de volgende verplichtingen verbonden:
Daarnaast bestaat ook de verplichting om bewijs te overleggen van de kosten. Verplichtingen worden altijd schriftelijk kenbaar gemaakt in het besluit/beschikking. Indien verplichtingen, verbonden aan de TONK, geschonden worden kan het college de verstrekking terugvorderen conform artikel 58 uit de Participatiewet.
In geval van zeer dringende redenen of zeer bijzondere omstandigheden waarin de beleidsregels niet voorzien kan ten gunste van de aanvrager worden afgeweken van deze regels.
Aldus vastgesteld op 30 maart 2021.
Het college van burgemeester en wethouders
De secretaris,
P.M. Schuit
de burgemeester (wnd),
mr.drs. G.A.A. Verkerk
De TONK is een tijdelijke tegemoetkoming in noodzakelijke kosten. Deze tegemoetkoming is voor huishoudens die te maken hebben met een inkomensterugval en daardoor de noodzakelijke kosten niet meer kunnen betalen uit het inkomen. Het gaat hierbij om een vergoeding voor daadwerkelijke noodzakelijke kosten, niet om een inkomensondersteunende regeling . De tijdelijke noodmaatregel TONK geldt van 1 januari 2021 tot en met 30 juni 2021.
In deze periode wordt een ruimere toegang tot het instrument van de bijzondere bijstand geboden. Op grond van de Participatiewet kan door de gemeente in individuele gevallen bijzondere bijstand verstrekt worden als het door bijzondere omstandigheden niet meer mogelijk is om de noodzakelijke kosten te betalen (artikel 35 lid 1 Participatiewet). Gemeenten hebben daarbij eigen beleidsvrijheid. Er worden voor de tegemoetkoming TONK géén nadere centrale regels vastgesteld. Het is aan gemeenten om in voorkomende individuele gevallen, ruimhartiger om te gaan met draagkracht dan de gemeentelijke richtlijnen in “niet coronatijd” voorschrijven.
Aangezien de TONK is gegoten in de vorm van bijzondere bijstand, blijft de systematiek van de bijstand gelden. Dit betekent dat voldaan moet worden aan de algemene regels voor bijzondere bijstandsverlening, en dat alleen sprake is van een verruiming ten opzichte van de Participatiewet en de reguliere beleidsregels bijzondere bijstand nadrukkelijk niet van toepassing zijn. Dat de systematiek van de Participatiewet geldt, impliceert ook dat gehuwden slechts een gezamenlijk recht op een tegemoetkoming TONK hebben.
De inlichtingenplicht geldt voor de TONK onverkort (artikel 17 Participatiewet). Dat betekent dat de aanvrager elke wijziging die van invloed is of kan zijn op het recht op of de hoogte van de tegemoetkoming moet doorgeven. Het is belangrijk om hier helder over te communiceren bij de aanvraag, omdat het vaak zal gaan om mensen die geen bijstand ontvangen en dus niet bekend zijn met de regels.
Als achteraf blijkt dat op basis van onjuiste informatie ten onrechte of tot een te hoog bedrag bijstand is
verstrekt, dan gaat het college over tot terugvordering.
Begrippen die al zijn omschreven in de Participatiewet, Algemene wet bestuursrecht of de Gemeentewet worden niet afzonderlijk gedefinieerd in deze beleidsregels. Deze zijn vanzelfsprekend van toepassing op deze beleidsregels.
Het huidig inkomen en het huidige vermogen
Bij het bepalen of een inwoner in aanmerking komt voor een tegemoetkoming TONK is het huidige inkomen van belang. Het college definieert het huidige inkomen als het in aanmerking te nemen inkomen in de maand dat er recht bestaat op een tegemoetkoming TONK.
Het vermogen als bedoeld in artikel 34 van de wet per de eerste dag van de maand dat er recht bestaat op een tegemoetkoming TONK. Het vermogen van kinderen onder de 18 jaar wordt in deze regeling buiten beschouwing gelaten en merken we dus niet aan als vermogen.
Onder vermogen gaan we alleen uit van direct beschikbare middelen:
Het inkomen voor de coronacrisis is van belang in verband met het oordeel of er sprake is van een zodanige inkomensterugval waardoor recht kan bestaan op een tegemoetkoming TONK. Het inkomen voor de coronacrisis wordt beoordeeld per 1 januari 2020. Het college kan het inkomen voor de coronacrisis over het jaar 2019 beoordelen om een gemiddeld maandinkomen vast te stellen als de methode als bedoeld in de eerste volzin tot een onredelijk resultaat leidt. Denk hierbij aan seizoensarbeid waarbij de beoordeling van het inkomen van een maand geen representatief beeld kan geven van het gemiddelde inkomen. Dit omdat de inwoner in deze maand juist wel heeft gewerkt maar daarmee ook maanden moet overbruggen waarin hij niet werkt. Of andersom: de inwoner in de peilmaand niet heeft gewerkt maar in andere maanden juist wel werkt. Het inkomen kan dan over een heel jaar (2019) worden gemeten.
Een belanghebbende heeft recht jegens het college van de gemeente waar hij zijn woonplaats heeft (artikel 40, eerste lid, van de wet). Hiermee is rekening gehouden met de definitie van het begrip inwoner.
In aanmerking te nemen inkomen
Het volledige inkomen waarover een inwoner redelijkerwijs kan beschikken als bedoeld in artikel 32, eerste lid, van de wet wordt in aanmerking genomen.
Bij het in aanmerking te nemen inkomen kan in ieder geval worden gedacht aan:
Het inkomen moet worden berekend per maand. Dit geldt ook voor zelfstandigen. Voor zelfstandigen kan dit inkomen worden berekend zoals conform de regels van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers. Het inkomen uit het bedrijf of zelfstandig beroep dat in aanmerking wordt genomen voor de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers betreft de netto beloning van de zelfstandige. Hierbij gaat het om het bedrag van de omzet (factuurbedrag) minus omzetbelasting, minus zakelijke kosten en minus het forfaitair percentage als bedoeld in artikel 6 lid 2 Tozo.
De inkomensterugval is de terugval in inkomen wegens de coronacrisis. Een inwoner moet aantonen dat zijn inkomen is verminderd vanwege de coronacrisis. Het percentage van de inkomensterugval wordt als volgt berekend: (A-B)/A x 100%, waarbij:
A = inkomen voor de coronacrisis;
Artikel 2. Voorwaarden tegemoetkoming TONK
Om aan het doel van de TONK te voldoen gelden enkele vuistregels.
Een tegemoetkoming TONK is bedoeld voor huishoudens:
Het college heeft - hiermee rekening houdend – in artikel 2 voorwaarden opgesteld waaronder recht bestaat op een tegemoetkoming TONK.
Voorwaarden uit de Participatiewet
De tegemoetkoming TONK is gebaseerd op artikel 35 Participatiewet. Dit betekent dat een belanghebbende moet behoren tot de kring van rechthebbenden. Zo moeten de kosten zijn verbonden aan Nederland en de belanghebbende moet een Nederlander zijn of een daaraan gelijkgestelde vreemdeling (artikel 11 Participatiewet). Ook mag een belanghebbende niet zijn uitgesloten van het recht op bijstand (artikel 13 Participatiewet).
Er bestaat geen recht op een tegemoetkoming TONK wanneer een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening (artikel 15 Participatiewet). De Wet op de huurtoeslag is aan te merken als een passende en toereikende voorliggende voorziening voor de kosten van een huurwoning (zie ECLI:NL:CRVB:2019:4119). Voor de kosten van een eigen woning geldt dit niet (zie ECLI:NL:CRVB:2014:2171). Hierna volgt een schema in welke gevallen de Wet op de huurtoeslag is aan te merken als een passende en toereikende voorliggende voorziening voor de kosten van een huurwoning en wanneer niet.
Er kan samenloop zijn met andere regelingen uit het steun- en herstelpakket van het Rijk zoals de Tozo. Een inwoner die Tozo-uitkering ontvangt is niet bij voorbaat uitgesloten voor de tegemoetkoming TONK.
Let op! Een vergoeding op basis van de TVL of NOW wordt niet beschouwd als een voorliggende voorziening voor de kosten waarin de tegemoetkoming TONK voorziet.
Wanneer is vastgesteld dat de aanvrager tot de kring van rechthebbende behoort, dan moet worden getoetst aan de voorwaarden van artikel 35 Participatiewet. Het college moet bij een aanvraag om een tegemoetkoming TONK, net als bij een aanvraag om bijzondere bijstand, altijd de volgende 4 vragen in een dwingende volgorde te beantwoorden om vast te stellen of recht bestaat op bijzondere bijstand:
Door de voorwaarde dat er een inkomensterugval moet zijn van minimaal 25% door de coronacrisis is gelijk vastgesteld dat het gaat om noodzakelijke kosten voortvloeiend uit bijzondere omstandigheden.
Immers, een pandemie waardoor de aanvrager nauwelijks of geen geld meer kan verdienen kan als een bijzondere omstandigheid worden aangemerkt. De vaste vraag bij het beoordelen van een aanvraag bijzondere bijstand of de aanvrager had kunnen reserveren hoeft dan ook niet meer beantwoord te worden, er is immers al vastgesteld dat sprake is van bijzondere omstandigheden.
Door deze voorwaarde is gelijk vastgesteld dat betrokkene geen draagkracht heeft. In de beleidsregel
TONK is namelijk opgenomen dat er geen draagkracht is indien de woonkosten meer bedragen dan 50% van het beschikbare inkomen. Bij het vaststellen van de hoogte van de TONK gebruiken we een staffel. In de staffel wordt onderscheid gemaakt naar gezinssamenstelling (alleenstaanden of meerpersoonshuishoudens) en naar hoogte van de inkomensterugval. Daarmee doen we recht aan het feit dat verschillende inkomensgroepen een ruimere of krappere ondersteuningsbehoefte kennen. Dit is wezenlijk anders dan een bijzondere bijstand onder verrekening van draagkracht. Ook hogere inkomens kunnen ondersteund worden. Dit sluit aan bij hoe de wetgever de regeling bedoeld heeft. Getroffen huishoudens moeten in staat gesteld worden om binnen alle redelijkheid hun leven voort te kunnen zetten.
Een inwoner heeft recht op een tegemoetkoming TONK als er sprake is van een terugval in inkomen van ten minste 25%. Ook wordt beoordeeld of de inwoner deze kosten niet zelf kan dragen. Dit is het geval als de noodzakelijke kosten waarvoor een tegemoetkoming TONK kan worden verstrekt ten minste 50% van het inkomen bedragen. Tenslotte mag het vermogen niet hoger zijn dan de voor de leefvorm toepasselijke vermogensgrens als bedoeld in artikel 34, derde lid, van de wet.
Kortweg zijn de voorwaarden dus:
De hoogte van het huidige inkomen staat dus op zichzelf niet in de weg aan recht op een tegemoetkoming TONK, zolang maar voldaan is aan bovengenoemde voorwaarden.
In dit artikel is neergelegd op welke wijze de aanvraag zowel digitaal als schriftelijk ingediend kan
worden. Ook is bepaald welke stukken de aanvrager moet verstrekken bij de aanvraag.
Een aanvraag tegemoetkoming TONK kan worden ingediend uiterlijk op 31 juli 2021. Dit biedt de
mogelijkheid dat indien nodig een tegemoetkoming over alleen juni afgehandeld kan worden. Dat is
de laatste maand waarover een tegemoetkoming verstrekt kan worden. Met ingang van 1 augustus 2021 worden deze (tijdelijke) beleidsregels in principe ingetrokken.
Uitgangspunt in de Participatiewet is dat bijstandsverlening met terugwerkende kracht in principe niet is toegestaan (artikel 44, eerste lid, van de wet). In deze beleidsregels wordt hier een beperkte uitzondering op gemaakt.
De TONK ziet op de periode 1 januari 2021 tot en met 30 juni 2021. Omdat deze beleidsregels nog niet waren vastgesteld op 1 januari 2021, vindt het college het nodig om een aanvraag met terugwerkende kracht te kunnen toekennen. Om inwoners enigszins de tijd te geven een aanvraag in te dienen is ervoor gekozen om een aanvraag die is ingediend voor 31 juli 2021, toe te kennen met terugwerkende kracht per 1 januari 2021 mits uiteraard aan alle voorwaarden voor toekenning is voldaan. Wanneer er op 1 januari 2021 nog geen recht op een tegemoetkoming TONK bestaat, dan wordt die toegekend per eerstvolgende maand waarop wel recht bestaat op een tegemoetkoming TONK.
Artikel 4. Welke kosten komen in aanmerking voor een tegemoetkoming TONK
Het kabinet heeft bij de invoering van de TONK gedacht aan huishoudens die in problemen raken met de betaling van noodzakelijke kosten, waaronder woonkosten. De tegemoetkoming TONK kan daarom voorzien in de kosten van:
De tegemoetkoming TONK voorziet alleen in deze kosten voor zover het gaat om een door de aanvrager bewoonde woning. Het gaat dan om de woning waar belanghebbende hoofdverblijf heeft. De tegemoetkoming TONK voorziet niet in de kosten van een tweede woning of een zakelijk pand.
Het kan ook nodig zijn om andere kosten te vergoeden. Daarin voorziet de TONK niet. Een aanvraag zal op basis van de reguliere bijzondere bijstand moeten worden gedaan.
Artikel 5. Hoogte tegemoetkoming TONK
De hoogte van de tegemoetkoming TONK wordt bepaald aan de hand van de hoogte van inkomensterugval, waarbij een onderscheid gemaakt wordt tussen alleenstaanden en gehuwden/partners en er drie staffels gemaakt zijn om vanuit de gedachte van de regeling ook tegemoet te komen aan inwoners met een hoger inkomen. De bedragen uit de staffel worden vermenigvuldigd met het aantal maanden waarover een inwoner recht heeft op een tegemoetkoming TONK.
De TONK geldt van 1 januari tot 1 juli 2021. Met de verstrekking van de tegemoetkoming wordt hierbij aangesloten. Het artikel spreekt over ten hoogste omdat vanwege een latere aanvraag of het niet (over de gehele periode) voldoen aan de voorwaarden ervoor kan zorgen dat er voor een kortere duur recht op een tegemoetkoming TONK kan bestaan.
Het uitgangspunt is dat de tegemoetkoming TONK om niet verstrekt wordt. Dit betekent dat belanghebbende de tegemoetkoming niet hoeft terug te betalen.
Artikel 7. Betaling tegemoetkoming TONK
In dit artikel is de betaling van de tegemoetkoming TONK geregeld. Het bedrag voor de gehele periode wordt eenmalig volledig uitgekeerd.
Het college legt geen verhuisverplichting op bij de verstrekking van een tegemoetkoming TONK. Dit past immers niet bij het doel van deze tijdelijke tegemoetkoming in verband met de coronacrisis.
Artikel 9. Bestedingsverplichting
Aan de TONK is een bestedingsverplichting verbonden (artikel 55 van de wet). Dit houdt in dat de bijstand daadwerkelijk moet worden aangewend voor het betalen van de vaste woonkosten.
Daarnaast bestaat ook de verplichting om bewijs te overleggen van de kosten. Deze verplichtingen dient opgenomen te worden in het besluit/beschikking. Indien verplichtingen, verbonden aan de TONK, geschonden worden kan het college de verstrekking terugvorderen.
Als de aanvrager niet in aanmerking komt voor een tegemoetkoming TONK kan het college, gelet op alle omstandigheden waaronder een terugval in inkomen van de aanvrager als gevolg van de coronacrisis, in het individuele geval beoordelen of de aanvrager in afwijking van de beleidsregels alsnog in aanmerking komt voor een tegemoetkoming TONK, indien zeer dringende redenen hiertoe noodzaken.
Artikel 11. Inwerkingtreding en intrekking beleidsregels
De TONK geldt voorlopig van 1 januari 2021 tot 1 juli 2021. Hiermee is rekening gehouden bij de inwerkintreding met terugwerkende kracht van deze beleidsregels en de intrekking ervan per 1 augustus 2021.
Toepassingsbereik reguliere beleidsregels bijzondere bijstand
In verband met de tegemoetkoming TONK is het nodig om af te wijken van de huidige Beleidsregels bijzondere bijstand. Daarom is in het derde lid bepaald dat de Beleidsregels bijzondere bijstand Rijswijk niet van toepassing zijn bij een aanvraag voor een tegemoetkoming TONK