Organisatie | Amsterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels Vervoersvoorzieningen voor minimaouderen |
Citeertitel | Beleidsregels vervoersvoorzieningen voor minimaouderen |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-10-2023 | artikel 1, 4, 6, 7 | 10-10-2023 | |||
03-01-2023 | 01-01-2023 | 19-10-2023 | artikel 1, 6, toelichting | 20-12-2022 | |
14-06-2022 | 01-11-2021 | 03-01-2023 | artikel 4, 6, 7 | 31-05-2022 | |
15-04-2021 | 14-06-2022 | artikel 3.2, 4, 6, toelichting | 16-03-2021 | ||
13-11-2018 | 22-07-2018 | 15-04-2021 | nieuwe regeling | 16-10-2018 |
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Brengen ter algemene kennis dat zij in hun vergadering van 16 oktober 2018 hebben besloten:
In te stemmen met het vaststellen van de vernieuwde Beleidsregels vervoersvoorzieningen voorminimaouderen en waarin de belangrijkste wijzigingen zijn:
Bij het bepalen van het inkomen van huishoudens waarvan de ene partner depensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt, maar de andere nog niet wordt niet langer hettoetsinkomen voor huishoudens onder de pensioengerechtigde leeftijd toegepast maar hethoogste toetsinkomen. Dit zorgt ervoor dat deze paren eerder voor het gratis openbaarstadsvervoer in aanmerking komen.
Het College kent een vervoersvoorziening toe op grond van artikel 108, lid 1 Gemeentewet aanAmsterdamse Ouderen die voldoen aan de voorwaarden genoemd in deze beleidsregels.
Artikel 3.2: Tegemoetkoming in de ritbijdrage voor oudere AOV gebruikers
De tegemoetkoming in de ritbijdrage voor het aanvullend openbaar vervoer bestaat uit een door het college noodzakelijk geacht eenmalig geldbedrag per persoon per kalenderjaar.
Artikel 4 Voorwaarden voor verstrekking
Om in aanmerking te komen voor een voorziening zoals genoemd in artikel 3.1 van dezebeleidsregels gelden de volgende nadere voorwaarden:
De Oudere dient op de Peildatum niet over een vermogen te hebben beschikt dat hoger was dan het op de peildatum geldende bedrag ingevolge artikel 34 lid 3 Participatiewet, of op de datum van aanvraag in geval van een minnelijke schuldregeling, een opgelegde schuldregeling op grond van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen, een schuldregeling van een door de gemeente aangewezen of gemandateerde instantie of een inkomen dat heeft geleid tot de verstrekking van voedselpakketten door Voedselbank Amsterdam of Voedselbank Gooi en Omstreken op basis van de daarvoor geldende toekenningscriteria van Voedselbank Nederland;
de Oudere dient over het Refertejaar over een minimuminkomen te beschikken genoemd in artikel 6 van deze beleidsregels, of op de datum van aanvraag in geval van een minnelijke schuldregeling, een opgelegde schuldregeling op grond van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen, een schuldregeling van een door de gemeente aangewezen of gemandateerde instantie of een inkomen dat heeft geleid tot de verstrekking van voedselpakketten door Voedselbank Amsterdam of Voedselbank Gooi en Omstreken op basis van de daarvoor geldende toekenningscriteria van Voedselbank Nederland.
Artikel 5 Uitsluitingsbepalingen
Ouderen aan wie het recht op een voorziening zoals genoemd in artikel 3.1 is toegekend, komen nietin aanmerking voor een voorziening zoals genoemd in artikel 3.2. en omgekeerd..
Onder een minimuminkomen wordt verstaan:
een fiscaal (gezins-)inkomen dat hoger is dan 130% van die normen, maar waarvan dat meerdere is aangewend ter aflossing van een schuldenlast in het kader van een minnelijke schuldregeling bij de Gemeentelijke Kredietbank, een opgelegde schuldregeling op grond van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen of een schuldregeling bij een door de gemeente aangewezen of gemandateerde instantie, of een inkomen op grond waarvan op basis van de daarvoor geldende toekenningscriteria van Voedselbank Nederland voedselpakketten worden verstrekt door Voedselbank Amsterdam of Voedselbank Gooi en Omstreken aan het betreffende huishouden.
Indien reeds over (een deel van) het Refertejaar een inkomenstoets in het kader van eengemeentelijke regeling heeft plaatsgevonden en daarbij is vastgesteld dat het inkomen niet hogeris dan het relevante toetsbedrag, kan het College besluiten dat het inkomen over (dat deel van)het Refertejaar niet opnieuw wordt getoetst.
Artikel 7 Aanvraag en beslissing
De aanvraag van een vergoeding wordt uitsluitend in de aanvraagperiode gedaan door indiening van een door het college voorgeschreven formulier. Het formulier wordt ambtshalve of op aanvraag toegestuurd of kan worden gedownload van de website van de gemeente Amsterdam. Tevens kan een aanvraag digitaal worden ingediend. Voor aanvragers met een inkomen op grond waarvan op basis van de daarvoor geldende toekenningscriteria van Voedselbank Nederland voedselpakketten worden verstrekt door Voedselbank Amsterdam of Voedselbank Gooi en Omstreken bestaat een speciaal aanvraagformulier.
De voorziening zoals genoemd in artikel 3.1 van deze beleidsregels wordt ingetrokken indien de oudereverhuist buiten de gemeente Amsterdam of indien anderszins niet meer aan de voorwaarden wordtvoldaan.
Ouderen aan wie een voorziening genoemd in artikel 3.1 is toegekend, zijn verplicht het College in telichten indien zij niet meer voldoen aan één van de voorwaarden.
In bijzondere gevallen kan worden afgeweken van de bepalingen in deze beleidsregels, als toepassingdaarvan wegens bijzondere omstandigheden onredelijke gevolgen heeft gezien de doelstelling van deregeling.
Burgemeester en wethouders voornoemd,
Femke Halsema,
burgemeester
Wil Rutten,
waarnemend gemeentesecretaris
Amsterdamse ouderen met de Pensioengerechtigde leeftijd die in staat zijn zelfstandig te reizen, eeninkomen tot 130% van het sociaal minimum hebben en vermogen dat de grens van de Wet werk enbijstand of de Participatiewet niet overschrijdt, kunnen gebruik maken van gratis openbaar stadsvervoervan GVB en van de lijnen van Connexxion en EBS binnen de stadsgrenzen.
Voor deze leeftijdsgrens is gekozen om aan te sluiten bij het moment waarop een verandering ininkomen aannemelijk is, gezien het bereiken van de Pensioengerechtigde leeftijd.
Ouderen met een minimuminkomen leven door mindere mobiliteit en financiële beperkingen vaker ineen sociaal isolement, met negatieve gevolgen voor het welbevinden. Door het aanbieden van gratisopenbaar vervoer aan Amsterdamse ouderen worden drempels voor participatie weggenomen. Hetgratis reizen voor ouderen verlaagt de kans op sociaal isolement, omdat financiën geen beperking meervormen om activiteiten te ondernemen waarvoor openbaar vervoer nodig is. Het gratis reizen draagtbij aan de mobiliteit van ouderen. Hierdoor zijn zij in staat familie en vrienden te bezoeken, contactente onderhouden en (meer) activiteiten te ondernemen. Uit diverse onderzoeken van OIS onder degebruikers van het abonnement komt naar voren dat de ervaringen met het abonnement zeer positiefzijn. Mensen met een abonnement gaan vaker de deur uit voor hun sociale contacten, voor hetondernemen van activiteiten en voor het gebruik van de stadspas.
In het verlengde van het gratis OV is de tegemoetkoming voor ouderen die gebruik maken van hetAanvullend openbaar vervoer en een indicatie hebben voor Deur tot deur Samenreizend vervoer, Deurtot deur Plus vervoer of Kamer tot kamer vervoer, zoals afgegeven op grond van de Wet maatschappelijkeondersteuning (Wmo), vastgesteld.
Het Aanvullend openbaar vervoer bevat 4 vervoersoorten. Voor alle vormen van vervoer is het aanvragenvan een AOV-pas noodzakelijk. Het Beschermd Vervoer is bestemd voor alle ouderen van 75 jaar enouder zonder lichamelijke beperking, die liever niet met het gewone openbare vervoer willen reizen.Het gebruik van het AOV berust dan op een keuze. Uitsluiting van de vervoerssoort Beschermd Vervoerbetekent in de praktijk dat de tegemoetkoming terecht komt bij oudere minima, die vanwege eenmedische beperking zijn aangewezen op het AOV.
De tegemoetkoming wordt gegeven in de vorm van uitbetaling van een eenmalig geldbedrag per kalenderjaar. Dit is administratief een eenvoudige manier van compenseren. De vergoeding wordt verstrekt in het kader van het gebruik van het AOV maar is niet direct gekoppeld aan daadwerkelijk gemaakte ritten.