Organisatie | Groningen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel bekostiging lokalen bewegingsonderwijs gemeente Groningen |
Citeertitel | Beleidsregel bekostiging lokalen bewegingsonderwijs gemeente Groningen |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-12-2023 | bijlage 1 | 12-12-2023 | 75224-2021 | ||
04-01-2023 | 22-12-2023 | bijlage I | 20-12-2022 | ||
10-07-2021 | 01-07-2020 | 04-01-2023 | Nieuwe regeling | 09-06-2020 | 75224-2021 |
Het college van de gemeente Groningen;
gelet op de artikelen 117 en 136 van de Wet op het primair onderwijs en de artikelen 115 en 130 van de Wet op de expertisecentra; gelet op de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Groningen 2020;
gezien het gevoerde overleg met vertegenwoordigers van de bevoegde gezagsorganen van de niet door gemeente in stand gehouden scholen in de gemeente;
Artikel 1. Omvang en bekostiging gebruik
Het bekostigingsbedrag voor een lokaal bewegingsonderwijs door een school voor basisonderwijs, een speciale school voor basisonderwijs, school voor speciaal onderwijs of voortgezet onderwijs is gebaseerd op het aantal klokuren (van 60 minuten) per week dat is opgenomen op het Conform artikel 29 van de verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Groningen door het college vastgestelde rooster bewegingsonderwijs.
Voor een basisschool wordt het maximaal aantal klokuren dat voor bekostiging in aanmerking komt vastgesteld op basis van het overeenkomstig artikel 14 van het Besluit bekostiging WPO vastgestelde aantal groepen en de splitsingstabel (Tabel 1) zoals opgenomen in bijlage I, die deel uitmaakt van deze beleidsregel. Het aantal klokuren bedraagt ten hoogste 1,5 klokuur per week per groep leerlingen van 6 jaar en ouder en, als de school voor basisonderwijs niet beschikt over een speellokaal, ten hoogste 3,75 klokuur per week per groep leerlingen jonger dan zes jaar.
Voor een speciale school voor basisonderwijs, een school voor speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs wordt het maximaal aantal klokuren dat voor bekostiging in aanmerking komt vastgesteld op basis van het overeenkomstig artikel 136, vierde lid, van de Wet op het primair onderwijs, respectievelijk artikel 14 van het besluit bekostiging Wet op de expertisecentra vastgestelde aantal groepen. Het aantal klokuren bedraagt ten hoogste 2,25 klokuur per week per groep leerlingen van 6 jaar en ouder en, als de genoemde scholen niet beschikken over een speellokaal, ten hoogste 3,75 klokuur per week per groep leerlingen jonger dan zes jaar.
Het bevoegd gezag van een niet door de gemeente in stand gehouden school voor basisonderwijs, school voor speciaal basisonderwijs, school voor speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs, dat eigenaar is van een lokaal bewegingsonderwijs ontvangt jaarlijks bekostiging. De hoogte van de bekostiging wordt vastgesteld volgens het bepaalde in de bijlage I bij deze regeling, op basis van het op grond van het eerste lid vastgestelde rooster bewegingsonderwijs. Wanneer er sprake is van medegebruik van het lokaal bewegingsonderwijs door een of meer andere scholen voor basisonderwijs, speciale scholen voor basisonderwijs, scholen voor speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs wordt voor het bepalen van de hoogte van de vergoeding het aantal klokuren getotaliseerd.
Artikel 2. Criteria schoolbestuur dat in aanmerking komt voor een voorziening
Voor bekostiging op grond van deze beleidsregel komt in aanmerking het bevoegd gezag van een school of nevenvestiging voor:
dat juridisch eigenaar is van een school voor basisonderwijs, school voor speciaal basisonderwijs, speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs die zich bevindt op het grondgebied van de gemeente en juridisch eigenaar is van het lokaal voor bewegingsonderwijs dat zich bevindt op het grondgebied van de gemeente.
Artikel 3. Aanduiding van de voorziening
De volgende voorzieningen komen in aanmerking voor bekostiging:
Artikel 4. Criteria voor het toekennen van een voorziening
De noodzaak van de voorziening:
ingebruikneming, blijkt uit het feit dat het desbetreffende gebouw niet voldoet aan de inrichtingseisen voor lokalen bewegingsonderwijs voor het basisonderwijs of, speciaal basisonderwijs, speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs en het geschikt maken van het gebouw met redelijke kosten, zulks ter beoordeling van het college, te verwezenlijken is;
Bovenstaande voorzieningen komen voor bekostiging in aanmerking als op basis van een prognose, die voldoet aan de in bijlage II van Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs Gemeente Groningen gestelde vereisten, het gebouw nog ten minste vier jaar voor het bewegingsonderwijs noodzakelijk is, tenzij er een andere, goedkopere, voorziening mogelijk is. Dit ter beoordeling van het college.
Artikel 5. Vereisten voor indienen aanvraag
De aanvraag inclusief bijlagen moet worden ingediend via het Digitaal Onderwijs Loket1. Aanvragen die op andere wijze worden ingediend worden niet in behandeling genomen.
Artikel 6. Tijdvak waarvoor de voorziening wordt toegekend
De voorziening wordt toegekend voor het jaar volgend op het jaar waarop de aanvraag is ingediend. Is het niet mogelijk om de voorziening in het toegekende jaar te realiseren dat moet het bevoegd gezag voor 1 september van het toegekende jaar van uitvoering bij het college een gemotiveerd verzoek indienen om uitstel van de uitvoering van de voorziening. Het college beslist voor 1 november daaropvolgend.
Bijlage I Grondslag bekostiging voor materiële instandhouding lokalen lichamelijke oefening
Het college is op grond van de Wet op het primair onderwijs en de Wet op de expertisecentra verantwoordelijk voor het vaststellen van het aantal klokuren waarop de school voor basisonderwijs, de speciale school voor basisonderwijs, de school voor speciaal onderwijs, de school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs en de school voor voortgezet speciaal onderwijs aanspraak maakt. De uitgangspunten voor het berekenen van het aantal klokuren zijn onderstaand nader uitgewerkt.
Het aantal gymgroepen, zoals bedoeld in Artikel 1, wordt vastgesteld op het aantal formatieplaatsen dat wordt berekend met de volgende formule:
A = 0,05 x het aantal leerlingen in de leeftijd van 4 tot en met 7 jaar op de datum, bedoeld in artikel 14, derde lid, van het Besluit bekostiging WPO
B = 0,0343 x het aantal leerlingen in de leeftijd van 8 jaar en ouder op de datum, bedoeld in artikel 14, derde lid, van het Besluit bekostiging WPO
C = 1,5642 – (het aantal leerlingen op de datum, bedoeld in artikel 14, derde lid, van het Besluit bekostiging WPO, x 0,0115) met dien verstande dat C niet kleiner is dan nul.
D = 0,0179 x het schoolgewicht, bedoeld in artikel 27 van het Besluit bekostiging WPO, waarbij als teldatum wordt aangemerkt de datum bedoeld in artikel 14, derde lid, van het Besluit bekostiging WPO.
Afronding: De factoren A,B,C en D worden onafgerond gebruikt in de berekening en de factor G wordt rekenkundig afgerond op een geheel getal.
De uitkomst van de berekening geeft het totaal aantal formatieplaatsen weer. Om het aantal gymgroepen 6-12-jarigen te bepalen moet Tabel 1 worden gehanteerd. In deze tabel is opgenomen de genormeerde splitsing van het aantal gymgroepen leerlingen in groepen 4- en 5-jarigen en groepen 6- tot en met 12-jarigen voor het bewegingsonderwijs.
Tabel 1, Splitsingstabel aantal groepen leerlingen
Speciale school voor basisonderwijs
In bijlage III, deel B, onder B.1.2, van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Groningen is vermeld op hoeveel klokuren bewegingsonderwijs een speciale school voor basisonderwijs maximaal aanspraak kan maken. Het aantal groepen wordt bepaald door het aantal leerlingen te delen door de N-factor (bepalend voor de groepsgrootte) die voor een speciale school voor basisonderwijs is vastgesteld op 15. Het verkregen getal wordt alleen naar boven afgerond als het cijfer achter de komma groter is dan 5. In het andere geval wordt het getal naar beneden afgerond.
School voor speciaal of voortgezet speciaal onderwijs
In bijlage III, deel B, onder B.1.3, van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Groningen is vermeld op hoeveel klokuren bewegingsonderwijs een school voor speciaal onderwijs of voor voortgezet speciaal onderwijs maximaal aanspraak kan maken. Het aantal groepen wordt bepaald door het aantal leerlingen te delen door de N-factor, die afhankelijk is van de onderwijssoort, zie Tabel 2. Het verkregen getal wordt alleen naar boven afgerond als het cijfer achter de komma groter is dan 5. In het andere geval wordt het getal naar beneden afgerond.
Tabel 2, N-factor per onderwijssoort
Meervoudig gehandicapte kinderen (MG) die ook visueel gehandicapt zijn | |||
Dove kinderen (DO) Meervoudig gehandicapte kinderen (MG) met een van deze handicaps | |||
Meervoudig gehandicapte kinderen (MG) met een van deze handicaps | 71 | ||
Lichamelijk gehandicapte kinderen (LG) Meervoudig gehandicapte kinderen (MG) met een van deze handicaps | |||
Meervoudig gehandicapte kinderen (MG) met een van deze handicaps | |||
Langdurig zieke kinderen (LZ) anders dan met een lichamelijke handicap | |||
Kinderen in scholen verbonden aan pedologische instituten (PI) |
De bekostigingsbedragen, bedoeld in artikel 117, derde lid, en 136, eerste en tweede lid, van de Wet op het primair onderwijs en de artikelen 115, derde lid, en 130, eerste en tweede lid, van de Wet op de expertisecentra worden vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in Tabel 3.
Een bekostigingsbedrag bestaat uit: een vast bedrag en een variabel bedrag per vastgesteld klokuur.
De bedragen voor 2024 zijn vastgesteld door het College in zijn vergadering van 12 december 2023, onder zaaknummer 349736-2023
De bedragen bevatten een vergoeding voor:
De hoogte van de vergoeding is afhankelijk van het stichtingsjaar van het lokaal bewegingsonderwijs en de oppervlakte van de oefenzaal.
Tabel 3, Bekostigingsbedragen (per jaar) gebruik lokalen bewegingsonderwijs
Naast bewegingsonderwijs in een eigen lokaal van de school is er tevens bewegingsonderwijs mogelijk in een bestaand lokaal bewegingsonderwijs door middel van medegebruik of huur van een andere school, de gemeente of een commerciële exploitant. Afhankelijk van de eigenaar van de accommodatie bestaat recht op de volgende vergoeding:
als een school voor basisonderwijs, een speciale school voor basisonderwijs, een school voor speciaal onderwijs voortgezet speciaal onderwijs gebruik maakt van een lokaal bewegingsonderwijs waarvan het bevoegd gezag juridisch eigenaar is, vergoedt het college aan het bevoegd gezag het vaste deel van het klokuurbedrag en naar rato van het aantal klokuren het variabele deel van het klokuurbedrag;
als een school voor basisonderwijs, een speciale school voor basisonderwijs, een school voor speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs gebruik maakt van het lokaal bewegingsonderwijs van een andere school voor basisonderwijs, een speciale school voor basisonderwijs, een school voor speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs, vergoedt het college aan het bevoegd gezag het vaste deel van het klokuurbedrag en naar rato van het aantal klokuren het variabele deel van het klokuurbedrag;
als een school voor voortgezet onderwijs gebruik maakt van het lokaal bewegingsonderwijs van een school voor basisonderwijs, een speciale school voor basisonderwijs, een school voor speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs, waarvan het bevoegd gezag juridisch eigenaar is, vergoedt het bevoegd gezag van de school voor voortgezet onderwijs aan het bevoegd gezag het vaste deel en het variabele deel van het klokuurbedrag naar rato van het aantal klokuren gebruik;
als een school voor voortgezet onderwijs gebruik maakt van het lokaal bewegingsonderwijs van een andere school voor voortgezet onderwijs vergoedt het bevoegd gezag van de school voor voortgezet onderwijs aan het andere bevoegd gezag het vaste deel en het variabele deel van het klokuurbedrag naar rato van het aantal klokuren gebruik;
als een school voor basisonderwijs, een speciale school voor basisonderwijs, een school voor speciaal onderwijs, een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of een school voor voortgezet speciaal onderwijs gebruik maakt van het lokaal bewegingsonderwijs van een derde en het college deze investering niet heeft gefinancierd vergoedt het college aan de commerciële exploitant de huurprijs die is onderverdeeld in een vergoeding voor de stichtingskosten en materiële instandhouding;
als een school voor voortgezet onderwijs gebruik maakt van het lokaal bewegingsonderwijs van een derde en het college deze investering niet heeft gefinancierd vergoedt het college aan de commerciële exploitant de stichtingskosten en het bevoegd gezag van de school voor voortgezet onderwijs vergoedt aan de commerciële exploitant de vergoeding materiële instandhouding.
In deze beleidsregel is de vergoeding voor lokalen bewegingsonderwijs nader geregeld. De verlegging per 1 januari 1997 van de geldstroom 'materiële instandhouding gymnastiek' voor het primair onderwijs naar de gemeenten via het Gemeentefonds leidt tot de opdracht aan het college om na overleg met de schoolbesturen voor het onderwijs in lichamelijke opvoeding het aantal klokuren vast te stellen dat ten hoogste per groep leerlingen voor vergoeding in aanmerking komt (artikel 117 en artikel 136 WPO en artikel 115 en artikel 130 WEC). Deze wettelijke opdracht is nader uitgewerkt in deze beleidsregel.
Artikel 1. Omvang en bekostiging gebruik
Lid 1 De capaciteit en het gebruik van lokalen bewegingsonderwijs wordt uitgedrukt in een aantal klokuren onderwijsgebruik. De formulering 'ten hoogste' betekent dat het college ook minder klokuren kan bekostigen wanneer op basis van het activiteitenplan van de school het gebruik van lokaal bewegingsonderwijs onder dit niveau ligt. De formulering sluit tevens uit dat het gebruik boven deze norm voor bekostiging van gemeentewege in aanmerking komt.
Leden 2 en 3 Hier wordt de hoogte en wijze van vergoeding geregeld voor het gebruik door het primair onderwijs van lokalen bewegingsonderwijs die in eigendom zijn van een schoolbestuur van een niet door de gemeente in stand gehouden school. Anders dan voor de lokalen bewegingsonderwijs die door of vanwege de gemeente beschikbaar zijn voor het onderwijsgebruik, moet in dit geval een vergoeding aan het schoolbestuur worden verstrekt.
Een school voor primair onderwijs die een gemeentelijke accommodatie gebruikt als lokaal bewegingsonderwijs krijgt hiervoor geen vergoeding. De gemeente bekostigt immers tot aan het genoemde maximum in het eerste lid zelf de exploitatie van dit gebruik. Wanneer een schoolbestuur, niet zijnde de gemeente, eigenaar is van de accommodatie dan dient dit schoolbestuur wel een vergoeding te ontvangen teneinde de kosten van het onderwijsgebruik te kunnen dekken.
In verband met wettelijke wijziging waarin de overheveling onderhoud/aanpassingen per 1 januari 2015 van gemeente naar het bevoegd gezag is geregeld, is per 1-1-2015 de gemeentelijke zorgplicht voor onderhoud en aanpassen vervallen. Dat is daarmee vanaf die datum geen voorziening huisvesting onderwijs meer. Door deze overheveling, kan de voorziening “Bekostiging buitenonderhoud en aanpassingen lokalen bewegingsonderwijs” niet meer worden aangevraagd bij de gemeente via het reguliere Programma onderwijshuisvesting.
Het groot onderhoud van de schoolbestuurlijke PO gymzalen is buiten de doorcentralisatie van het groot onderhoud en de functionele aanpassingen naar de PO-besturen gebleven.
Dit heeft dus gevolgen voor de lokalen bewegingsonderwijs waarvan een bevoegd gezag eigenaar is, bijvoorbeeld omdat deze in het schoolgebouw geïntegreerd is. Desondanks blijft de gemeente verantwoordelijk voor het vaststellen van de vergoeding voor onderhoud en aanpassen van de lokalen bewegingsonderwijs, maar nu als onderdeel van de vergoeding materiele instandhouding (artikel 136 Wpo en artikel 130 Wec).
Uitgangspunt van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs is dat deze alleen regelt die zaken die op grond van de onderwijswetten worden vereist. Dit sluit ook aan bij de aanhef van de verordening. Daarin wordt verwezen naar de betreffende artikelen uit de onderwijswetten. Wil de gemeenteraad voorzieningen bekostigen die niet vallen onder de omschrijving ‘voorzieningen huisvesting’ onderwijs dan is daar een afzonderlijke rechtstitel voor noodzakelijk (o.a. art.6 WPO bepaalt dat de gemeenteraad geen uitgaven mag doen dan op grond van wet en regelgeving). Dit betekent dat alle andere zaken moeten worden geregeld via de verordening materiële financiële gelijkstelling (Fingel).
Standaard wordt gekozen voor een model waarbij het buitenonderhoud van gymzalen aangevraagd kan worden via de Verordening materiële financiële gelijkstelling. Op grond van artikel 117/136 WPO en 115/130 WEC is het vaststellen van de beleidsregel voor de bekostiging van buitenonderhoud van gymzalen een collegebevoegdheid. Standaard wordt het overgeheveld naar de verordening materiële financiële gelijkstelling, en daarmee dus een raadsbevoegdheid. Dit doorkruist het principe van dualisme en is strikt genomen niet helemaal rechtmatig. De vraag is dus of het niet handiger is – ook voor toekomstige herzieningen van de verordening – deze regeling op te nemen in de beleidsregel. Dit blijkt een lokale keuze te mogen zijn.
In de gemeente Groningen is de Fingel met ingang van de herindeling per 1-1-2019 niet meer van toepassing. Daarom heeft de gemeente er voor gekozen de voorzieningen voor lokalen bewegingsonderwijs die daarin geregeld werden nu in deze beleidsregel vast te leggen.
De vergoeding is in deze beleidsregel uitgewerkt in de vorm van klokuurbedragen. Deze klokuurbedragen zijn samengesteld uit de "oude" vergoedingen voor materiële instandhouding, de binnenkantelementen uit de programma's van eisen technisch en ingrijpend onderhoud en de vergoeding voor vervanging en aanpassing van het onderwijsleerpakket en meubilair. De klokuurbedragen bestaan uit een variabel bedrag en een vast bedrag.
In het vaste bedrag zijn alle kosten verwerkt die een eigenaar altijd heeft, onafhankelijk van het gebruik. Het vaste bedrag varieert al naar gelang de grootte van de oefenvloer en het stichtingsjaar van het gymnastieklokaal. De hoogte van het vaste bedrag is gebaseerd op een maximale "eigen" gebruiksduur van 26 klokuren. Het vaste bedrag omvat maar een deel van de werkelijke vaste kosten. De eigenaar dient de resterende kosten via medegebruik, verhuur of anderszins op te vangen.