Organisatie | Stichtse Vecht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel toepassing Wet Bibob 2021 gemeente Stichtse Vecht. |
Citeertitel | Beleidsregel toepassing Wet Bibob 2021 gemeente Stichtse Vecht. |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
https://wetten.overheid.nl/zoeken
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
09-04-2021 | Deze Beleidsregel vervangt de beleidsregel toepassing Wet Bibob Stichtse Vecht 2012. | 30-03-2021 |
Het college van burgemeester en wethouders van Stichtse Vecht en de burgemeester van Stichtse Vecht
ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft,
Overwegende, dat de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) hen
beleidsruimte verschaft bij de besluitvorming omtrent het toepassen van hun uit deze wet voortvloeiende
het bepaalde in de Wet Bibob en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;
de Beleidsregel toepassing Wet Bibob 2021 gemeente Stichtse Vecht
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen:
rechtspersoon met een overheidstaak: de Staat, een provincie, een gemeente, een waterschap, een openbaar lichaam als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen, de politie, een openbaar lichaam voor beroep en bedrijf dan wel een ander openbaar lichaam als bedoeld in artikel 134 van de Grondwet of een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen rechtspersoon met een overheidstaak.
betrokkene: de aanvrager van een beschikking, de subsidie-ontvanger, de vergunninghouder, de gegadigde, de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een overheidsopdracht is of zal worden gegund, de onderaannemer, de natuurlijke persoon of rechtspersoon met wie een vastgoedtransactie is of zal worden aangegaan of met wie wordt onderhandeld over een dergelijke transactie en de beoogd verkrijger van de erfpacht waarvoor toestemming is gevraagd als bedoeld in de begripsbepaling “vastgoedtransactie”.
eigen Bibob-onderzoek: de wijze van behandelen van een aanvraag, een (voorgenomen) vastgoedtransactie of een overheidsopdracht, waarbij met toepassing van de wet door het bestuursorgaan wordt beoordeeld of er redenen aanwezig zijn om de aanvraag te weigeren, respectievelijk de beschikking in te trekken of te beëindigen, daaraan voorschriften te verbinden dan wel een advies bij het Bureau aan te vragen.
de deelname, met inbegrip van de vergroting, vermindering of beëindiging daarvan, aan een rechtspersoon, een commanditaire vennootschap of een vennootschap onder firma die het recht op eigendom of een zakelijk recht met betrekking tot die onroerende zaak heeft of zal hebben of die onroerende zaak huurt, zal huren, verhuurt, of zal verhuren; of
Landelijk Bureau Bibob. Er is een Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen openbaar bestuur (artikel 8 Wet Bibob), hierna: het Bureau. Het Bureau heeft tot taak aan bestuursorganen op verzoek advies uit te brengen over de mate van gevaar. Het Bureau verricht hiertoe zelfstandig onderzoek (artikelen 8 en 9 van de Wet Bibob).
Artikel 1.2 Toepassing beleidsregel
Deze beleidsregel heeft uitsluitend betrekking op de toepassing van de Wet Bibob door de rechtspersoon zijnde de gemeente Stichtse Vecht en diens bestuursorganen. De beleidsregel laat dus onverlet dat binnen de grenzen van de wet op andere wijze een integriteitstoets wordt uitgevoerd en dat de uitkomsten daarvan bij verdere besluitvorming wordt betrokken.
Artikel 2.1 Uitvoering van het Bibob-onderzoek vindt in beginsel plaats bij elke aanvraag voor (een wijziging van) een vergunning als bedoeld in:
vragen ontstaan of bestaan over de betrokkene en/of zijn potentiele, huidige of voormalige Bibob- relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob en/of over de organisatiestructuur en/of wijze van financiering.
Bovendien zal een eigen Bibob-onderzoek plaatsvinden als bij navraag door het bestuursorgaan bij het Bureau blijkt, dat over de aanvrager van een beschikking, betrokkene bij een (voorgenomen) vastgoedtransactie of betrokkene bij een overheidsopdracht, in de afgelopen twee jaar advies is uitgebracht of een adviesaanvraag in behandeling is genomen bij het Bureau (artikel 11a Wet Bibob). Indien advies is uitgebracht bericht het Bureau over de mate van gevaar zoals dat is opgenomen in het advies.
Artikel 2.2 (Overige) vergunningen als bedoeld in artikel 7 van de Wet Bibob en vergunningen op grond van de Huisvestingswet
In geval van een aanvraag voor een vergunning als bedoeld in artikel 7 van de Wet Bibob (een gemeentelijke vergunning die op grond van een verordening verplicht is gesteld voor inrichting of bedrijf) anders dan de situaties bedoeld in artikel 2.1, tweede lid, sub c van deze beleidsregel en in geval van een aanvraag voor een vergunning als bedoeld in de artikelen 8, eerste lid, 21 en 22 van de Huisvestingswet, kan het bestuursorgaan een Bibob-onderzoek starten indien op grond van:
vragen ontstaan of bestaan over de betrokkene en/of zijn potentiele, huidige of voormalige Bibob- relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob en/of over de organisatiestructuur en/of wijze van financiering.
Artikel 2.3 Evenementen en vuurwerkverkoop
In geval van een aanvraag als bedoeld in de artikelen 2.24 en 2.25 (evenementenvergunning) en 2:72 (vuurwerkverkoop) van de APV, kan het bestuursorgaan een Bibob-onderzoek starten, indien op grond van:
vragen ontstaan of bestaan over de betrokkene en/of zijn potentiele, huidige of voormalige Bibob- relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob en/of over de organisatiestructuur en/of wijze van financiering.
Artikel 2.4 Omgevingsvergunning bouw
In geval van een aanvraag voor een vergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a van de Wabo of in geval van een reeds verleende vergunning als bedoeld in artikel 5.19 vierde lid onder b van de Wabo kan het bestuursorgaan een Bibob-onderzoek starten, indien op grond van:
vragen ontstaan of bestaan over de betrokkene (dan wel degene die op grond van artikel 2.20 van de Wabo met hem gelijkgesteld kan worden) en/of zijn potentiele, huidige of voormalige Bibob- relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob en/of over de organisatiestructuur en/of wijze van financiering.
Artikel 2.5 Omgevingsvergunning milieu
In geval van een aanvraag voor een vergunning of bij een reeds verleende vergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e. van de Wabo, voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van die wet, en artikel 2.1, eerste lid onder i. van de Wabo, voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een activiteit waarvoor bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 2.17 van die wet is bepaald dat de beschikking in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3, kan worden geweigerd, kan het bestuursorgaan een Bibob-onderzoek starten, indien op grond van:
vragen ontstaan of bestaan over de betrokkene (dan wel degene die op grond van artikel 2.20 van de Wabo met hem gelijkgesteld kan worden) en/of zijn potentiele, huidige of voormalige Bibob- relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob en/of over de organisatiestructuur en/of wijze van financiering.
Artikel 2.7 Verleende beschikking
In geval van een reeds verleende beschikking kan het bestuursorgaan een Bibob- onderzoek starten indien op grond van:
vragen ontstaan of bestaan over de betrokkene en/of zijn potentiele, huidige of voormalige Bibob- relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob en/of over de organisatiestructuur en/of wijze van financiering.
Hoofdstuk 3 privaatrechtelijke transacties
Artikel 3.3 Overheidsopdrachten
In geval van een overheidsopdracht die onder het bereik van de Wet Bibob valt, kan de gemeente een Bibob-onderzoek starten, indien op grond van:
vragen ontstaan of bestaan over de betrokkene en/of zijn potentiele, huidige of voormalige Bibob- relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob en/of over de organisatiestructuur en/of wijze van financiering.
Hoofdstuk 4 Gevolgen van de Bibob-procedure bij beschikkingen
Artikel 4.1 Gevolgen van gebrekkige informatievoorziening door betrokkene
Het bestuursorgaan laat een aanvraag voor een beschikking in beginsel buiten behandeling, in geval van het niet of niet volledig invullen van het Bibob-vragenformulier, dan wel het niet of niet volledig verstrekken van de op basis van het Bibob-vragenformulier verzochte gegevens en bescheiden, mits de betrokkene de gelegenheid heeft gehad tot herstel van dit gebrek.
Het bestuursorgaan trekt een verleende beschikking in beginsel in op basis van artikel 4, eerste lid, van de Wet Bibob, in geval van het niet of niet volledig invullen van het Bibob-vragenformulier, dan wel het niet of niet volledig verstrekken van de op basis van het Bibob-vragenformulier verzochte gegevens en bescheiden, mits de betrokkene de gelegenheid heeft gehad tot herstel van dit gebrek.
Het bestuursorgaan kan de weigering van de betrokkene om een formulier als bedoeld in artikel 7a, vijfde lid Wet Bibob, volledig in te vullen, in beginsel aanmerken als een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3, eerste lid Wet Bibob (volgt uit artikel 4 eerste lid Wet Bibob). Het bestuursorgaan kan de weigering van de betrokkene om aanvullende gegevens te verschaffen aan het Bureau, in beginsel aanmerken als een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3, eerste lid Wet Bibob (volgt uit artikel 4 tweede lid Wet Bibob).
Artikel 4.2 Gevolgen van een Bibob-onderzoek bij aanvragen (tot wijziging) van een vergunning
Het bestuursorgaan zal in beginsel overgaan tot weigering van een aanvraag om (wijziging van) een vergunning of tot intrekking van een reeds verleende vergunning, indien uit het eigen onderzoek of uit advies van het Bureau blijkt dat er sprake is van een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Wet Bibob, dan wel een situatie zich voordoet als bedoeld in artikel 3, zesde lid van de Wet Bibob.
Het bestuursorgaan kan de weigering van de vergunninghouder om een formulier als bedoeld in artikel 7a, vijfde lid Wet Bibob, volledig in te vullen, in beginsel aanmerken als een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3, eerste lid Wet Bibob (volgt uit artikel vier eerste lid Wet Bibob). Het bestuursorgaan kan de weigering van de aanvrager van een vergunning of de vergunninghouder om aanvullende gegevens te verschaffen, aanmerken als een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3, eerste lid Wet Bibob (volgt uit artikel 4 tweede lid Wet Bibob).
Artikel 4.3 Gevolgen van een beëindigde relatie tussen de betrokkene en een derde
Indien de betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten die, al dan niet vermoedelijk, gepleegd zijn door een derde als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob, dan kan het bestuursorgaan de feiten van die derde na het verbreken van de relatie tussen de betrokkene en de derde, gedurende drie jaren volledig betrekken bij de beoordeling van het gevaar.
Voor het bepalen van het moment waarop de relatie tussen de betrokkene en de derde formeel en feitelijk is beëindigd, wordt bij de toepassing van het eerste lid uitgegaan van gegevens uit het handelsregister, en/of andere documentatie die naar het oordeel van het bestuursorgaan voldoende uitsluitsel geeft over de beëindiging van de relatie.
Hoofdstuk 5 Gevolgen van de Bibob-procedure bij privaatrechtelijke transacties
Artikel 5.1 Gevolgen van een Bibob-onderzoek bij vastgoedtransacties
betrokkene heeft nagelaten de op grond van artikel 7a, tweede lid en artikel 7a, derde lid Wet Bibob gevraagde gegevens en bescheiden te verschaffen en/of heeft nagelaten de vragen die hem door de gemeente zijn gesteld op basis van dat artikel binnen de door de gemeente gestelde termijn volledig en naar waarheid te beantwoorden;
Artikel 5.2 Gevolgen van een beëindigde relatie tussen de betrokkene en een derde
Indien de betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten die, al dan niet vermoedelijk, gepleegd zijn door een derde als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob, dan kan de gemeente de feiten van die derde na het verbreken van de relatie tussen de betrokkene en de derde, gedurende drie jaren volledig betrekken bij de beoordeling van het gevaar met betrekking tot de vastgoedtransactie.
Voor het bepalen van het moment waarop de relatie tussen de betrokkene en de derde formeel en feitelijk is beëindigd, wordt bij de toepassing van het eerste lid uitgegaan van gegevens uit het handelsregister, en/of andere documentatie die naar het oordeel van de gemeente voldoende uitsluitsel geeft over de beëindiging van de relatie.
Artikel 5.3 Gevolgen van een Bibob-onderzoek bij aanbestedingen
De gemeente kan besluiten een overheidsopdracht niet te gunnen, in geval van het niet of niet volledig invullen van het Bibob-vragenformulier, dan wel het niet of niet volledig verstrekken van de op basis van het Bibob-vragenformulier verzochte gegevens en bescheiden, mits de betrokkene de gelegenheid heeft gehad tot herstel van dit gebrek.