Organisatie | Goes |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Vijfde wijziging van de Beleidsregels afwijking bestemmingsplan |
Citeertitel | Vijfde wijziging van de Beleidsregels afwijking bestemmingsplan |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
De Vierde wijziging van de Beleidsregels afwijking bestemmingsplan vervalt bij de inwerkingtreding van de Vijfde wijziging.
artikel 2.12, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
08-04-2021 | Nieuwe regeling | 30-03-2021 |
Artikel 1 Inleidende bepalingen
Voor een omschrijving van de in deze beleidsregels gehanteerde begrippen wordt verwezen naar de begripsbepalingen van het vigerende bestemmingsplan. Voor zover in het bestemmingsplan niet of onvoldoende is voorzien in een omschrijving van een bepaald begrip, wordt aansluiting gezocht bij de begripsbepalingen die zijn opgenomen in de Woningwet, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht (Bor) en de standaardbestemmingsplanregels van de gemeente Goes.
Artikel 2 Algemeen afwegingskader
Burgemeester en wethouders verlenen in het algemeen géén omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de Wabo van het bestemmingsplan wordt afgeweken in de gevallen die in de artikelen 3 tot en met 10 van deze beleidsregels zijn verwoord, indien:
het afwijken tot gevolg heeft dat tussen het bouwwerk waarop de vergunningaanvraag betrekking heeft, en de op het aangrenzende erf aanwezige bebouwing een tussenruimte ontstaat die minder dan 1,00 m breed is, tenzij voldoende mogelijkheid aanwezig is voor reiniging en onderhoud van de vrij te laten ruimte.
Artikel 3 Bijbehorende bouwwerken
Artikel 4, onderdeel 1, van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht
“Voor verlening van een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de wet waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de wet van het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken, komt in aanmerking:
een bijbehorend bouwwerk of uitbreiding daarvan, mits, voor zover gelegen buiten de bebouwde kom, wordt voldaan aan de volgende eisen:
Voor een bijbehorend bouwwerk bij een woning binnen de bebouwde kom, dat is gesitueerd vóór de voorgevelrooilijn, verlenen burgemeester en wethouders géén omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de Wabo van het bestemmingsplan wordt afgeweken, indien:
Voor een bijbehorend bouwwerk bij een woning binnen de bebouwde kom, dat is gesitueerd in naar openbaar toegankelijk gebied gekeerd voorerfgebied achter (het verlengde van) de voorgevelrooilijn, ofwel op het “zijerf”, verlenen burgemeester en wethouders géén omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de Wabo van het bestemmingsplan wordt afgeweken, indien:
Voor een bijbehorend bouwwerk bij een woning binnen de bebouwde kom, dat is gesitueerd in achtererfgebied op gronden buiten het bouwvlak, verlenen burgemeester en wethouders géén omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de Wabo van het bestemmingsplan wordt afgeweken, indien:
Voor een bijbehorend bouwwerk bij een woning binnen de bebouwde kom op gronden binnen het bouwvlak, verlenen burgemeester en wethouders géén omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de Wabo van het bestemmingsplan wordt afgeweken, indien de bouwhoogte van het bijbehorend bouwwerk de ingevolge het bestemmingsplan maximaal toegelaten bouwhoogte van het hoofdgebouw overschrijdt.
In afwijking van het bepaalde in het eerste, tweede en derde lid, verlenen burgemeester en wethouders voor een bijbehorend bouwwerk bij een woning binnen de bebouwde kom, die is gelegen in het gebied van het bestemmingsplan “Goese Meer”, géén omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de Wabo van het bestemmingsplan wordt afgeweken, indien:
Voor een bijbehorend bouwwerk bij een woning buiten de bebouwde kom verlenen burgemeester en wethouders géén omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de Wabo van het bestemmingsplan wordt afgeweken, indien:
het bijbehorend bouwwerk tot gevolg heeft dat de gezamenlijke oppervlakte van alle buiten het bouwvlak gesitueerde bijbehorende bouwwerken bij het hoofdgebouw meer bedraagt dan 150 m², met dien verstande dat deze bepaling niet van toepassing is ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van wonen - landhuis”;
Artikel 4 Infrastructurele of openbare voorzieningen
Artikel 4, onderdeel 2, van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht
“Voor verlening van een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de wet waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de wet van het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken, komt in aanmerking:
een gebouw ten behoeve van een infrastructurele of openbare voorziening als bedoeld in artikel 2, onderdeel 18, onder a, dat niet voldoet aan de in dat subonderdeel genoemd eisen, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:
Voor een gebouw ten behoeve van een infrastructurele of openbare voorziening verlenen burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de Wabo van het bestemmingsplan wordt afgeweken, indien dat gelet op het openbaar belang noodzakelijk is.
Artikel 5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Artikel 4, onderdeel 3, van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht
“Voor verlening van een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de wet waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de wet van het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken, komt in aanmerking:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, of een gedeelte van een dergelijk bouwwerk, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:
Voor een bouwwerk, zijnde een erf- of perceelsafscheiding, verlenen burgemeester en wethouders géén omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de Wabo van het bestemmingsplan wordt afgeweken, indien de hoogte van het bouwwerk, voor zover dit is gesitueerd achter de voorgevelrooilijn, meer bedraagt dan 2,00 m.
Voor een bouwwerk op voor “Water” aangewezen gronden ter plaatse van een aanduiding “aanlegsteiger” in het gebied van het bestemmingsplan “Goese Meer” verlenen burgemeester en wethouders géén omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de Wabo van het bestemmingsplan wordt afgeweken, indien:
Voor een bouwwerk op voor “Water” aangewezen gronden ter plaatse van een aanduiding “aanlegsteiger” in het gebied van het bestemmingsplan “Havengebied Goes” en de daarbij behorende herziening(en) verlenen burgemeester en wethouders géén omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de Wabo van het bestemmingsplan wordt afgeweken, indien:
Artikel 6 Antenne-installaties
Artikel 4, onderdeel 5, van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht
“Voor verlening van een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de wet waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de wet van het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken, komt in aanmerking:
een antenne-installatie, mits niet hoger dan 40 m.”
Voor een antenne-installatie ten behoeve van mobiele telecommunicatie verlenen burgemeester en wethouders géén omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de Wabo van het bestemmingsplan wordt afgeweken, indien:
Artikel 7 Herinrichting van openbaar gebied
Artikel 4, onderdeel 8, van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht
“Voor verlening van een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de wet waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de wet van het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken, komt in aanmerking:
het gebruiken van gronden voor een niet-ingrijpende herinrichting van openbaar gebied.”
Voor een niet-ingrijpende herinrichting van openbaar gebied verlenen burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de Wabo van het bestemmingsplan wordt afgeweken, indien dat gelet op het openbaar belang noodzakelijk is.
Artikel 8 Gebruik van bouwwerken
Artikel 4, onderdeel 9, van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht
“Voor verlening van een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de wet waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de wet van het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken, komt in aanmerking:
het gebruiken van bouwwerken, eventueel in samenhang met bouwactiviteiten die de bebouwde oppervlakte of het bouwvolume niet vergroten, en van bij die bouwwerken aansluitend terrein, mits, voor zover gelegen buiten de bebouwde kom, het uitsluitend betreft een logiesfunctie voor werknemers of de opvang van asielzoekers of andere categorieën vreemdelingen.”
Voor het gebruiken in strijd met de bestemming van bouwwerken, verlenen burgemeester en wethouders géén omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de Wabo van het bestemmingsplan wordt afgeweken, indien het betreft het gebruiken van bouwwerken ten dienste van de exploitatie van een seksinrichting, een escortbedrijf of raam- en straatprostitutie.
Voor het gebruiken in strijd met de bestemming van woningen en bijbehorende bouwwerken ten behoeve van beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten, logies en ontbijt daaronder begrepen, verlenen burgemeester en wethouders géén omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de Wabo van het bestemmingsplan wordt afgeweken, indien:
het gebruik de uitoefening van detailhandel betreft, tenzij de detailhandel een ondergeschikte nevenactiviteit is in verband met de beroeps- of bedrijfsmatige activiteit, dan wel de verkoop van goederen uitsluitend via internet plaatsvindt en ter plaatse opgeslagen goederen slechts op afspraak kunnen worden afgehaald, waarbij geen sprake is van een voor het publiek toegankelijke winkel- of uitstallingsruimte.
Artikel 9 Gebruik van een recreatiewoning voor bewoning
Artikel 4, onderdeel 10, van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht
“Voor verlening van een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de wet waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de wet van het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken, komt in aanmerking:
het gebruiken van een recreatiewoning voor bewoning, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:
Voor het gebruiken in strijd met de bestemming van een recreatiewoning voor bewoning verlenen burgemeester en wethouders géén omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de Wabo van het bestemmingsplan wordt afgeweken, indien:
Op 24 november 2011 hebben burgemeester en wethouders beleidsregels vastgesteld over de bevoegdheid om omgevingsvergunningen te verlenen waarmee van het bestemmingsplan wordt afgeweken met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Deze beleidsregels zijn in werking getreden op 1 januari 2012. Nadien zijn de beleidsregels enkele keren gewijzigd.
De belangrijkste aanleiding om de beleidsregels opnieuw te wijzigen is de wens om in het Goese Meer en het Goese Diep meer bouwmogelijkheden toe te kennen aan de waterdelen van de kavels. In deze wijken grenzen vele percelen aan het water en mogen de bewoners op de bij hen in eigendom zijnde strook water een aanlegsteiger met beperkte afmetingen realiseren. De bestemmingsplannen voor het Goese Meer en het Goese Diep voorzien niet in mogelijkheden voor grotere steigers of andersoortige bouwwerken in/boven het water, zoals spatschermen, terrassen, botenhellingen en botenliften, terwijl daaraan wel behoefte is. In meerdere gevallen is gebleken dat dergelijke bouwwerken zonder de daarvoor vereiste omgevingsvergunning zijn gerealiseerd. Aan de hand van het in de beleidsregels opgenomen toetsingskader kunnen bestaande gevallen worden gelegaliseerd en kan tegemoet worden gekomen aan de wens van bewoners om op het waterdeel van hun kavel te bouwen in afwijking van de strikte regels uit het bestemmingsplan. Het gemaakte onderscheid in de beleidsregels tussen het Goese Meer en het Goese Diep komt voort uit het verschil in karakter tussen beide wijken. Het Goese Meer kenmerkt zich door veelal forse percelen met een brede oeverlijn, terwijl het Goese Diep compacter verkaveld is. Ruimere bouwmogelijkheden voor steigers en aanverwante bouwwerken in het Goese Diep zouden gevolgen voor bijvoorbeeld de privacy van buren kunnen hebben en zijn daarom ongewenst. Daarbij komt dat het Goese Diep pas recent is ontwikkeld en de bewoners duidelijk zijn geïnformeerd over de beperkingen die gelden voor bouwen in het water.
Concreet houdt de wijziging van de beleidsregels in dat aan artikel 5, dat gaat over bouwwerken, geen gebouwen zijnde, een vierde en een vijfde lid worden toegevoegd.