Organisatie | Krimpenerwaard |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling Gemeente Krimpenerwaard 2022 |
Citeertitel | Subsidieregeling Gemeente Krimpenerwaard 2022 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
N.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-04-2021 | Nieuwe regeling | 23-03-2021 |
Subsidie is een bijdrage van de gemeente aan een organisatie of instelling voor het organiseren van activiteiten. Deze activiteiten zorgen ervoor dat een bepaald maatschappelijk effect wordt bereikt in de samenleving. De gemeente ondersteunt via het verlenen van subsidies organisaties en instellingen. Zo zorgen zij met elkaar voor een gevarieerd aanbod van activiteiten voor (de inwoners van) de Krimpenerwaard en leveren een bijdrage aan de gemeentelijke doelen.
De gemeente Krimpenerwaard verleent jaarlijks subsidie voor activiteiten aan organisaties en instellingen in de gemeente. Het college van burgemeester en wethouders besluit ieder jaar welke instellingen subsidie ontvangen.
De algemene subsidieverordening
De voorwaarden voor het aanvragen voor een subsidie zijn vastgelegd in de Algemene Subsidieverordening gemeente Krimpenerwaard 2019 (ASV 2019). In deze verordening beschrijft de gemeente de procedure voor het verlenen en vaststellen van subsidies. De ASV is in te zien op www.overheid.nl.
Het college van burgemeester en wethouders heeft op 23 maart 2021 in aanvulling op de ASV 2019 deze subsidieregeling gemeente Krimpenerwaard 2022 vastgesteld.
De subsidieregeling geeft inhoudelijke invulling aan het beleid waar de gemeente voor staat. Het is een nadere regeling zoals bedoeld in artikel 3 van de ASV Krimpenerwaard 2019. In het geval van subsidies vloeit de regeling enerzijds voort uit de keuzes die gemaakt zijn in de kadernota en de algemene verordening en anderzijds uit de inhoudelijke beleidsstukken die er op verschillende thema’s zijn opgesteld. De subsidieregeling kent 8 thema’s die aansluiten bij de thema’s uit de programmabegroting. Ook de subsidieregeling is in te zien op www.overheid.nl.
Thema Sociale cohesie en eigen netwerk
Dit thema is gericht op activiteiten voor al onze inwoners en bedoeld om ontmoeting en het ontwikkelen van een eigen netwerk te faciliteren. Het gaat om activiteiten die niet onder het thema cultuur vallen of sport zijn. Dit thema bestaat deels uit het vroegere thema Eigen netwerk, sociale omgeving en gezondheid en Opgroeien en opvoeden. Het thema gezondheid is een apart thema geworden.
Het preventief domein is gericht op activiteiten voor inwoners met een ondersteuningsvraag. Die vraag kan variëren van simpelweg informatie en advies tot een hulpvraag in de laatste fase voor er een maatwerkvoorziening op grond van de Jeugdwet of Wmo nodig is. Deze ondersteuning kan zo nodig als arrangement aangeboden worden. Dit is een combinatie van verschillende (maatwerk)voorzieningen. Voor de voorzieningen in het preventief domein is geen indicatie nodig. Voor de maatwerkvoorzieningen van de Jeugdwet en de Wmo is een indicatie wel nodig. De thema’s Financiële redzaamheid en Participatie, scholing en integratie zijn in het thema preventief domein verwerkt en als zelfstandige thema’s vervallen. Hiermee wordt de integrale benadering van de ondersteuningsvraag gestimuleerd.
Dit thema komt voort uit de nota Gezondheid Krimpenerwaard 2020-2023. Hierin zijn vijf lokale gezondheidsthema’s opgenomen, namelijk: verantwoord middelengebruik, mentaal welbevinden, gezond gewicht, gezond en kansrijk opgroeien en gezonde leefomgeving. Deze gezondheidsthema’s zijn uitgewerkt in acties in het Uitvoeringsprogramma Gezondheid. Het thema gezondheid in deze subsidieregeling is gericht op activiteiten voor inwoners die vallen onder een van de hierboven genoemde lokale gezondheidsthema’s en aansluiten bij de acties uit het Uitvoeringsprogramma.
Met de nieuwe regeling sluiten de subsidie uitgaven voor cultuur aan bij de doelen uit het uitvoeringsprogramma cultuur. Alle aanvragen worden op dezelfde manier beoordeeld. Gelijkwaardige activiteiten ontvangen een gelijkwaardige subsidie. Ook stimuleert de regeling dat verenigingen nog meer gaan samenwerken; mensen en middelen kunnen dan gedeeld worden.
Jaarlijkse en eenmalige subsidies
De gemeente Krimpenerwaard kent met ingang van 2019 twee type subsidies te weten de jaarlijkse subsidies (voorheen structurele subsidies) en de eenmalige subsidies (voorheen incidentele subsidies). Eenmalige subsidies kennen een andere aanvraagprocedure dan jaarlijkse subsidies. Dit staat beschreven in de ASV Krimpenerwaard 2019. Aanvragen voor een eenmalige kunnen worden ingediend vanaf 1 november van het voorafgaande jaar.
De thema’s in deze subsidieregeling hebben betrekking op de jaarlijkse subsidies.
De ervaring met het nieuwe subsidie instrumentarium bracht aan het licht dat voor diverse organisaties een tenderprocedure niet passend is. Dit betreft organisaties die bijvoorbeeld een wettelijke taak uitvoeren, activiteiten uitvoeren op verzoek van de gemeente, of de exploitatie van (maatschappelijk) vastgoed realiseren. Deze organisaties/activiteiten en de daarbij behorende financiële middelen zijn uit de regeling en de betreffende subsidieplafonds gehaald. De financiële middelen worden voor de betreffende activiteiten aangewend in de vorm van een begrotingssubsidie. Met een begrotingssubsidie reserveert de gemeente geld op haar begroting voor specifieke activiteiten/organisaties. Met deze organisaties wordt bekeken of subsidiëring dan wel inkoop het geëigende financieringsmiddel is. De betreffende organisaties moeten wel een subsidieaanvraag indienen en voldoen aan de inhoudelijke beleidsdoelen en -regels waarop de aanvraag betrekking heeft.
Elk thema uit deze regeling kent een eigen subsidieplafond. Dit plafond geeft aan hoeveel financiële middelen beschikbaar zijn binnen een thema. De plafonds zijn exclusief indexering en zijn onder voorbehoud van de definitieve vaststelling van de begroting door de gemeenteraad.
Als de toe te kennen bedragen binnen 1 thema hoger zijn dan het subsidieplafond, wordt aan de hand van een tendersysteem bepaald welke subsidies worden toegekend. Van deze tendermethode kan worden afgeweken. Dit staat dan beschreven binnen het betreffende subsidiethema van deze regeling.
Aanvragen voor een jaarlijkse subsidie kunnen worden gedaan van 1 april 1 juni van het voorafgaande jaar. Aanvragen die na deze termijn worden ingediend, worden niet in behandeling genomen.
Deze subsidieregeling treedt in werking op 1 april 2021.
De subsidieregeling is voor het eerst van toepassing op subsidieaanvragen voor activiteiten die in het jaar 2022 worden uitgevoerd.
De subsidieregeling gemeente Krimpenerwaard 2021 wordt ingetrokken met dien verstande dat deze van toepassing blijft voor activiteiten die op basis van deze regeling zijn uitgevoerd.
Thema: Sociale cohesie en eigen netwerk
Maatschappelijk effect – Wat willen we bereiken?
Gemeente Krimpenerwaard subsidieert initiatieven met een breed maatschappelijk draagvlak die een vangnet bieden voor inwoners die tussen wal in schip vallen, omdat ze niet in aanmerking komen voor een voorziening of deze niet toereikend zijn. Dit vangnet is bedoeld om schrijnende situaties te verhelpen of te voorkomen, die worden veroorzaakt door financiële problemen.
Daarnaast stimuleert gemeente Krimpenerwaard activiteiten die bijdragen aan het vergroten van de zelfredzaamheid van inwoners om de eigen financiën te kunnen beheersen. Het gaat hierbij om een tijdelijke oplossing of ondersteuning zodat inwoners weer op eigen benen kunnen staan.
Gemeentelijke doelen voor het verstrekken van subsidie op de subsidieregeling Financiële Zelfredzaam-heid
De activiteiten moeten een bijdrage leveren aan een of meerdere van onderstaande doelen:
Resultaten – Wat moet de subsidie opleveren?
De activiteiten moeten een bijdrage leveren aan een of meerdere van onderstaande resultaten:
Indicatoren – Hoe meten we wat er bereikt is?
Het college kan aan de hand van bepaalde indicatoren nagaan of de met de gesubsidieerde activiteit beoogde resultaten zijn bereikt. Omdat de indicatoren afhankelijk zijn van de aard, inhoud en doelstelling van de concrete activiteit, worden ze in de beschikking toegesneden op de individuele subsidieontvanger. Hieronder volgen enkele voorbeelden van indicatoren:
Subsidie kan ingezet worden voor:
Bij overschrijding van het subsidieplafond wordt het beschikbare bedrag evenredig over de voor subsidie in aanmerking te nemen aanvragen verdeeld.
Dit thema is onderdeel van de uitgangspunten en kaders voor het preventieteam. Naast de instellingen ín het preventieteam, zijn er andere instellingen die ook in belangrijke mate bijdragen aan de ontwikkeling en zelfredzaamheid van onze inwoners met een ondersteuningsvraag. Ook deze instellingen vallen onder dit thema.
Deze regeling is, zoals aangegeven, nu nog deels geënt op de opdracht voor het preventieteam en het huidige beleid. De doorontwikkeling van het preventieteam is opgenomen in het Integraal Beleidskader Sociaal Domein. Daarin worden de doelstellingen verder uitgewerkt. Deze kunnen dan in de accountgesprekken met de instellingen meegenomen worden.
Maatschappelijk effect-Wat willen we bereiken?
Het versterken van het gewone leven en naar meer preventieve en lichte vormen van ondersteuning als alternatief voor specialistische zorg. Waar mogelijk de zelfredzaamheid van inwoners vergroten en/of te stabiliseren om naar vermogen mee te kunnen doen in de maatschappij en zo lang mogelijk zelfstandig thuis te kunnen wonen. Alle kinderen en jongeren groeien kansrijk, veilig en gezond op en kunnen zich optimaal ontwikkelen. Er is aandacht voor talentontwikkeling, gemeenschapszin en persoonlijke ontwikkeling van de jeugd.
Aanvullende doelen voor het Preventief domein.
Resultaten – Wat moet de subsidie opleveren?
De activiteiten moeten een bijdrage leveren aan bovengenoemde doelen.
Wie kunnen op basis van dit thema subsidie aanvragen?
1. Het betreft de volgende “werksoorten/activiteiten”:
A. Voor professionele instellingen
3. Wie kunnen een aanvraag indienen en wanneer
3.1. Voor de werksoorten/activiteiten genoemd onder 1 sub A (deelnemers aan het preventieteam)
3.2 Voor de werksoorten/activiteiten genoemd onder 1 sub B
Aanvragers die nagenoeg uitsluitend met vrijwilligers een bijdrage leveren aan het versterken van het gewone leven en daar ook onderdeel van uitmaken.
4.1 Beoordeling van de aanvragen
Voor aanvragen voor de werksoorten genoemd onder 1 sub A (deelnemers aan preventieteam) vindt beoordeling plaats aan de hand van het totale activiteitenaanbod. Het bepaalde onder sub b is geldt voor het totale activiteiten aanbod. Uitgangspunt is daarbij dat kleinere deelactiviteiten afgestemd worden in het activiteiten/werkplan zoals aangegeven in 4.2 sub a.
4.2 Aanvullende bepalingen en uitgangspunten voor de beoordeling van de aanvragen voor aanvragers als bedoeld in 3.1 (deelnemers aan het preventieteam)
Naast de in Algemene subsidieverordening gemeente Krimpenerwaard 2019 geldende bepalingen, gelden de volgende aanvullende bepalingen:
4.3 Aanvullende bepalingen en uitgangspunten voor de beoordeling van de aanvragen voor aanvragers als bedoeld in 3.2
5 Verdeling van de beschikbare subsidie
6.1 Het subsidieplafond voor de werksoorten/activiteiten genoemd onder 1 sub A (deelnemers aan preventieteam)
6.2 Het subsidieplafond voor de werksoorten/activiteiten genoemd onder 1 sub B € 322.150,-
Toelichting op Thema Preventief domein
De toelichting bestaat uit twee delen: een algemeen deel met de overwegingen en context van deze subsidieregeling. Het tweede deel is een artikelsgewijze toelichting van de subsidieregeling.
Het thema preventief domein is een verdere uitwerking van de bestuursopdracht Project Sociaal Netwerk/preventieteam. Het staat in relatie tot het Integraal Beleidskader in wording. Deze regeling richt zich in niet alleen tot de ‘grotere’ professionele partijen (A) (deelnemers aan preventieteam) in dit domein, die met elkaar en de gemeente samenwerken. Het richt zich ook op de instellingen met een focus op het ondersteunen van inwoners op het gebied van financiën, taalvaardigheid of die anderszins moeite hebben om deel te nemen aan de maatschappij (B). Ook in deze laatste groep zijn beroepskrachten bij de instellingen werkzaam.
In dit thema wordt nadrukkelijk gestuurd op samenwerking, gezamenlijke integrale benadering van onze inwoners en vindbaarheid. Voorkomen moet worden dat inwoners in een oneindige zoektocht belanden. Waar zij ook aankloppen met hun vraag, zijn ze op het goede adres.
Het volgende deel van deze inleiding is gericht op instellingen die onder (A) vallen.
De partners in het preventieteam hebben verschillende disciplines en een verschillende opdracht. Dat maakt het werk van de partners in het preventieteam soms ook complex. In de gewenste situatie zullen de deelnemende organisaties werken vanuit een gezamenlijke opdracht voor het preventieve voorveld van de Krimpenerwaard in 2022.
Noodzakelijk hierbij is dat ze voortdurend afwegen welke vorm van facilitering, ondersteuning of interventie het effectiefst is. Zo kunnen zij preventief werken, maar ook gerichte en passende ondersteuning en begeleiding bieden.
Qua functiegroepen binnen het sociaal werk is hierin de volgende driedeling in velden aangebracht:
De velden faciliteren, ondersteunen en interveniëren vormen de basis voor de (deel)opdrachten aan de partners van het preventieteam. Deze velden vertalen we naar: activeren, ondersteunen en interveniëren.
1e Veld: Faciliteren “Activering”
In dit veld zijn de activiteiten met name gericht op de collectieve oriëntatie. In dit veld vervullen het welzijnswerk en het jongerenwerk een belangrijke rol. De professionals en vrijwilligers geven ondersteuning aan initiatieven van inwoners, stimuleren vrijwilligerswerk, ondersteunen de mantelzorg en bieden een breed palet aan preventieve voorzieningen. Hierbij valt te denken aan activiteiten op het gebied van sport en cultuur, die eraan bijdragen dat mensen zich gezonder blijven voelen en elkaar kunnen ontmoeten. De professionals en vrijwilligers geven in dit veld ook drempelvrije zeer lichte en kortdurende vormen van individuele ondersteuning. Ze signaleren en verwijzen zo nodig mensen met problemen die meer begeleiding nodig hebben. (Samenlevingsopbouw). Ook het jongerenwerk is actief in het 1e veld, met soms een overlap richting het 2e veld (zie paragraaf 1.3).
De opdracht aan de welzijnsorganisaties en het jongerenwerk in de gemeente Krimpenerwaard heeft betrekking op het eerste veld van ondersteuning: activering.
1.2 Opdracht aan het welzijnswerk in het preventieteam
De welzijnsorganisaties gaan door met het bevorderen van de doorontwikkeling van een betere toegang voor inwoners tot het sociaal domein. Zij organiseren hun activiteiten in de nabijheid van de leefwereld van inwoners. Deze voorzieningen en activiteiten zijn voor iedereen laagdrempelig toegankelijk en leveren een bijdrage aan het welzijn van inwoners.
De maatschappelijke opgaven en de vraag vanuit de inwoner(s) zijn leidend bij het aanbod van activiteiten. Voorzieningen en activiteiten leveren een bijdrage om een zinvol bestaan binnen de samenleving te leiden.
In de basis worden diensten geleverd waar inwoners, zo mogelijk in de eigen kern, terecht kunnen met hun vragen. Eenvoudige ondersteuningsvragen worden opgepakt en complexere vragen worden door geleid naar de meest geschikte hulpverlener.
Hierbij werken zowel de medewerkers (sociaal werkers) als vrijwilligers van de welzijnsorganisaties in Krimpenerwaard out-reachend en dichtbij de leefwereld van de inwoners. Zij zorgen er voor dat inwoners hun sociale netwerken kunnen uitbreiden, ze creëren een passende lokale ondersteuningsstructuur rondom ondersteuningsvragen en brengen in samenwerking met sociaal werkers uit het 2e en 3e veld samenhang aan in het totale aanbod. Hiermee richten de welzijnsinstellingen zich op collectieve voorzieningen in het 1e veld. Gezamenlijk met het 2e en het 3e veld dient overzichtelijk te worden gemaakt waar de ondersteuning uit het veld ophoudt en waar dit overgaat naar het opvolgende veld (wie doet wat binnen het preventieteam en op welke wijze wordt dit geregistreerd). Dit doen de welzijnsorganisaties door activiteiten aan te bieden gericht op de volgende elementen:
De activiteiten richten zich op inwoners van 0 tot 100 jaar met een ondersteuningsvraag.
Daarmee leveren de activiteiten een bijdrage aan het verminderen van de behoefte van inwoners om een beroep te doen op ondersteuning via specialistisch maatwerk (veld 2 en 3). De kracht van de samenleving zelf wordt optimaal benut. Binnen de kracht van de samenleving bevinden zich inwoners met ondersteuningspotentieel, het maatschappelijk middenveld, bedrijven, woningcorporaties etc.
Binnen de drie bovengenoemde elementen a, b en c leveren de welzijnsorganisaties met gerichte activiteiten een bijdrage aan het vergroten van preventie en het versterken van een inclusieve samenleving. De welzijnsorganisaties werken hierbij in verbinding en afstemming samen met de andere partners van het preventieteam/, de gemeente en de huisartsen als specialistische hulp of crisisinterventie nodig is.
Jongerenwerkers ondersteunen en begeleiden jongeren in hun persoonlijke en sociale ontwikkeling naar volwassenheid. Vaak verloopt dit ontwikkelingsproces goed en is sturing door ouders en school voldoende. Plusminus 10 tot 20% van de jongeren heeft in dit proces extra ondersteuning nodig om op te groeien tot zelfstandige, verantwoordelijke burgers die participeren in de samenleving.
Jongerenwerk biedt deze extra ondersteuning en begeleiding aan individuele of groepen jongeren.
Ze nemen een coachende rol aan en profileren zich als mede-opvoeder, in een duurzame en professionele relatie. Met deze ondersteunende functie positioneert het jongerenwerk zich in het voorliggende veld en onderscheidt het zich van andere aanbieders van hulpverlening. Hierbij wordt samengewerkt met bijv. HALT, Teamsportservice, CJG-partners, jeugdsozen, jongerenconsulent SZ, scholen e.d.
De activiteiten richten zich op ongeorganiseerde jeugd in de buitenruimte en kwetsbare jongeren in de leeftijd van 10-23 jaar met het streven om 80% van deze categorie te bereiken.
In het tweede veld gaat het om zonder indicatie toegankelijke individuele ondersteuning aan inwoners door professionals. Het kan gaan om tijdelijke ondersteuning, maar ook om langdurige nazorg en ondersteuning bij een kans op terugval en structurele ondersteuning bij chronische problematiek (waakvlamfunctie). De individuele oriëntatie van het sociale veld staat hierbij meer op de voorgrond.
Van deze individuele ondersteuning door professionals in het preventienetwerk gaat, net als in het 1e veld een preventieve werking uit. In tegenstelling tot de inspanningen van professionals in het 1e veld, richten professionals zich in veld 2 tot inwoners met beginnende klachten en inwoners met een ziekte of aandoening. Om zo te voorkomen dat deze verergeren en leiden tot complicaties waardoor een specialistische zorg in de vorm van een maatwerkvoorziening noodzakelijk is.
De voorzieningen en activiteiten van de partners zijn voor iedereen laagdrempelig toegankelijk en leveren een bijdrage aan het welzijn van inwoners.
De maatschappelijke opgaven en de vraag vanuit de inwoner(s) zijn leidend bij de uitvoering van activiteiten. In de basis worden diensten geleverd waar inwoners kunnen met hun enkelvoudige, meervoudige en soms ook relatief complexe individuele ondersteuningsvragen. De partners bieden een vraaggerichte opvang van deze ondersteuningsvragen om daarmee complicaties te voorkomen, te verminderen of op te lossen. Activiteiten zijn gericht op het verbeteren van het persoonlijk en sociaal functioneren van inwoners. Ook draagt het bij aan het verbeteren van het netwerk van inwoners en het leiden naar passende voorzieningen. Waar mogelijk wordt collectief aanbod ingericht als antwoord op deze individuele ondersteuningsvragen.
2.2 Opdracht aan maatschappelijk werk
Het maatschappelijk werk biedt opvang van individuele ondersteuningsvragen zoals hierboven beschreven.
Als oplossingen gevonden kunnen worden in een collectief aanbod in het 1e veld door welzijn of jongerenwerk, worden die daar gerealiseerd. Dit kan indien nodig met een professionele begeleider van het maatschappelijk werk. Individuele ondersteuning is in tijd beperkt.
2.3 Opdracht aan clientondersteuning voor mensen met een beperking
Professionele clientondersteuning richt zich op mensen met een beperking door het verschaffen van informatie, advies en dienstverlening. Zij geven kortdurende en procesmatige hulpverlening aan mensen en hun omgeving. Verder leveren ze een bijdrage aan het voorkomen, verminderen of oplossen van moeilijkheden. In de vorm van een waakvlamfunctie kan dit ook langdurig zijn.
Waar mogelijk worden producten ontwikkeld om mensen met een beperking zelfstandiger te laten functioneren, zoals bijvoorbeeld MEE op weg.
Ook zijn zij beschikbaar voor psychodiagnostisch onderzoek, crisisdienstverlening en hebben kennis op het gebied van licht verstandelijke beperking (LVB), niet aangeboren hersenletsel (NAH) en autisme spectrum stoornissen (ASS)
In het derde veld gaat het om het leveren van complexe en/of langdurige ondersteuning aan inwoners door professionals van veelal specialistische zorgaanbieders. We noemen dit ook wel geïndiceerde zorg of maatwerkvoorzieningen. Deze vorm van zorg en ondersteuning is niet vrij toegankelijk. Het kan gaan om tijdelijke ondersteuning, maar ook om langdurige ondersteuningstrajecten voor jeugdigen en volwassenen. Zorg en ondersteuning wordt verstrekt op grond van de Wmo 2015, Jeugdwet, Participatiewet, Wet Langdurige zorg (WLZ) of Zorgverzekeringswet (Zvw). Toegang tot deze zorg verloopt via verschillende ingangen. Voor voorzieningen op grond van de Wmo 2015, Jeugdwet en Participatiewet is het Loket Samenleving en Zorg van de gemeente Krimpenerwaard toegangspoort. Voor voorzieningen op grond van de Jeugdwet geldt tevens dat huisartsen, medisch specialisten, jeugdartsen en gecertificeerde instellingen verwijzer kunnen zijn. Voor voorzieningen op grond van de WLZ vindt toegang via het Centraal Indicatieorgaan Zorg (CIZ) plaats en voor de zorgverzekeringswet geldt toegang via de zorgverzekeraars. Activiteiten in dit veld vallen niet onder deze subsidieregeling.
Van belang is dat het preventienetwerk een goede aansluiting vindt met de lokale toegangspoorten naar zorg en ondersteuning op grond van de Wmo 2015, Jeugdwet, Participatiewet, Wlz en Zvw om ervoor te zorgen dat de preventieve werking van de diensten van het preventienetwerk optimaal renderen.
Uitzondering in dit 3e veld betreft de dienst thuisbegeleiding/Reset van het maatschappelijk werk. Dit is een dienst die weliswaar een interveniërend karakter heeft en specialistisch aanbod betreft, maar ook wordt het gezien als een voorliggende voorziening voor maatwerk dat wordt ingezet voor Een aantal vormen van ondersteuning die nu onder veld 3 vallen zal bijna altijd samengaan met ondersteuningsvragen waar het preventieve veld in kan voorzien. In die situaties kunnen er arrangementen voor de inwoner gemaakt worden, waarbij het beste van de genoemde velden gecombineerd wordt om tot een goede oplossing te komen. Belangrijk is hier de registratie, monitoring en regievoering. Voor de hand liggend is de regierol neer te leggen bij het opvolgende veld. Over de inzet en overlap tussen de verschillende velden (wie doet wat, wanneer stopt ondersteuning) dienen specifieke afspraken te worden gemaakt.
Ad 1 Wie kunnen subsidie aanvragen
In eerste instantie is de regeling gericht op de instellingen die een directe rol spelen voor onze inwoners in situaties waarin deze het zelf niet meer redden en die vaak voorafgaan aan zwaardere hulpvragen. Hier worden werksoorten/activiteiten benoemd en niet instellingen bij naam omdat dit een algemene regeling is om subsidiering van de activiteiten mogelijk te maken. Indien we voor inkoop zouden kiezen zal het via een Europese aanbesteding gedaan moeten worden. We hebben echter gekozen voor financiering middels een subsidie. Dit betekent dat er een mogelijkheid is dat andere partijen dan de huidige een aanvraag indienen. We maken onderscheid in de categorieën A en B zoals aangegeven in de inleiding.
Beperkt, overige begrippen hebben betekenis zoals ze benoemd zijn in de Algemene Subsidieverordening Krimpenerwaard 2019 (ASV), Algemene wet bestuursrecht e.d.
Ad 3.1 Wie kunnen een aanvraag indienen en wanneer
Bedoeld worden de professionele instellingen op het gebied van welzijn, maatschappelijke werk, jongerenwerk en clientondersteuning. Met de samenwerking in het preventieteam Krimpenerwaard willen we bereiken dat ook de toegang tot maatwerk goed verbonden is met het preventieve voorveld en daar ook naar terugverwijst bij hulpvragen waar dat mogelijk is of daar arrangementen mee maakt.
Om partijen de gelegenheid te geven de samenwerking uit te werken is de uiterste datum van indienen voor de werkplannen bij de subsidie aanvraag voor het eerste jaar naar een later tijdstip verschoven. Dit is in afwijking van artikel 7 eerste lid van de Algemene Subsidieverordening Krimpenerwaard 2019.
Ad 4.2 Aanvullende bepalingen en uitgangspunten voor de beoordeling van de aanvragen
Naast de in Algemene subsidieverordening gemeente Krimpenerwaard 2019 geldende bepalingen gelden de volgende aanvullende bepalingen:
Uit de aanvraag blijkt dat het bij de aanvraag behorende activiteiten/werkplan is afgestemd met de andere aanvragers. Bij voorkeur zodanig dat de werkplannen als het ware één totaal werkplan vormen of tenminste een totaaloverzicht geven van de voorgenomen activiteiten. Deze afstemming vinden we noodzakelijk om te voorkomen dat er overlap in activiteiten en expertise is. Dat draagt er ook aan bij dat beroepskrachten doen waar ze voor opgeleid zijn, hetgeen de inwoner ten goede komt. Het activiteitenoverzicht is tevens handig voor verwijzers.
Uit de aanvraag blijkt dat de aanvrager goed is geworteld in de Krimpenerwaardse samenleving. Ze kennen de sociale kaart van de gemeente en hebben contacten met andere partijen waar onze inwoners komen en mee te maken hebben. De gemeente Krimpenerwaard heeft 11 kernen met elk een eigen dynamiek en mogelijkheden om problemen op te lossen. Kennis hiervan helpt bij het vinden van de juiste oplossingen voor inwoners.
Aanvragers stemmen met elkaar af welk deel zij binnen hun begroting willen reserveren voor innovatie. Dit deel bedraagt maximaal 5% van hun begroting. Door binnen de begroting hiervoor een bedrag te reserveren is het niet meer nodig om voor een nieuwe ontwikkeling apart geld aan te vragen. Dit vergroot de slagkracht van de instellingen.
Voorstellen voor innovatieve activiteiten worden ter goedkeuring voorgelegd aan de stuurgroep Project Preventieteam, die toetst op meerwaarde voor onze inwoners en de transformatie. Het begrip innovatie is niet goed te definiëren en varieert vaak van situatie tot situatie. Wat voor de een nieuw is, is voor de ander bijv. doorontwikkeling van een bestaand product. Door de stuurgroep dit te laten beoordelen wordt de ervaring van de diverse organisaties benut en het draagvlak vergroot. Innovatie betekent immers ook vaak verandering, iets waar je zeker draagvlak voor wilt hebben.
Aanvrager verklaart vermeld te staan in de sociale kaart Krimpenerwaard en dat de gegevens actueel zijn en zo mogelijk op de kernen in Krimpenerwaard toegespitst zijn. De sociale kaart is essentieel voor het toegankelijk zijn van allerlei voorzieningen en ook nodig voor hulpverleners, professionals en vrijwilligers, werkzaam in het sociaal domein, om de juiste voorziening te vinden voor een inwoner of deze te verwijzen. Als de sociale kaart niet actueel is verliest deze snel zijn toegevoegde waarde.
Ad 5 Verdeling van de beschikbare subsidie
Ook als werkplannen afgestemd worden is het niet uit te sluiten dat na inhoudelijke beoordeling de toekenning van het totale aantal aanvragen het subsidieplafond overschrijdt. Het is mogelijk dat naar aanleiding van de inhoudelijke beoordeling van een aanvraag de toekenning van de subsidie lager is dan het oorspronkelijk gevraagde bedrag. Deze wordt dan deels afgewezen. Of er sprake is van overschrijding van het subsidieplafond wordt om die reden pas duidelijk na de inhoudelijke beoordeling van alle aanvragen die onder het betreffende subsidieplafond passen.
Op het plafond wordt jaarlijks in afwijking van de gemeentelijke index een jaarlijkse index van 2,5% toegepast om te voorkomen dat autonome kostenontwikkelingen leiden tot onbedoelde vermindering van activiteiten. De afwijkende index is gebaseerd op de gemiddelde loonontwikkeling in de periode 2015-2019 en opgenomen om onbedoelde knelpunten als gevolg van prijs en loonontwikkeling te voorkomen. De gemeentelijk index ligt in het algemeen lager. Mocht dat niet het geval zijn, dan geldt de regel sub c. De loonkosten zijn bij dit soort instellingen het leeuwendeel van de kosten tot wel 85% of 90%.
Het subsidieplafond is voor 2022 en volgende jaren gebaseerd op de subsidieplafonds 2021 voor de thema’s:
Maatschappelijk effect – Wat willen we bereiken?
Positieve gezondheid: het vermogen van inwoners om met de fysieke, emotionele en sociale levensuitdagingen aan te gaan. Daarbij leggen we de nadruk op de mogelijkheden die inwoners hebben, ondanks ziekten, beperkingen of aandoeningen. Daarnaast kijken we wat inwoners wel kunnen en gaan we er vanuit dat men zelf de regie neemt. Hulp bieden we wanneer dat nodig is. Iedereen kan en mag meedoen.
Gemeentelijke doelen voor het verstrekken van subsidie op het thema Gezondheid
De activiteiten moeten middels preventie en vroegsignalering een bijdrage leveren aan een of meerdere
Resultaten – Wat moet de subsidie opleveren?
Meer fysiek en mentaal gezonde inwoners, door
Indicatoren – Hoe meten we wat er bereikt is?
Het college kan aan de hand van bepaalde indicatoren nagaan of de met de gesubsidieerde activiteit beoogde resultaten zijn bereikt. Omdat de indicatoren afhankelijk zijn van de aard, inhoud en doelstelling van de concrete activiteit, worden ze in de beschikking toegesneden op de individuele subsidieontvanger.
Hieronder volgen enkele voorbeelden van indicatoren:
Het subsidieplafond voor het jaar 2022 bedraagt € 41.500,- Het bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd.
Indien het totaalbedrag van de aanvragen lager is dan het subsidieplafond blijft het verschil beschikbaar voor Gezondheid.
Maatschappelijk effect – Wat willen we bereiken?
Kinderen en jongeren groeien veilig en gezond op, ontwikkelen hun talenten thuis, op school, in hun vrije tijd en participeren naar vermogen
Gemeentelijke doelen voor het verstrekken van subsidie op de subsidieregeling onderwijs
De activiteiten moeten een bijdrage leveren aan een of meerdere van onderstaande doelen:
Resultaten – Wat moet de subsidie opleveren?
De activiteiten moeten een bijdrage leveren aan een of meerdere van onderstaande resultaten:
Onderwijsinstellingen zijn aangesloten bij JeugdMATCH en maken hiervan gebruik volgens gemaakte afspraken.
Indicatoren – Hoe meten we wat er bereikt is?
Het college kan aan de hand van bepaalde indicatoren nagaan of de met de gesubsidieerde activiteit beoogde resultaten zijn bereikt. Omdat de indicatoren afhankelijk zijn van de aard, inhoud en doelstelling van de concrete activiteit, worden ze in de beschikking toegesneden op de individuele subsidieontvanger. Hieronder volgen enkele voorbeelden van indicatoren:
Subsidiëring o.b.v. een maximaal bedrag per leerling € 12,50. Uitgaande van de 1 oktober telling van het jaar voorafgaand van de aanvraag.
Thema: Vroegschoolse educatie op de basisschool
Maatschappelijk effect – Wat willen we bereiken?
Door het versterken van doorgaande leerlijnen vanuit de voorschool naar de vroegschool, worden de onderwijskansen van kinderen met een onderwijsachterstand (doelgroepkinderen) vergroot. Kleuters
met een onderwijsachterstand krijgen extra begeleiding om de achterstand in te halen. Dit kan zijn
in een schakelklas of een andere taal bevorderende activiteit/programma.
Gemeentelijke doelen voor het verstrekken van subsidie op vroegschoolse educatie
De activiteiten moeten een bijdrage leveren aan een of meerdere van onderstaande doelen:
Om te voorkomen dat het subsidieplafond wordt overschreden, kan in de aanvraag rekening gehouden worden met een beschikbaar bedrag van € 5.250 per school. In de aanvraag kunnen de bedragen in samenwerking met de scholen gebundeld worden en de middelen zo verdeeld worden naar ratio van het aantal doelgroepkinderen.
Resultaten – Wat moet de subsidie opleveren?
De activiteiten moeten een bijdrage leveren aan de gemaakte resultaatafspraken vroegschoolse educatie (zoals vastgesteld in het convenant resultaatafspraken vroegschoolse educatie). Deze afspraken omvatten o.a.:
Deze resultaatafspraken dragen in het algemeen bij aan een:
Indicatoren – Hoe meten we wat er bereikt is?
Het college kan aan de hand van bepaalde indicatoren nagaan of de met de gesubsidieerde activiteit
beoogde resultaten zijn bereikt. Omdat de indicatoren afhankelijk zijn van de aard, inhoud en
doelstelling van de concrete activiteit, worden ze in de beschikking toegesneden op de individuele subsidieontvanger. Hieronder volgen enkele voorbeelden van indicatoren:
Jaarlijkse subsidie, per schooljaar.
Het subsidieplafond bedraagt € 180.000,00,- per schooljaar.
Bij overschrijding van het subsidieplafond wordt het totaalbedrag evenredig over de voor subsidie in aanmerking te nemen aanvragen verdeeld. Dat betekent dat de individuele voor subsidie in aanmerking te nemen aanvragen elk met een gelijk percentage worden gekort.
Dit budget is onder voorbehoud van vaststelling van de begroting door de gemeenteraad en onder voorbehoud dat de specifieke uitkering van het Rijk, verstrekt door de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, aan de gemeente Krimpenerwaard toegekend wordt.
Onderwijsachterstandenbeleid Krimpenerwaard 2018-2021
Gerelateerde subsidieregelingen
Maatschappelijk effect – Wat willen we bereiken?
Het college heeft drie nieuwe subthema’s voor de culturele sector ontwikkeld. De nieuwe subthema’s
Doelen voor het geven van subsidie op Cultuur
De gesubsidieerde activiteiten moeten zorgen voor o.a. (één of meerdere van onderstaande doelen)
De aanvrager spant zich in om vermeld te staan in de sociale kaart Krimpenerwaard (https://www.socialekaartkrimpenerwaard.nl) met actuele gegevens;
Subthema 1 Activiteiten die cultuurparticipatie en cultuureducatie bevorderen
Dit zijn subsidies waarbij de nadruk ligt op cultuurdeelname en cultuureducatie. Deze subsidies hebben als doel de cultuurdeelname en -educatie van de leden/cursisten te vergroten en te zorgen voor meer maatschappelijke betrokkenheid bij hen. De nadruk ligt bij deze subregeling op jeugdleden (bij punt 1 en 3 in dit subthema). De overige punten zijn ook op volwassen leden/cursisten gericht.
De aanvragen voor deze regeling worden beoordeeld op een aantal vaste onderdelen:
de inzet, die door de vereniging of organisatie wordt gedaan om de leden/cursisten vaardig te maken in het optreden in de discipline (muziek, theater, e.d.),waarin lid/cursist actief is. Het gaat hierbij om het oefenen voor een voorstelling, optreden of een concert en niet om het aanleren van de discipline, zoals het leren bespelen van een instrument.
inzet op cultuureducatie (op scholen en in naschools aanbod, bijvoorbeeld via een BSO). (Verenigingen, organisaties en scholen kunnen hiervoor ook gebruik maken van de subsidieregeling Cultuureducatie met Kwaliteit. Zie: http://www.cultuureducatiekrimpenerwaard.nl/coaching-en-training);
Jeugdleden (afkomstig uit de Krimpenerwaard):
Inzet, door de vereniging of organisatie, op het vaardig worden in het optreden (muziek, theater, e.d.):
30% van de kosten tot maximaal € 10.000,-
Subsidie voor subthema 1 kan niet aangevraagd worden voor:
Subthema 2 Historische verenigingen, culturele evenementen, activiteiten en programmering
Dit zijn subsidies die zich richten op de culturele en historische achtergronden van de Krimpenerwaard en/of de verschillende kernen. De gesubsidieerde activiteiten geven een beeld van de Krimpenerwaard in zijn geheel en/of de verschillende kernen en versterken de identiteit hiervan. Het gaat hierbij om activiteiten:
Bij de organisatie van deze activiteiten wordt ervoor gezorgd dat het mogelijk is dat iedereen, in principe, mee zou kunnen doen.
Per evenement kan maximaal een bedrag van € 6000,- worden aangevraagd en wordt maximaal 30% van de kosten vergoed.
Er kan jaarlijks één aanvraag per vereniging, organisatie (of samenwerking van verenigingen en/of organisaties) ingediend kan worden. Dit kan een verzamelaanvraag voor meerdere evenementen zijn.
Bij de beoordeling van deze aanvragen wordt wel gekeken of hiermee rekening gehouden wordt met een evenwichtige verdeling in tijd en plaats van evenementen (zie onder Maatschappelijk effect -
Wat willen we bereiken). Hierbij worden alle aangevraagde evenementen naast elkaar gelegd en worden deze beoordeeld (zie onder: Beoordeling aanvragen).
Subsidie voor subthema 2 kan niet aangevraagd worden voor:
Subthema 3 Nationale en lokale feestdagen en -activiteiten
Dit zijn subsidies die zich richten op de culturele en historische achtergronden van de Krimpenerwaard en de verschillende kernen. De gesubsidieerde activiteiten geven een beeld van de Krimpenerwaard en/of de kernen en versterken de identiteit hiervan. Het gaat hierbij om activiteiten:
Bij de organisatie van deze activiteiten wordt ervoor gezorgd dat het mogelijk is alle iedereen, in principe, mee zou kunnen doen.
Per kern kan maximaal een organisatie (of samenwerking van verenigingen en/of organisaties) in aanmerking komen voor een subsidie voor een of meerdere feestdagen/activiteiten.
De subsidie bestaat uit een vast bedrag per kern, afhankelijk van de kerngrootte. Dit bedrag is opgebouwd uit de hoeveelheid vieringen die georganiseerd worden. Hierdoor wordt de verdeling van de middelen over de verschillende kernen evenwichtiger en eerlijker verdeeld.
Vanuit deze regeling kunnen ook optredens door (lokale) muziekverenigingen worden gefinancierd, dit wordt in de begroting vermeld. Deze muziekverenigingen kunnen dit optreden dan niet onder subthema 1, punt 4, meenemen in de subsidieaanvraag.
Feest- en gedenkdagen per activiteit, berekening hoogte subsidie:
Subsidie voor subthema 3 kan niet aangevraagd worden voor:
Alle aanvragen worden inhoudelijk beoordeeld en moeten voldoen aan tenminste een van de twee bovengenoemde doelen uit de Kadernota Cultuur. In de aanvraag staat beschreven hoe de gemeentelijke doelen worden behaald en hoe de activiteiten een bijdrage leveren aan de bovengenoemde resultaten. In de aanvraag moet beschreven staat hoe de subsidie aansluit bij een van de drie subthema’s.
Als aanvragen voor dezelfde activiteiten (aard en plaats) worden aangevraagd, worden bij de inhoudelijke beoordeling punten toegekend. De subsidie wordt verleend aan de aanvrager, die het hoogste aantal punten krijgt. De andere aanvragen worden afgewezen. De aanvragen worden inhoudelijke beoordeeld aan de hand van de volgende aspecten:
Als bij het toekennen van de subsidieaanvragen, die voldoen aan alle gestelde eisen in deze subsidieregeling, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt op alle aanvragen een evenredige korting toegepast. Hierdoor kunnen alle subsidies binnen het beschikbare plafond verleend worden. De bijdrage voor de jeugdleden en de inzet op cultuureducatie wordt hierbij niet meegenomen.
Indicatoren – Hoe meten we wat er bereikt is?
Het college kan, aan de hand van bepaalde indicatoren, nagaan of met de gesubsidieerde activiteit de bedoelde resultaten zijn bereikt. Omdat de indicatoren afhankelijk zijn van de aard, inhoud en
doelstelling van de activiteit, wordt hiermee bij het verstrekken van de subsidie rekening gehouden.
Hieronder volgen enkele voorbeelden van indicatoren:
Maatschappelijk effect – Wat willen we bereiken?
De gemeente Krimpenerwaard is een aantrekkelijke gemeente voor (potentiële) recreanten en toeristen.
Gemeentelijke doelen voor het verstrekken van subsidie op de subsidieregeling recreatie en toerisme
De activiteiten moeten een bijdrage leveren aan een of meerdere van onderstaande doelen:
Resultaten – Wat moet de subsidie opleveren?
De activiteiten moeten een bijdrage leveren aan een of meerdere van onderstaande resultaten:
Indicatoren – Hoe meten we wat er bereikt is?
Het college kan aan de hand van bepaalde indicatoren nagaan of de met de gesubsidieerde activiteit beoogde resultaten zijn bereikt. Omdat de indicatoren afhankelijk zijn van de aard, inhoud en doelstelling van de concrete activiteit, worden ze in de beschikking toegesneden op de individuele subsidieontvanger. Hieronder volgen enkele voorbeelden van indicatoren:
Het plafond is niet van toepassing op subsidie van derden die via de gemeente wordt verstrekt/doorbetaald.
Maatschappelijk effect – Wat willen we bereiken?
Het vergroten van het dierenwelzijn in algemene zin in de gemeente Krimpenerwaard.
De gemeente wil organisaties en instellingen ondersteunen die actief zijn op het gebied van dierenwelzijn.
Gemeentelijke doelen voor het verstrekken van subsidie op de subsidieregeling
De activiteiten moeten een bijdrage leveren aan een of meerdere van onderstaande doelen:
Indicatoren – Hoe meten we wat er bereikt is?
Het college kan aan de hand van bepaalde indicatoren nagaan of de met de gesubsidieerde activiteit beoogde resultaten zijn bereikt. Omdat de indicatoren afhankelijk zijn van de aard, inhoud en doelstelling van de concrete activiteit, worden ze in de beschikking toegesneden op de individuele subsidieontvanger. Hieronder volgen enkele voorbeelden van indicatoren:
Jaarlijkse en eenmalige subsidie