Organisatie | Huizen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Huizen houdende regels omtrent de stimulering van duurzame vervoermiddelen door het plaatsen van laadpalen in de openbare ruimte |
Citeertitel | Beleidsregels publieke laadpalen Huizen |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-03-2021 | nieuwe regeling | 31-03-2021 |
Gemeente Huizen zet in op stimulering van duurzame vervoermiddelen. Daarom wil de gemeente elektrisch autorijden stimuleren door het plaatsen van laadpalen in de openbare ruimte. Voor het realiseren van laadpalen in de openbare ruimte is gemeente Huizen in 2013 de samenwerking aangegaan met MRA Elektrisch (MRA-E). MRA-E organiseert namens de aangesloten gemeenten aanbestedingen voor aanschaf, plaatsing, onderhoud en beheer van laadpalen voor gemeenten in de provincies Noord-Holland, Utrecht en Flevoland.
De beleidsregels zijn bedoeld als afwegingskader ter beoordeling van verzoeken tot plaatsing van een publieke laadpaal voor elektrisch vervoer en het aanwijzen van een geschikte locatie daarvoor in de openbare ruimte op het grondgebied van de gemeente Huizen.
Besluit administratieve bepalingen wegverkeer
Degene die de laadpalen en/of andere laadinfrastructuur plaatst, beheert en onderhoudt, op verzoek van de MRA-e of de aanvrager, tevens de opdrachtnemer.
De partij die op grond van een aanbesteding een overeenkomst met MRA-E heeft gesloten m.b.t plaatsing, beheer en/of exploitatie van oplaadinfrastructuur.
Door middel van een abonnement bij een commerciële aanbieder wordt er gebruik gemaakt van een auto. Deze auto heeft een vaste parkeerplaats in een wijk. De abonnees in deze wijk delen het gebruik van deze auto. Dit gebruik dient dan van te voren gereserveerd te worden.
Een personen- of bedrijfsauto als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c van de Wegenverkeerswet 1994 en nader bepaald in de Regeling auto, die is geregistreerd bij de Rijksdienst voor Wegverkeer en die geheel of gedeeltelijk – met een minimaal volledig elektrisch bereik van 45 km - door een elektromotor wordt aangedreven. Waarvoor de elektrische energie geleverd wordt door een batterij en waarvan deze batterij wordt opgeladen door middel van een voorziening buiten de auto. Dit kan een volledig elektrisch aangedreven auto zijn of een plug-in hybride auto.
Een natuurlijk persoon, bedrijf of organisatie die beschikt over een elektrische auto en die een verzoek tot het plaatsen van een publieke laadpaal heeft ingediend via de portal van MRA-e voor een laadlocatie in de openbare ruimte.
Een door de indiener ingediend verzoek tot plaatsing van een publieke laadpaal, die dient te voldoen aan door het college te bepalen voorwaarden tot plaatsing van een laadpaal.
Een natuurlijk persoon of rechtspersoon die beschikt over een elektrische auto en een laadpas, die op een laadlocatie zijn of haar elektrische auto wil opladen.
Openbare voorziening, inclusief alle daarbij horende en achterliggende installaties, waar een elektrische auto kan worden opgeladen. Een laadpaal kan één of meer oplaadpunten bevatten (een laadpaal met een dubbele laadvoorziening heeft twee oplaadpunten). De benodigde laadbekabeling maakt geen deel uit van de laadpaal.
Locatie in de openbare ruimte waar een laadpaal en één of twee parkeervakken uitsluitend ten behoeve van het opladen van elektrische auto’s aanwezig zijn.
Projectbureau van de provincie Noord-Holland dat in samenwerking met overheden in Flevoland, Noord-Holland en Utrecht het elektrisch vervoer stimuleert door het realiseren van een netwerk van publieke laadpunten.
Een op de laadpaal aanwezige voorziening waarmee de gebruiker zijn of haar voertuig van stroom kan voorzien.
Hieronder vallen de plangebieden “Dorp” en “Hoofdwinkelcentrum” (zie kaartje in de bijlage).
Een met de MRA-E gedeelde beveiligde digitale omgeving met daarin (niet uitsluitend) de verzoeken, de voortgang van het proces, informatie over de locaties en het gebruik van de oplaadpalen en de tussen de gemeente, MRA-E en de marktpartij gevoerde correspondentie.
4 Beoordeling plaatsingsverzoek
Verzoek tot plaatsen van een publieke laadpaal
Via een formulier op het portal kan een verzoek tot het plaatsen van een publieke laadpaal worden ingediend.
beschikt niet, en heeft de afgelopen 2 jaar niet beschikt, over een parkeerplaats op eigen terrein. Onder eigen terrein vallen ook (VVE) parkeerplaatsen en/of de (verplichte) mogelijkheid tot het huren/kopen van een parkeerplaats in combinatie met appartement of op terrein bij de werkgever. Een garage bij een particuliere woning wordt niet gezien als parkeervoorziening.
Er wordt alleen medewerking verleend als er geen publieke laadpaal aanwezig of in procedure is binnen 200 meter loopafstand. In het Oude Dorp geldt een maximale loopafstand van 300 meter.
Uitzondering hierop is wanneer blijkt dat de bestaande laadpalen in de directe omgeving een hoog gebruik kennen. Dit betekent een bezettingsgraad van meer dan 50% en/of een gemiddelde afname van minstens 450kWh per maand over de afgelopen drie maanden.
5. Data gestuurd laden en aanbod gestuurd laden
De gemeente kan bij de MRA-E een locatievoorstel indienen voor een nieuwe publieke laadpaal naast of in de nabijheid van een bestaande laadpaal als een bestaande laadpaal minimaal drie achtereenvolgende maanden een afname kent van ten minste 450kWh gemiddeld per maand en/of een bezettingsgraad heeft van meer dan 50%.
De gemeente kan bij de MRA-E een locatievoorstel voor één of meerdere laadpalen indienen als de gemeente op de desbetreffende locatie voldoende vraag naar laadcapaciteit verwacht.
Het gebruik van de laadpalen wordt na plaatsing gemonitord op basis van de gegevens uit de portal van de MRA-E.
De publieke laadpalen kunnen worden gebruikt en zijn openbaar toegankelijk voor elektrische auto’s die zijn aangesloten op het laadpunt.
Per elektrische auto kan maximaal één verzoek tot het plaatsen van een publieke laadpaal worden ingediend in combinatie met het adres van de indiener.
Een laadlocatie wordt voorzien van een dubbele laadvoorziening. Hiermee kunnen twee elektrische auto’s gelijktijdig worden opgeladen. Per laadlocatie wijst de gemeente twee parkeerplaatsen aan voor het laden van elektrische auto’s. In uitzonderlijke gevallen kan de gemeente één parkeerplaats aanwijzen voor het opladen.
Bij het bepalen van de locatie van een laadpaal is een aantal voorwaarden en uitgangspunten van kracht.
Voorwaarden zijn dat een laadpaal:
Uitgangspunten bij de locatiebepaling zijn dat:
De gemeente kan onder bijzondere omstandigheden gemotiveerd afwijken van deze criteria en uitgangspunten.
Een verzoek voor het plaatsen van een laadpaal voor een elektrische deelauto doorloopt dezelfde procedure als voor een publieke laadpaal.
Met de aanbieder van de deelauto wordt overlegd over een geschikte locatie.
Eisen en uitgangspunten voor de locatiebepaling van een laadpaal voor elektrische deelauto zijn in beginsel gelijk aan die voor een publieke laadpaal.
Voor een elektrische deelauto kan een laadpunt op kenteken of kenmerk gerealiseerd worden.
Conform artikel 24 BABW vindt overleg plaats met de politie over het reserveren van twee (bestaande)parkeerplaatsen voor het opladen van elektrische voertuigen.
De MRA-E / concessiehouder krijgt toestemming om de voor het opladen gereserveerde parkeervakken af te zetten, de laadpaal op de beoogde locatie te realiseren en bedrijfsklaar op te leveren inclusief bebording en markering.
In de openbare ruimte worden uitsluitend publieke laadpalen geplaatst. De gemeente werkt niet mee aan verzoeken om in de openbare ruimte privé-laadpalen te realiseren. Daarnaast staat de gemeente niet toe dat voertuigen privé geladen worden via een kabel over of door gemeentelijke grond; de zogenaamde verlengd private aansluiting.
De gemeente is bevoegd om in uitzonderlijke gevallen, die nadrukkelijk niet meegewogen zijn bij het opstellen van deze regels, af te wijken van de bovenstaande bepalingen voor zover deze niet strijdig zijn met de bindende afspraken gemaakt met de beheerder en MRA-E, of een andere derde partij. Dit is alleen mogelijk als blijkt dat de toepassing van de beleidsregels leidt – of zou leiden – tot uitzonderlijk harde gevolgen, die niet zijn voorzien.