Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Dongen

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE DONGEN 2021

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDongen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE DONGEN 2021
Citeertitel
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2021nieuwe regeling

19-01-2021

gmb-2021-96297

Tekst van de regeling

Intitulé

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE DONGEN 2021

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dongen;

gelet op de Verordening Wmo 2020:

besluit:

I. Het Besluit Wmo 2020 per 1 januari 2021 in te trekken.

II. Vast te stellen het Besluit Wmo 2021.

III. De inwerkingtreding van dit Besluit Wmo 2021 te stellen op 1 januari 2021.

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    Verordening: de Verordening voorzieningen Wmo gemeente Dongen 2020

  • b.

    Alle begrippen die in dit Besluit worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2015, Verordening Wmo gemeente Dongen 2020 en de Awb (Algemene wet bestuursrecht).

Hoofdstuk 2 Persoonsgebonden budget

Artikel 2.1 Aanvullende regels rond verstrekking

De regels voor het verstrekken van een Persoonsgebonden budget (Pgb) zijn vastgelegd in de Beleidsregels Wmo gemeente Dongen 2016 (hoofdstuk 4).

In aanvulling daarop geldt het volgende:

  • 1.

    Een maatwerkvoorziening in de vorm van een collectieve vervoersvoorziening wordt uitsluitend in natura verstrekt.

  • 2.

    Het Pgb voor een materiële maatwerkvoorziening wordt zo vastgesteld dat de aanvrager daarmee een maatwerkvoorziening kan kopen die gelijkwaardig is aan een voorziening in natura. Tenzij in dit Besluit anders is aangegeven, bedraagt het persoonsgebonden budget maximaal het bedrag dat het college aan de gecontracteerde leverancier betaalt voor de goedkoopst compenserende voorziening, inclusief onderhoud, keuring en reparatie.

  • 3.

    Het te verstrekken Pgb geldt voor de periode die gelijk is aan de technische levensduur van de voorziening.

  • 4.

    Wanneer een goedkopere voorziening wordt aangeschaft, wordt het Pgb beperkt tot aankoopprijs van de gekochte voorziening.

  • 5.

    Van de aanvrager wordt verwacht dat hij zorgvuldig met de voorziening omgaat en onnodige schade en slijtage voorkom.

  • 6.

    De aanvrager moet zelf zorg dragen voor een aansprakelijkheidsverzekering voor schade die door het gebruik van de voorziening aan derden kan ontstaan.

  • 7.

    Een voorziening die de aanvrager met een persoonsgebonden budget heeft aangeschaft, moet worden ingeleverd bij - of terugbetaald aan de gemeente, als er tussentijds geen recht meer op bestaat.

Hoofdstuk 3 Eigen bijdrage en eigen aandeel

Artikel 3.1 De eigen bijdrage, het eigen aandeel in de kosten

  • 1.

    De gemeente Dongen vraagt voor alle maatwerkvoorzieningen geleverd in natura, danwel in de vorm van een persoonsgebonden budget, waarvoor dit binnen het kader van de Wmo 2015 is toegestaan, een eigen bijdrage of eigen aandeel in de kosten tot het maximum dat op grond van het Besluit maatschappelijke ondersteuning (Staatscourant 2015, nr. 42523) is toegestaan, tenzij in het vervolg van dit hoofdstuk hiervan wordt afgeweken.

  • 2.

    Hierop gelden twee uitzonderingen op grond van de Wmo 2015:

  • a.

    er is geen bijdrage verschuldigd voor rolstoelen

  • b.

    er is, met uitzondering van woningaanpassingen, geen bijdrage verschuldigd voor hulpmiddelen voor personen die de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt.

  • 3.

    Vaststelling en inning van de eigen bijdrage vindt plaats door het Centraal Administratiekantoor (CAK), zoals bedoeld in artikel 2.1.4 Wmo 2015.

  • 4.

    Vaststelling en inning van het eigen aandeel wordt overgedragen door het college aan het Centraal Administratiekantoor.

Artikel 3.2 Omvang van de eigen bijdrage, het eigen aandeel

De bijdrage, bedoeld in artikel 3.1, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 dan wel het totaal van de bijdragen, is gelijk aan de kostprijs, tot aan ten hoogste € 19,00 per bijdrageperiode voor de cliënt of de gehuwde cliënten tezamen, tenzij overeenkomstig artikel 2.1.4, derde lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 of hoofdstuk 3 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 geen of een lagere bijdrage is verschuldigd.

Artikel 3.3. Bedrag per periode van een maand

  • 1.

    Indien een voorziening bestaat uit het verschaffen van een periodieke financiële tegemoetkoming, dan wordt per maand een eigen aandeel in de kosten in rekening gebracht, zolang de verstrekking voortduurt. Het bedrag per periode is gelijk aan het periodiek verstrekte bedrag.

  • 2.

    Indien een voorziening bestaat uit het verschaffen in bruikleen van een roerende zaak door een leverancier met wie de gemeente een contract heeft afgesloten, dan wordt per periode van een maand een eigen bijdrage in rekening gebracht, zolang de verstrekking in bruikleen voortduurt. Het bedrag per periode is gelijk aan het periodiek verstrekte bedrag.

Artikel 3.4 Beperkingen

  • 1.

    De eigen bijdrage of het eigen aandeel in de kosten mag nooit meer bedragen dan de kostprijs van de maatwerkvoorziening in natura, respectievelijk het bedrag van de PGB, het bedrag van de financiële vergoeding, het bedrag van de financiële tegemoetkoming, de maandhuur die de gemeente voor de verstrekte voorziening betaalt.

  • Er wordt geen eigen bijdrage of eigen aandeel in de kosten meer gevraagd als degene aan wie de voorziening is verstrekt

  • a.

    is overleden;

  • b.

    is verhuisd en daardoor geen gebruik meer kan maken van de verstrekte woonvoorziening;

  • c.

    te kennen heeft gegeven geen gebruik meer te willen maken van een andere dan de onder b genoemde voorziening en er ook feitelijk geen gebruik van maakt.

  • 2.

    Een eigen bijdrage of eigen aandeel in de kosten van een voorziening wordt niet opgelegd als de voorziening bestaat uit een algemene voorziening (bijvoorbeeld een maaltijdvoorziening of scootermobielpool).

  • 3.

    Een eigen bijdrage of het eigen aandeel in de kosten wordt niet opgelegd als de verstrekte maatwerkvoorziening bestaat uit Regiotaxi (collectief vraagafhankelijk vervoer) en bij weekendvervoer als bedoeld in artikel 5.5 van dit besluit.

Hoofdstuk 4 Woonvoorzieningen

Artikel 4.1 Vaststellen hoogte financiële tegemoetkoming en pgb woonvoorzieningen

  • a.

    De financiële tegemoetkoming voor bouwkundige- of woontechnische woonvoorzieningen wordt vastgesteld op basis van een door het college goedgekeurde offerte op basis van de kosten van de goedkoopst compenserende voorziening.

  • b.

    Het persoonsgebonden budget voor overige woonvoorzieningen bedraagt maximaal het bedrag dat het college aan de gecontracteerde leverancier betaalt voor de goedkoopst compenserende voorziening, inclusief onderhoud, keuring en reparatie.

  • c.

    Bij het opstellen van de kostenberekening en bij de beoordeling van de offerte wordt rekening gehouden met hetgeen bepaald is in:

  • a.

    Bijlage 1 bij dit besluit: Overzicht subsidiabele kostenposten woningaanpassingen;

  • b.

    Bijlage 2 bij dit besluit: Extra bouw en grondkosten.

Artikel 4.2 Verhuis- en herinrichtingskosten

De hoogte van de te verlenen financiële tegemoetkoming voor een woonvoorziening als bedoeld in hoofdstuk 7.3.7 van de Beleidsregels Wmo gemeente Dongen 2016 bedraagt € 2.485,= .

Artikel 4.3 Woonvoorziening in natura

De volgende voorzieningen worden uitsluitend in natura verstrekt (niet in eigendom):

  • a.

    mobiele tilliften;

  • b.

    trapliften.

Artikel 4.4 Woningsanering en rolstoelvloerbedekking

  • 1.

    De financiële tegemoetkoming voor de kosten van woningsanering, die noodzakelijk is in verband met cara en/of allergische aandoeningen, en rolstoelvloerbedekking is eenmalig en vindt plaats aan de hand van onderstaande maximale vergoedingsbedragen:

Stoffering

Maximale bijdrage per eenheid

 

Overgordijnen in de woonkamer

 

€ 32,- per m2 raamoppervlak

Overgordijnen in de slaapkamer

 

€ 21,- per m2 raamoppervlak

Vitrage woon- en slaapkamer

€ 21,- per m2 raamoppervlak

Vloerbedekking (laminaat) in slaapkamer

 

€ 55,- per m2

 

  • 1.

    De hoogte van de tegemoetkoming wordt afgestemd op de afschrijvingstermijn van de te saneren zaken en/of de te vervangen vloerbedekking.

  • 2.

    Een financiële tegemoetkoming voor de kosten van rolstoelvloerbedekking wordt alleen verstrekt bij de initiële verstrekking van een rolstoel.

Artikel 4.5 Kosten van tijdelijke huisvesting

  • 1.

    De hoogte van de te verlenen financiële tegemoetkoming voor tijdelijke huisvesting, bedraagt:

  • a.

    de werkelijke kosten van de kale huur minus huurtoeslag met een maximum van zes maanden, als het gaat om kosten van het tijdelijk betrekken van zelfstandige woonruimte of het langer moeten aanhouden van de te verlaten woonruimte;

  • b.

    de werkelijke kosten van de kale huur met een maximum van zes maanden, als het gaat om kosten van het tijdelijk betrekken van een niet-zelfstandige woonruimte.

  • 2.

    De werkelijke kosten van de kale huur per maand mogen nimmer meer bedragen dan de maximale huurgrens die is vastgesteld in artikel 13 lid 1 Wet op de huurtoeslag, tenzij weigering van de woonvoorziening gelet op het belang dat de wet beoogt te beschermen zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 4.6 Kosten van huurderving

De hoogte van de te verlenen financiële tegemoetkoming voor huurderving bedraagt de kosten van de kale huur van de woonruimte, waarbij de maximale vergoeding van de kosten van kale huur gelijk is aan de maximale huurgrens waarvoor huurtoeslag wordt verstrekt.

Artikel 4.7 Kosten onderhoud, keuring en reparatie

  • 1.

    De kosten van onderhoud, keuring en reparatie worden in natura verstrekt indien daartoe afspraken zijn gemaakt met leveranciers, installateurs en onderhoudsbedrijven.

  • 2.

    Indien de in het eerste lid bedoelde afspraken ontbreken, wordt de hoogte van de

  • financiële tegemoetkoming vastgesteld op basis van de bedragen opgenomen in bijlage 3 bij dit Besluit.

Artikel 4.8 Financiële tegemoetkoming bezoekbaar maken van een woonruimte

In aanvulling op hoofdstuk 7.3.3 van de Beleidsregels Wmo gemeente Dongen kan een woonvoorziening getroffen worden voor het bezoekbaar maken van één woonruimte. De hoogte van deze financiële tegemoetkoming bedraagt 100% van de werkelijke kosten met een maximum van € 5.202,-.

Artikel 4.9 Financiële tegemoetkoming aanpassing woonwagen en woonschip

De maximale financiële tegemoetkoming in de kosten van aanpassing van een woonwagen en woonschip bedraagt € 900,00.

Artikel 4.10 Uitbetaling financiële tegemoetkoming

  • 1.

    De financiële tegemoetkoming in de kosten wordt uitbetaald aan de eigenaar van de

  • woonruimte als het gaat om:

  • a.

    bouwkundige of woontechnische woonvoorziening

  • b.

    huurderving

  • c.

    verwijderen van voorzieningen

  • 2.

    De financiële tegemoetkoming in de kosten wordt uitbetaald aan de aanvrager van de

  • woonvoorziening als het gaat om:

  • a.

    verhuis- en herinrichtingskosten

  • b.

    tijdelijke huisvesting

  • c.

    onderhoud, keuring en reparatie.

  • 3.

    De gereedmelding is een verzoek tot vaststelling en uitbetaling van de financiële

  • tegemoetkoming. In de regel gebeurt dit via het overleggen van de nota. De gereedmelding vindt plaats door de persoon aan wie de financiële tegemoetkoming wordt uitbetaald

Artikel 4.11 Terugbetaling bij verkoop

  • 1.

    De eigenaar-bewoner, die een woonvoorziening heeft ontvangen die leidt tot waardestijging van de woning, dient bij verkoop van deze woning binnen een periode van 10 jaar na gereedmelding van de voorziening, deze verkoop van de woning onverwijld aan het college te melden. De meerwaarde van de woning dient volgens het door het college vastgelegde afschrijvingsschema te worden terugbetaald.

  • 2.

    Deze verplichting is van toepassing als de woonvoorziening gerealiseerd is in de vorm van uitbreiding van de woning door een aan- op- of bijbouw al dan niet gepaard gaande met verwerving van de voor de bouw benodigde grond.

  • 3.

    De vaststelling van de eventuele meerwaarde geschiedt door een beëdigd taxateur, aan te wijzen door de woningeigenaar.

  • 4.

    Het te restitueren bedrag bedraagt voor het eerste jaar na gereedmelding 100 procent van de meerwaarde;

  • voor het tweede jaar 90% van de meerwaarde,

  • voor het derde jaar 80% van de meerwaarde,

  • voor het vierde jaar 70% van de meerwaarde,

  • voor het vijfde jaar 60% van de meerwaarde,

  • voor het zesde jaar 50% van de meerwaarde,

  • voor het zevende jaar 40% van de meerwaarde,

  • voor het achtste jaar 30% van de meerwaarde,

  • voor het negende jaar 20% van de meerwaarde,

  • voor het tiende jaar 10% van de meerwaarde.

maar nooit meer dan het bedrag dat ten laste van de gemeente is gekomen in verband met de getroffen voorzieningen. Op het te restitueren bedrag worden de kosten van de taxatie in mindering gebracht.

Hoofdstuk 5 Vervoersvoorzieningen

 

In aanvulling op hoofdstuk 8 van de Beleidsregels Wmo gemeente Dongen 2016 gelden de volgende bepalingen.

Artikel 5.1 Vervoersvoorziening in natura

  • 1.

    Een vervoersvoorziening in natura wordt in opdracht van het college verstrekt door de

  • verstrekker of wordt door het college van de verstrekker gekocht.

  • 2.

    Indien het college de vervoersvoorziening koopt, treedt het college op als verstrekker van de vervoersvoorziening.

  • 3.

    De verstrekker is eigenaar van de vervoersvoorziening en verstrekt deze voorziening in bruikleen aan de persoon met beperkingen. De persoon met beperkingen en de verstrekker sluiten daartoe een bruikleenovereenkomst.

Artikel 5.2 Vervoersvoorziening als persoonsgebonden budget of financiële tegemoetkoming

  • 1.

    Een persoonsgebonden budget voor een vervoersvoorziening bedraagt maximaal het bedrag dat het college aan de gecontracteerde leverancier betaalt voor de goedkoopst compenserende voorziening, inclusief onderhoud, keuring en reparatie.

  • 2.

    Een financiële tegemoetkoming voor het gebruik van een taxi, niet zijnde een taxi van het collectief vraagafhankelijk vervoer, bedraagt € 1.034,- per jaar.

  • 3.

    Een financiële tegemoetkoming voor het gebruik van een rolstoeltaxi, niet zijnde een taxi van het collectief vraagafhankelijk vervoer, bedraagt € 1.554.- per jaar.

  • 4.

    Een financiële tegemoetkoming voor het gebruik van een (eigen) auto, bedraagt € 1.034,- per jaar.

  • 5.

    Een financiële tegemoetkoming voor de gebruikskosten van een bruikleenauto, bedraagt € 670.- per jaar.

Artikel 5.3 Afstemming hoogte persoonsgebonden budget bij samenvallende vervoersbehoefte

Indien er, binnen een leefeenheid, meerdere personen met beperkingen zijn, die in aanmerkingkomen voor een vervoersvoorziening, wordt de hoogte van het persoonsgebonden budget voor deze vervoersvoorziening afgestemd op de mate waarin de vervoersbehoeften van de personen met beperkingen samenvallen.

Artikel 5.4 Collectief aanvullend vervoer ('Regiovervoer')

Het Collectief Vraagafhankelijk Vervoer (CVV), Regiovervoer Midden-Brabant, wordt uitgevoerd volgens de opzet zoals beschreven in bijlage 4 bij dit Besluit.

Artikel 5.5 Weekendvervoer

  • 1.

    Onder weekendvervoer wordt verstaan het vervoer vanuit de Wlz--instelling waar de belanghebbende woont naar het adres waar de te bezoeken relatie woonachtig is, en vice versa.

  • 2.

    Het weekendvervoer wordt uitgevoerd overeenkomstig de regels die zijn opgenomen in bijlage 5 bij dit besluit.

  • 3.

    Het vervoer vanuit het woonadres van de relatie waar de belanghebbende met het weekendvervoer naar toe reist, valt niet onder het weekendvervoer.

Hoofdstuk 6 Rolstoelen

 

In aanvulling op hoofdstuk 7 van de Beleidsregels Wmo gemeente Dongen 2016 gelden de volgende bepalingen.

Artikel 6.1 Wijze van verstrekken rolstoelvoorzieningen

  • 1.

    Rolstoelvoorzieningen worden in natura of in de vorm van een Pgb verstrekt.

  • 2.

    Verstrekking van rolstoelvoorzieningen in natura vindt in bruikleen plaats.

  • 3.

    De verstrekker is eigenaar van de rolstoelvoorziening en verstrekt deze voorziening in bruikleen aan de persoon met beperkingen. De persoon met beperkingen en de verstrekker sluiten daartoe een bruikleenovereenkomst.

Artikel 6.2 Omvang, uitbetaling en verantwoording persoonsgebonden budget rolstoelvoorziening

  • 1.

    Het persoonsgebonden budget te besteden aan een rolstoelvoorziening bedraagt maximaal het bedrag dat het college aan de gecontracteerde leverancier betaalt voor de goedkoopst compenserende voorziening.

  • 2.

    Indien nodig wordt het persoonsgebonden budget verhoogd met een bedrag voor onderhoud, reparatie en eventueel verplichte verzekering.

  • 3.

    Het persoonsgebonden budget wordt verstrekt voor een periode van de economische/technische levensduur van de voorziening. Binnen deze periode wordt, zolang de beperking(en)van de aanvrager dit niet noodzakelijk maakt (maken), voor dezelfde voorziening niet tweemaal een persoonsgebonden budget verstrekt.

  • 4.

    Uitbetaling van het persoonsgebonden budget vindt plaats na het overleggen van de nota('s) waaruit blijkt dat een voorziening is gekocht c.q. aangebracht conform het programma van eisen (pve).

  • 5.

    Het college behoudt zich het recht voor om een voorziening die aangeschaft is met het persoonsgebonden budget en niet langer door de aanvrager wordt gebruikt in te nemen en voor herverstrekkingsdoeleinden in te zetten. Inname betreft ook de door de aanvrager (op eigen kosten) aangebrachte opties.

Artikel 6.3 Forfaitaire vergoeding sportvoorziening

  • 1.

    De forfaitaire vergoeding voor de aanschaf en het onderhoud van een sportvoorziening bedraagt maximaal € 2.619,- voor een periode van drie jaar.

  • 2.

    Tegelijk met de verstrekking van de aanschafkosten wordt een forfaitaire vergoeding verstrekt van € 608,-, waarmee voor een periode van drie jaar deze voorziening aangepast, verzekerd, gerepareerd en onderhouden dient te worden.

Artikel 6.4 Rolstoeltraining

Indien een rolstoeltraining naar het oordeel van burgemeester en wethouders noodzakelijk is, kunnen de kosten van maximaal 6 lessen voor vergoeding in aanmerking komen.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 7 Citeertitel en inwerkingtreding

Dit besluit kan worden aangehaald als: Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Dongen 2021.

Het besluit treedt op 1 januari 2021 in werking.

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dongen op 19 januari 2021.

Burgemeester en wethouders van Dongen,

De secretaris, De burgemeester,

mr. H.L.M. van Noort, drs. M.C. Starmans-Gelijns

Bijlage 1 bij het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Dongen

Overzicht subsidiabele kostenposten woningaanpassingen

 

1.

De aanneemsom (hierin begrepen de loon en materiaalkosten) voor het treffen van de

Voorziening.

 

2.

5 % algemene kosten over lonen en materiaal, 5 % winst, en 5 % risico.

 

3.

het architectenhonorarium, echter uitsluitend in de gevallen waarin het inschakelen van een architect naar het oordeel van burgemeester en wethouders noodzakelijk is (het betreft dan veelal een ingrijpende woningaanpassing, zoals een aanbouw).

De vergoeding voor het honorarium wordt gesteld op 10 procent van de aanneemsom, overeenkomstig de Standaard Regeling 1997 (SR 1997) van de Bond van Nederlandse Architecten, tenzij het honorarium ingevolge artikel 51 lid 1 van De Nieuwe Regeling (DNR 2004) behorende bij SR 1997 schriftelijk is vastgesteld op een lager bedrag, en dat de vergoeding voor het honorarium in dit laatste geval gelijk is aan het (lagere) bedrag zoals dat ingevolge artikel 51 lid 1 DNR 2004 schriftelijk is vastgesteld.

 

4.

De leges voor zover deze betrekking hebben op het treffen van de voorziening.

 

5.

De verschuldigde en niet verrekenbare of terugvorderbare omzetbelasting;

 

6.

Renteverlies in verband met het verrichten van noodzakelijke betaling aan derden, tot de datum van gereed melding, voor zover deze verband houdt met de bouw dan wel het treffen van voorzieningen.

 

7.

De prijs van bouwrijpe grond, indien noodzakelijk (zie Bijlage 2 sub 1a). Indien noodzakelijk worden de hiervoor te maken extra notariskosten vergoed.

 

8.

De door burgemeester en wethouders (schriftelijk) goedgekeurde kostenverhogingen, die ten tijde van de raming van de kosten redelijkerwijs niet voorzien konden worden.

 

9.

De kosten in verband met noodzakelijk technisch onderzoek en adviezen met betrekking tot het verrichten van de aanpassing.

 

10.

De kosten van heraansluiting op de openbare nutsvoorziening.

 

11.

De kosten van bodemonderzoek indien dit noodzakelijk is en voorzover dit dient plaats te vinden voor rekening van degene die recht heeft op de financiële tegemoetkoming in de kosten van woninguitbreiding of sanering.

 

12.

Bij het bepalen van het persoonsgebonden budget of de financiële tegemoetkoming ten behoeve van het aanpassen van een woning die eigendom is van de aanvrager, wordt een korting van 15% toegepast op de door het college opgestelde kostenberekening dan wel op de door het college geaccepteerde offerte.

Bijlage 2 bij het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Dongen

Extra bouw en grondkosten

 

  • 1.

    Bouwkosten

Op basis van de Verordening Wmo 2020 is het mogelijk om een financiële tegemoetkoming te krijgen in de kosten voor het aanbouwen of uitbreiden van een vertrek bij een bestaande woning of de extra bouwkosten bij een nieuw te bouwen woning.

 

Voor de berekening van deze tegemoetkoming wordt als basis genomen het extra aantal m2 dat volgens tabel 1a voor vergoeding in aanmerking komt, vermenigvuldigd met de verdiepingshoogte, met een maximum van 2,70 m.

De uitkomst van deze vermenigvuldiging in kubieke meters wordt vermenigvuldigd met de kubieke meterprijs ad € 442,-; dit bedrag is inclusief BTW.

 

Maximum totale subsidiabele bouwkosten (incl. BTW):

............. aantal m2 x 2,70 x € 442,-

 

Wanneer het woonoppervlak van de nieuw te bouwen woning groter is dan 75 m2 vermeerderd met het maximum aantal m dat noodzakelijk is volgens het programma van eisen (zie kolom 2 van tabel 1a), wordt geen financiële tegemoetkoming in de bouwkosten verstrekt.

 

  • 2.

    Grondkosten

Ingevolge hoofdstuk 4 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Dongen 2021 is het mogelijk om een financiële tegemoetkoming te krijgen voor het verwerven van extra grond ten behoeve van een aanbouw of uitbreiding van een bepaald vertrek indien dit op grond van ergonomische beperkingen noodzakelijk is.

Een financiële tegemoetkoming in de extra grondkosten wordt bij een bestaande woning alleen verstrekt, indien uitbreiding of aanbouw op eigen grond niet mogelijk is. Bij een nieuw te bouwen woning waarvoor de perceeloppervlakte groter is dan 250 m² behoeft geen extra grond te worden verworven en wordt geen financiële tegemoetkoming verleend.

 

Het aantal m2 dat voor een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget in aanmerking komt, is per vertrek aan een maximum gebonden, zoals in onderstaande tabel aangegeven.

 

Maximum aantal m2 waarvoor een financiële tegemoetkoming wordt verleend, aangegeven per vertrek in een zelfstandige woning:

 

Soort vertrek

Aantal m2 waarvoor ten hoogste financiële tegemoetkoming wordt verleend in geval van aanbouw van een vertrek

Aantal m2 waarvoorten hoogste financiëletegemoetkoming wordtverleend in geval vanuitbreiding van een reeds aanwezig vertrek

Woonkamer

30 m2

6 m2

Keuken

10 m2

4 m2

Eenpersoons. slaapkamer

10 m2

4 m2

 

Soort vertrek

Aantal m2 waarvoor ten hoogste financiële tegemoetkoming wordt verleend in geval van aanbouw van een vertrek

Aantal m2 waarvoorten hoogste financiëletegemoetkoming wordtverleend in geval vanuitbreiding van een reeds aanwezig vertrek

Tweepersoons slaapkamer

18 m2

4 m2

Toiletruimte

2 m2

1 m2

Badkamer

 

 

Wastafelruimte

2 m2

1 m2

Doucheruimte

3 m2

2 m2

Entree/gang/hal

5 m2

2 m2

Berging

6 m2

4 m2

 

Het totale aantal extra m2 dat op grond van ergonomische beperkingen noodzakelijk is wordt vermenigvuldigd met de grondprijs per m2 ad:

€ 298,- per m2 bij een perceeloppervlakte gelijk of kleiner dan 150 m2

€ 349,- per m2 bij een perceeloppervlakte groter dan 150 m2

Dit bedrag is inclusief BTW.

 

Maximum totale subsidiabele grondkosten (incl. BTW) :

........... aantal m2 x € 298,- of € 349,-

 

  • 3.

    Kosten padverharding

Indien de aanleg van een verhard pad tussen de openbare weg en de hoofdingang tot een woonruimte, of tussen een tweede ingang en een berging en/of tuinpoort noodzakelijk is, kan in de kosten daarvan een financiële tegemoetkoming worden verstrekt. Dit geldt zowel bij de aanleg van een nieuw pad als bij de aanpassing van een bestaand pad.

 

Voor de financiële tegemoetkoming geldt een maximumoppervlakte

van 20 m2 en een maximumprijs van € 56,- per m2.

 

  • 4.

    Kosten terrasverharding

Indien de aanleg van een verhard terras, direct aansluitend aan de woonruimte, of de aanpassing van een bestaand terras noodzakelijk is, kan in de kosten daarvan een financiële tegemoetkoming worden verstrekt.

Voor de financiële tegemoetkoming geldt een maximumoppervlakte van 6 m2 en een maximumprijs van € 37,- per m2.

Bijlage 3 bij het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Dongen

Kosten van onderhoud, keuring en reparatie

 

In artikel 4.7 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Dongen 2021 is geregeld dat de kosten van onderhoud keuring en reparatie van woonvoorzieningen worden vergoed overeenkomstig deze bijlage.

 

1.

De tegemoetkoming in de kosten van onderhoud, keuring en reparatie geldt voor de volgende voorzieningen:

  • a.

    de mechanische inrichting voor het verstellen van een in hoogte verstelbaar keukenblok, bad of wastafel;

  • b.

    elektromechanisch openings en sluitingsmechanisme van deuren;

  • c.

    stoelliften, rolstoel of sta plateauliften, woonhuisliften, hefplateauliften, balansliften.

 

2.

Ten aanzien van de onder a. en b. genoemde voorzieningen komen de werkelijk gemaakte kosten in aanmerking voor vergoeding.

 

3.

Ten aanzien van de onder c. genoemde voorzieningen komen de werkelijk gemaakte kosten in aanmerking voor vergoeding met de hieronder vermelde frequentie.

 

Keuring

van liften

Begin

keuring

Frequentie

Periodieke

Stoellift

ja

1 x per 4 jr.

Rolstoelplateaulift

ja

1 x per 4 jr.

Sta plateaulift

ja

1 x per 4 jr.

Woonhuislift

ja

1 x per 1,5 jr.

Hefplateaulift

ja

1 x per 1,5 jr.

Balanslift

ja

1 x per 1,5 jr.

 

Onderhoud van

Frequentie periodiekonderhoud

Stoellift

1 x per jaar

Rolstoelplateaulift

1 x per jaar

Staplateaulift

1 x per jaar

Woonhuislift

2 x per jaar

Hefplateaulift

2 x per jaar

Balanslift

1 x per jaar

 

Bijlage 4 bij het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Dongen

Het Collectief Vraagafhankelijk vervoer (Regiovervoer Midden Brabant)

 

1.

De Wmo-gerechtigde die in aanmerking komt voor het CVV, wordt een WmoRegiotaxipas verstrekt, op vertoon waarvan hij gebruik kan maken van de Regiotaxi tegen 'betaling' van de voor de betreffende rit benodigde strippen.

 

2.

Voor de tarifering van het CVV wordt net als bij het openbaar busvervoer een tarief per kilometer gehanteerd, plus een opstaptarief per rit.

 

3.

Het vervoer wordt naar afstand onderscheiden in regionaal vervoer d.w.z. vervoer binnen een gebied van maximaal 25 kilometer vanaf het woonadres, en bovenregionaal vervoer, d.w.z. vervoer over een afstand van meer dan 25 kilometer vanaf het woonadres.

 

4.

Maximale aantal kilometers

4.1 Binnen de regio kan op vertoon van de Regiovervoerpas jaarlijks maximaal 2000 kilometer worden gereisd met Regiovervoer Midden-Brabant.

4.2 Aan de Wmo-gerechtigde die aantoont dat hij jaarlijk meer dan 2000 kilometer reist vanwege mantelzorg of vrijwilligerswerk, kunnen extra zones worden verstrekt zodat hij die werkzaamheden kan blijven verrichten.

 

5.

Binnen de regio kan op vertoon van de vervoerspas gebruik worden gemaakt van het regiovervoer tegen het Wmo tarief.

De eigen betaling per rit bedraagt € 0,99 vermeerderd met € 0,175 per kilometer binnen het gebied van 25 kilometer. Deze eigen betaling dient per rit contant of elektronisch te worden voldaan aan de chauffeur of op rekening.

 

6.

De Wmo-gerechtigde kan zich door één begeleider laten vergezellen. De begeleider betaalt dezelfde eigen bijdrage als de Wmo-pashouder. Deze eigen betaling dient per taxirit contant te worden voldaan aan de chauffeur of op rekening.

Als de begeleiding naar het oordeel van het college medisch noodzakelijk is, is de begeleider geen betaling verschuldigd. Een Wmo-gerechtigde voor wie naar het oordeel van het college medische begeleiding noodzakelijk is, kan alleen als hij vergezeld is van een medisch begeleider reizen tegen het Wmo-tarief. Om als begeleider te kunnen worden aangemerkt moet de begeleidende persoon 16 jaar of ouder zijn.

De medische begeleider mag niet tot de doelgroep van de CVV-gerechtigden behoren.

 

7.

Voor vervoer dat niet valt binnen de reikwijdte van de Wmo, kunnen Wmo-gerechtigden en (sociaal) begeleider niet reizen tegen het hierboven genoemde tarieven. Wel kan/kunnen hij/zij reizen tegen het basistarief van € 3,52 per rit, vermeerderd met een kilometertarief van € 0,52.

 

Voor het reguliere OV-Regiovervoer geldt een verplicht OV-reisadvies. Het kilometertarief bij negeren OV-reisadvies is € 1,45.

8.

Oneigenlijk gebruik van de Regiotaxi

 

Het is niet toegestaan de Wmopas te gebruiken voor:

vervoer ten behoeve van medische behandelingen ('ziekenvervoer' in de zin van de Zorgverzekeringswet),

vervoer dat vergoed wordt op grond van de Wet langdurige zorg,

woon-werkverkeer,

leerlingenvervoer.

 

9.

De scootmobiel mag niet in de Regiotaxi worden meegenomen, tenzij het een opvouwbare, meeneembare scootmobiel betreft waarvan het vervoer in de Regiotaxi door de gemeente is toegestaan.

Bijlage 5 Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Dongen

Het weekendvervoer

 

Artikel 1. Financiële tegemoetkoming

  • 1.

    Onder weekendvervoer wordt verstaan het vervoer van de instelling waar de gehandicapte woont naar het adres waar de te bezoeken relatie woonachtig is.

  • 2.

    Vervoer vanuit het woonadres van de relatie waar de gehandicapte met het weekendvervoer naar toe reist wordt niet vergoed.

  • 3.

    Per kalenderjaar wordt voor maximaal 26 bezoeken aan het weekendadres een tegemoetkoming verstrekt.

  • 4.

    Per weekend wordt maximaal 4 maal de afstand van de instelling naar het te bezoeken adres vergoed.

  • 5.

    De gemeente bepaalt de afstand van de instelling naar het te bezoeken adres met behulp van een door de gemeente te kiezen reisplanner.

  • 6.

    Voor vergoeding komen alleen in aanmerking kilometers die binnen Nederland worden gereden.

  • 7.

    De kilometerprijs bedraagt € 0,19 per kilometer.

  • 8.

    De vergoeding per kalenderjaar is beperkt tot maximaal het bedrag dat verstrekt wordt op grond van artikel 5.3 van het Besluit Maatschappelijke ondersteuning gemeente Dongen 2015 voor 'gebruik van (eigen) auto'.

  • 9.

    Voor het bepalen van het aantal retourritten dat in een bepaald jaar voor vergoeding in aanmerking komt, geldt als uitgangspunt het aantal ritten dat het daaraan voorafgaande kalenderjaar is gemaakt.

  • 10.

    Als de gehandicapte aantoont dat ten gevolge van medische redenen een of meer malen het weekendbezoek geen doorgang kon vinden, dan wordt daar bij het bepalen van het aantal ritten voor het nieuwe jaar rekening mee gehouden. Kunnen de gemaakte ritten van het voorgaande kalenderjaar niet als uitgangspunt worden genomen, omdat in dat jaar nog geen sprake was van behoefte aan de voorziening, dan wordt uitgegaan van de opgave van de gehandicapte.

  • 11.

    De tegemoetkoming wordt door de gemeente bevoorschot. De gehandicapte moet aan het eind van elk kalenderjaar met een namens de instelling getekende verklaring aantonen hoeveel maal daadwerkelijk vervoer naar het weekendadres heeft plaatsgevonden.

  • 12.

    Blijft dit aantal daadwerkelijk gereden ritten onder het aantal waarvoor een vergoeding is verstrekt, dan wordt het te veel verstrekte in mindering gebracht op de vergoeding van het eerstvolgende kalenderjaar. Is verrekening niet mogelijk, dan kunnen burgemeester en wethouders overgaan tot terugvordering van het ten onrechte verstrekte bedrag. Is het aantal daadwerkelijk gereden ritten groter dan het aantal waarvoor vergoeding is verstrekt, dan vindt nabetaling plaats.

 

Artikel 2Begeleiding

  • 1.

    Als degene die in aanmerking komt voor weekendvervoer er voor kiest om met het collectief aanvullend vervoer te reizen en hij bij dat vervoer moet worden begeleid, dan kan de gehandicapte een tegemoetkoming krijgen in de kosten die de begeleider moet maken om de begeleiding op zich te kunnen nemen.

  • 2.

    Het aantal ritten waarvoor een tegemoetkoming wordt gegeven is maximaal gelijk aan het aantal ritten waarvoor de gehandicapte strippen ontvangt.

  • 3.

    De gemeente bepaalt de afstand van de instelling naar het te bezoeken adres met behulp van een door de gemeente te kiezen reisplanner.

  • 4.

    Voor vergoeding komen alleen in aanmerking kilometers die binnen Nederland worden gereden.

  • 5.

    De kilometerprijs bedraagt € 0,19 per kilometer.

  • 6.

    De vergoeding per kalenderjaar is beperkt tot maximaal de helft van het bedrag dat verstrekt wordt op grond van artikel 5.3 van het Besluit Maatschappelijke ondersteuning gemeente Dongen 2021 voor 'gebruik van (eigen) auto'.

Bijlage 6 bij het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Dongen

Algemeen gebruikelijke voorzieningen

Evenals onder de Wet voorzieningen gehandicapten het geval was, is het ook onder de Wet maatschappelijke ondersteuning niet de bedoeling dat de gemeentelijke overheid voorzieningen verstrekt, waarover de aanvrager, gezien zijn individuele situatie, ook zonder zijn handicap of beperking, zou kunnen beschikken. Deze voorzieningen worden als algemeen gebruikelijk beschouwd. Wat in een concrete situatie als algemeen gebruikelijk te beschouwen is, hangt af van de geldende maatschappelijke normen van het moment van de aanvraag. Het begrip 'algemeen gebruikelijk' is geconcretiseerd in de jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep. Het begrip heeft vaak voor verwarring gezorgd, omdat algemeen gebruikelijke voorzieningen soms wel specifiek voor een handicap worden aangeschaft, maar vanwege hun algemeen gebruikelijke karakter toch niet vergoed worden. Om duidelijk te maken wat in de wet verstaan wordt onder dit begrip is de nadere begripsomschrijving vanuit de jurisprudentie in het besluit opgenomen. De CRvB geeft aan dat een voorziening algemeen gebruikelijk is als deze:

  • niet specifiek bedoeld is voor personen met een beperking;

  • daadwerkelijk beschikbaar is;

  • een passende bijdrage levert aan het realiseren van zelfredzaamheid of participatie en;

  • financieel kan worden gedragen met een inkomen op minimumniveau.

Op basis van het laatste criterium moet de gemeente toetsen of de voorziening financieel gedragen kan worden door iemand met een minimuminkomen, ongeacht of de betreffende cliënt zelf een minimuminkomen heeft

 

Het is zeer wel mogelijk dat een deel van de problemen van de burger, of misschien wel alle, opgelost kunnen worden door één of meer algemeen gebruikelijke voorzieningen. Als een douchebeugel en een antislipmat afdoende zijn ter voorkoming van valpartijen in de douchecel, moet dat zeker aan de orde komen. Feitelijk ligt dit in de lijn van de inzet van de eigen kracht. Volgens jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep gaat het hierbij om voorzieningen die niet speciaal bedoeld zijn voor mensen met een handicap (zodat de voorziening ook op grote schaal door niet-gehandicapten wordt gebruikt), die gewoon in een normale winkel te koop zijn en die qua prijs niet (aanzienlijk) duurder zijn dan vergelijkbare producten. Als het gaat om de vervanging van een zaak die (nog lang) niet is afgeschreven en als het gaat om een persoon die een inkomen heeft dat door onvermijdbare kosten op grond van de handicap onder de bijstandsnorm komt, moet er wellicht een uitzondering op deze hoofdregel gemaakt worden.

 

De volgende voorzieningen worden als algemeen gebruikelijk beschouwd en niet vergoed:

 

Woonvoorzieningen

  • Verhoogd toilet (zowel +6 als +10)

  • Hangtoilet

  • Losse toiletverhoger (zowel +6 als +10)

  • Inductiekookplaten – keramische kookplaten

  • Aanrechtblad

  • Drempelhulpen

  • Douchezitje (in elke uitvoering)

  • Elektrische bediening van zonwering

  • Dakkapellen

  • Douchecabine

  • Centrale verwarming en thermostatische radiatorkranen;

  • Douchekop op glijstang

  • Luchtbevochtigers en ontvochtigers

  • Eengreepsmengkranen

  • Thermostatische mengkranen

  • Vervanging keukenapparatuur

  • Antisliptegels bij nieuwbouw of renovatie

  • Beugels Stangen voor raambediening van hoge ramen

  • Wasdroger/condens droger

  • Automatische deuropeners voor garagedeuren

  • Automatische deuropeners in woon-zorgcomplex

  • meterkast met meerdere groepen

  • babyfoon - intercom

  • zonwering

  • Elektriciteit in berging of schuur

  • Mobiele telefoon

  • Losse airco-units

  • kinderen die voor het eerst zelfstandig gaan wonen komen niet voor een verhuiskostenvergoeding in aanmerking: de verhuis- en inrichtingskosten worden aangemerkt als algemeen gebruikelijke kosten;

 

Vervoersvoorzieningen

  • Tandems (ook met hulpmotor)

  • Fiets met hulpmotor

  • Elektrische fiets

  • Spartamet

  • Kosten halen rijbewijs,

  • Kosten APK

  • Airconditioning in de auto

  • Automatische transmissie in de auto

  • Blindering in de auto (folie)

  • Elektrische raambediening in de auto

  • Trekhaken en aanhangers

Voorliggende voorzieningen zoals kinderopvang (crèche, kinderdagverblijf, overblijfmogelijkheden op school, voor- of naschoolse opvang); oppascentrales; maaltijddiensten; hondenuitlaat-service; boodschappendiensten (indien aanwezig);

Algemene voorzieningen

De definitie van het begrip algemene voorziening kan als volgt worden gelezen: Een voorziening die wordt geleverd op basis van directe beschikbaarheid, een beperkte toegangsbeoordeling en die een snelle, regelarme en adequate oplossing biedt voor de beperkingen die een persoon ondervindt.

 

Bij algemene voorzieningen kan gedacht worden aan:

 

  • Boodschappendiensten.

  • Op veel plaatsen bestaan al boodschappendiensten die opgezet zijn

  • door plaatselijke supermarkten. Bezwaar is dan dat je beperkt bent tot die supermarkten.

  • Goedkopere supermarkten kennen vaak geen boodschappenservice. Toch zullen veel

  • aanvragers gewend zijn daar veel van hun boodschappen te doen.

  • Rolstoelpools.

  • Veel aanvragers hebben behoefte aan een rolstoel, maar niet zoals de

  • modelverordening als toekenningcriterium bepaalt: voor dagelijks zittend gebruik, maar met

  • name voor incidentele situaties. In deze situatie kan een Algemene voorziening een oplossing

  • bieden. Daarbij kan men op momenten dat daar behoefte aan bestaat over een dergelijke

  • rolstoel beschikken, zonder dat men die zelf heeft.

  • Scootmobielpools die vergelijkbaar zijn met de hierboven beschreven rolstoelpools.

  • Klussendiensten om kleine woningaanpassingen te realiseren.

  • Dit soort diensten bestaat al enige tijd en kennen allerlei benamingen: buurtconciërge, klussendienst, WZSW e.d.

  • Deze voorziening is vooral bedoeld voor kleine aanpassingen, zoals het plaatsen van een

  • verhoogde toiletpot (die ook algemeen gebruikelijke is) het weghalen van een enkele

  • drempel, het plaatsen van een eenhendelkraan (ook algemeen gebruikelijk) enz.

  • Ramenwasservice.

  • Ook het zemen van de ramen kan voor mensen een probleem zijn terwijl lang niet overal een glazenwasser beschikbaar is. Gemeenten kunnen dit soort service als die er niet is helpen opzetten. Of zorgen dat beschikbare diensten gevonden kunnen worden.

  • Algemeen gebruikelijke en Algemene voorzieningen komen voor rekening van de aanvrager.

 

Bijlage 7 bij het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Dongen

Hulp bij het huishouden

 

Op grond van de Wmo 2015 zijn gemeenten onder meer verantwoordelijk voor de ondersteuning van mensen die niet in staat zijn zelfstandig een gestructureerd huishouden te voeren (artikel 1.1.1  Wmo 2015 en artikel 2.1.1 Wmo 2015). In de Wmo 2015 is geen concrete definitie gegeven van een gestructureerd huishouden. Het voeren van een gestructureerd huishouden omvat in ieder geval de zorg voor :

  • het schoon en op orde houden van het huishouden;

  • het kunnen beschikken over schoon beddengoed en schone kleding.

 

De huishoudelijke werkzaamheden kunnen omvatten:

  • Schoonmaken van het huis, licht en zwaar

  • Wassen, drogen, vouwen en strijken

  • Opruimen van de kamers

  • Bedden opmaken, afhalen en verschonen

  • Beperkte verzorging van huisdieren en planten

  • Opruimen huishoudelijke afval

  • Bereiden broodmaaltijd en warme maaltijd.

De doelgroep die op grond van artikel 1.2.1 Wmo 2015 in aanmerking kunnen komen voor hulp bij het huishouden bestaat uit:

  • cliënten met een beperking of een chronisch psychisch of psychosociaal probleem; en

  • die niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk voldoende zelfredzaam is of in staat is tot participatie.

Vormen van hulp bij het huishouden

De voorziening die de gemeente kan verstrekken voor de hulp bij het huishouden kan bestaan uit een voorziening in natura of een persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden.

Voor 2021 zijn de volgende uurtarieven (zin) vastgesteld conform indexering in de overeenkomst:

Uurtarieven Hulp bij het Huishouden

Indeling

Tarief per uur

Hulp bij het Huishouden 1 (Hbh 1)

€ 28,54

Hulp bij het Huishouden 2 (Hbh 2)

€ 30,41

Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden (artikel 12 Verordening)

€ 14,27 per uur (hbh1)

€ 15,20 per uur (hbh2)

Tarief voor klanten met een indicatie die hulp inkopen bij niet-professionele dienstverleners (familie, vrienden, bekenden e.d.) informele zorg

€ 21,40 per uur (hbh1)

€ 22,81 per uur (hbh2)

 

Tarief voor klanten met een indicatie die hulp inkopen bij een Zelfstandige Zonder Personeel

€ 28,54 per uur (hbh1)

€ 30,41 per uur (hbh2)

 

Tarief voor klanten met een indicatie die hulp inkopen bij een geregistreerde (zorg)organisatie formele zorg

Indien er sprake is van meerdere hulpverleners uit verschillende categorieën dan wordt een combinatie van tarieven gebruikt.

 

Om te bepalen of tot de leefeenheid waar een persoon deel van uitmaakt een of meer huisgenoten behoren die in staat zijn tot het verrichten van gebruikelijke zorg wordt gebruik gemaakt van het protocol gebruikelijke zorg gemeente Dongen zoals opgenomen in de Beleidsregels Wmo.

 

De hulp bij het huishouden wordt geïndiceerd in uren en minuten per week, conform het Indicatieprotocol gemeente Dongen zoals opgenomen in de Beleidsregels Wmo.