Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nijmegen

Subsidieregeling Pilot ontwikkelingsgerichte dagbesteding als algemene voorziening

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNijmegen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieregeling Pilot ontwikkelingsgerichte dagbesteding als algemene voorziening
CiteertitelSubsidieregeling Pilot ontwikkelingsgerichte dagbesteding als algemene voorziening
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerpZorg en welzijn

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-202131-12-2022Nieuwe regeling

23-03-2021

gmb-2021-93561

Collegebesluit d.d. 23 maart 2021, nr. 4.13

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieregeling Pilot ontwikkelingsgerichte dagbesteding als algemene voorziening

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijmegen,

Gelet op de Nijmeegse Kaderverordening Subsidies,

Besluit vast te stellen de volgende regeling,

Subsidieregeling Pilot ontwikkelingsgerichte dagbesteding als algemene voorziening

 

Hoofdstuk 1 Inhoud en doel pilot

1.1 Pilot indicatievrije ontwikkelingsgerichte dagbesteding

De gemeenten Berg en Dal en Nijmegen willen tussen juli 2021 en eind 2022 ervaring op doen met een pilot waarbinnen ontwikkelingsgerichte dagbesteding (Wmo) wordt aangeboden als algemene, beschikkingsvrije (indicatievrije) voorziening. Dit heeft consequenties voor de toegang, financiering en verantwoording:

 

  • Toegang

Dagbesteding in de vorm van een algemene voorziening is conform de Wmo 2015 direct toegankelijk voor deelnemers, zonder indicatie van het sociaal (wijk)team. Inwoners kunnen zichzelf melden bij de aanbieders van deze vorm van dagbesteding.

 

  • Financiering

Aan aanbieders van ontwikkelingsgerichte dagbesteding die deelnemen aan de pilot wordt op basis van deze regeling een subsidie verleend die het huidige regionale contract voor ontwikkelingsgerichte dagbesteding vervangt.

 

  • Verantwoording

Op basis van de lopende regionale contracten kunnen aanbieders declareren als een cliënt een indicatie heeft. Binnen de pilot ontvangen aanbieders een vast lumpsum subsidiebedrag (zie par. 2.8). De aanbieder legt verantwoording (financieel, kwantitatief en kwalitatief) af aan de subsidieverlener (gemeente) over de besteding van de subsidie.

 

Door de gemeenten in het Rijk van Nijmegen zijn regionale contracten afgesloten met aanbieders van ontwikkelingsgerichte dagbesteding. Deze contracten zijn per 1 januari 2021 met 2 jaar te verlengd tot eind 2022. Aan de pilot ‘indicatievrije ontwikkelingsgerichte dagbesteding’ kunnen alleen aanbieders deelnemen die een lopend regionaal contract hebben voor ontwikkelingsgerichte dagbesteding. De ervaringen met de pilot betrekken we bij het (mogelijk) afsluiten van nieuwe contracten na 2022.

 

1.2 Doel en evaluatie pilot

Met de omzetting van ontwikkelingsgerichte dagbesteding naar een beschikkingsvrije voorziening beogen we:

  • Vermindering van bureaucratie door te stoppen met indicatiestelling, waardoor cliënten minder intakes hebben.

  • Minder onrust en onzekerheid bij cliënten over de toekenning of verlenging van indicaties.

  • Laagdrempeligere en toegankelijkere dagbesteding. Het is belangrijk dat mensen met een beperking een zinvolle daginvulling hebben.

  • Meer flexibiliteit in de uitvoering van dagbesteding, omdat bij aanpassing van de behoefte aan dagbesteding de indicatie niet gewijzigd hoeft te worden. Dit is met name van belang als trajectgericht en in modules (deels individueel, deels in kleine en deels in grotere groepen) wordt gewerkt, gericht op uitstroom.

  • Meer mogelijkheden voor samenwerking met inloopvoorzieningen, welzijns- en culturele organisaties, zodat mensen bijvoorbeeld gemakkelijker (deels) met behulp van (individuele) begeleiding mee kunnen doen aan ‘gewone’ (wijk)activiteiten).

  • Meer flexibiliteit in de wisselwerking tussen ontwikkelingsgerichte en arbeidsmatige dagbesteding1. Voor een aantal cliënten is een combinatie passend of is soepel switchen tussen beiden gewenst vanwege mogelijke terugval of om andere redenen, zie de trap van Dannenberg2.

 

Deze doelen betrekken we bij de evaluatie van de pilot, om te bezien of de verwachtingen ten aanzien van indicatievrije dagbesteding uitkomen. Om te bepalen of de pilot een succes is, wordt in het voorjaar van 2022 (met het oog op contractering vanaf 2023) een tussenevaluatie uitgevoerd om antwoord te krijgen op de volgende vragen:

 

  • hoe heeft de cliënttevredenheid (cliëntervaring) zich ontwikkeld in vergelijking tot deelnemers aan geïndiceerde dagbesteding;

  • wat heeft indicatievrije dagbesteding opgeleverd voor de deelnemers: wat is het ervaren verschil met deelname aan dagbesteding op basis van een indicatie?

  • zijn de bureaucratie en dubbele intakes verminderd;

  • is de laagdrempeligheid, bereikbaarheid/vindbaarheid en toegankelijkheid van ontwikkelingsgerichte dagbesteding vergroot (o.a. of sprake is van wachtlijsten);

  • is de flexibiliteit de uitvoering van dagbesteding toegenomen;

  • hoe verloopt de samenwerking tussen aanbieders van indicatievrije dagbesteding en de sociaal (wijk)teams – wordt er afgestemd met de sociale (wijk)teams?

  • zorgen aanbieders voor warme overdracht naar een passende alternatieve plek als blijkt dat dagbesteding bij de betreffende aanbieder niet passend is;

  • hoe heeft de diversiteit in het aanbod voor dagbesteding zich ontwikkeld (meer/minder variatie in type activiteiten o.a.);

  • zijn er inclusieve activiteiten ontwikkeld dankzij de samenwerking met welzijn en cultuur en wat is de meerwaarde hiervan voor deelnemers;

  • is de mogelijkheid om soepel te switchen op de participatieladder, bijvoorbeeld tussen ontwikkelingsgerichte en arbeidsmatige dagbesteding of beschut werk, vergroot;

  • op welke wijze passen aanbieders cultuur- en LHBTQI-sensitief werken toe in de praktijk;

  • wat zijn de financiële consequenties, o.a. is er sprake van groei of krimp t.o.v. pxq-financiering?

 

Deze evaluatie wordt door de gemeenten uitgevoerd bij deelnemers en aanbieders. Ter beantwoording van bovenstaande vragen stellen de gemeenten in overleg met de deelnemende aanbieders een onderzoeksopzet op. Van aanbieders wordt gevraagd medewerking te verlenen aan de evaluatie.

 

Hiervoor levert de aanbieder in ieder geval de volgende gegevens aan de gemeenten:

  • naam deelnemer

  • contactgegevens deelnemer

 

Elke gemeente ontvangt alleen de gegevens van de deelnemers uit de eigen gemeente. De gegevens worden aangeleverd via een beveiligde verbinding, zoals veilig mailen of het berichtenverkeer. Over de frequentie van aanleveren wordt nog een afspraak gemaakt. We gaan uit van minimaal 2 x per jaar en maximaal 4 x per jaar.

 

Hoofdstuk 2 Inhoudelijk en financieel kader

2.1 Missie en visie

Een belangrijke opgave is het verbeteren van de ondersteuning en hulp aan kwetsbare inwoners. Dat kan efficiënter, beter en soms ook goedkoper. Daarbij willen we ook de samenwerking tussen gemeente, zorgpartijen en inwoners verbeteren.

 

De leidende principes die gemeente Nijmegen en gemeente Berg en Dal hanteren voor het sociaal domein zijn:

  • Preventie voor curatie, van zware zorg naar lichte zorg: waar mogelijk wordt gebruik gemaakt van het aanbod van vrijwilligersorganisaties, welzijnsvoorzieningen, algemene voorzieningen en groepsactiviteiten.

  • Gewoon mee doen voor iedereen: deelname aan het gewone leven uitgaande van ieder zijn eigen mogelijkheden, toewerken naar herstel van een zo normaal mogelijke situatie in het huishouden.

  • Zelfredzaamheid en sociale steun: versterken eigen regie en autonomie van de inwoners en versterken van het sociale netwerk.

  • Veiligheid in huishoudens als harde ondergrens.

  • Eén gezin, één plan, één regisseur’: samenwerking met de samenwerkingspartners en afspraken over casusregie en procesregie.

  • Uitvoering dicht bij de leefomgeving: passende ondersteuning wordt zo dichtbij mogelijk geboden, bij mensen thuis of op vindplaatsen (zoals scholen en wijken) met een vaste contactpersoon.

  • Vertrouwen aan professionals.

  • Kwaliteit: kwaliteit van de geleverde ondersteuning onder andere door goede en langdurige samenwerking tussen partijen en lange termijn relaties (keuze voor zo min mogelijk marktwerking en concurrentie).

  • Toegankelijkheid: route naar hulp en wachttijden .

  • Betaalbaarheid: beheersingsmaatregelen om binnen financiële kaders te blijven, kostenbewustzijn realiseren met een passende financieringsvorm.

  • Lerend stelsel: experimenteren, evalueren en leren met data.

 

2.2 Doel dagbesteding

De doelen van ontwikkelingsgerichte dagbesteding zijn gericht op persoonlijke ontwikkeling, stijging op de participatieladder en ontlasting van mantelzorgers:

  • creëren en behouden van dagstructuur;

  • ontwikkelen en behouden van fysieke, cognitieve en sociale vaardigheden;

  • bevorderen en behouden van zelfredzaamheid;

  • bevorderen van de eigen regie;

  • verminderen/voorkomen van sociaal isolement;

  • contact, ontwikkeling en/of ontplooiing;

  • ontlasting van mantelzorgers.

 

2.3 Doelgroep

Indicatievrije ontwikkelingsgerichte dagbesteding die op basis van deze regeling wordt geboden, is bedoeld voor mensen die zelfstandig wonen in Berg en Dal en Nijmegen, die ondersteuning nodig hebben bij zinvolle en gestructureerde dagbesteding (zie ook par. 2.6) en niet (meer) kunnen werken of deelnemen aan onderwijs vanwege beperkingen. Inwoners die een Wlz- of beschermd wonen Wmo-indicatie hebben of hiervoor in aanmerking komen behoren niet tot de doelgroep. De belangrijkste doelgroepen van ontwikkelingsgerichte dagbesteding zijn:

Volwassenen met een psychiatrische aandoening;

Volwassenen met een verstandelijke beperking;

Volwassenen met niet-aangeboren hersenletsel (NAH).

 

2.4 Aanbod

  • De aanbieder zorgt voor een passend en gevarieerd aanbod dat recht doet aan de (culturele en seksuele) diversiteit en behoeften binnen de genoemde doelgroep. Er wordt zo min mogelijk onderscheid gemaakt tussen (sub)doelgroepen, zonder de aandacht voor de specifieke behoeften van deelnemers/bezoekers uit het oog te verliezen.

De aanbieder waarborgt toegankelijkheid, bereikbaarheid en effectiviteit van de zorg voor inwoners ongeacht hun achtergrond (cultuur, gender, geloof, etniciteit, seksuele oriëntatie, etc.), ook als dat een aanpassingen vereist van de werkwijze. De aanbieder heeft een visie op diversiteit en cultuursensitief werken en deze is vastgelegd in beleid en personeelsbeleid. Dit beleid zorgt voor cultuurbewustzijn/-sensitiviteit (het bewustzijn dat de eigen normen en waarden niet voor iedereen gelden) en cultuur- en LHBTQI-sensitief werken door medewerkers.

  • De subsidieontvanger heeft een acceptatieplicht als de dagbesteding passend is, tenzij er zwaarwegende redenen bestaan, verband houdend met de omstandigheden (beperkingen /ondersteuningsbehoefte) van de deelnemer, waardoor de subsidieontvanger aantoonbaar niet de juiste ondersteuning kan bieden. Als de dagbesteding niet passend is, zorgt de aanbieder via warme overdracht voor een passend alternatief. Warme overdracht houdt in dat de aanbieder meedenkt welke dagbesteding passend kan zijn voor de inwoner en ervoor zorgdraagt dat de inwoner en de alternatieve aanbieder met elkaar in contact worden gebracht. Als dit complex is en/of er niet direct een ander passend aanbod gevonden wordt, kan het sociaal (wijk)team worden ingeschakeld.

  • De aanbieder is naar potentiële deelnemers open over een eventuele wachtlijst voor een bepaalde locatie. Zij bespreekt met de potentiële deelnemers of ze willen wachten of verwijst hen door naar een andere aanbieder van ontwikkelingsgerichte dagbesteding (al dan niet indicatievrij). Als er sprake is van een wachtlijst dan brengt de aanbieder de gemeente op de hoogte.

  • Op https://regiorijkvannijmegen.steunwijzer.nl en https://www.wegwijzer024.nl staat het regionale- en lokale aanbod voor welzijn, hulp, zorg en ondersteuning. De subsidieontvanger zorgt voor vermelding op deze sites van het aanbod van ontwikkelingsgerichte dagbesteding.

  • Er wordt zoveel mogelijk continuïteit geboden bij de inzet van professionals op de groepen. Dit houdt in dat personeelswisselingen zo beperkt mogelijk worden gehouden.

 

2.5 Toegankelijkheid

  • Sociaal (wijk)teams kunnen inwoners (nog steeds) indien gewenst, ondersteunen bij het zoeken naar een geschikte plek voor dagbesteding. Voor cliënten en sociaal (wijk)teams is het van belang dat aanbieders wijzigingen in het dagbestedingsaanbod verwerken in https://regiorijkvannijmegen.steunwijzer.nl .

  • De aanbieder beoordeelt in overleg met de inwoner of deelname aan ontwikkelingsgerichte dagbesteding passend is zonder een uitgebreid intake- en besluitvormingstraject. Aanbieders hanteren hiervoor een afwegingskader, dat is gebaseerd op de criteria uit deze subsidieregeling ten aanzien van de doelgroep, de afstemming met andere voorzieningen en integrale ondersteuning. Dit afwegingskader wordt op verzoek gedeeld met het sociaal (wijk)team.

 

2.6 Afstemming met andere voorzieningen

  • Een inwoner wordt niet toegelaten tot de dagbesteding als hij of zij in staat is om zelfstandig te voorzien in passende daginvulling via werk, vrijwilligerswerk te doen en/of deelname aan 0e-lijnsvoorzieningen (welzijn, cultuur, sport, etc.).

  • De aanbieder stimuleert stappen op de participatieladder bijvoorbeeld richting (Bijzonder) vrijwilligerswerk of arbeidsmatige dagbesteding, beschut werk of leerwerktrajecten, waarbij ook (al dan niet tijdelijk) combinaties mogelijk zijn van bijvoorbeeld dagbesteding en vrijwilligerswerk. Hiertoe werkt de aanbieder nauw samen met in ieder geval het regionale werkbedrijf, de participatiecoaches (Nijmegen en Berg en Dal) en de Vrijwilligerscentrale in Nijmegen en het Vrijwilligerssteunpunt/Forte Welzijn in Berg en Dal. Bij schoolverlaters vindt altijd afstemming met het jongerenteam van het regionale werkbedrijf plaats over het gewenste traject.

  • Als een inwoner begeleiding nodig heeft bij deelname aan 0e lijnsvoorzieningen, kan deze begeleiding al dan niet groepsgewijs worden geboden met behulp van de subsidie voor ontwikkelingsgerichte dagbesteding. Met de lumpsumsubsidie willen wij combinaties van welzijn en dagbesteding mogelijk maken om inclusie van mensen met een beperking te stimuleren. Bijvoorbeeld door integratie van dagbesteding in lokale voorzieningen als Inloop en Ontmoeting in Berg en Dal en wijk-, culturele en hobbycentra in Nijmegen.

  • Als een inwoner beter gebaat is bij (dag)behandeling dan verwijst de subsidieontvanger door naar de Zvw of Wlz. Bij een (verdere) achteruitgang van de deelnemer wordt, indien noodzakelijk, tijdig een Wlz-indicatie (ten behoeve van 24 uurszorg en/of Wlz-behandeling) aangevraagd bij het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) door de deelnemer zelf of diens vertegenwoordiger. Bij twijfel wordt contact gezocht met het sociaal (wijk)team.

 

2.7 Integrale ondersteuning

  • Voor iedere deelnemer wordt de ondersteuningsbehoefte geïnventariseerd en gemonitord gedurende de periode dat hij deelneemt aan de dagbesteding. Wijzigingen in deze behoefte worden vastgelegd per deelnemer. Het is aan de zorgaanbieders hoe zij een dergelijk ondersteuningsplan /dossier/volgsysteem inrichten, maar ondersteuningsplannen bevatten minimaal persoonlijke doelen, aan welke vorm(en) van dagbesteding de inwoner deelneemt (inclusief de frequentie) en hoe de doelen worden gemonitord. Uitgangspunt hierbij is praten met de deelnemer en niet over of voor de deelnemer. De aanbieder betrekt de deelnemer bij beslissingen en behandelt de deelnemer als een gelijkwaardige gesprekspartner

  • Er is oog voor de (overbelaste) mantelzorger en de thuissituatie van de deelnemer. Dit kan een reden zijn voor meer of minder dagbesteding. Signalen over (overbelaste) mantelzorg en/of de thuissituatie worden bespreekbaar gemaakt met de deelnemer. Bij signalen die om actie vragen, neemt de aanbieder met toestemming van de inwoner contact op met de betrokken ambulant begeleider en/of het sociaal (wijk)team.

  • Als een inwoner deelneemt aan dagbesteding, heeft de aanbieder bij meervoudige problematiek een signalerende functie en de verantwoordelijkheid om signalen bespreekbaar te maken en (met toestemming van de deelnemer) contact op te nemen met de ambulant begeleider of het sociaal (wijk)team.

 

2.8 Vervoer

De subsidieontvanger is verantwoordelijk voor (de organisatie van) het vervoer van deelnemers die niet zelf in vervoer kunnen voorzien (zie par. 2.9).

 

2.9 Financieel kader

De subsidie bestaat uit een totaalbedrag waar zowel de dagbesteding als het eventuele vervoer van en naar de dagbesteding uit bekostigd moeten worden.

 

De hoogte van de subsidie wordt bepaald o.b.v. het aantal gedeclareerde dagdelen (inclusief declaraties namens onderaannemers3) in 2019 of 20204 x het dagdeeltarief 2021 en het aantal gedeclareerde dagdelen voor vervoer x tarief 2021.Bij een hoger volume in 2020, wordt 2020 als uitgangspunt voor het niveau van de subsidie genomen, om een teruggang in deelname te voorkomen.

 

Daarnaast is een innovatiebudget beschikbaar van 10% over de subsidie dat verzilverd kan worden met een SMART-plan van aanpak gericht op inclusieve dagbesteding. Criteria waar dit plan van aanpak aan moet voldoen:

  • SMART geformuleerd.

  • Samenwerking met welzijns- en/of culturele organisaties.

  • Inzet van ervaringsdeskundigen.

  • Aantoonbare besparingen elders.

Dit innovatieplan mag bij de indiening van de subsidieaanvraag nog globaal zijn onder de voorwaarde dat het proces wordt beschreven dat duidelijk maakt op welke wijze het plan wordt uitgewerkt en geconcretiseerd (SMART gemaakt).

 

2.10 Overgang en deelnemersbijdrage

  • Cliënten met een nog geldige indicatie voor ontwikkelingsgerichte dagbesteding worden per 1 juli 2021 omgezet naar een beschikkingsvrije/algemene voorziening met behoud van continuïteit van zorg.

  • Pgb-houders bij deelnemende aanbieders vallen buiten de pilot, behalve als pgb-houders zelf willen overstappen naar de algemene voorziening.

  • Er geldt geen deelnemersbijdrage of eigen bijdrage via het CAK.

 

Hoofdstuk 3 Kwaliteitseisen

3.1 Personeel en vrijwilligers

  • De subsidieontvanger zet professionals in die over de juiste expertise beschikken en vakbekwaam zijn in de werkzaamheden die zij moeten uitvoeren. Er wordt begeleiding geboden door minimaal één professional per dagdeel per 10 deelnemers met een relevante opleiding op minimaal middelbaar beroepsonderwijs (mbo) niveau 3. Voor het opstellen van het ondersteuningsplan /dossier/volgsysteem en het realiseren en monitoren van de resultaten die in dit plan opgenomen zijn, dient een professional ingezet te worden met een mbo-opleiding op niveau 4

  • Aanvullend daarop kunnen afhankelijk van de grootte van de groep stagiaires en/of vrijwilligers ingezet bij de uitvoering van activiteiten.

  • De subsidieontvanger belast vrijwilligers alleen met taken die passen bij vrijwilligerswerk en niet afdoen aan de kwaliteit van de te bieden zorg.

  • De subsidieontvanger beschikt over een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) van personen die beroepsmatig in contact komen met cliënten. De VOG mag niet ouder zijn dan drie maanden bij aanvang van de werkzaamheden. De subsidieontvanger verlangt van haar werknemers een nieuwe VOG op het moment dat redelijkerwijs het vermoeden bestaat dat daar aanleiding toe is. Voor vrijwilligers en stagiaires beschikt de subsidieontvanger over een VOG indien hij/zij langer dan 3 maanden actief is bij de organisatie.

 

3.2 Medezeggenschap, cliëntparticipatie, klachtenregeling en rechtspositie

  • Er is een medezeggingsregeling voor cliënten. Cliënten hebben een stem in de programmering van hun dagbesteding. Daarnaast zijn cliënten betrokken bij het opstellen en evalueren van het kwaliteitsbeleid ten aanzien van de zorg- en dienstverlening.

  • De subsidieontvanger hanteert een klachtenregeling conform Wmo die voorziet in bemiddeling bij en afhandeling van klachten van cliënten, mantelzorgers of andere directbetrokkenen van de deelnemer. Subsidieontvanger geeft de gemeente inzicht in de actuele regeling. Per jaar geeft de subsidieontvanger terugkoppeling over het aantal klachten, de aard van de klachten, of de klachten gegrond of ongegrond zijn, en welke vervolgacties zijn ondernomen.

  • Deelnemers hebben toegang tot een cliëntvertrouwenspersoon.

 

We willen een begeleidingsgroep vanuit cliënten(raden) en belangenorganisaties samenstellen die betrokken wordt bij de monitoring en evaluatie van de pilot.

 

3.3 Kwaliteitssysteem

Subsidieontvanger moet de kwaliteit van de geboden ondersteuning systematisch bewaken, beheersen en verbeteren. Opdrachtnemer moet daarnaast gegevens over de kwaliteit van ondersteuning systematisch verzamelen en registreren.

 

3.4 Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

De subsidieontvanger voldoet aan de Wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Hiertoe moet zij in ieder geval een meldcode hanteren en het gebruik en de kennis van de meldcode onder degenen die voor hem werkzaam zijn bevorderen

 

3.5 Privacy

De subsidieontvanger is voor de uitvoering van deze subsidieregeling zelfstandig Verwerkingsverantwoordelijke zoals bedoeld in de Algemene Verordening Gegevensbescherming. En houdt zich aan de hierbij behorende regels uit de Algemene Verordening Gegevensbescherming.

 

3.6 Wmo-toezicht

De kwaliteit van de dagbesteding kan onderzocht worden door de gemeente zelf dan wel in opdracht van de gemeente door het Wmo-Toezicht (GGD). Calamiteiten dienen conform Leidraad meldingen van de GGD Gelderland-Zuid te worden gemeld bij het Wmo-toezicht, zie https://ggdgelderlandzuid.nl/professionals/overige-professionals/maatschappelijke-zorg/wmo-toezicht/leidraad-meldingen/.

 

3.7 Beëindigen van subsidierelatie

Als de gemeente constateert dat de subsidieontvanger niet voldoet aan de gestelde eisen of anderszins in gebreke blijft krijgt de subsidieontvanger drie maanden om weer te voldoen aan de kwaliteitseisen. Constateert de gemeente dat de subsidieontvanger nog steeds in gebreke blijft dan wordt de subsidierelatie beëindigd.

 

Hoofdstuk 4 Aanvraag en verantwoording

4.1 Indiening en besluit aanvraag

  • De aanbieders die deelnemen aan de pilot dienen conform de bijlage uiterlijk 1 mei (bij voorkeur uiterlijk 15 april) 2021 een subsidieaanvraag in inclusief begroting, voor de periode juli 2021 tot en met 31 december 2022, op basis van de in dit document beschreven kaders en kwaliteitseisen. De begroting dient uitgesplitst te zijn voor Nijmegen en Berg en Dal.

  • De subsidie bestaat uit een totaalbedrag per gemeente waar zowel de dagbesteding als het vervoer voor de cliënten als eventuele overige kosten uit bekostigd moeten worden.

  • Na een besluit van het college van B&W van gemeente Berg en Dal en Nijmegen ontvangt de aanbieder een subsidiebeschikking voor de periode van 1 juli 2021 tot en met 31 december 2022.

  • De Algemene Subsidieverordening Welzijn Berg en Dal 2017 en de Algemene wet bestuursrecht en de Nijmeegse Kaderverordening Subsidies zijn van toepassing op de subsidieverlening.

 

4.2 Verantwoording

Tijdens de subsidieperiode is er een aantal momenten waarop de subsidieontvanger zich moet verantwoorden. In onderstaand overzicht staat wat de subsidieontvanger wanneer moet aanleveren.

 

Insturen vóór:

 

Wat insturen?

1 maart 2022

 

Inhoudelijk verslag over 2021 en vooruitblik 2022

1 september 2022

 

Halfjaar rapportage over januari-juni 2022

1 maart 2023

 

Inhoudelijk verslag over 2022

1 juni 2023

 

Financieel verslag over pilotperiode 2021-2022

 

4.3 Inhoudelijk verslag

Het inhoudelijk verslag dient uiterlijk 1 maart van het volgend jaar ingediend te zijn. Het eerste inhoudelijk verslag wordt betrokken bij de evaluatie van de pilot.

In het verslag is een terugkoppeling opgenomen over de gerealiseerde activiteiten over het voorgaande jaar met daarin een beschrijving van de werkwijze en het resultaat conform de prestaties en de afspraken uit dit uitvoeringsvoorschrift ten aanzien:

 

  • Aantal locaties, beschikbare plekken (capaciteit), openstelling (aantal dagdelen open) en aantal deelnemers/bezetting (per locatie en in totaal);

  • Ondersteuningsbehoefte – (belangrijkste) type beperking (psychisch, verstandelijk, nah en/of lichamelijk);

  • In- en uitstroomcijfers + reden uitstroom;

  • Een korte beschrijving van de belangrijkste ontwikkelingen per locatie (type activiteiten oa);

  • Wijze waarop de kwaliteit van de dienstverlening is geborgd;

  • Samenwerking en afstemming met m.n.: sociale (wijk)teams, regionaal werkbedrijf, ander zorgaanbieders, ziekenhuizen, onderwijsinstellingen, werkgevers, vrijwilligersorganisaties en welzijns- en culturele organisaties;

  • Clientervaring (tevredenheid);

  • Terugkoppeling eventuele klachten.

 

Daarnaast verwachten we uiterlijk per 1 september een halfjaarrapportage waarin de volgende data - per locatie en per kwartaal - in een overzicht worden weergegeven:

  • Aantal locaties, beschikbare plekken (capaciteit), openstelling (aantal dagdelen open) en aantal deelnemers/bezetting (per locatie en in totaal).

Het inhoudelijke verslag hoeft niet te worden uitgesplitst per gemeente m.u.v. het aantal deelnemers.

 

4.4 Financiële verantwoording

Voor 1 juni 2023 moet u de financiële verantwoording over de subsidieperiode juli 2021 december 2022 insturen uitgesplitst per gemeente . Aan de hand van deze verantwoording wordt het definitieve subsidiebedrag vastgesteld. De volgende stukken moeten door het bestuur worden ondertekend en ingediend:

  • Een verslag van de gerealiseerde activiteiten met daarin een beschrijving van de werkwijze en het resultaat – niet uitgesplitst per gemeente m.u.v. het aantal deelnemers;

  • Een financieel overzicht waaruit blijkt hoe de subsidie is besteed uitgesplitst per gemeente;

  • Een jaarrekening over de subsidieperiode met daarin minimaal een staat van baten en lasten, een balans en een toelichting.

 

Voor exploitatieoverschotten en -tekorten, die verband houden met het gemeentelijk subsidiedeel, geldt dat deze voor rekening komen van de aanbieder.

 

4.5 Overleg

  • De subsidieontvanger treedt in overleg met de gemeente als zij op een andere of extra locatie of met een andere onderaannemer dagbesteding wil geven dan is afgesproken bij aanvang van de subsidie.

  • Er vindt driemaal per jaar (2022 – 2x in 2021) overleg tussen de gemeente en de subsidieontvangers over ontwikkelingen, voortgang en de subsidie voor het komende jaar.

  • De subsidieontvanger treedt in overleg met de gemeente als er zich wijzigingen voordoen die van invloed zijn op de gesubsidieerde dagbesteding.

  • De subsidieontvanger treedt na maximaal 1 maand in overleg met de gemeente indien het aantal deelnemers tot 75% van de opgegeven bezetting daalt.

 

4.6 Meldingsplicht

Op het moment dat duidelijk is dat u niet of niet geheel aan de subsidieverplichtingen kunt voldoen moet u dat schriftelijk melden bij:

 

College van Burgemeester en wethouders

Gemeente Berg en Dal

Postbus 20

6560 AA Groesbeek

 

Gemeente Nijmegen

Bureau subsidies

Postbus 9105

6500 HG  Nijmegen

 

 

Ondertekening

 

Partijen ondertekenen dit document en voegen dit bij hun subsidieaanvraag.

 

Subsidieaanvrager gaat onvoorwaardelijk akkoord met de voorwaarden in de subsidieregeling

 

Organisatie:

 

 

 

Naam:

 

 

 

Datum:

 

 

 

Handtekening:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4.7 Inwerkingtreding en citeertitel

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2021, heeft een tijdelijk karakter en is van kracht tot en met 31 december 2022.

Deze beleidsregels worden aangehaald als: ”Subsidieregeling Pilot ontwikkelingsgerichte dagbesteding als algemene voorziening“.

 

 

Aldus vastgesteld in de collegevergadering van: 23 maart 2021.

de gemeentesecretaris

mr. drs. A.H. van Hout

de burgemeester

drs. H.M.F. Bruls

Bijlage

Subsidieaanvraag

 

Aanbieders die deelnemen aan de pilot indicatievrije dagbesteding dienen voor 15 april 2021 een subsidieaanvraag in, waarin onderstaande onderdelen zijn opgenomen. Wij vragen u in de aanvraag een toelichting te geven op de wijze waarop u een bijdrage levert aan de hieronder benoemde voorwaarden. Voeg voor onderdeel A en B een beschrijving van maximaal 1 A4 toe en voor onderdeel C en D maximaal 2 ’A4 per onderdeel: in totaal maximaal 6 A4.

 

A

Informatie over het aanbod

 

Contactgegevens

Naw gegevens van de subsidieaanvrager, inclusief de naam van de gevolmachtigde binnen de organisatie, die de aanvraag doet.

Geef een beschrijving

Locaties

Beschrijving locaties waarvoor subsidie wordt aangevraagd

Geef een beschrijving

Activiteitenaanbod

Beschrijving van het activiteitenaanbod en beschikbaarheid (openstelling) van de dagbesteding

Geef een beschrijving

Aantal plekken

Groepsgrootte van de locaties / minimale en maximale bandbreedte van het aantal deelnemers per groep. Toelichting van specifieke kenmerken.

Geef het aantal beschikbare plekken en het aantal beoogde deelnemers aan.

 

 

B

Begroting

 

 

Bedrag waarvoor subsidie wordt aangevraagd

Voeg een begroting bij voor de organisatie en bemensing van de dagbesteding, huisvesting en vervoer – uitgesplist naar Berg en Dal en Nijmegen.

 

 

C

Cliënt en kwaliteit

 

Cliëntregie

De regie op de ondersteuning ligt bij de deelnemer, al dan niet samen met familieleden, buren of vrienden uit het eigen netwerk. De subsidieontvanger sluit aan bij de regiemogelijkheden die de deelnemers of zijn sociaal netwerk hebben.

Geef een beschrijving

Cliëntpositie

Medezeggenschap, cliëntvertrouwenspersoon en klachtenregeling

Beschrijf hoe de medezeggenschap en toegang tot een cliëntvertrouwenspersoon is georganiseerd en welke klachtenregeling u hanteert.

Ondersteuningsplan

In het ondersteuningsplan staat hoe wordt gewerkt aan de persoonlijke doelen van de deelnemer, aan welke vorm(en) van dagbesteding de inwoner deelneemt inclusief de frequentie en hoe de doelen worden gemonitord. Het is aan de subsidieontvangers hoe zij een dergelijk ondersteuningsplan /dossier/volgsysteem inricht.

Geef beschrijving hoe u de persoonlijke doelen in beeld brengt en hoe u daaraan invulling geeft.

Activering

Een aantal deelnemers komt minder naar de dagbesteding dan gewenst is en mogelijk is op basis van de indicatie (lage verzilvering).

Geef een beschrijving van de wijze waarop u deelnemers stimuleert om naar de dagbesteding te komen.

Integrale ondersteuning

De subsidieontvanger dient te komen tot een goede samenwerking en een goede afstemming met het sociale netwerk van de cliënt en andere professionals.

Geef een beschrijving over hoe u dat gaat doen.

Diversiteit

Visie en beleid op cultuur- en LHBTQI-sensitief werken door medewerkers.

Geef een beschrijving

Personeel

De subsidieontvanger zet professionals in die over de juiste expertise beschikken en vakbekwaam zijn in de werkzaamheden die zij moeten uitvoeren.

Voor het opstellen van het ondersteuningsplan /dossier/volgsysteem en het realiseren en monitoren van de resultaten die in dit plan opgenomen zijn, wordt een professional ingezet met een mbo-opleiding op niveau 4

Er wordt op de groep begeleiding geboden door een professional met een relevante opleiding op minimaal niveau 3. Er is minimaal één professional per dagdeel aanwezig per 10 deelnemers (let op de bandbreedte).

 

Geef aan hoeveel (fte) professionele medewerkers u in zet en welke opleiding deze medewerkers hebben.

Vrijwilligersbeleid

Aanvullend daarop worden afhankelijk van de grootte van de groep stagiaires en/of vrijwilligers in gezet bij de uitvoering van activiteiten. De subsidieontvanger draagt zorg voor een actueel vrijwilligersbeleid.

Geef een beschrijving van het vrijwilligersbeleid.

Deelnemersbijdrage

De subsidieontvanger is vrij om zelf te bepalen of zij een deelnemersbijdrage per dagdeel / per week, vraagt aan de deelnemer voor bijvoorbeeld een maaltijd of vervoer.

Geef aan of en waarvoor een deelnemersbijdrage wordt gevraagd en hoe hoog de deelnemersbijdrage is.

 

 

D

Innovatie

 

Innovatieplan

Wij willen stimuleren dat ontwikkelingsgerichte dagbesteding

zoveel mogelijk wordt geïntegreerd in/gecombineerd met inloop en ontmoeting, welzijnsactiviteiten en – voorzieningen en culturele activiteiten en voorzieningen.

Stel een innovatieplan dat (in ieder geval) is gericht op inclusie en kostenbesparing elders. Op basis van het innovatieplan kunt u aanspraak maken op 10% extra subsidie bovenop de subsidie die is gebaseerd op de productie van 2019.

 

Criteria:

SMART

Samenwerking met welzijns- en/of culturele organisaties.

Inzet van ervaringsdeskundigen.

Aantoonbare besparingen elders.

 

Dit innovatieplan mag bij de indiening van de subsidieaanvraag nog globaal zijn onder de voorwaarde dat het proces wordt beschreven dat duidelijk maakt op welke wijze het plan wordt uitgewerkt en geconcretiseerd (SMART gemaakt).

 


1

Arbeidsmatige dagbesteding, waarbij enige vorm van productie wordt geleverd, in bijvoorbeeld lunchcafés, verpleegtehuizen, ziekenhuizen of bij Conexxion, wordt uitgevoerd (indicatiestelling en contracten met aanbieders) onder regie van WerkBedrijf Rijk van Nijmegen. Dit is belegd bij WerkBedrijf om ontwikkeling op de participatieladder te stimuleren en om op cliëntniveau en bij werkgevers de aansluiting te maken op de Participatiewet.

2

https://www.youtube.com/watch?v=_uc1bn9VAb8

3

Behalve als een onderaannemer zelf een subsidiecontract voor indicatievrije dagbesteding krijgt; in dat geval worden de declaraties van deze onderaannemer opgenomen in de ‘eigen’ subsidieaanvraag.

4

Het gebruik/de omzet van dagbesteding lag bij de meeste aanbieders vanwege Corona in 2020 lager dan in 2019, ook inclusief de omzetgarantie.