Organisatie | Noord-Holland |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland van 16 maart 2021, nr. 999181/1585492 houdende regels omtrent subsidie voor duurzaamheidsinitiatieven van burgercollectieven (Uitvoeringsregeling subsidie duurzaamheidsinitiatieven burgercollectieven Noord-Holland 2021) |
Citeertitel | Uitvoeringsregeling subsidie duurzaamheidsinitiatieven burgercollectieven Noord-Holland 2021 |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Uitvoeringsregeling subsidie duurzaamheidsinitiatieven burgercollectieven Noord-Holland 2018.
Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2024.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
26-03-2021 | nieuwe regeling | 16-03-2021 | 999181/1585492 |
Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;
Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011;
Overwegende dat het gewenst is om subsidie te verstrekken aan burgercollectieven om burgers te stimuleren te investeren in duurzaamheidsmaatregelen;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten in het kader van rechtvaardiging van de staatssteun, de volgende steunmaatregelen van toepassing achten:
Verordening (EG) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU, L 352) (De-minimisverordening)
Uitvoeringsregeling subsidie duurzaamheidsinitiatieven burgercollectieven Noord-Holland 2021
Subsidie wordt verstrekt aan een vereniging, coöperatie of stichting die tot statutair doel heeft om duurzaamheidsinitiatieven te realiseren.
Subsidie kan worden verstrekt voor het verrichten van activiteiten die leiden tot concrete investeringen in duurzaamheidsinitiatieven door burgers in de provincie Noord-Holland.
Indien toepassing van het eerste lid zou leiden tot het overtreden van het verbod op het geven van staatssteun in de zin van artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, wordt het subsidiebedrag in afwijking van het eerste lid zodanig vastgesteld dat het totaal van alle subsidies voor de activiteit niet hoger is dan het bedrag dat op grond van de de-minimisverordening van de Europese Commissie verstrekt mag worden.
In de beschikking tot subsidieverlening wordt een termijn gesteld waarbinnen de activiteit moet zijn afgerond.