Organisatie | Ermelo |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ermelo houdende regels omtrent het persoonsgebonden budget bij beschermd wonen (Beleidsregels Persoonsgebonden budget Beschermd Wonen gemeente Ermelo) |
Citeertitel | Beleidsregels Persoonsgebonden budget Beschermd Wonen gemeente Ermelo |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
23-03-2021 | nieuwe regeling | 15-02-2021 | 02330000027101 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ermelo,
Het wenselijk is om richtlijnen vast te stellen voor de inzet van persoonsgebonden budget voor Beschermd Wonen, omdat deze zullen bijdragen aan het verbeteren van de maatregelen op het gebied van Beschermd Wonen in de regio Noord-Veluwe.
“Beleidsregels Persoonsgebonden budget Beschermd Wonen gemeente Ermelo”
Artikel 1.1. Begripsbepalingen
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
beschermd wonen: is er op grond van de Wmo 2015 ‘wonen in een accommodatie van een instelling’. Op grond van deze definitie is er sprake van beschermd wonen alleen daar waar de cliënt het dak boven zijn hoofd niet zelf betaalt inclusief alles wat bij een huishouden hoort en het verblijf onlosmakelijk verbonden is met de directe nabijheid van 24 uur per dag toezicht en ondersteuning;
gewaarborgde hulp: iemand die de volledige regie overneemt van de budgethouder en staat volledig in voor de bijbehorende verantwoordelijkheden en taken. Dit betreft zowel zorg, administratie én financiële afhandeling.
Een gewaarborgde hulp is in de regio Noord-Veluwe niet standaard verplicht, maar alleen als de cliënt zelf niet pgb-vaardig is en geen curator, mentor of bewindvoerder heeft;
Artikel 1.2. Relatie met de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Ermelo
Deze beleidsregels geven een invulling aan de bevoegdheden zoals opgenomen in de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Ermelo.
Artikel 1.3 Doel van deze regeling
Het doel van deze beleidsregels is om de inzet van pgb in beschermd wonen mogelijk maken waar dat meerwaarde heeft. Deze sluit met name aan op ambities in de regio Noord-Veluwe omtrent het vraaggericht werken en het waarborgen van de kwaliteit en continuïteit van ondersteuning. Het is de visie om mensen zoveel mogelijk zo zelfstandig mogelijk te laten wonen.
Artikel 1.4 Voorwaarden om in aanmerking te komen voor een pgb
In de Wmo 2015 voor de maatwerkvoorzieningen worden drie voorwaarden beschreven waar personen aan moeten voldoen:
de aanvrager dan wel zijn (wettelijk) vertegenwoordiger naar het oordeel van het college op eigen kracht voldoende in staat is te achten tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake, dan wel met hulp uit zijn sociale netwerk of van zijn (wettelijk) vertegenwoordiger in staat is te achten de aan een pgb verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren;
de aanvrager of diens (wettelijk) vertegenwoordiger geeft deze motivatie op grond van zijn eigen situatie door deze te koppelen aan het resultaat wat hij wil bereiken in de ondersteuning. Volgens de aanvrager zou dit dan niet kunnen worden bereikt met een maatwerkvoorziening in de vorm van zorg in natura.
Artikel 2.1 Voorwaarden pgb-vaardigheid
Naast de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een pgb wordt ook getoetst of iemand in staat is om een pgb te beheren. Dat heet pgb-vaardigheid. De Centrale Toegang van de GGD NOG beoordeelt de pgb-vaardigheid in een persoonlijk gesprek met de cliënt.
In deze toets kan de ‘budgethouder’ ook worden geïnterpreteerd als een vertegenwoordiger of gewaarborgde hulp.
Een cliënt is pgb-vaardig als hij aan onderstaande voorwaarden voldoet:
Zelfstandig handelen en zelf voor zorgverleners kiezen: met het pgb moet de budgethouder zelf zorgverleners uitzoeken een afspraken met deze zorgverleners maken over de zorg die ze gaan verlenen, voor welke prijs en voor hoeveel uur. Dit gebeurt dus niet door een (pgb-)aanbieder. Een lokale cliëntondersteuner kan hierbij helpen.
Aanvullende voorwaarden pgb-cliënten BW in de Noord-Veluwe
3 Kaders voor beschermd wonen voor pgb-zorgaanbieders
Artikel 3.1 Voorwaarden pgb-zorgaanbieders en medewerkers
De zorgaanbieder beschermd wonen:
De werknemers en vrijwilligers die in contact komen met cliënten zijn in het bezit zijn van een verklaring omtrent gedrag (VOG), welke niet eerder is afgegeven dan drie maanden voor het tijdstip waarop betrokkene voor de aanbieder ging werken. De VOG mag niet langer dan 3 jaar geleden zijn afgegeven. Vrijwilligers die in contact komen met cliënten dienen eveneens te beschikken over een VOG die niet langer dan 3 jaar geleden is afgegeven.
Kan alleen bij zwaarwegende redenen de ondersteuning aan cliënten eenzijdig beëindigen. Voorbeelden van zwaarwegende redenen kunnen zijn:
het niet nakomen van essentiële verplichtingen of regels, ook niet na herhaaldelijk (schriftelijk) aandringen of waarschuwen door de zorgaanbieder. Daar waar er onder die omstandigheden aanleiding is vanuit de zorgaanbieder om het bieden van de voorziening beschermd wonen vroegtijdig en eenzijdig te beëindigen, draagt de zorgaanbieder vanuit de ‘zorgplicht’ maximaal zorg voor dat de reeds door de zorgaanbieder aangevangen ondersteuning zoveel mogelijk wordt voortgezet totdat de noodzakelijke ondersteuning bij een andere zorgaanbieder wordt geboden.
Artikel 3.4 Informatievoorziening
Verstrekt desgevraagd kosteloos en tijdig aan de gemeente dan wel de GGD NOG gegevens die de gemeente dan wel de GGD nodig hebben. De gemeente en de GGD NOG bepalen de aard en de omvang van de gegevens, de wijze van verstrekking, de tijdvakken waarop de te verstrekken gegevens betrekking hebben en de tijdstippen waarop de verstrekking dient plaats te vinden;
Bij een substantiële verandering van ondersteuningsbehoefte bij cliënten (bijv. als gevolg uitstroom of noodzakelijke wijziging van intensiteit van begeleiding en toezicht) de cliënt ertoe te bewegen dit te melden bij de regionale Centrale Toegang beschermd wonen zodat de GGD, indien nodig, het toekenningsbesluit kan wijzigen. Indien de cliënt dit weigert te doen, is de aanbieder verplicht dit zelf te melden aan de GGD.
Meldt onderzoek bij de gemeente, daar waar het gaat om onderzoek door een gemeentebestuur (en/of toezichthouder Wmo), de Inspectie Jeugdzorg, de Inspectie van de Gezondheidszorg, de Inspectie SZW, het Zorgkantoor en/of de zorgverzekeraar of de politie of Justitie. De gemeente belegt deze taak op één centraal punt, zodat zorgaanbieders weten waar zij met de melding terecht kunnen.
De zorgaanbieder van een beschermd wonen voorziening in pgb:
Treft reeds bij instroom voorwaarden om de uitstroom te bevorderen. Hierbij is terugkeer naar de herkomstgemeente uitgangspunt, tenzij er redenen zijn om terugkeer naar de herkomstgemeente juist niet te wensen. Dit betekent dat:
de zorgaanbieder er voor zorgdraagt dat de cliënt, op het moment dat uitstroom in beeld komt, een reëel beeld heeft van zijn huisvestingsmogelijkheden en actief reageert op passende huisvesting van de woningcorporaties of particuliere woningaanbieders. Indien van toepassing zorgt de zorgaanbieder ervoor dat de cliënt gebruik maakt van de mogelijkheden die de corporaties bieden om cliënten versneld te huisvesten.
Maakt bij uitstroom afspraken met de cliënt over passende huisvesting in een passende woonomgeving en over de mogelijkheden die de cliënt heeft in het geval van terugval. En zorgt dat de gemaakte afspraken zijn vastgelegd in het pgb-plan van de cliënt. De cliënt of zijn gewaarborgde hulp of vertegenwoordiger ondertekenen het pgb-plan voor akkoord.
Artikel 3.7 Cliëntontwikkeling en –ervaring
De zorgaanbieder van een beschermd wonen voorziening in pgb:
Artikel 3.9 Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling
De zorgaanbieder van een beschermd wonen voorziening in pgb:
Heeft een meldcode vastgesteld en hanteert deze, waarin stapsgewijs wordt aangegeven hoe met signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling wordt omgegaan en die bijdraagt aan het zo snel en adequaat mogelijk bieden van hulp. Daar waar de betreffende meldcode door de aanbieder wordt gewijzigd, meldt de aanbieder dat onverwijld aan de centrumgemeente Harderwijk, waarbij de aanbieder aan de centrumgemeente Harderwijk de meest actuele vastgestelde meldcode toezendt.
Artikel 3.10 Klachten en calamiteiten
De zorgaanbieder van een beschermd wonen voorziening in pgb:
Beschikt over een regeling voor de afhandeling van klachten van cliënten ten aanzien van onder meer beschermd wonen voorzieningen. Daar waar de betreffende regeling door de aanbieder wordt gewijzigd, meldt de aanbieder dat onverwijld aan de centrumgemeente Harderwijk, waarbij de aanbieder aan de centrumgemeente Harderwijk de meest actuele vastgestelde meldcode toezendt.
Doet onverwijld melding aan de toezichthouder Beschermd Wonen en Maatschappelijke Opvang van iedere calamiteit en ieder geweldsincident dat zich heeft voorgedaan bij het bieden van beschermd wonen en verstrekt naar aanleiding van een melding gegevens, daaronder begrepen persoonsgegevens, en gegevens betreffende de gezondheid en andere bijzondere persoonsgegevens, voor zover deze voor het onderzoek van de melding noodzakelijk zijn. Persoonsgegevens ten aanzien waarvan de zorgaanbieder of de beroepskracht op grond van een wettelijk voorschrift of op grond van zijn ambt of beroep tot geheimhouding is verplicht, worden uitsluitend zonder toestemming van betrokkene verstrekt, indien deze niet meer in staat is de toestemming te geven dan wel dit noodzakelijk kan worden geacht ter bescherming van cliënten (conform artikel 3.4 lid 2 en 3 Wmo 2015).
De zorgaanbieder van een beschermd wonen voorziening in pgb:
Draagt zorg dat de te benutten locatie(s) voldoen aan het lokale bestemmingsplan en de vergunnings-technische eisen alsmede andere wet- en regelgeving die van toepassing is ten aanzien van gezondheid, veiligheid en leefbaarheid en heeft nadrukkelijk oog voor de woonomgeving van de beschermd wonen locaties. Dat betekent dat de zorgaanbieder bereikbaar is voor omwonenden en instanties en bij overlast zorgt voor een open communicatie, zodat daarmee de leefbaarheid van de direct omgeving wordt gewaarborgd.
Het college ziet op verschillende manieren toe op de naleving van deze eisen. Bijvoorbeeld door gesprekken met de cliënt, het opvragen van documenten/ administratie en het zo nodig in overleg met de cliënt ter plaatse controleren van de geleverde voorzieningen. Daarnaast kan de Toezichthouder kwaliteits- en/of rechtmatigheidsonderzoek doen.
4 Pgb en kleinschalige wooninitiatieven
Artikel 4.1 Kleinschalige wooninitiatieven
Een kleinschalige wooninitiatief is een kleinschalige woonsituatie waarin een groep bewoners die zorg en/of ondersteuning nodig hebben vanwege een beperking, op één of meerdere adressen dicht bij elkaar wonen en gezamenlijk hun zorg en ondersteuning inkopen en organiseren.
De Wmo 2015 heeft geen definitie of omschrijving van “kleinschalige wooninitiatieven”. Hiervoor is in het ‘Besluit langdurige zorg’ een bepaling opgenomen.
Artikel 4.3 Beleid in de Noord-Veluwe met betrekking tot kleinschalige wooninitiatieven
De visie in de regio Noord-Veluwe is dat zorgaanbieders (pgb en ZiN) worden gestimuleerd om wonen en zorg te scheiden. Wij vinden het belangrijk dat bewoners zoveel mogelijk een eigen woning hebben zonder afhankelijk te zijn van zorg(zwaarte). Wij ondersteunen de visie van ouder- of familie initiatieven. Deze past bij het beleid van de regio Noord-Veluwe dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig moeten kunnen blijven wonen, met ondersteuning van het sociale netwerk in plaats van wonen in een instelling. De Noord-Veluwe gaat eventuele aanvragen voor kleinschalige wooninitiatieven zorgvuldig beoordelen en uitvoeren en kent alleen een woontoeslag toe bij initiatieven van ouders of familie via het persoonsgebonden budget.
Artikel 4.4 Kleinschalige wooninitiatieven met een pgb
Woon- of ondernemersinitiatieven: Hierbij gaat het om kleinschalige woonvorm die niet door ouders- of familie (eventueel bewoners) wordt opgezet. Deze woonvormen worden door een zorgondernemer opgezet en beheerd. De betrokkenheid van ouders/familie is minder. De regie ligt volledig in handen van de zorgondernemer. Wonen en zorg zijn bijna altijd gekoppeld. De woning is meestal in bezit van de zorgondernemer. Wanneer de zorg wordt opgezegd, moet de bewoner het wooninitiatief verlaten. Een bekend voorbeeld zijn de ‘Thomashuizen’.
Artikel 4.6 Ouder- of familie initiatieven
Het doel van een ouder- of familie initiatief is om een eigen thuis te creëren waar hun kind zelfstandig kan wonen als alternatief voor het ouderlijk huis. Een huis met huiselijkheid, waarin voldoende structuur en begeleiding wordt geboden, afgestemd op de behoefte van elke individuele bewoner met aandacht voor ontwikkeling en groei naar meer zelfstandigheid.
Artikel 4.7 Voorwaarden ouder- of familie initiatief met een pgb
Aanvullende voorwaarde m.b.t. de huur van de gemeenschappelijke ruimte
In de regio Noord-Veluwe wordt op basis van het landelijke beleid de huur van de gemeenschappelijke ruimte vanuit de toeslag voor pgb bekostigd, als voorwaarde dat de daadwerkelijk zorg verleend wordt in de gemeenschappelijke ruimte.
Toelichting Beleidsregels Persoonsgebonden budget Beschermd Wonen gemeente
In het advies van de Commissie Dannenberg uit 2015 staat een nieuwe kijk op psychische problematiek en gezondheid centraal. Mensen met een psychische kwetsbaarheid krijgen, meer dan nu het geval is, de mogelijkheid om deel uit te maken van de samenleving. Iemand woont indien mogelijk in de wijk in plaats van in een instelling. Deze omslag in beschermd wonen (BW) vraagt aandacht voor variatie, aanpassing, veerkracht en regie van hulpvragers in de zorg. Cliënten worden zich bovendien bewust dat ze zelf vorm kunnen geven aan hun leven en de ondersteuning die daarbij nodig is.
Een indicatie voor BW kan worden bekostigd met zorg in natura (ZIN) of via een Persoonsgebonden budget (Pgb). Het Pgb geeft de cliënt meer keuzevrijheid, maar brengt ook meer risico’s met zich mee omdat de Noord-Veluwse gemeenten geen contracten afsluiten met de Pgb-aanbieders.
De afgelopen jaren is het voorgekomen dat woonzorgvoorzieningen bekostigd vanuit het Pgb kwalitatief achterblijven. Dit kan verschillende oorzaken hebben, zoals:
Het doel van dit kader is de inzet van Pgb in BW mogelijk maken waar dat meerwaarde heeft. In het Regio- en beleidsplan voor de Noord-Veluwe 2020-2023 worden de ambities geformuleerd op het gebied van beschermd wonen en maatschappelijke opvang. Het is de visie om zoveel mogelijk mensen zo zelfstandig mogelijk te laten wonen. Het doel van dit kader wordt ondersteund door de opgestelde ambities van de Noord-Veluwe. Het sluit met name aan op de ambities omtrent het vraaggericht werken en het waarborgen van de kwaliteit en continuïteit van ondersteuning.
Dit wordt gerealiseerd door een strengere toetsing van de Pgb-vaardigheid van de cliënt en door nadere eisen aan kwaliteit, continuïteit en integriteit te stellen voor zorgaanbieders, zzp’ers en hulpverleners.
Beschermd wonen transformeert de komende jaren steeds meer naar beschermd thuis. De kaders voor Pgb in beschermd wonen zijn ook van toepassing op beschermd thuis. Daarnaast wordt er op de Noord-Veluwe gewerkt aan een nieuwe manier van beschikken. Tot die tijd wordt er nog gebruik gemaakt van de onder de AWBZ gebruikelijke prestatiebeschrijvingen ten aanzien van zorgzwaartepakketen GGZ-C 1 t/m 6 voor beschermd wonen via ZIN en Pgb.
Bij de indicatiestelling van beschermd wonen wordt uitgebreid getoetst of de cliënt voldoende vaardig is om het Pgb te beheren óf hier adequaat in vertegenwoordigd wordt. Hiervoor wordt de Handreiking Pgb-vaardigheid van de Rijksoverheid gehanteerd als leidraad. De handreiking stelt onder meer dat de budgethouder of zijn/haar vertegenwoordiging in staat is zelf in te schatten welke zorg en ondersteuning er nodig is en deze zelfstandig in te kopen, maar ook weet welke regels er bij een Pgb horen en een overzichtelijke Pgb-administratie kan bijhouden. Naast de gestelde voorwaarden uit de handreiking hanteren we in de Noord-Veluwe twee aanvullende voorwaarden:
Een van de uitgangspunten van het regioplan is het leveren van kwalitatief hoogwaardige zorg. Aan de ZIN-aanbieders beschermd wonen en maatschappelijke opvang worden kwaliteitseisen gesteld in de subsidievoorwaarden en de subsidieverplichtingen. We verwachten dezelfde kwaliteit van de Pgb-aanbieders. De richtlijnen voor de Pgb-aanbieders komen zoveel als mogelijk overeen met de subsidie-eisen en randvoorwaarden van de ZIN-aanbieders. Daarnaast kan een zorgverlener, als vermeld in de Wmo, niet tegelijkertijd beheerder van het budget zijn.
De afgelopen jaren is het voorgekomen dat woonzorgvoorzieningen bekostigd vanuit het Pgb kwalitatief achterblijven. Een van de oorzaken is onvoldoende Pgb-vaardigheid van de cliënt. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het toetsen van de Pgb-vaardigheid en de aanvullende gestelde voorwaarden in de Noord-Veluwe.
Bij de indicatiestelling van beschermd wonen wordt uitgebreid getoetst of de cliënt of vertegenwoordiger voldoende vaardig is om het Pgb te beheren. Als iemand niet in staat blijkt te zijn om zelf, eventueel met hulp van een budgetbeheerder, zijn administratie te kunnen voeren, is dit een uitsluitingsgrond. Zie artikel 2.3.6 lid 2 Wmo 2015.
2.2 Adequate vertegenwoordiging
Het is belangrijk om vooraf te toetsen of iemand in staat is een Pgb te beheren. Hulp vanuit het sociale netwerk, bijvoorbeeld in de vorm van een vertegenwoordiger, is hierbij mogelijk.
Een handvat dat we daarvoor gebruiken is die van de gewaarborgde hulp. In de Wlz wordt dit gebruikt om taken en voorwaarden van de gewaarborgde hulp toe te lichten. Zo mag een gewaarborgde hulp niet de zorgverlener zijn, niet betaald worden uit het Pgb en niet in schuldsanering zitten. Een overzicht van de eisen voor een gewaarborgde hulp staan in bijlage 1. In tegenstelling tot de Wlz stelt de regio Noord-Veluwe de gewaarborgde hulp niet standaard verplicht voor beschermd wonen via Pgb, maar alleen als de cliënt zelf niet Pgb-vaardig (zie onder) is en geen curator, mentor of bewindvoerder heeft.
2.3 Toetsing op minimale Pgb-vaardigheid
De cliënt krijgt een persoonlijk gesprek met de Centrale Toegang om de Pgb-vaardigheid te beoordelen. Hieronder wordt een kort overzicht van de Pgb-vaardigheden weergeven. In deze toets kan de ‘budgethouder’ ook worden geïnterpreteerd als een vertegenwoordiger of gewaarborgde hulp.
Een handreiking voor budgethouders wordt beschikbaar gesteld door de Rijksoverheid.
2.4 Aanvullende voorwaarden Pgb-cliënten BW in de Noord-Veluwe
Naast de gestelde voorwaarden uit de handreiking hanteren we in de regio Noord-Veluwe twee aanvullende voorwaarden;
Na vaststelling van dit Pgb-kader, wordt er een format Pgb-plan opgesteld. In dit Pgb-plan worden het aanvraagformulier, het zorgplan en het budgetplan gecombineerd. Daarnaast is het aan de Pgb-verstrekker om te controleren dat het Pgb wordt ingezet voor zorgkosten en niet voor huisvestinglasten en of er sprake is van een onwenselijke vermenging van rollen.
3 Kaders voor beschermd wonen voor Pgb-aanbieders
De afgelopen jaren is het voorgekomen dat woonzorgvoorzieningen bekostigd vanuit het Pgb kwalitatief achterblijven. Een van de oorzaken is onvoldoende deskundigheid om de vereiste kwaliteit te leveren, waardoor de cliënt minder zorg geleverd krijgt dan vermeld in de gemeentelijke beschikking en zorgovereenkomst. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de kwaliteitseisen voor Pgb-aanbieders.
Aan de ZIN-aanbieders beschermd wonen en maatschappelijke opvang worden kwaliteitseisen gesteld in de subsidievoorwaarden en de subsidieverplichtingen. Omdat we dezelfde kwaliteit verwachten van Pgb-aanbieders, zijn de kwaliteitseisen voor Pgb BW gebaseerd op de kwaliteitseisen van de subsidievoorwaarden. Ook is het een Noord-Veluwse wens om vaker aan tafel te gaan met de Pgb-aanbieders.
Aanbieders dienen zich te houden aan wet- en regelgeving, verdragen en richtlijnen in het algemeen en de Wmo 2015 in het bijzonder. Daarnaast dienen ze zich te houden aan de volgende specifieke voorwaarden en verplichtingen.
3.2.1 Maatschappelijk resultaat
Een Pgb-aanbieder beschermd wonen:
De werknemers en vrijwilligers die in contact komen met cliënten zijn in het bezit zijn van een verklaring omtrent gedrag (VOG), welke niet eerder is afgegeven dan drie maanden voor het tijdstip waarop betrokkene voor de aanbieder ging werken. De VOG mag niet langer dan 3 jaar geleden zijn afgegeven. Vrijwilligers die in contact komen met cliënten dienen eveneens te beschikken over een VOG die niet langer dan 3 jaar geleden is afgegeven.
Kan alleen bij zwaarwegende redenen de ondersteuning aan cliënten eenzijdig beëindigen. Voorbeelden van zwaarwegende redenen kunnen zijn:
het niet nakomen van essentiële verplichtingen of regels, ook niet na herhaaldelijk (schriftelijk) aandringen of waarschuwen door de zorgaanbieder. Daar waar er onder die omstandigheden aanleiding is vanuit de zorgaanbieder om het bieden van de voorziening beschermd wonen vroegtijdig en eenzijdig te beëindigen, draagt de zorgaanbieder vanuit de ‘zorgplicht’ maximaal zorg voor dat de reeds door de zorgaanbieder aangevangen ondersteuning zoveel mogelijk wordt voortgezet totdat de noodzakelijke ondersteuning bij een andere zorgaanbieder wordt geboden.
in de periode van drie jaar voorafgaand aan de startdatum van de inzet van de ondersteuning die van invloed is op de veiligheid, doeltreffendheid en cliëntgerichtheid van de geboden ondersteuning.
Verstrekt desgevraagd kosteloos en tijdig aan de gemeente dan wel de GGD Noord- en Oost-Gelderland (NOG) gegevens die de gemeente dan wel de GGD nodig hebben. De gemeente en de GGD NOG kunnen de aard en de omvang van de gegevens, de wijze van verstrekking, de tijdvakken waarop de te verstrekken gegevens betrekking hebben en de tijdstippen waarop de verstrekking dient plaats te vinden;
Bij een substantiële verandering van ondersteuningsbehoefte bij cliënten (bijv. als gevolg uitstroom of noodzakelijke wijziging van intensiteit van begeleiding en toezicht) de cliënt ertoe te bewegen dit te melden bij de regionale Centrale Toegang beschermd wonen zodat de GGD, indien nodig, het toekenningsbesluit kan wijzigen. Indien de cliënt dit weigert te doen, is de aanbieder verplicht dit zelf te melden aan de GGD.
Meldt onderzoek bij de gemeente, daar waar het gaat om onderzoek door een gemeentebestuur (en/of toezichthouder Wmo), de Inspectie Jeugdzorg, de Inspectie van de Gezondheidszorg, de Inspectie SZW, het Zorgkantoor en/of de zorgverzekeraar of de politie of Justitie. De gemeente belegt deze taak op één centraal punt, zodat zorgaanbieders weten waar zij met de melding terechtkunnen.
De zorgaanbieder van een beschermd wonen voorziening in pgb:
Treft reeds bij instroom voorwaarden om de uitstroom te bevorderen. Hierbij is terugkeer naar de herkomstgemeente uitgangspunt, tenzij er redenen zijn om terugkeer naar de herkomstgemeente juist niet te wensen. Dit betekent dat:
de zorgaanbieder er voor zorgdraagt dat de cliënt, op het moment dat uitstroom in beeld komt, een reëel beeld heeft van zijn huisvestingsmogelijkheden en actief reageert op passende huisvesting van de woningcorporaties of particuliere zorgaanbieders. Indien van toepassing zorgt de zorgaanbieder ervoor dat de cliënt gebruik maakt van de mogelijkheden die de corporaties bieden om cliënten versneld te huisvesten.
Maakt bij uitstroom afspraken met de cliënt over passende huisvesting in een passende woonomgeving en over de mogelijkheden die de cliënt heeft in het geval van terugval. En legt de gemaakte afspraken vast in het Pgb-plan van de cliënt. De cliënt of zijn gewaarborgde hulp of vertegenwoordiger ondertekenen het Pgb-plan voor akkoord.
De aanbieder van een beschermd wonen voorziening in Pgb:
3.2.8 Cliëntontwikkeling en -ervaring
De zorgaanbieder van een beschermd wonen voorziening in Pgb:
De zorgaanbieder van een beschermd wonen voorziening in Pgb:
3.2.10 Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling
De zorgaanbieder van een beschermd wonen voorziening in Pgb:
Heeft een meldcode vastgesteld en hanteert waarin stapsgewijs wordt aangegeven hoe met signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling wordt omgegaan en die bijdraagt aan het zo snel en adequaat mogelijk bieden van hulp. Daar waar de betreffende meldcode door de aanbieder wordt gewijzigd, meldt de aanbieder dat onverwijld aan de gemeente Harderwijk, waarbij de aanbieder aan de gemeente Harderwijk de meest actuele vastgestelde meldcode toezendt.
3.2.11 Klachten en calamiteiten
De zorgaanbieder van een beschermd wonen voorziening in Pgb:
Beschikt over een regeling voor de afhandeling van klachten van cliënten ten aanzien van onder meer beschermd wonen voorzieningen. Daar waar de betreffende regeling door de aanbieder wordt gewijzigd, meldt de aanbieder dat onverwijld aan de gemeente Harderwijk, waarbij de aanbieder aan de gemeente Harderwijk de meest actuele vastgestelde meldcode toezendt.
Doet onverwijld melding aan de toezichthouder Wmo (zie hoofdstuk 4) van iedere calamiteit en ieder geweldsincident dat zich heeft voorgedaan bij het bieden van beschermd wonen en verstrekt naar aanleiding van een melding gegevens, daaronder begrepen persoonsgegevens, en gegevens betreffende de gezondheid en andere bijzondere persoonsgegevens, voor zover deze voor het onderzoek van de melding noodzakelijk zijn. Persoonsgegevens ten aanzien waarvan de zorgaanbieder of de beroepskracht op grond van een wettelijk voorschrift of op grond van zijn ambt of beroep tot geheimhouding is verplicht, worden uitsluitend zonder toestemming van betrokkene verstrekt, indien deze niet meer in staat is de toestemming te geven dan wel dit noodzakelijk kan worden geacht ter bescherming van cliënten (conform artikel 3.4 lid 2 en 3 Wmo 2015).
De aanbieder van een beschermd wonen voorziening in Pgb:
Draagt zorg dat de te benutten locatie(s) voldoen aan het lokale bestemmingsplan en de vergunnings-technische eisen alsmede andere wet- en regelgeving die van toepassing is ten aanzien van gezondheid, veiligheid en leefbaarheid en heeft nadrukkelijk oog voor de woonomgeving van de beschermd wonen locaties. Dat betekent dat de zorgaanbieder bereikbaar is voor omwonenden en instanties en bij overlast zorgt voor een open communicatie, zodat daarmee de leefbaarheid van de direct omgeving wordt gewaarborgd.
De zorgaanbieder van een beschermd wonen voorziening in Pgb:
Het college ziet op verschillende manieren toe op de naleving van deze eisen. Bijvoorbeeld door gesprekken met de cliënt, het opvragen van documenten/ administratie en het zo nodig in overleg met de cliënt ter plaatse controleren van de geleverde voorzieningen. Daarnaast kunnen de Toezichthouders kwaliteits- en/of rechtmatigheidsonderzoek doen.
3.3 Zorgaanbieders die zowel ZIN- als Pgb-aanbieder zijn
De eisen voor ZIN- en Pgb-aanbieders komen voor het grootste deel overeen. De verschillen die er zijn, betreffen een aantal accentverschillen die relevant zijn voor zorg via Pgb. Voor aanbieders die zowel BW-cliënten hebben via Pgb, als via ZIN, geldt dat beide eisen van toepassing zijn: De eisen in dit Pgb-kader voor de cliënten die hun zorg bekostigen vanuit hun Pgb, en de eisen voor ZIN-aanbieders voor de cliënten waarvoor de zorg via ZIN is geregeld.
4 Pgb en kleinschalige wooninitiatieven
Mensen met een beperking die hulp en ondersteuning nodig hebben, geven er soms de voorkeur aan om ‘zo gewoon mogelijk’ wonen vorm te geven. Kleinschalig, in een woonwijk, waar zij zoveel mogelijk zelf de regie over hun leven kunnen voeren. Om dit te realiseren nemen ouders van jongvolwassenen met een beperking soms het initiatief om zelf een woonvorm voor een kleine groep op te zetten en te beheren.
Het gaat dan om een kleinschalige woonsituatie waarin een groep bewoners die zorg en/of ondersteuning nodig hebben vanwege een beperking, op één of meerdere adressen dicht bij elkaar wonen en gezamenlijk hun zorg en ondersteuning inkopen en organiseren. De bewoners hebben eigen appartementen of kamers en beschikken over een gemeenschappelijke ruimte waarin groepsactiviteiten plaatsvinden (koken, sociaal contact, begeleiding).
De Wmo 2015 heeft geen definitie of omschrijving van “kleinschalige wooninitiatieven”. Hiervoor is in het ‘Besluit langdurige zorg’ een bepaling opgenomen. Artikel 3.1.4 lid 2 van het Besluit langdurige zorg bepaalt dat een “kleinschalig wooninitiatief” wordt aangemerkt als een woonsituatie waarbij:
4.3 Kenmerken van wooninitiatieven
De kleinschalige wooninitiatieven met een persoonsgebonden budget kent twee vormen:
Woon- of ondernemersinitiatieven
Hierbij gaat het om kleinschalige woonvorm die niet door ouders- of familie (eventueel bewoners) wordt opgezet. Deze woonvormen worden door een zorgondernemer opgezet en beheert. De betrokkenheid van ouders/familie is minder. De regie ligt volledig in handen van de zorgondernemer. Wonen en zorg zijn bijna altijd gekoppeld. De woning is meestal in bezit van de zorgondernemer. Wanneer de zorg wordt opgezegd moet de bewoner het wooninitiatief verlaten. Een bekend voorbeeld zijn de Thomashuizen.
Ouder- of familie initiatieven
Deze kleinschalige woonvormen ontstaan veelal op initiatief van ouders van (meestal volwassen) kinderen met een beperking/aandoening die niet zelfstandig kunnen wonen.
Met name voor jongvolwassen met lichtere beperkingen, zoals autisme of psychiatrische aandoeningen en hooguit een lichte verstandelijke beperking, zijn er soms weinig alternatieven.
Het doel van een ouder- of familie initiatief is om een eigen thuis te creëren waar hun kind zelfstandig kan wonen als alternatief voor het ouderlijk huis. Een huis met huiselijkheid, waarin voldoende structuur en begeleiding wordt geboden, afgestemd op de behoefte van elke individuele bewoner met aandacht voor ontwikkeling en groei naar meer zelfstandigheid.
De zorg/ondersteuning wordt vaak collectief ingekocht door het samenvoegen van de individuele persoonsgebonden budget en de huur wordt door de bewoners zelf betaald vanuit hun uitkering of inkomen. Op basis van het landelijke beleid heeft de regio Noord-Veluwe besloten om de huur van de gemeenschappelijke ruimte, als er ook daadwerkelijk zorg verleend wordt in de gemeenschappelijke ruimte, alleen voor ouderinitiatieven vanuit de toeslag voor persoonsgebonden budget te bekostigen.
De ouders of familie van een wooninitiatief zijn en blijven verantwoordelijk voor hun kind. Zij zijn de zaakwaarnemer van hun kind en beheren het persoonsgebonden budget. Zij zijn verder eindverantwoordelijk en gesprekspartner voor een aantal samenwerkingspartners, zoals de zorgaanbieder, de gemeente en de verhuurder/eigenaar van het pand waarin het wooninitiatief is gevestigd.
Ouders kunnen via de stichting “Het Gehandicapte Kind” (voorheen NSGK) een startsubsidie aanvragen. Daarnaast valt de eigen bijdrage voor ouder- of familie initiatief onder de leveringsvorm beschermd wonen zonder wooncomponent via persoonsgebonden budget.
4.5 Kleinschalige wooninitiatieven Noord-Veluwe
De visie van ouder- of familie initiatieven past bij het beleid van de regio Noord-Veluwe dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig moeten kunnen blijven wonen, met ondersteuning van het sociale netwerk in plaats van wonen in een instelling.
De Noord-Veluwe stimuleert zorgaanbieders (PGB en ZiN) om wonen en zorg te scheiden. We vinden het belangrijk dat bewoners zoveel mogelijk een eigen woning hebben zonder afhankelijk te zijn van zorg(zwaarte). De Noord-Veluwe gaat eventuele aanvragen voor kleinschalige wooninitiatieven zorgvuldig beoordelen en uitvoeren en kent alleen een woontoeslag toe bij initiatieven van ouders of familie via het persoonsgebonden budget.
Bron: www.zilverenkruis.nl/zorgkantoor
Wat doet een gewaarborgde hulp?
Uw gewaarborgde hulp moet aan voorwaarden voldoen
Er zijn voorwaarden om er voor te zorgen dat uw gewaarborgde hulp altijd in uw belang handelt. Wij beoordelen of uw gewaarborgde hulp aan de voorwaarden voldoet. Uw gewaarborgde hulp:
Mag geen zorgverlener zijn (of bij een zorgverlener werken) die uit het pgb betaald wordt. Tenzij het om een familielid in de eerste graad of tweede graad gaat. Eerstegraads familieleden zijn partner, ouders (ook adoptie- en stiefouders), schoonouders, kinderen (ook adoptie- en stiefkinderen), schoondochters- en zonen. Tweedegraads familieleden zijn broers en zussen, kleinkinderen, grootouders, schoonzussen en zwagers, stiefbroers- en zussen