Organisatie | Westerkwartier |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels marginaal zelfstandigen gemeente Westerkwartier 2021 |
Citeertitel | Beleidsregels marginaal zelfstandige gemeente Westerkwartier 2021 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
geen
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-03-2021 | 01-01-2021 | nieuwe regeling | 09-03-2021 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westerkwartier;
gelezen het advies met registratienummer 196952456;
overwegende dat het ook voor mensen met recht op een uitkering op grond van de Participatiewet, van wie geconstateerd is dat werkzaamheden als marginaal zelfstandige de enige reële optie richting arbeidsmarkt vormen, belangrijk is om naar vermogen te participeren op de arbeidsmarkt en hun kwaliteiten zoveel mogelijk in te zetten;
overwegende dat het voor degene, die van de gemeente toestemming heeft gekregen om als marginaal zelfstandige werkzaamheden te gaan verrichten, reëel is om bij de vaststelling van de in aanmerking te nemen inkomsten rekening te houden met bepaalde bedrijfskosten;
gelet op de artikelen 4:81 Algemene wet bestuursrecht en 7, 9 en 10 van de Participatiewet;
vast te stellen de beleidsregels marginaal zelfstandigen gemeente Westerkwartier 2021.
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
marginale zelfstandige activiteiten: productieve activiteiten van geringe omvang, die bescheiden inkomsten opleveren en die voor eigen rekening en risico worden uitgevoerd door uitkeringsgerechtigden met een grote afstand tot de arbeidsmarkt vanwege oorzaken als sociaal-culturele achtergronden, het ontbreken van opleiding, het gebrek aan ervaring met het werken in loondienst, of de lange werkloosheidsduur. Kenmerkend voor de activiteiten is dat deze naar verwachting ook op termijn, niet zullen leiden tot voldoende inkomsten om zelfstandig in de kosten van het levensonderhoud te kunnen voorzien;
Aan uitkeringsgerechtigden van wie is vastgesteld dat marginale zelfstandige activiteiten de enige reële optie richting arbeidsmarkt vormen om naar vermogen te participeren op de arbeidsmarkt en hun kwaliteiten zoveel mogelijk in te zetten kan het college toestemming verlenen om activiteiten als marginaal zelfstandige te verrichten.
Artikel 4 Wijze van verrekening van inkomsten en bedrijfskosten
Bij de verrekening van kosten wordt er verder van uitgegaan dat kosten van afschrijvingen, kosten van bedrijfsleningen en kosten van personeel niet noodzakelijk zijn en niet worden geaccepteerd. Dit kan slechts anders zijn wanneer de werkzaamheden als onderdeel van een re-integratietraject zijn ingezet.
Bij vervoerskosten wordt uitgegaan van (alleen) zakelijk vervoer (blijkend uit een deugdelijke en sluitende kilometeradministratie) en een kilometerprijs van € 0,19 conform artikel 3.1 5 Wet Inkomstenbelasting. In voorkomende gevallen kunnen kosten van zakelijk openbaar vervoer in aanmerking worden genomen.
Wanneer de uitkeringsgerechtigde is aangemerkt als marginaal zelfstandige, geeft hij het college inzicht in de verwachte inkomsten en de daarmee samenhangende beroepskosten. Het college bepaalt de hoogte van de in aanmerking te nemen inkomsten en beoordeelt jaarlijks of de situatie moet worden herzien. Het college beoordeelt op dat moment ook of de uitkeringsgerechtigde nog steeds als marginaal zelfstandige kan worden aangemerkt.
Het verdiende inkomen, zoals dat uit de boekhouding blijkt, is een bruto inkomen. Wanneer dit inkomen uitkomt op een negatief bedrag, wordt het inkomen op nihil gesteld. Het bruto inkomen dient verminderd te worden met te betalen inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen om het te kunnen vergelijken met de (netto) bijstand. Herleiding van het bruto inkomen van de marginaal zelfstandige naar netto inkomen vindt (analoog aan en) overeenkomstig artikel 6 lid 2 Bbz plaats met een forfaitair percentage.
Artikel 6 Intrekking toestemming
Wanneer naar het oordeel van het college niet aan de voorwaarden als genoemd in artikel 3 wordt voldaan of wanneer voortzetting van de marginale zelfstandige activiteiten niet meer verantwoord is, bijvoorbeeld in geval van negatieve bedrijfsresultaten, kan de toestemming tot het verrichten van deze activiteiten worden ingetrokken.
Artikel 7 Onvoorziene gevallen
Het college kan in bijzondere situaties ten gunste van belanghebbende afwijken van de beleidsregels indien toepassing tot onbillijkheden leidt.