Organisatie | Groningen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels Tijdelijke regeling Ondersteuning Noodzakelijke Kosten (TONK) gemeente Groningen |
Citeertitel | Beleidsregels TONK |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-03-2021 | 01-01-2021 | 01-06-2021 | Nieuwe regeling | 09-03-2021 | 94429-2021 |
Artikel 4 Noodzakelijke kosten
De tegemoetkoming TONK kan betrekking hebben op de bijzonder noodzakelijke kosten zoals genoemd in art. 35 van de Participatiewet.
Artikel 6 Terugwerkende kracht
Een aanvraag voor een tegemoetkoming TONK kan met terugwerkende kracht worden aangevraagd vanaf 1 januari 2021.
In afwijking van art. 34 van de Participatiewet wordt het vermogen in de eigen woning en het bijbehorend erf volledig buiten beschouwing gelaten.
Vermogen dat op korte termijn niet te gelde kan worden gemaakt, wordt buiten beschouwing gelaten.
De draagkrachtperiode wordt, in afwijking van artikel 5.2 van de beleidsregels algemene en bijzondere bijstand Participatiewet, IOAW, IOAZ en Bbz 2004 voor de tegemoetkoming TONK vastgesteld op 1 januari 2021 tot en met 31 december 2021.
De draagkracht wordt, in afwijking van artikel 5.3 van de Beleidsregels algemene en bijzondere bijstand Participatiewet, IOAW, IOAZ en Bbz 2004 voor de tegemoetkoming TONK als volgt berekend
Voor het overige blijft art. 5.3 van de beleidsregels algemene en bijzondere bijstand Participatiewet, IOAW, IOAZ en Bbz 2004 van toepassing.
Artikel 13 Afzien opleggen verhuisverplichting
Het college legt aan de aanvrager, die op basis van deze beleidsregel in aanmerking komt voor de tegemoetkoming TONK, geen verhuisverplichting op.
Als de aanvrager niet in aanmerking komt voor een tegemoetkoming TONK kan het college, gelet op alle omstandigheden waaronder een terugval in inkomen van de aanvrager als gevolg van de coronacrisis, in het individuele geval beoordelen of de aanvrager in afwijking van de beleidsregels alsnog in aanmerking komt voor een tegemoetkoming TONK, indien zeer dringende redenen hiertoe noodzaken.
Vanaf het voorjaar 2020 heeft het kabinet diverse maatregelen genomen om de coronacrisis te bestrijden. Dit heeft geleid tot een omvangrijk pakket aan (steun) maatregelen zoals de NOW (vergoeding loonkosten voor ondernemers), de TVL (tegemoetkoming vaste lasten voor ondernemers) en ook de Tozo, die voorziet in een aanvullende uitkering voor levensonderhoud en leningen voor zelfstandigen.
Met het oog op huishoudens die buiten deze regelingen vallen heeft het kabinet eind 2020 aangegeven dat het steunpakket zal worden uitgebreid met de Tijdelijke Ondersteuning Noodzakelijke Kosten (TONK).
De verwachting is dat deze regeling, na een korte implementatie, per 1 maart 2021 ingevoerd kan worden waarbij de regeling terugwerkende kracht heeft tot 1 januari 2021.
De TONK is een aanvullende regeling voor huishoudens in financiële problemen. De regeling is gebaseerd op de bijzondere bijstand.
Concreet gaat het hierbij om huishoudens die door de coronacrisis te maken hebben met een onvoorzienbare, onvermijdelijke plotselinge terugval in het inkomen als gevolg van corona. Hierbij kan gedacht worden aan
Huishoudens die nog wel inkomen uit werk hebben, maar tegelijkertijd met een dusdanige terugval in inkomsten geconfronteerd worden dat zij noodzakelijke kosten niet meer kunnen voldoen. Dit kunnen zelfstandigen zijn die veel van hun opdrachten zien verdwijnen, maar ook flexwerkers die plotseling minder worden opgeroepen en ook werkenden die kortdurend vanwege quarantaine inkomsten mislopen.
Huishoudens waar een of beide partners geen inkomen uit werk meer heeft en ook geen recht op een uitkering. Daardoor kunnen zij een dusdanige terugval in inkomsten ervaren dat zij noodzakelijke kosten niet meer kunnen voldoen. Zelfstandigen kunnen bijvoorbeeld hun opdrachten ineens zien teruglopen of maken vanwege de partnertoets of het urencriterium geen aanspraak op de Tozo.
Er is dus geen sprake van nieuwe regelgeving maar het is een tijdelijke uitbreiding van de bijzondere bijstand. Dit betekent dat de regeling geen inkomensondersteuning is maar als tijdelijke maatregel is bedoeld voor de noodzakelijke kosten, waaronder de woonlasten.
Ook wordt van gemeenten gevraagd aandacht te besteden aan armoede- en schuldenproblematiek, bij een aanvraag TONK. Zodat gemeenten via omscholings- en re-integratiemogelijkheden de arbeidsmarktpositie van aanvragers kunnen verbeteren.
Daarbij is een belangrijk aandachtspunt dat er een ruimere toegang tot de bijzondere bijstand wordt geboden. Dit kan onder meer door inkomensgrenzen op te rekken en vermogensgrenzen los te laten.
Onduidelijk is echter hoeveel mensen een beroep gaan doen op de TONK. Er is ook voor gekozen om geen bovengrens in te stellen voor een vergoeding vanuit de TONK. Het instellen van een bovengrens zou afbreuk doen aan de kern van de bijzondere bijstand en dus ook van de TONK, namelijk dat de kosten noodzakelijk zijn.
Op 2 februari 2021 is in de Tweede Kamer een motie aangenomen die oproept om te monitoren of er voldoende middelen beschikbaar worden gesteld om de TONK ruimhartig uit te voeren. Op dit moment bestaat echter niet de verwachting dat het huidig budget uitgebreid zal gaan worden.
Voor de TONK wordt landelijk een bedrag van 130 miljoen beschikbaar gesteld (inclusief uitvoeringskosten) welke in twee tranches wordt uitbetaald. Voor de gemeente Groningen is dit globaal (naar rato van het aantal inwoners) een bedrag van 1,75 mln. euro.
Dit bedrag wordt via het gemeentefonds uitgekeerd aan de gemeente. Over de TONK hoeft richting het rijk geen aparte verantwoording worden afgelegd.
De basis voor de regelgeving is de Participatiewet. Dit betekent dat diegenen, die uitgesloten zijn van de Participatiewet (zoals genoemd in art. 13 van deze wet) ook niet in aanmerking kunnen komen voor een tegemoetkoming op grond van de TONK.
Duidelijk is wel dat de terugval in het inkomen een gevolg moet zijn van de coronacrisis.
Er kan echter wel een samenloop zijn met andere regelingen uit het steunpakket van het Rijk zoals de Tozo, NOW en TVL.
De voorwaarde dat de terugval in het inkomen een gevolg is van de coronacrisis moet blijken uit een verklaring die bij de aanvraag wordt overgelegd.
Daarnaast is in de regeling opgenomen dat uitsluitend geldmiddelen aangewend kunnen worden voor de kosten van de TONK.
Bezittingen en vermogensbestanddelen die niet op korte termijn liquide te maken zijn (denk hierbij bv aan vermogen dat in een eigen woning zit) worden in de TONK niet meegenomen.
Onder de TONK vallen alle bijzonder noodzakelijke kosten die normaliter ook onder de bijzondere bijstand vallen. Door de TONK te beperken tot bepaalde kosten bv alleen de woonkosten wordt de doelgroep ingeperkt en kan onvoldoende recht worden gedaan aan de financiële problemen die de basis zijn van deze regeling.
In verband met de uitvoerbaarheid is het aantal bewijsstukken voor de TONK beperkt.
Om de doelgroep zo goed mogelijk te bereiken is het mogelijk deze regeling met terugwerkende kracht te verstrekken.
Door 1 januari 2021 als peilmaand aan te merken wordt de middelen per 1 januari 2021 als uitgangspunt genomen voor de gehele periode. Hiermee wordt voorkomen dat wijzigingen in iemand financiële positie gedurende de looptijd van de tegemoetkoming leiden tot een wijziging in de aanspraken op de TONK.
De tegemoetkoming kan niet langer worden verstrekt dan gedurende de periode dat de regeling geldt.
Voor het begrip middelen en inkomen is aangesloten bij de omschrijving die de Participatiewet geeft. Dit betekent dat inkomensbestanddelen die in de Participatiewet niet als middel worden aangemerkt, bij de TONK ook niet worden meegenomen.
Voor het vermogen is de begrenzing van de Participatiewet losgelaten. Dit betekent dat er geen rekening wordt gehouden met vermogen in een eigen woning. Daarnaast geldt dat vermogensbestanddelen die op korte termijn niet te gelde kunnen worden gemaakt (denk hierbij aan een boot of caravan) ook buiten beschouwing blijven.
Voor de TONK is, omdat er sprake is van afwijkende regelgeving een aparte draagkrachtperiode vastgesteld.
In afwijking van de draagkracht in het huidig, geldend beleid, is de draagkracht in de TONK verminderd door de ondergrens te verruimen naar 150%.
Daarnaast wordt het vrij te laten vermogen van de Participatiewet niet als draagkracht aangemerkt. Dit vanuit het oogpunt dat binnen een huishouden die een beroep moet doen op de TONK als gevolg van de coronacrisis, vaak meer kosten spelen dan waarin de TONK kan voorzien bv gemeentelijke belastingen. Door het vrij te laten vermogen van de Participatiewet niet te betrekking in de TONK wordt de mogelijkheid geboden om het vrij te laten vermogen in te zetten voor andere kosten.
In het bijzondere bijstandsbeleid is vastgelegd dat indien er sprake is van (te) hoge woonlasten een verhuisplicht kan worden opgelegd. Gelet op de doelstelling van de TONK wordt dit in dit artikel uitgesloten.
Er is geen sprake van een administratieve drempel. Dit betekent dat er geen kosten zijn die eerst zelf voldaan moeten worden voordat een beroep kan worden gedaan op de TONK.
Voor de uitbetaling wordt aangesloten bij de huidige systematiek.
Voor de zeer bijzondere gevallen is er een hardheidsclausule opgenomen.