Organisatie | Noord-Brabant |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling MKB innovatiestimulering topsectoren Zuid-Nederland 2021-2025 |
Citeertitel | Subsidieregeling MKB innovatiestimulering topsectoren Zuid-Nederland 2021-2025 |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | financieel kader |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-03-2023 | artikel 1.6, 1.7, 1.8, 1.9, 1.11, 1.13, 1.14, 1.17, 2.1, 2.6, 2.7, 2.8, 2.9, 2.14, 2.15, 2.19, bijlage 2 | 28-02-2023 | C2311265/5226674 | ||
09-03-2022 | 10-03-2023 | artikel 1.9, 1.10, 2.2, 2.9, 2.10 | 22-02-2022 | C2293440/5030060 | |
17-03-2021 | 09-03-2022 | nieuwe regeling | 09-03-2021 | C2277313 |
Gedeputeerde Staten van Zeeland,
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
Gedeputeerde Staten van Limburg,
Gelet op artikel 8 van de Algemene subsidieverordening Zeeland 2013;
Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
Gelet op artikel 5 van de Algemene Subsidieverordening Provincie Limburg 2017 e.v.;
Overwegende dat de 12 Nederlandse provincies, in landsdelig verband, op 11 november 2019 een Kennis- en Innovatieconvenant 2020-2023 hebben ondertekend tezamen met het Rijk, publiekrechtelijke wetenschappelijke organisaties en kennisinstellingen en Topsectoren waarin afspraken zijn gemaakt om de focus te leggen op de vier maatschappelijke thema’s van het missiegedreven kennis- en innovatiebeleid, de verdere ontwikkelingen van sleuteltechnologieën en het maatschappelijk verdienvermogen;
Overwegende dat het Rijk middelen beschikbaar heeft gesteld voor een aantal gestandaardiseerde MKB-instrumenten die in alle regio’s van Nederland worden uitgevoerd;
Overwegende dat beoogd wordt om op kwaliteit te sturen en hiertoe subsidieverstrekking op landsdelig niveau voor de drie Zuidelijke Provincies samen noodzakelijk is en dit een voorzetting is van de werkwijze in de afgelopen jaren;
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
algemene groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187);
experimentele ontwikkeling: experimentele ontwikkeling als bedoeld in artikel 2, onder 86, van de algemene groepsvrijstellingsverordening;
Gedeputeerde Staten: Gedeputeerde Staten van Zeeland, Noord-Brabant of Limburg;
haalbaarheidsproject: project dat geheel of grotendeels bestaat uit haalbaarheidsstudie als bedoeld in artikel 2, onder 87, van de algemene groepsvrijstellingsverordening;
industrieel onderzoek: industrieel onderzoek als bedoeld in artikel 2, onder 85, van de algemene groepsvrijstellingsverordening;
innovatief product: technologisch nieuw product of wezenlijk nieuwe toepassing van een bestaand product;
innovatief productieproces: technologisch nieuw productieproces of wezenlijk nieuwe toepassing van een bestaand productieproces;
innovatieve dienst: technologisch nieuwe dienst of wezenlijk nieuwe toepassing van een bestaande dienst;
KIA’s: kennis- en innovatieagenda’s als bedoeld in bijlage 1;
MKB-onderneming: kleine en middelgrote onderneming als bedoeld in bijlage I van de algemene groepsvrijstellingsverordening;
project: activiteit of samenhangend geheel van activiteiten die afgebakend zijn in tijd en gericht op een specifiek eindresultaat;
projectsubsidie: subsidie in de vorm van een eenmalige aanspraak op financiële middelen, verleend voor een eenmalig project van een subsidieaanvrager, ten behoeve van de gehele of gedeeltelijke dekking van de begroting van dat project;
Provinciale Staten: Provinciale Staten van Zeeland, Noord-Brabant of Limburg;
Zuid-Nederland: grondgebied van de provincies Zeeland, Noord-Brabant en Limburg.
Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies in de vorm van een geldbedrag.
Artikel 1.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden verstrekt voor projecten gericht op het uitvoeren van een haalbaarheidsproject.
Artikel 1.8 Niet subsidiabele kosten
Onverminderd artikel 11 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant, artikel 15 van de Algemene Subsidieverordening Provincie Limburg 2017 e.v. en artikel 1.3.1, tweede lid van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2023 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor de periode, genoemd in artikel 1.9, vast op € 3.424.000.
De subsidieontvanger toont desgevraagd aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van een rapport van het haalbaarheidsproject.
In afwijking van paragraaf 1.7 en paragraaf 1.8 van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2023 en op basis van artikel 20, eerste lid onder a van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant en artikel 31 van de Algemene Subsidieverordening Provincie Limburg 2017 e.v. worden subsidies in deze paragraaf tot en met € 20.000 direct vastgesteld.
Gedeputeerde Staten zenden in 2023 en vervolgens elke twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de doeltreffendheid van de effecten van deze paragraaf in de praktijk.
algemene groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187);
experimentele ontwikkeling: experimentele ontwikkeling als bedoeld in artikel 2, onder 86, van de algemene groepsvrijstellingsverordening;
Gedeputeerde Staten: Gedeputeerde Staten van Zeeland, Noord-Brabant of Limburg;
industrieel onderzoek: industrieel onderzoek als bedoeld in artikel 2, onder 85, van de algemene groepsvrijstellingsverordening;
innovatief product: technologisch nieuw product of wezenlijk nieuwe toepassing van een bestaand product;
innovatief productieproces: technologisch nieuw productieproces of wezenlijk nieuwe toepassing van een bestaand productieproces;
innovatieve dienst: technologisch nieuwe dienst of wezenlijk nieuwe toepassing van een bestaande dienst;
KIA’s: kennis- en innovatieagenda’s als bedoeld in bijlage 1;
MKB-onderneming: kleine en middelgrote onderneming als bedoeld in bijlage I van de algemene groepsvrijstellingsverordening;
project: activiteit of samenhangend geheel van activiteiten die afgebakend zijn in tijd en gericht op een specifiek eindresultaat;
projectsubsidie: subsidie in de vorm van een eenmalige aanspraak op financiële middelen, verleend voor een eenmalig project van een subsidieaanvrager, ten behoeve van de gehele of gedeeltelijke dekking van de begroting van dat project;
Provinciale Staten: Provinciale Staten van Zeeland, Noord-Brabant of Limburg;
verbonden partijen: marktpartijen die economisch, organisatorisch, financieel of juridisch verbonden zijn en waarbij sprake kan zijn van beïnvloeding van de ene partij door de andere partij;
Zuid-Nederland: grondgebied van de provincies Zeeland, Noord-Brabant en Limburg.
Subsidie op grond van deze paragraaf kan uitsluitend worden aangevraagd door MKB-ondernemingen in een samenwerkingsverband.
Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies in de vorm van een geldbedrag.
Artikel 2.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden verstrekt voor projecten gericht op het uitvoeren van een R&D-samenwerkingsproject.
Artikel 2.8 Niet subsidiabele kosten
Onverminderd artikel 11 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant, artikel 15 van de Algemene Subsidieverordening Provincie Limburg 2017 e.v. en artikel 1.3.1, tweede lid van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2023 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 2.4 voor de tenderperiode genoemd in artikel 2.9 vast op € 7.989.333 met dien verstande dat maximaal 50% van het subsidieplafond beschikbaar is voor aanvragen met een subsidiehoogte van meer dan € 200.000.
Indien de binnen de tenderperiode ingediende volledige subsidieaanvragen het vastgestelde subsidieplafond, genoemd in artikel 2.10, te boven gaan, maken Gedeputeerde Staten voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie een afweging tussen de verschillende volledige aanvragen op basis van de volgende criteria:
Indien na toepassing van het eerste lid, en artikel 2.6, eerste lid, onder p, blijkt dat de binnen de tenderperiode ingediende volledige subsidieaanvragen het vastgestelde subsidieplafond, genoemd in artikel 2.10, te boven gaan, worden de aanvragen gerangschikt op volgorde van puntenaantal waarbij de aanvraag met de meeste punten bovenaan eindigt.
Artikel 2.13 Externe adviescommissie
Gedeputeerde Staten leggen aanvragen voor subsidie voor advies over artikel 2.6, eerste lid, onder k, l, m, n, o en p en artikel 2.12, eerste en tweede lid, voor aan een door hen in te stellen adviescommissie als bedoeld in artikel 82 van de Provinciewet.
Gedeputeerde Staten zenden in 2023 en vervolgens elke twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de doeltreffendheid van de effecten van deze paragraaf in de praktijk.
9 maart 2021,
Gedeputeerde Staten van Zeeland,
de voorzitter,
drs. J.M.M. Polman
de secretaris,
A.W. Smit
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
de voorzitter,
mr. I.R. Adema
de secretaris,
drs. M.J.A. van Bijnen MBA
Gedeputeerde Staten van Limburg,
de voorzitter,
drs. Th.J.F.M. Bovens
de secretaris,
drs. G.H.E. Derks MPA
Bijlage 1 bij de Subsidieregeling MKB innovatiestimulering topsectoren Zuid-Nederland 2021-2025
In de verschillende regionale MIT-regelingen en de landelijke regeling wordt verwezen naar deze bijlage. Deze bijlage is juridisch maatgevend voor de onderwerpen (de KIA’s) waar een project zich op kan richten en voor de maatschappelijke impact waarop een R&D-Samenwerkingsproject mede wordt gerangschikt. Verderop wordt nader toegelicht waar de verschillende kennis- en innovatie-agenda’s zich op richten, en waar uw project zich dus op kan richten. In de algemene en artikelsgewijze toelichting op de Subsidieregeling wordt aangegeven hoe deze informatie dient te worden geinterpreteerd binnen de MIT-regeling en respectievelijk de aanvraag.
Verdeelcriteria en score R&D-project
R&D-Samenwerkingsprojecten kunnen op meerdere maatschappelijke gebieden impact hebben. Dit is een gevolg van het feit dat de missies en Kennis- en Innovatieagenda’s (KIA’s) op zichzelf en onderling overlap vertonen. Ook kan de oplossing voor de ene missie negatief uitwerken op een andere. Iets vergelijkbaars geldt voor de bevordering van sleuteltechnologieën. Bij de toedeling van punten op het onderdeel maatschappelijke impact weegt de beoordelende commissie het totaal aan maatschappelijke baten op de genoemde terreinen.
Nadere informatie en voorbeelden
Er is voor gekozen de informatie in deze bijlage zo beperkt mogelijk te houden. Nadere informatie over de achtergronden en context van de verschillende missies en over de verschillende onderzoeksprogramma’s in de KIA’s kunt u vinden via de relevante URL’s. In de achterliggende documenten kunt u ook voorbeelden vinden van recente innovaties.
KIA 1. Energie en Duurzaamheid
https://www.topsectoren.nl/publicaties/publicaties/2019-publicaties/oktober/161019/kia-energietransitie-en-duurzaamheid
Projecten dienen bij te dragen aan het pad naar een klimaatneutraal energie- en grondstoffensysteem in 2050 of aan een circulaire economie in hetzelfde jaar. Ze dragen daarmee automatisch bij aan de tussendoelen voor 2030. Combinaties zijn logischerwijze mogelijk, daar waar deze thema’s elkaar overlappen. Vertaald naar projecten voor het MKB binnen de MIT-regeling dient het te ontwikkelen innovatief product, proces of de dienst gericht te zijn op:
De energie-, klimaat- en grondstoffen- gerelateerde aspecten van mobiliteit zijn onderdeel van de punten I t/m V. Punt VI verwijst naar de deel-KIA “Toekomstbestendige Mobiliteitssystemen”, voor het brede thema mobiliteit, waaronder alle milieu- en hinderaspecten naast CO2 voor landgebonden transport, innovaties in luchtvaart en maritiem transport, alsmede veiligheids- en bereikbaarheidsaspecten van alle verkeersmodaliteiten zijn opgenomen.
https://www.health-holland.com/sites/default/files/downloads/missiedocument-gezondheid-en-zorg.pdf
Een samenvatting van het missiethema, de beleidscontext en de landelijke aanpak vindt u in deze flyer: https://www.health-holland.com/sites/default/files/downloads/flyer-gezondheid-en-zorg.pdf. Ook op https://www.health-holland.com/publications/useful-documentsgoed kan meer informatie gevonden worden over deze KIA.
Projecten dienen binnen deze KIA bij te dragen aan de missie Gezondheid en Zorg. De centrale missie daarin is dat in 2040 alle Nederlanders tenminste vijf jaar langer in goede gezondheid leven, en dat de gezondheidsverschillen tussen de laagste en hoogste sociaaleconomische groepen met 30% zijn afgenomen. Als uitwerking zijn onderliggende missies geformuleerd gericht op
Vertaald naar projecten voor het MKB binnen de MIT-regeling dient het te ontwikkelen innovatief product, proces of de dienst gericht te zijn op:
Veel innovaties breken niet door op de markt, zeker ook binnen de KIA gezondheid en zorg. Voordat wordt overgegaan op de uitvoering van een R&D-samenwerkingsproject onder de KIA Zorg en Gezondheid wordt de ondernemer aangeraden het instituut “Health Innovation NL” (HI-NL) te betrekken. HI-NL weet in een vroeg stadium aan te geven of de kans reëel is dat een project succesvol kan worden. Meer informatie over dit instituut is te vinden op https://www.healthinnovation.nl/
KIA 3. Landbouw, Water en Voedsel
https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/
Projecten dienen bij te dragen aan het missiethema Landbouw, Water en Voedsel. Dit thema is onderverdeeld in zes deelmissies, voor elk daarvan is een KIA opgesteld.
KIA 3.a. Kringlooplandbouwhttps://kia-landbouwwatervoedsel.nl/kringlooplandbouw/
https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/kringlooplandbouw/
Doel is dat in 2030 in de land- en tuinbouw het gebruik van grondstoffen en hulpstoffen substantieel is verminderd en alle eind- en restproducten zo hoog mogelijk worden verwaard. De emissies naar grond- en oppervlaktewater zijn dan tot nul gereduceerd. Ecologische omstandigheden en processen vormen het vertrekpunt voor voedselproductie waardoor biodiversiteit zich herstelt en de landbouw veerkrachtiger wordt. Opgemerkt wordt dat deze KIA 3.a. kan worden gezien als een specifiek onderdeel van de bredere circulariteitsagenda onder missie 1. Vertaald naar projecten voor het MKB binnen de MIT-regeling dient het te ontwikkelen innovatief product, proces of de dienst gericht te zijn op:
Vermindering gebruik niet-organische meststoffen en de emissie van nutriënten naar bodem, water en lucht. Via terugwinning en hergebruik van nutriënten en water, betere benutting in de keten of bronmaatregelen.
Meer info is te vinden op https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/wp-content/uploads/2020/03/A1-Verminderen-fossiele-nutri%C3%ABnten-water-en-stikstofdepositie.pdf
Het bevorderen van een gezonde, weerbare bodem en dito teeltsystemen door uit te gaan van ecologische processen en beperking van emissies. Bijv. weerbare plantaardige productiesystemen, precisieteelt en nieuwe vormen van gewasbescherming in de plantaardige productie, of vergroting weerbaarheid plantaardig materiaal in de keten, organismen in quarantaine, vroege signalering van en bescherming plant tegen schadelijke organismen.
Optimaal hergebruik van zij- en reststromen voor voedsel, diervoeding of non-food toepassingen, inclusief cascadering.
Meer info is te vinden op https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/wp-content/uploads/2020/03/A3-Hergebruik-organische-zij-en-restromen.pdf
Duurzame productie van eiwitrijke grondstoffen en biomassa.
Meer info is te vinden op https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/wp-content/uploads/2020/03/A4-Eiwitvoorziening-uit-nieuwe-plantaardige-bronnen.pdf
KIA 3.b. Klimaatneutrale landbouw en voedselproductie
https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/klimaatneutrale-productie/
Doel is een netto klimaatneutraal systeem van landbouw en natuur in 2050. Dit onderdeel is de sectorspecifieke invulling van het klimaatakkoord uit bovengenoemde missie 1. Specifiek voor de landbouw en voedselproductie en vertaald naar projecten voor het MKB binnen de MIT-regeling dient het te ontwikkelen innovatief product, proces of de dienst gericht te zijn op:
Het verminderen van de uitstoot van methaan en lachgas in de veehouderij, van het dier of uit de stal en mestopslag inclusief het opwaarderen van mest.
Meer info is te vinden op: https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/wp-content/uploads/2020/03/B1-Emissiereductie-methaan-veehouderij.pdf
Het realiseren van een energieneutraal landelijk gebied, door vermindering van naoogst energiegebruik in transport en opslag, beperking energie- en kwaliteitsverlies in de keten, kleinschalige eerste naoogst verwerkingstechnologie op veld of erf, en energiebesparing in de verwerking.
Meer info is te vinden op https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/wp-content/uploads/2020/03/B1-Emissiereductie-methaan-veehouderij.pdf
Productie en gebruik van (aquatische) biomassa. Vaste biomassa als bouwmateriaal of inzet van biobased koolstof als grondstof.
Meer info is te vinden op https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/wp-content/uploads/2019/11/B6-E12B-Productie-en-gebruik-van-biomassa.pdf
KIA 3.c. Klimaatbestendig landelijk en stedelijk gebied
https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/klimaatbestendige-inrichting/
Klimaatbestendig landelijk gebied. Klimaatbestendig en waterrobuust maken van het landelijk gebied, via (ondersteuning van) gebiedsgerichte maatregelen. Regionale zelfvoorzienendheid in de watervoorziening als uitdaging.
Meer info is te vinden op https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/wp-content/uploads/2020/03/C1-Klimaatbestendig-landelijk-gebied.pdf
Klimaatadaptieve land- en (glas)tuinbouwproductiesystemen. Klimaatbestendig en duurzaam gebruik maken van water, waarbij productie, verwerking, organisatie en consumptie in samenhang worden betrokken. Meer info is te vinden op https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/wp-content/uploads/2020/03/C2-Klimaatadaptieve-land-en-tuinbouwproductiesystemen.pdf
Waterrobuust en klimaatbestendig stedelijk gebied. Gericht op een systeemaanpak met efficiënter gebruik van water en grondstoffen, vasthouden en hergebruik van water en het maximaal benutten van het natuurlijk systeem in en rond de stad (natuurlijke klimaatbuffers, natuurontwikkeling). Meer info is te vinden op https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/wp-content/uploads/2020/03/C3-Waterrobuust-en-klimaatbestendig-stedelijk-gebied.pdf
Verbeteren waterkwaliteit. Innovaties om de ecologische en chemische toestand van het (integrale) watersysteem (waterkwaliteit, Kaderrichtlijn Water) beter te kunnen meten. Daarnaast ‘zuivering van de toekomst’: veelal decentrale zuiveringstechnologieën om emissies van nutriënten, gewasbeschermingsmiddelen, (dier)geneesmiddelen en opkomende stoffen naar het watersysteem te beperken, nutriënten terug te winnen en benutten, en stimuleren van het oplossend vermogen van het water- en bodemsysteem..
Meer info is te vinden op https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/wp-content/uploads/2020/03/C4-Verbeteren-waterkwaliteit.pdf
KIA 3.d. Gewaardeerd, gezond en veilig voedsel
https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/gewaardeerd-gezond-en-veilig/
Het doel is in 2030 gezond, veilig en duurzaam voedsel te produceren. Het voedselproductiesysteem is dan robuust en groene producten leveren een waardevolle bijdrage aan hun omgeving. Consumenten waarderen de sector en zijn bereid eerlijke prijzen te betalen. Innovaties dienen de volgende ontwikkelingen te ondersteunen:
Vergroten van de waardering voor voedsel en van het bewustzijn ten aanzien van de verschillende maatschappelijke waarden die met de productie samenhangen, en verkleinen van de afstand tussen primaire producenten en andere ondernemers in het voedselsysteem met burgers.
Meer info is te vinden op https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/wp-content/uploads/2020/04/D1-Waardecreatie-en-Verdienvermogen.pdf
Faciliteren dat de Nederlandse bevolking in gezondheid opgroeit en ouder wordt. Door bij te dragen aan het produceren en consumeren van een gezonder en duurzamer voedselaanbod en het creëren van een gezonde, groene woon-, werk- en leefomgeving.
Meer info is te vinden op https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/wp-content/uploads/2020/03/D2-De-consument-duurzame-en-gezonde-voeding-in-een-groene-leefomgeving.pdf
Veilige productie via preventie en het wegnemen van risico's. Snelle(re) detectie van pathogenen en contaminanten en zorgen dat het systeem zelf verstorende invloeden van buiten kan opvangen. Doorontwikkelen van nieuwe stalsystemen, verdere emissiebeperkende toedieningsmethoden voor gewasbeschermingsmiddelen, en het stimuleren en realiseren van best practices.
Meer info is te vinden op https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/wp-content/uploads/2020/03/D3-Veilige-en-duurzame-primaire-productie.pdf
Een substantieel duurzamer en veilige voedselketen in 2030. Betere detectie en beheersing van chemische en microbiële gevaren in de voedselketen en een transparante samenstelling van producten in verband met allergenen. Ketengerichte aanpak, gericht op reductie in zowel energie- als waterverbruik, en vergroten van grondstofflexibiliteit waarbij de voedselveiligheid en kwaliteit gewaarborgd blijft. Voedselverlies tegengaan door energie- en waterreductie in voedselverwerking, verbeteren grondstofefficiëntie en -flexibiliteit, ketenaspecten, verpakkingen, sensor- en detectietechnologie, circulaire voedselsystemen en het gebruik van nieuwe grondstoffen. Verduurzaming en voedselveiligheid dienen steeds samen op te gaan.
Meer info is te vinden op https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/wp-content/uploads/2020/03/D4-Duurzame-en-veilige-verwerking.pdf
KIA 3.e. Duurzame en veilige Noordzee en andere wateren
https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/duurzame-en-veilige-wateren/
Naar een Duurzame Noordzee. Duurzaam en veilig menselijk medegebruik binnen een veerkrachtig Noordzee ecosysteem en meer inzicht in de grenzen van de veerkracht van de Noordzee
Meer info is te vinden op https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/wp-content/uploads/2019/11/E1-Duurzame-Noordzee.pdf
Voor duurzame rivieren, meren en intergetijdengebieden moet in 2050 een evenwichtige balans zijn bereikt tussen enerzijds ecologische draagkracht en waterbeheer (waterveiligheid, zoetwatervoorziening, waterkwaliteit en scheepvaart) en anderzijds de opgaven voor hernieuwbare energie, voedsel, visserij en andere economische activiteiten.
Meer info is te vinden op https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/wp-content/uploads/2019/11/E3-Duurzame-rivieren-meren-en-intergetijdengebieden.pdf
De bronnen van de overige zeeën en oceanen duurzaam gebruiken. Innovaties die helpen economie en ecologie in balans te brengen.
Meer info is te vinden op https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/wp-content/uploads/2019/11/E4-Overige-zeeën-en-oceanen.pdf
Ecologische én socio-economisch duurzame ontwikkeling van de kust- en zeevisserij sector op de Noordzee.
Meer info is te vinden op https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/wp-content/uploads/2019/11/E5-Visserij.pdf
LNV Duurzame visserij en aquacultuur
Aansluitend op KIA 3E is er binnen de MIT-regeling tevens een LNV programma Duurzame visserij en aquacultuur, waarin ondernemers in de visserij en aquacultuur ondersteuning krijgen bij de verdere verduurzaming met behoud van een gezonde bedrijfsvoering. Bij verduurzaming gaat het om gezonde visbestanden en het verlagen van de impact op het ecosysteem door verspilling, ongewenste bijvangst en bodemberoering zoveel mogelijk terug te dringen. Duurzame visserij vereist dat natuur en economie met elkaar in balans komen en blijven. Verduurzamen van de visserij is het vertrekpunt voor de inzet van de innovatiemiddelen via de topsector Agri&Food. De scope is de primaire visserij, inclusief de mossel- en oestervisserij/-kweek. Ook alternatieve vistechnieken en aquacultuur in windparken vallen binnen de scope. Projecten moeten bijdragen aan:
KIA 3.f. Nederland is en blijft de best beschermde en leefbare delta
https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/best-beschermde-delta/
Verduurzamen en kostenbeheersing uitvoeringsprojecten waterbeheer. Het doel is dat het grondverzet in 2030 energieneutraal is, de kosten per m3 tussen 2020 en 2030 aanzienlijk gedaald zijn en dat er in 2030 een gezonde slibeconomie is.
Meer info is te vinden op https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/wp-content/uploads/2019/11/F1-Verduurzamen-en-kostenbeheersing-uitvoeringsprojecten-waterbeheer.pdf
Nederland Digitaal Waterland. Voorop (blijven) lopen bij digitalisering t.b.v. het waterbeheer, en het daarmee exporteren van Nederlandse kennis en kunde van de watersector.
Meer info is te vinden op https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/wp-content/uploads/2019/11/F3-Nederland-Digitaal-Waterland.pdf
In 2030 is Energie uit water integraal onderdeel van het energie- en klimaatbeleid in Nederland. Oppervlaktewateren als bron van duurzame energie (alsook van warmte), als opslagmedium en voor infrastructuur voor duurzame energie. Het waterbeheer is energetisch efficiënt ingeregeld en levert met haar waterpeilbeheer een bijdrage aan klimaatmitigatie door het tegengaan van de uitstoot van broeikasgassen.
Meer info is te vinden op https://kia-landbouwwatervoedsel.nl/wp-content/uploads/2019/11/F4-Energie-uit-water.pdf
https://www.hollandhightech.nl/sites/www.hollandhightech.nl/files/inline-files/KIA%20Veiligheid%20-%2020191015%20definitief_0.pdf
Projecten dienen bij te dragen aan het missiethema Veiligheid. De missies zijn in nauwe samenwerking met de ministeries van Justitie en Veiligheid en Defensie opgesteld. De overkoepelende ambitie is (potentiële) tegenstanders steeds een stap vóór blijven: “always ahead of the threat’’ met slimme oplossingen in dienst van een veilige maatschappij.
https://www.hollandhightech.nl/kia-sleuteltechnologieen
Ook voor de aanpak van sleuteltechnologieën is een KIA geformuleerd. Sleuteltechnologieën worden gekenmerkt door een generiek karakter met een breed toepassingsgebied of bereik in innovaties en/of sectoren. Bij de projecten die voor de missies (KIA 1-4) worden ingediend zal dus veelal gebruik worden gemaakt van een of meer van die sleuteltechnologieën, waarbij sprake kan zijn van doorontwikkeling voor de specifieke toepassing. Projecten die specifiek voor de KIA Sleuteltechnologieën worden ingediend, moeten bijdragen aan de generieke ontwikkeling van (een of meer) sleuteltechnologieën, door:
Hierbij wordt benadrukt dat onder optie I het doen van puur onderzoek naar sleuteltechnologieën en onder optie II het puur toepassen ervan in een willekeurige sector anders dan binnen de missies geen basis is voor toekenning van een subsidie. Gezocht wordt naar innovaties die de randvoorwaarden voor de kennisontwikkeling en toepassing van sleuteltechnologieën verbeteren, en die als product verkoopbaar zijn.
De volgende groepen van Sleuteltechnologieën zijn vanuit het perspectief van de potentiële bijdrage van technologie aan maatschappelijke uitdagingen in Nederland aangewezen door het Ministerie van EZK:
Voor meer informatie over bovenstaande groepen en een verdere onderverdeling daarvan is te vinden op
https://www.hollandhightech.nl/sites/www.hollandhightech.nl/files/inline-files/20191024%20KIA-ST%20Bijlage%20B%20-%20MJP%27s%20overzicht_0.pdf
KIA 6. Maatschappelijk verdienvermogen
https://www.clicknl.nl/kia-verdienvermogen-2020-2023/
Maatschappelijk verdienvermogen wordt versterkt, wanneer de (beoogde) innovaties bijdragen aan de doelstellingen van de maatschappelijke uitdagingen zoals beschreven in de KIA’s 1 t/m 5, deze oplossingen maatschappelijk gewenst zijn en tegelijk economisch rendabel en schaalbaar zijn. De waarschijnlijkheid dat dit kan worden bereikt, dient in het projectplan te worden onderbouwd. Projecten onder deze KIA dienen derhalve altijd te worden gekoppeld aan één van de KIA’s 1 t/m 5.
Bijlage 2 bij de Subsidieregeling MKB innovatiestimulering topsectoren Zuid-Nederland 2021-2025
Er zijn vier manieren waarop partijen, waaronder bijvoorbeeld leverancier en ontvanger of leveranciers onderling, met elkaar verbonden kunnen zijn: organisatorisch, economisch, financieel en op basis van juridische grondslagen. Voor elke van deze vorm van verbondenheid volgt hier een definitie.
Aan het Burgerlijk Wetboek (BW) is voor de implementatie van Richtlijn 2006/46/EG in de Nederlandse wet, in 2008, in verband met verbonden partijen aan artikel 2:381 BW een nieuw, derde lid toegevoegd. Het BW definieert niet, ook niet in artikel 2:381, lid 3, wat een verbonden partij is. Uit de Memorie van Toelichting bij dit wetsvoorstel en het wetsvoorstel Uitvoeringswet flexibilisering BV-recht blijkt dat moet worden uitgegaan van de definitie in de door de Europese Unie goedgekeurde International Financial Reporting Standards en International Accounting Standards Board. Dit begrip moet dus worden uitgelegd aan de hand van de definitie zoals die is opgenomen in alinea 9 van International Accounting Standard 24. Deze International Accounting Standard richtlijn is ook verwoord in Controle en Overige Standaarden nummer 550.
Artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek
Een groep is een economische eenheid waarin rechtspersonen en vennootschappen organisatorisch zijn verbonden. Groepsmaatschappijen zijn rechtspersonen en vennootschappen die met elkaar in een groep zijn verbonden.
Een geassocieerde deelneming is een entiteit, met inbegrip van een entiteit zonder rechtspersoonlijkheid zoals een personenvennootschap, waarin de investeerder invloed van betekenis heeft en die geen dochteronderneming of belang in een joint venture is.
Een joint venture is een contractuele overeenkomst waarbij twee of meer partijen een economische activiteit aangaan waarover zij gezamenlijke zeggenschap hebben.