Organisatie | Berg en Dal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels Rioolheffing 2021 |
Citeertitel | Beleidsregels Rioolheffing 2021 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-03-2021 | Nieuwe regeling | 02-02-2021 |
Artikel 2 Heffingsmaatstaf na verhuizing bij percelen die tot woning dienen
Indien een belastingplichtige in het jaar voorafgaand aan het belastingjaar waar de aanslag betrekking op heeft, verhuisd is in de zin van artikel 1.a. van deze beleidsregels, geldt het volgende:
Indien belastingplichtige kan aantonen dat het eigen waterverbruik van de vorige woning over de verbruiksperiode als bedoeld in artikel 5 van de verordening, minder is dan het waterverbruik dat naar het perceel van de nieuwe woning is toegevoerd en dit tevens leidt tot toepassing van een hogere staffel, dan kan hij een verzoek doen tot aanpassing van het waterverbruik
Indien een belastingplichtige in het jaar voorafgaand aan het belastingjaar waar de aanslag betrekking op heeft, verhuisd is maar niet in de zin van artikel 1.a. van deze beleidsregel, geldt het volgende:
Indien belastingplichtige niet kan aantonen wat zijn waterverbruik van de vorige woning over de verbruiksperiode als bedoeld in artikel 5 van de verordening was dan kan hij een verzoek doen tot aanpassing van het waterverbruik en maakt daarbij aannemelijk waarom hij of zij het waterverbruik niet kan aantonen.
De rioolheffing wordt op basis van de verordening geheven naar het aantal kubieke meters water dat vanuit het perceel wordt afgevoerd. Het aantal kubieke meters water wordt gesteld op het aantal kubieke meters leidingwater en grondwater dat in de voorlaatste aan het begin van het belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode naar het perceel is toegevoerd en of is opgepompt. Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald.
We stellen beleidsregels op voor de huidige heffingsgrondslag zodat we het met ingang van 2021 juridisch mogelijk maken, dat in geval van verhuizing de aanslag rioolheffing niet meer wordt opgelegd op basis van het waterverbruik dat naar het perceel is toegevoerd (lees van de vorige gebruiker) maar op basis van het ‘eigen’ waterverbruik. Dit doen we door in situaties na verhuizing op verzoek van de belastingplichtige in het belastingjaar na verhuizing uit te gaan van het reële waterverbruik op basis van een forfait, bestaande uit het aantal personen dat staat ingeschreven op het adres vermenigvuldigd met het gemiddeld waterverbruik per jaar van 45 m3.
Voor belastingplichtigen die geen waterverbruik over hun vorige adres kunnen aantonen is artikel 1.b. Indien een belastingplichtige vanuit een huishouden met meerdere personen Is verhuisd en zelfstandig is gaan wonen geldt eveneens het forfait. Hierbij valt te denken aan mensen die door echtscheiding uit een huishouden verhuizen of jongeren die zelfstandig gaan wonen vanuit een huishouden. Deze belastingplichtigen hebben geen historisch waterverbruik wat zij aan kunnen tonen.
Een forfait (aantal personen maal het gemiddelde waterverbruik) passen we nu ook al toe op basis van de verordening in het geval er geen opgave van het waterverbruik voorhanden is, zoals bijvoorbeeld bij nieuwbouw. Als gemiddeld waterverbruik op jaarbasis hanteren we 45 m3. Dit doen we op basis van informatie over gemiddeld drinkwaterverbruik van het CBS en het Drinkwaterplatform.