Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Arnhem

Uitvoeringsbeleid bijtincidenten gemeente Arnhem

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieArnhem
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingUitvoeringsbeleid bijtincidenten gemeente Arnhem
CiteertitelUitvoeringsbeleid bijtincidenten gemeente Arnhem
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerpbijtende honden

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

09-03-2021Uitvoeringsbeleid bijtincidenten gemeente Arnhem

02-03-2021

gmb-2021-69990

420829

Tekst van de regeling

Intitulé

Uitvoeringsbeleid bijtincidenten gemeente Arnhem

 

HET COLLEGE EN DE BURGEMEESTER VAN ARNHEM BESLUITEN, IEDER VOOR HUN EIGEN BEVOEGDHEDEN, VAST TE STELLEN:

 

Uitvoeringsbeleid bijtincidenten gemeente Arnhem

 

Inleiding

De gemeente Arnhem heeft een taak in het handhaven van de openbare orde, de veiligheid en de naleving van haar Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Onderdeel van deze taak is het optreden bij (dreigende) bijtincidenten door honden. De burgemeester treedt in acute situaties op tegen gevaarlijke en bijtende honden in het kader van de openbare orde en veiligheid (artikel 172 lid 3 van de Gemeentewet). Het college van burgemeester en wethouders (hierna: het college) kan een aanlijn- en muilkorfgebod opleggen (artikel 2.4.22 van de APV voor Arnhem) en een hond in beslag nemen (artikel 5.31 Algemene wet bestuursrecht Awb).

 

De handhaving door het gemeentebestuur vindt binnen het bestuursrecht plaats. Dat werkt anders dan bij een inbeslagname door middel van toepassing van het strafrecht. Binnen het bestuursrecht staat niet de straf centraal, maar het herstel van een leefbare situatie en de veiligheid van inwoners en andere gebruikers en dieren in de openbare ruimte. Iedereen moet zich immers veilig en vrijelijk kunnen bewegen in de openbare ruimte zonder gebeten te worden. Het onderstaande uitvoeringsbeleid beperkt zich tot bijtincidenten door honden.

 

Aanleiding

In de gemeente Arnhem zijn de afgelopen jaren diverse meldingen van bijtincidenten geregistreerd. Het gemeentebestuur heeft in enkele gevallen moeten optreden. Bij de uitvoering van deze taak is van belang dat er een goede keus wordt gemaakt tussen zorg en veiligheid voor de omgeving, een (mogelijk) slachtoffer, de hond en de houder van de hond. Er is gebleken dat in de uitvoering van deze taak behoefte is aan uitvoeringsbeleid.

 

Het onderstaand uitvoeringsbeleid beschrijft hoe het gemeentebestuur van Arnhem handelt bij (dreigende) bijtincidenten. In het uitvoeringsbeleid wordt aangegeven welke partijen bij een bijtincident zijn betrokken en welke maatregelen genomen kunnen worden naar aanleiding van een bijtincident. Verder worden in het uitvoeringsbeleid kort de procedures bij (dreigende) bijtincidenten weergeven. Tot slot zijn de procedures in een schema bijtincidenten weergeven. Daar waar in het uitvoeringsbeleid "eigenaar" staat, moet ook "houder" gelezen worden. Daar waar "hij" staat, kan ook "zij" worden gelezen.

 

Met de voorgestelde aanpak van bijtincidenten, kan pas worden ingegrepen als er al slachtoffers zijn gevallen. Naast de aanpak van bijtincidenten, bestaat de wens om meer preventief te kunnen handelen.

Arnhemmers moeten beter beschermd worden tegen gevaarlijke honden. Er moet eerder worden gehandeld, waarbij het belang van dierenwelzijn en de veiligheid van Arnhemmers per casus moet worden afgewogen.

 

Het bestuursrechtelijk traject

Het bestuursrechtelijk traject begint wanneer een melding bij de gemeente Arnhem binnenkomt. Naast een dergelijk traject kan er ook een strafrechtelijk of civielrechtelijk traject lopen. Dit beleid ziet alleen toe op het bestuursrechtelijk traject. In bijlage 1 treft u een schematische uitwerking van het traject.

 

Melding of rapport: de registratie van bijtincidenten

Inwoners van de gemeente Arnhem kunnen bij de politie een bijtincident melden of aangeven. De politie registreert de melding of aangifte en maakt een proces-verbaal (pv) of een bestuurlijke rapportage op of houdt een meldingsregistratie bij. De politie stuurt het pv, rapport of de melding door naar het centrale mailadres van de afdeling Vergunning en handhaving van de gemeente Arnhem, nadat de melder of aangever hiervoor toestemming heeft verleend.

 

De politie registreert de melding of aangifte en levert de volgende gegevens aan bij de gemeente Arnhem:

 personalia eigenaar/houder;

 gegevens bijtende hond met vermelding van ras, chipnummer, naam hond, stamboomgegevens, enz.

 aard en omvang van letsel en schade;

 aanleiding en omstandigheden waaronder de hond heeft gebeten;

 oudere meldingen tot drie jaar terug over desbetreffende hond;

 andere gegevens: bijvoorbeeld foto's van het bijtincident, foto's van letsel en schade en informatie omtrent een huisartsbezoek of dierenartsbezoek.

 

Voor inwoners van de gemeente Arnhem is het ook mogelijk om van een bijtincident rechtstreeks melding te doen bij de gemeente Arnhem. Dat kan door een meldformulier op de gemeentelijke website www.arnhem.nl in te vullen en op te sturen, of door een brief te sturen. Deze meldingen en brieven komen via het zaaksysteem binnen bij de afdeling Vergunning en handhaving van de gemeente Arnhem.

 

De gemeente stelt de politie van de meldingen op de hoogte. De politie onderzoekt de melding en stelt een mutatierapport of indien nodig een pv op met een advies over de te nemen bestuurlijke maatregelen en stuurt dit naar de afdeling Vergunning en handhaving van de gemeente. Indien het pv daartoe aanleiding geeft, gaat het college over tot bestuursrechtelijke handhaving.

 

Beoordeling ernst van bijtincidenten

De politie of de buitengewoon opsporingsambtenaar van de gemeente Arnhem beoordeelt de ernst van bijtincidenten. Veelal wordt hierbij de expertise van de hondenbrigade (hondengeleidingsteam) van de politie ingeroepen. De politie onderzoekt ook of er sprake is van opzet, bijvoorbeeld als de eigenaar de hond opzettelijk ophitst.

 

Bij de beoordeling wordt onderscheid gemaakt in 'lichte' en 'ernstige' bijtincidenten.

Licht bijtincident: we spreken van een licht bijtincident wanneer een hond een persoon of een ander dier bijt, waarbij sprake is van gering letsel.

 

Ernstig bijtincident: bij een ernstig bijtincident brengt een hond ernstig letsel toe aan een persoon of ander dier, welk letsel na het tijdstip van de gebeurtenis leidt tot opname in een ziekenhuis ter observatie of behandeling, dan wel naar redelijk oordeel blijvend zal zijn.

 

Als ernstig bijtincident wordt in ieder geval aangemerkt:

 bijtincidenten die leiden tot schade aan de gezondheid van mens en dier met als gevolg opname of behandeling in een ziekenhuis / dierenkliniek, dan wel - naar redelijk oordeel - blijvende schade;

 meerdere bijtincidenten die plaatsvonden binnen een periode van twee (2) jaar;

 

Na het onderzoek vindt één van de volgende acties plaats:

• bij zowel een licht als ernstig bijtincident wordt de gemeente Arnhem via een rapport of een pv door de politie op de hoogte gesteld van het bijtincident;

• de politie belt met de officier van justitie wanneer er bij een ernstig bijtincident sprake is van een heterdaadsituatie.

 

Beoordeling gevaarlijke hond

De politie kan de gemeente het advies geven om een hond als gevaarlijk aan te merken.

 

Indien het college een hond in verband met zijn gedrag gevaarlijk acht, kan het de eigenaar van de hond een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod opleggen voor zover de hond verblijft of loopt op een openbare plaats of op het terrein van een ander.

 

Te volgen procedure bij bijtincidenten

 

Eerste licht bijtincident

Bij een eerste licht bijtincident worden de gegevens van de hond en de eigenaar ervan door de politie geregistreerd en wordt een pv van bevindingen of een rapport opgemaakt. De politie stuurt het pv of het rapport door naar de gemeente. Het college stuurt vervolgens een schriftelijke waarschuwing naar de eigenaar van de hond. Deze waarschuwing is geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, hiertegen staat geen bezwaar of beroep open.

 

Tweede licht of eerste ernstig bijtincident

A. Voornemen tot het opleggen van een aanlijn- of aanlijn- en muilkorfgebod

Bij een tweede licht bijtincident binnen twee jaar door dezelfde hond of een eerste ernstig bijtincident stuurt de politie het pv met advies tot aanlijn- of aanlijn- en muilkorfgebod naar de gemeente. Het college stuurt de eigenaar van de hond een voornemen tot het opleggen van een aanlijn- of aanlijn- en muilkorfgebod.

 

B. Zienswijze eigenaar

Naar aanleiding van het voornemen tot het opleggen van een aanlijn- of aanlijn- en muilkorfgebod krijgt de eigenaar van de hond de gelegenheid om zijn zienswijze kenbaar te maken. Indien de eigenaar bijvoorbeeld van mening is dat zijn hond niet agressief of gevaarlijk is, kan hij voor eigen rekening een gedragstest (risico-assessment) uit laten voeren door een bevoegde instantie om dit te onderbouwen en als zienswijze aan te voeren. Een gedragstest moet worden afgenomen door iemand die de opleiding kynologisch gedragskeurmeester of gedragsbeoordelaar met succes heeft afgerond, zoals een door de Raad van Beheer op kynologisch gebied in Nederland benoemde gedragskeurmeester.

 

C. Besluit tot het opleggen van een aanlijn- of aanlijn- en muilkorfgebod

De zienswijze wordt betrokken bij het uiteindelijke besluit tot het al dan niet opleggen van een maatregel.

 

De eigenaar van de hond kan tegen een besluit tot het opleggen van een aanlijn- of aanlijn- en muilkorfgebod bezwaar en beroep aantekenen. Ook in het geval van bezwaar kan de eigenaar in deze fase voor eigen rekening een gedragstest (risico-assessment) laten uitvoeren. In bezwaar zal er immers een volledige heroverweging plaatsvinden, waarbij de uitkomsten van een dergelijke test worden meegenomen. Ook eventuele gronden die tegen een eerder gestuurde waarschuwing zijn gericht, worden hierin meegewogen.

 

Het besluit tot het opleggen van een aanlijn- of aanlijn- en muilkorfgebod blijft ook na indienen van bezwaar en beroep van kracht. Het indienen van bezwaar of beroep tegen het opleggen van een aanlijn- of aanlijn- en muilkorfgebod, heeft geen opschortende werking. De eigenaar kan een voorlopige voorziening bij de rechter vragen, indien hij het gebod wil voorkomen. Hiervoor moet een "spoedeisend belang" aangetoond worden.

 

Last onder dwangsom bij overtreding van het aanlijn- of aanlijn- en muilkorfgebod

Wanneer het gebod door de eigenaar of houder wordt overtreden c.q. het aanlijn- of aanlijn- en muilkorfgebod niet wordt opgevolgd, zal daartegen door middel van een last onder dwangsom worden opgetreden. Aan de opgelegde last (het zich houden aan het aanlijn- of het aanlijn- en muilkorfgebod) wordt een dwangsom verbonden. Als de eigenaar of houder zich niet aan het gebod houdt, verbeurt hij van rechtswege een dwangsom. Voor de betaling van een dwangsom kan een invorderings¬beschikking worden gestuurd. Zowel de last onder dwangsom als de invorderingsbeschikking zijn een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, waartegen bezwaar en beroep openstaat.

 

De hoogte van de dwangsom bedraagt 500 euro per geconstateerde overtreding van het aanlijn- of het aanlijn- en muilkorfgebod met een maximum van 1500 euro. De eigenaar of houder kan tevens worden beboet op grond van de APV.

 

Inbeslagname door het college of de burgemeester

Maatschappelijke onrust in de directe omgeving van de hond bij ernstige of herhaalde bijtincidenten kan aanleiding geven om de hond aan nader onderzoek te onderwerpen en een gedragstest af te nemen.

 

Als de eigenaar of houder niet vrijwillig meewerkt aan een dergelijk onderzoek en/of er is sprake van een overtreding (bijvoorbeeld wanneer een hond voor de tweede maal betrokken raakt bij een ernstig bijtincident of de maximale dwangsom vanwege het overtreden van het aanlijn- of aanlijn- en muilkorfgebod wordt verbeurd) kan het college besluiten tot inbeslagname van de hond op grond van 2.4.22, eerste lid van de APV en artikel 5.31 Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). De last onder bestuursdwang strekt in dit geval ter spoedige voorkoming c.q. staking van verdere overtredingen van het aanlijn- en muilkorfgebod. In deze situatie wordt eerst een voornemen tot inbeslagname toegestuurd aan de eigenaar of houder van de hond en krijgt hij of zij gelegenheid om binnen een bepaalde termijn een zienswijze in te dienen. Deze zienswijze wordt betrokken bij de besluitvorming. Nadat het besluit is genomen, zal de hond in beslag worden genomen en worden overgebracht naar een opvanglocatie. Het college geeft opdracht de hond te onderwerpen aan een gedragstest. Afhankelijk van de resultaten van de gedragstest van de hond volgt nadere besluitvorming. Er wordt bezien of en onder welke voorwaarden de hond terug kan naar de eigenaar of houder, of de hond elders herplaatst kan worden of dat de hond geëuthanaseerd moet worden.

 

De burgemeester van de gemeente Arnhem kan bij een (dreigende) verstoring van de openbare orde en veiligheid in acute situaties op grond van zijn bevoegdheid krachtens artikel 172 lid 3 Gemeentewet besluiten om een gevaarlijke hond in beslag te nemen door middel van spoedeisende bestuursdwang. De burgemeester is hiertoe bevoegd op grond van artikel 125 Gemeentewet en artikel 5:21 juncto 5.31 van de Algemene wet bestuursrecht.

 

Bij een ernstige of herhaalde overtreding kan er maatschappelijke onrust ontstaan binnen een wijk of in de directe omgeving. Daarbij dient er sprake te zijn van een concreet en actueel gevaar voor de openbare orde en verder moeten er geen minder vergaande maatregelen mogelijk zijn om tot een goed resultaat te komen.

 

Deze bevoegdheid kan door de burgemeester worden ingezet als er gegronde vrees bestaat voor herhaling of als er onrust is in de buurt over een aanwezige hond die als gevaarlijk wordt ervaren waardoor het belang van de houder moet wijken voor het algemeen belang bij het bevel tot afgifte, inbeslagname en eventuele herplaatsing van de hond. De ernst van een bijtincident speelt in de afweging van de burgemeester een belangrijke rol, evenals de hoeveelheid ‘slachtoffers’ (in juridische zin) en het type slachtoffer. Zo kan bijvoorbeeld het bijten van een kind of het doodbijten van een andere hond leiden tot onmiddellijke maatregelen.

 

Na inbeslagname wordt de hond overgebracht naar een opvanglocatie. De burgemeester geeft opdracht de hond te onderwerpen aan een gedragstest. Afhankelijk van de resultaten van de gedragstest van de hond volgt nadere besluitvorming. Er wordt bezien of en onder welke voorwaarden de hond terug kan naar de eigenaar of houder, of de hond elders herplaatst kan worden of dat de hond geëuthanaseerd moet worden. De vervolgbesluiten op het bevel zijn besluiten in de zin van de Awb. Een vervolgbesluit van het college kan bijvoorbeeld een definitieve inbeslagname van de hond op grond van artikel 2.4.22, eerste lid van de Apv en artikel 5.31 Awb zijn.

 

Procedure afstand doen van de hond

De burgemeester kan de eigenaar van de hond vragen om vrijwillig afstand te doen van zijn hond. Als de eigenaar daarmee instemt, is de rol van de gemeente uitgespeeld.

Als de eigenaar desgevraagd weigert afstand te doen van zijn hond, dan geeft de burgemeester een bevel tot inbeslagname van de hond. De hond wordt dan door een door de gemeente Arnhem aangewezen instantie in beslag genomen, vervoerd en (tijdelijk) opgevangen.

 

Afwijking van dit beleid (Discretionaire afwijkingsbevoegdheid)

In het geval het optreden van het gemeentebestuur volgens dit uitvoeringsbeleid onevenredig uitpakt, kan worden volstaan met een waarschuwing of een goed gesprek. In gevallen waarin de ernst of de aard van het incident naar het oordeel van het gemeentebestuur daartoe aanleiding geeft, kunnen zwaardere maatregelen opgelegd worden dan in dit uitvoeringsbeleid wordt weergegeven. In beide gevallen mag het gemeentebestuur van dit uitvoeringsbeleid afwijken.

Wanneer het gemeentebestuur afwijkt van dit uitvoeringsbeleid wordt dat altijd gemotiveerd. Bijvoorbeeld de specifieke aard en omvang van het bijtincident kan reden zijn om af te wijken van het beleid.

 

Kostenverhaal

Er zijn verschillende situaties waarbij het gemeentebestuur te maken kan krijgen met kosten die gemaakt worden voor het onderbrengen van een hond en het laten verrichten van een onderzoek naar het gedrag van die hond. Bij het toepassen van een last onder bestuursdwang worden de kosten die hiermee gepaard gaan verhaald op de eigenaar van de hond. Hierbij kan gedacht worden aan de kosten voor verzorging, opvang, transport, het uitvoeren van de gedragstest, dierenarts, eventuele medicatie en alle overige kosten.

 

Bezwaar en beroep

De eigenaar van een hond die een aanlijn- of aanlijn- en muilkorfgebod of een last onder dwangsom krijgt opgelegd, of de eigenaar van een hond die in beslag is genomen, geniet hiertegen rechtsbescherming. Naast de in dit beleid reeds vermelde mogelijkheid om een zienswijze vóór de besluitvorming in te dienen, staan er ook rechtsmiddelen open tegen het uiteindelijke besluit. Tegen dit besluit kan bezwaar ingediend worden bij het gemeentebestuur en kan daarna beroep ingediend worden bij de Rechtbank. De eigenaar van een hond kan (de gevolgen van) het besluit uitstellen door een voorlopige voorziening aan te vragen bij de Rechtbank.

 

Inwerkingtreding

Dit uitvoeringsbeleid bijtincidenten gemeente Arnhem treedt in werking op de dag na die van bekendmaking.

 

Aldus besloten door het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van Arnhem, ieder voor zover het zijn bevoegdheid betreft:

Arnhem, d.d. 2 maart 2021

Burgemeester van de gemeente Arnhem

College van burgemeester en wethouders van de gemeente Arnhem

de loco-secretaris, de burgemeester,