Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Wierden

Verordening rechtspositie Raads- en commissieleden 2021 De raad van de gemeente Wierden

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWierden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening rechtspositie Raads- en commissieleden 2021 De raad van de gemeente Wierden
Citeertitelverordening rechtspositie raads- en commissieleden 2021
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 95, eerste lid, van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

08-03-2021wijziging

02-03-2021

gmb-2021-67886

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening rechtspositie Raads- en commissieleden 2021 De raad van de gemeente Wierden

 

- Gelet op de artikelen 95, eerste en tweede lid, 96, eerste en tweede lid, en 97, 98, 99 van de Gemeentewet en de artikelen 3.1.3, eerste lid, 3.1.4, eerste lid, 3.3.2, 3.3.3, tweede lid, 3.4.1, eerste lid, en 3.3.8 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers;

 

Besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Wierden 2021.

 

Artikel 1 Definitiebepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • commissielid: lid van een commissie als bedoeld in de artikelen 82, 83 en 84 van de Gemeentewet, dat niet tevens raadslid is of ambtenaar die als zodanig tot lid van een commissie is benoemd.

  • griffier: de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet.

  • raadslid: lid van de gemeenteraad.

 

 

Artikel 2. Toelage raadslid onderzoekscommissie en bijzondere commissie

  • 1.

    Een raadslid dat lid is van een onderzoekscommissie als bedoeld in artikel 155a, derde lid, van de Gemeentewet of een raadslid dat lid is van een bijzondere commissie als bedoeld in artikel 3.1.4, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, kan voor de duur van de activiteiten van die commissie ten laste van de gemeente een toelage worden toegekend.

  • 2.

    Bij de installatie van een commissie zoals bedoeld in lid 1, bepaalt de raad of er een vergoeding wordt verbonden aan het lidmaatschap van die commissie en, indien van toepassing, de hoogte van de vergoeding.

  • 3.

    De toelage voor een raadslid van een onderzoekscommissie is per jaar maximaal driemaal de maandelijkse vergoeding voor de werkzaamheden, als bedoeld in artikel 3.1.3, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 4.

    De toelage voor een raadslid van een bijzondere commissie is per maand maximaal de vergoeding als bedoeld in artikel 3.1.4, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers voor de duur van de activiteiten van de commissie.

 

Artikel 3. Reis- en verblijfkosten raads- en commissieleden voor reizen buiten de gemeente

1. Voor reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur als bedoeld in artikel 97 Gemeentewet worden aan een raads- of commissielid vergoed:

a. de kosten voor het gebruik van openbaar vervoer;

b. bij gebruik van een eigen auto het maximumbedrag dat door een werkgever aan een werknemer per afgelegde kilometer onbelast kan worden verstrekt .

2. Voor reizen buiten het grondgebied van de gemeente, ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur, worden aan een raadslid of commissielid bij gebruik van eigen auto tevens de parkeer-, veer- en tolkosten vergoed;

3. Boetes en naheffingsaanslagen voor parkeren worden niet vergoed.

4. Als een raadslid of commissielid een tijdelijke functionele beperking heeft, kan voor reizen als bedoeld in het eerste lid, een voor de beperking geschikte vervoersvoorziening worden vergoed of ter beschikking gesteld.

5. De noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte werkelijke verblijfkosten die een raadslid of commissielid maakt in verband met reizen buiten het grondgebied ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur worden ten laste van de gemeente vergoed.

 

Artikel 4. Informatie- en communicatievoorzieningen raads- en commissieleden

  • 1.

    Een raads- of commissielid tekent een bruikleenovereenkomst wanneer hem ten laste van de gemeente voor de duur van de uitoefening van zijn functie informatie- en communicatievoorzieningen ter beschikking worden gesteld bedoeld in artikel 3.3.2 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers. Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

  • 2.

    Een raads- of commissielid levert na beëindiging van zijn functie de ter beschikking gestelde informatie- en communicatievoorzieningen in bij de gemeente.

 

 

Artikel 5. Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel

  • 1.

    Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in artikel 3.3.8 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 2.

    Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden verder aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in deze verordening, voor zover deze worden gerekend tot een vergoeding, tegemoetkoming of verstrekking als bedoeld in artikel 31a, tweede lid, onderdelen a tot en met h, van de Wet op de Loonbelasting 1964.

 

 

Artikel 6. Betaling vaste vergoedingen

Tenzij het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers of de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers anders bepalen, vindt de betaling van de vergoeding van commissieleden, bedoeld in artikel 3.4.1 het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers maandelijks plaats met inachtneming van een vergoeding per bijgewoonde vergadering.

 

Artikel 7. Betaling en declaratie van onkosten

  • 1.

    Tenzij het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers of de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers anders bepalen, vindt de betaling van kosten die op grond van deze verordening voor vergoeding of tegemoetkoming in aanmerking komen plaats door:

    • a.

      betaling uit gemeentelijke middelen, op basis van een rechtstreeks aan de gemeente toegezonden factuur,

    • b.

      betaling vooruit uit eigen middelen

 

  • 2.

    Een aanvraag om een vergoeding van de onkosten als bedoeld in dit artikel gaat vergezeld van een declaratieformulier en bewijsstukken.

  • 3.

    Het declaratieformulier en de bewijsstukken worden zo spoedig mogelijk na factuurdatum of betaling door raads- of commissieleden ingediend via de self service.

 

 

Artikel 8. Intrekking oude verordening

De verordening rechtspositie wethouders, raadsleden en commissieleden 2014 wordt ingetrokken.

Artikel 9. Inwerkingtreding en overgangsrecht

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van publicatie van het Gemeenteblad waarin deze verordening wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2019.

  • 2.

    De vergoeding van reiskosten voor reizen binnen de gemeente zoals bedoeld in artikel 3.4.3. van het Besluit Rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers wordt over de periode van 1 januari 2019 tot het moment van inwerkingtreding van deze verordening nabetaald. Deze nabetaling vindt plaats op basis van het aantal bijeenkomsten ontleend aan het vergaderschema 2019 en 2020.

 

Artikel 10. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Wierden 2021.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van de gemeente Wierden, 2 maart 2021.

De (plv.) voorzitter,

De griffier,