Organisatie | Smallingerland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Smallingerland houdende regels omtrent speelautomatenhallen (Verordening Speelautomatenhallen Smallingerland 2020) |
Citeertitel | Verordening Speelautomatenhallen Smallingerland 2020 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
De gemeenteraad heeft op 16 februari 2021 besloten dat de Verordening speelautomatenhallen Smallingerland 2020 op 1 maart 2021 inwerking treedt, dit is bekendgemaakt in Gemeenteblad 2021, 60024.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-03-2021 | nieuwe regeling | 04-02-2021 |
De gemeenteraad van Smallingerland,
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van Smallingerland van 17 december 2019;
overwegende dat de gemeenteraad van Smallingerland speelautomatenhallen in de gemeente Smallingerland mag en wil toestaan;
gelet op Titel Va, artikel 30c, eerste lid onder b van de Wet op de kansspelen en artikel 149 Gemeentewet;
de volgende verordening vast te stellen:
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
HOOFDSTUK 2 VERBODSBEPALING EN VERGUNNINGPLICHT
Artikel 2 Vestigingsvergunning speelautomatenhal
De burgemeester kan uitsluitend vergunning verlenen voor een speelautomatenhal die gevestigd wordt op een afstand van minimaal 250 meter vanaf de dichtstbijzijnde instelling voor primair of voortgezet onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs, jongerencentrum of sporthal, waarbij de afstand wordt gemeten tussen de kadastrale perceelsgrens van het perceel waar de speelautomatenhal wordt gevestigd en de hoofdingang van de betreffende onderneming of instelling via de kortste route over de openbare weg.
Indien er voor de exploitatie van de inrichting tevens een vergunning is vereist op grond van de Drank- en Horecawet of de Drank- en horecaverordening van de gemeente Smallingerland, is de vergunningplicht voor het exploiteren van een horecabedrijf zoals bedoeld in artikel 2:28 van de Algemene plaatselijke verordening Smallingerland 2013, niet van toepassing.
Artikel 3 Indieningseisen aanvraag vergunning
De ondernemer dient de vergunning aan te vragen onder overlegging van:
een bewijs van lidmaatschap van de ondernemer bij de VAN Kansspelen Brancheorganisatie, een schriftelijk bewijsstuk waarmee de ondernemer aannemelijk maakt in het eerste jaar van de exploitatie van de speelautomatenhal het lidmaatschap van de VAN Kansspelen Brancheorganisatie te zullen verkrijgen of een schriftelijke en gemotiveerde verklaring die aantoont dat de beoogde bedrijfsvoering in kwalitatieve zin gelijkwaardig is aan de eisen die verbonden zijn aan het VAN-lidmaatschap. In deze gelijkwaardigheidsverklaring moet in ieder geval gemotiveerd zijn uiteen gezet of de bedrijfsvoering voldoet aan de eisen die de VAN ondernemerscode hieraan stelt;
een afschrift van het Certificaat Amusementscentra van de DEKRA, een schriftelijk bewijsstuk waarmee de ondernemer aannemelijk maakt in het eerste jaar van de exploitatie van de speelautomatenhal een Certificaat Amusementscentra van de DEKRA te zullen verkrijgen of een schriftelijk gemotiveerde verklaring waaruit blijkt dat de beoogde bedrijfsvoering in kwalitatieve zin gelijkwaardig is aan de eisen die de DEKRA hieraan stelt;
Artikel 4 Selectieprocedure vergunning
Bij meerdere ontvankelijke aanvragen, rangschikt de burgemeester de aanvragen, waarbij een aanvraag hoger wordt gerangschikt naarmate de aanvraag naar het oordeel van de burgemeester een grotere bijdrage levert aan de belangen die deze verordening beschermt. Daarbij toetst de burgemeester aan criteria met betrekking tot:
De vergunning wordt geweigerd, indien:
de ondernemer onvoldoende heeft aangetoond te kunnen en zullen bijdragen aan preventie en bestrijding van gokverslaving en/of de regels omtrent wervings- en reclame activiteiten voor kansspelen, zoals bedoeld in het Besluit werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen, te kunnen en zullen naleven;
Artikel 7 Tenaamstelling, locatie en voorschriften vergunning
Artikel 8 Wisseling ondernemer of wijziging beheer
Indien de ondernemer komt te overlijden dient, in geval voortzetting van de exploitatie wordt beoogd, door de rechtsopvolgers onder algemene titel binnen twaalf weken een nieuwe vergunning te worden aangevraagd ter voortzetting van de exploitatie voor de nog resterende termijn zoals aan de overleden ondernemer is vergund.
Indien de in de vergunning vermelde beheerder de hoedanigheid van beheerder heeft verloren, dient de ondernemer binnen vier weken na de wijziging in het beheer, een wijziging van de vergunning aan te vragen. In afwijking van het bepaalde in artikel 3 van deze verordening, dient de ondernemer daarbij slechts de in artikel 3, tweede lid onder d en e van deze verordening genoemde bescheiden te overleggen.
Artikel 10 Intrekking vergunning
De burgemeester kan de vergunning intrekken, indien:
aannemelijk is dat de ondernemer of de beheerder betrokken is, of hem ernstige nalatigheid kan worden verweten bij activiteiten in of vanuit de speelautomatenhal, die een gevaar opleveren voor de openbare orde of een bedreiging vormen van het woon- of leefklimaat in de omgeving van de speelautomatenhal;
HOOFDSTUK 3 STRAF-EN SLOTBEPALINGEN
Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
Artikel 12 Toezicht en opsporing
De opsporing van de strafbare feiten is, behalve aan de in artikel 141 van het Wetboek van strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan diegenen die door de burgemeester zijn belast met de zorg voor de naleving van deze verordening ieder voor zover het feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 4 februari 2020.
griffier,
G.J. Fokkema
voorzitter,
J. Rijpstra
De Wet op de kansspelen (hierna: de Wok) heeft tot doel om het beoefenen van een kansspel met speelautomaten te reguleren.
Daarbij mag enerzijds het automatenspel niet tot zodanige verliezen leiden dat financieel zwakkere groepen in onze samenleving worden benadeeld. Anderzijds moet een redelijke exploitatie van de speelautomaten mogelijk blijven om een vlucht in de illegaliteit te voorkomen.
De Wok en meer specifiek Titel Va regelt tot in de finesses het systeem van toelatings-exploitatie- en aanwezigheidsvergunningen, waardoor het legaal exploiteren van kansspelautomaten mogelijk wordt gemaakt.
2.Verordening speelautomatenhallen
De Wok laat grote lokale verschillen in beleid niet toe. De gemeentelijke overheid wordt in één opzicht echter een aanmerkelijke beleidsruimte gelaten. De gemeenteraad heeft namelijk op grond van artikel 30c, eerste lid, onder b van de Wok de vrijheid om bij verordening te bepalen of, en zo ja hoeveel, speelautomatenhallen met een vergunning van de burgemeester zijn toegelaten. Maakt de raad geen gebruik van de verordenende bevoegdheid dan heeft dit tot gevolg dat de burgemeester voor de vestiging van een speelautomatenhal geen vergunning kan verlenen. Dit komt neer op een algeheel verbod tot het exploiteren van een speelautomatenhal. De Wok laat de raad daarin vrij.
De bepalingen over speelautomatenhallen kunnen in de bestaande Algemene plaatselijke verordening (hierna: Apv) worden opgenomen of in een aparte verordening voor speelautomatenhallen.
Er is gekozen voor het opstellen van een aparte verordening voor speelautomatenhallen.
Ten eerste richten de bepalingen over het exploiteren van een speelautomatenhal zich maar tot een zeer beperkte groep van personen: de exploitanten en beheerders van een speelautomatenhal.
Ten tweede worden bepaalde begrippen in de Apv anders omschreven (zoals openbare weg) of komen begrippen in geheel niet voor in de Apv (zoals ondernemer of beheerder).
Tot slot bevatten de procedurevoorschriften in de Apv andere termijnen.
De regulering van speelautomaten berust in de Wok op een drieledig onderling verbonden vergunningenstelsel. Alleen toegelaten speelautomaten mogen in de handel worden gebracht, geëxploiteerd en in de daartoe aangewezen inrichtingen worden opgesteld.
Aanwezigheidsvergunning (burgemeester)
Kansspelautomaten mogen zonder vergunning niet staan in openbare of voor het publiek toegankelijke plaatsen en ook niet inrichtingen waarvoor een DHW-vergunning nodig is (zoals hotels, pensions, restaurants, cafés, lunchrooms, e.d.).
In de Wok worden een beperkt aantal plaatsen aangewezen waar met een aanwezigheidsvergunning, speelautomaten mogen worden opgesteld:
Zoals hierboven ook al aangegeven, mag een aanwezigheidsvergunning voor een speelautomatenhal alleen worden afgegeven als de raad dit bij gemeentelijke verordening heeft toegestaan. Met deze verordening wordt dit mogelijk gemaakt.
Op basis van de verordening is voor het houden, vestigen of exploiteren van een speelautomatenhal in Smallingerland een vergunning nodig. Om verwarring te voorkomen met de benodigde exploitatievergunning van de Kansspelautoriteit, wordt deze vergunning in de verordening 'vestigingsvergunning' genoemd.
Samengeval heeft een exploitant voor het exploiteren van een speelautomatenhal de volgende vergunningen nodig:
De aanwezigheidsvergunning en de vestigingsvergunning kunnen gelijktijdig worden aangevraagd en gelijktijdig door de burgemeester worden verleend. De Wok regelt voor de aanwezigheidsvergunning de weigeringsgronden en intrekkingsgronden. Voor de vestigingsvergunning is het toetsingskader in de verordening vastgelegd.
Gelet op de onderlinge verbondenheid van deze vergunningen, betekent dit dat de burgemeester de aanwezigheidsvergunning moet intrekken als de ondernemer niet (langer) beschikt over een rechtsgeldige vestigingsvergunning voor een speelautomatenhal.
Voor de vestigingsvergunning en de aanwezigheidsvergunning moeten leges worden betaald. Voor de vestigingsvergunning worden de verschuldigde leges opgenomen in de Legesverordening Smallingerland.
Voor de aanwezigheidsvergunning is de hoogte en de berekening voor het aantal speelautomaten vastgelegd in het Speelautomatenbesluit.
Tegen besluiten die op grond van titel Va van de Wok zijn genomen zijn de algemene bepalingen omtrent bezwaar en beroep uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing. Dit betekent dat belanghebbenden tegen een besluit tot verlening of weigering van de vestigingsvergunning zoals vastgelegd in deze verordening een bezwaar kunnen indienen bij de burgemeester en tegen de beslissing op bezwaar in beroep kunnen gaan bij de rechtbank.
De Awb is met betrekking tot het opleggen van bestuursrechtelijke sancties, zoals een last onder bestuursdwang of dwangsom, ook van toepassing bij overtreding van de bepalingen uit deze verordening of van de voorschriften van de vestigingsvergunning.
In het kader van de vraag welk orgaan bevoegd is tot het doen uitgaan van een bestuursdwangaanschrijving tot sluiting van een speelautomatenhal en tot het verwijderen van speelautomaten, oordeelde de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) als volgt: ‘Blijkens het bepaalde in artikel 221 (oud; tegenwoordig artikel 174) van de Gemeentewet is de burgemeester belast met de zorg voor het toezicht op onder meer alle voor het publiek openstaande gebouwen en samenkomsten alsmede op openbare vermakelijkheden. Bedoeld toezicht strekt zich naar het oordeel van de Afdeling mede uit tot het verrichten van uitvoeringshandelingen die daarmee samenhangen. Tot die uitvoeringshandelingen kan een aanzegging van bestuursdwang als de onderhavige worden gerekend. Dat klemt in dit geval te meer waar ingevolge de Wet op de kansspelen ook de bevoegdheid om vergunningen voor het aanwezig hebben van speelautomaten te verlenen bij de burgemeester is gelegd.’ (AR 26 juli 1992, Gst. 6041, nr. 8.) Voor dit oordeel vindt de Afdeling tevens steun in de geschiedenis van de totstandkoming van de Wet op de kansspelen. Uit de Memorie van Toelichting (Tweede Kamer, zitting 1980-1981, 16 481, nr. 3) komt naar voren dat ook de wetgever ervan uitgaat dat het tot de taak van de burgemeester behoort op grond van artikel 221 (oud; tegenwoordig artikel 174) van de Gemeentewet toezicht uit te oefenen op plaatsen en gelegenheden waar speelautomaten staan opgesteld.
Reeds in twee eerdere uitspraken heeft de Voorzitter van de Afdeling deze vraag op gelijke wijze beantwoord (Voorzitter AR, 6 december 1988, KG 1989, 119en Voorzitter AR, 19 december 1988, Gst. 6877 nr.10).
Met deze uitspraken zijn de zelfstandige bestuursdwangbevoegdheid en de uitvoeringsbevoegdheid aan elkaar gekoppeld en bij de burgemeester neergelegd.
Overtreding van de bepalingen is daarnaast strafbaar gesteld in de verordening. De op te leggen straf mag niet zwaarder zijn dan hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In de verordening wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de begripsbepalingen van de Wok en/of de modelverordening van de VNG. De omschrijving van 'weg' is ruimer dan die van de Wegenverkeerswetgeving. Kampeerplaatsen worden in het bijzonder vermeld, omdat in kantines op campings speelautomaten mogen worden opgesteld, wanneer het inrichtingen betreft in de zin van artikel 30c van de Wok.
Artikel 2 Vestigingsvergunning
Het motief dat aan het vergunningvereiste ten grondslag ligt is bescherming van de openbare orde, specifiek de leef- en woonsituatie.
De bevoegdheid van de raad om geen speelautomatenhallen in de gemeente toe te laten, impliceert ook de bevoegdheid om het aantal te beperken tot een maximum. Algemeen uitgangpunt dat qua voorzieningenniveau veelal gehanteerd wordt, is 1 hal per 50.000 inwoners. Gelet op het aantal inwoners in Smallingerland (per 31 mei 2018 op 55.927), wordt er dan ook gekozen voor een maximum van 1 speelautomatenhal.
Hierin is vastgelegd waar een speelautomatenhal niet gewenst is. Daarbij is een afstandscriterium vastgelegd. Dit afstandscriterium is vergelijkbaar met die van het coffeeshopbeleid. Daarbij komt het erop neer dat er binnen een afstand van 250 m. vanaf de dichtstbijzijnde school, jongerencentrum of sporthal geen speelautomatenhal mag worden gevestigd.
Uitgangspunt daarbij is dat een speelautomatenhal uit het directe zicht van kwetsbare groepen ten aanzien van verslaving, dient te worden gehouden. Met name daar waren jongeren samenkomen.
Op grond van artikel 30c, tweede lid Wok, moet in de verordening voor speelautomatenhallen het maximum aantal toegestane kansspelautomaten in een speelautomatenhal worden vastgelegd. Voor deze verordening is gekozen voor een maximum van 150 kansspelautomaten. Dit aantal is gebaseerd op ervaringscijfers van andere gemeenten en op de Marktscan Landgebonden Kansspelen van de Kansspelautoriteit.
In het kader van preventie en bestrijding van gokverslaving kan het aantal automaten voorts worden gekoppeld aan de oppervlakte van de hal. Dit wordt nader uitgewerkt in beleidsregels. Daarbij wordt de zogenaamde ideale mix het uitgangspunt: verschillende soorten speelautomaten en de onderlinge verhouding daartussen. Uit onderzoek (o.a. D. de Bruin, A. Benschop, R. Braam, D. J. Korf, 2006) blijkt namelijk dat de aanwezigheid van automaten met meer-spelers meer sociale controle met zich mee brengt. Door het opstellen van automaten met meer-spelers wordt het 'sociale spelen' namelijk bevorderd. Als kengetal kan daarbij 1 automaat per 5 m² worden aangehouden.
In de Wok is niets bepaald over de duur van een vestigingsvergunning op basis van de verordening voor speelautomatenhallen. In verband met de uitspraak van de Afdeling van 2 november 2016 (ECLI:RVS:2016:2927), is er voor gekozen om een looptijd aan de vergunning te verbinden. Daarbij is gekozen voor een duur van 10 jaren.
Dit vanwege het belang van de continuïteit van de onderneming, de terugverdientijd van investeringen, investering in goed personeel en de gebruikelijke huurperiode van vijf jaar voor bedrijfsruimte.
Daarmee sluit Smallingerland aan bij de meeste andere gemeenten die ook een termijn van 10 jaren hanteren.
Op basis van artikel 2:28 Apv is voor het exploiteren van een horecabedrijf een exploitatievergunning van de burgemeester vereist.
Aangezien de ondernemer voor de exploitatie van de speelautomatenhal, naast de vestigingsvergunning en aanwezigheidsvergunning ook al een exploitatievergunning van de Kansspelautoriteit nodig heeft, heeft een exploitatievergunningplicht als er tevens sprake is van een horecabedrijf, geen toegevoegde waarde meer. Dit zou ook teveel worden. Vandaar dat de vergunningplicht op basis van 2:28 Apv hier wordt uitgesloten. Deze uitzondering geldt alleen voor de exploitatievergunning van de Apv. De vergunningplicht op basis van de Drank- en Horecawet en Drank- en horecaverordening blijft gewoon gelden, indien er tevens sprake is van een horecabedrijf.
Artikel 3 Indieningseisen aanvraag vergunning
Hierin zijn de indieningseisen voor een aanvraag voor een vergunning opgenomen. Daarbij gaat het om gegevens die nodig zijn om een aanvraag goed te kunnen beoordelen. Deze eisen zijn terug te voeren op de weigeringsgronden (zie ook verderop de toelichting onder artikel 5).
Onder b en c inschrijving KvK en bewijs beschikkingsrecht perceel of pand
De ondernemer moet zijn ingeschreven bij de Kamer van Koophandel.
De ondernemer moet daarnaast kunnen aantonen dat deze over het betreffende perceel of pand beschikt of binnen afzienbare tijd de beschikking daarover krijgt, bijvoorbeeld met een huurcontract. Deze gegevens worden gevraagd vanwege de locatiegebondenheid van de vergunning (zie ook de toelichting onder artikel 7).
Onder d legitimatiebewijs en uittreksel bevolkingsregister
Ondernemers en beheerders dienen als gevolg van artikel 30d van de Wok getoetst te worden aan eisen van zedelijk gedrag en op voldoende kennis en inzicht met betrekking tot het gebruik van speelautomaten en de daaraan verbonden risico's van gokverslaving (art. 4 Speelautomatenbesluit). Om deze toets uit te kunnen voeren is een kopie van een niet verlopen legitimatiebewijs noodzakelijk.
De vestigingsvergunning is persoonsgebonden. De persoon van de ondernemer en de beheerder spelen een belangrijke rol in de exploitatie van de inrichting en daarmee ook op de wijze waarop de exploitatie de openbare orde en veiligheid beïnvloedt. Om die reden wordt het indienen van een VOG geëist van de ondernemer en beheerder. Daarnaast zal de gemeente in het kader van de wet Bibob de integriteit en achtergrond van de ondernemer en beheerder willen onderzoeken. Een VOG is daarbij een belangrijk hulpmiddel.
De vergunning wordt geweigerd indien niet wordt voldaan aan de zogenoemde DEKRA-criteria en de erkenningsvoorwaarden van de VAN Kansspelen Brancheorganisatie. De ondernemer dient dan ook aan te kunnen tonen daaraan te kunnen voldoen. De ondernemer dient bij voorkeur lid te zijn van deze brancheorganisatie, maar moet in ieder geval aantonen te kunnen voldoen aan de eisen van de VAN Speelautomaten branche organisatie. Dit kan eventueel ook met een gelijkwaardigheidsverklaring. Daarnaast dient de ondernemer bij voorkeur in het bezit te zijn van het DEKRA-certificaat voor amusementscentra. Indien dat niet het geval is, moet deze in ieder geval een gelijkwaardigheidsverklaring kunnen overleggen. Zie ook de toelichting onder artikel 5 weigeringsgronden.
Het GGZ Nederland certificaat verslavingsproblematiek voor speelautomatencentra geldt als bewijsstuk op het gebied van verslavingszorg. Daaruit blijkt dat de ondernemer en de beheerder van een speelautomatenhal beschikken over voldoende kennis en inzicht met betrekking tot het gebruik van speelautomaten en de daaraan verbonden risico's van gokverslaving geldt (artikel 6, eerste lid van de Regeling werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen).
Onder i ondernemingsplan en/of beleidsplan
Van de aanvrager wordt een ondernemingsplan en/of beleidsplan gevraagd om daarmee de bedrijfsvoering inzichtelijk te maken. Zo moet blijken dat er sprake is van een bestendige exploitatie die past in de omgeving en een meerwaarde dan wel toegevoegde waarde binnen de gemeente Smallingerland vormt. Ook dient de inrichting nauwkeurig te worden beschreven. Dit vloeit voort uit artikel 13 van het Speelautomatenbesluit. De aanvrager dient inzichtelijk te maken hoe de automaten staan opgesteld om te kunnen toetsen aan dit artikel. Dit staat overigens los van het bepaald in artikel 2 van deze verordening op grond waarvan beperkingen kunnen worden gesteld aan het aantal kansspelautomaten. Voor de toegang geldt een minimumleeftijd van 21 jaar. De aanvrager dient dan ook te kunnen aantonen dat de leeftijd op een deugdelijke wijze wordt gecontroleerd. Daarnaast moet beoordeeld kunnen worden hoe kansspelverslaving wordt voorkomen en dient inzichtelijk te worden gemaakt hoe openbare orde problemen worden voorkomen.
Om de ervaring van de ondernemer in de speelautomatenbranche te kunnen toetsen, wordt gevraagd om eventuele eerder verleende vergunningen te overleggen. Gezien de gemeentelijke eisen en de eisen uit de Wok en het Speelautomatenbesluit, is het van belang dat de aanvrager aantoonbare ervaring heeft en weet om te gaan met problematiek op het gebied van openbare orde en veiligheid, de impact van de hal op de leefomgeving en het tegengaan van gokverslaving.
De wet Bibob geeft de gemeenten de mogelijkheid om een vergunning te weigeren als het vermoeden bestaat dat daarmee criminele activiteiten worden gefaciliteerd. De praktijk heeft uitgewezen dat vergunningen met betrekking tot kansspelen risicovolle vergunningen zijn op dit vlak. De ondernemer zal in dat kader dan ook een ingevuld en ondertekend Bibob-vragenformulier moeten inleveren. Aan de hand van dit formulier doet de gemeente eerste zelf onderzoek naar de integriteit van de aanvrager. Naar aanleiding van dit onderzoek kan daarna het Landelijk Bureau Bibob worden ingeschakeld voor nader advisering aan de gemeente.
Artikel 4 Selectieprocedure vergunning
In dit artikel is vastgelegd dat de burgemeester voorafgaand aan de start van de vergunningsprocedure een selectiedocument dient vast te stellen waarin de selectieprocedure en de wijze van beoordeling van de vergunningaanvragen is vastgelegd. Deze eis is ingegeven door Nationale en Europeesrechtelijke regelgeving. Uit de uitspraak 'Speelautomatenhal Vlaardingen' van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 2 november 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:2927), volgt dat een vergunning op basis van de een speelautomatenhalverordening, waarbij een maximumstelsel geldt, er sprake is van een schaarse vergunning. Voor het verlenen van een schaarse vergunning dient een transparante en onpartijdige selectieprocedure plaats te vinden.
Kort gezegd gelden er bij het verlenen van een schaarse vergunning drie rechtsnormen:
Dit wordt vastgelegd in een selectiedocument, waarin de selectieprocedure en de wijze van beoordeling van de aanvragen is vastgelegd. Op het moment dat er (opnieuw) een vergunning beschikbaar komt, zal deze procedure gevoerd moeten worden.
Uitgangspunt van de selectieprocedure is dat er bij meerdere ontvankelijke aanvragen de hoogst gerangschikte aanvraag het eerst voor vergunning in aanmerking komt. Een aanvraag wordt hoger gerangschikt naarmate de aanvraag een grotere bijdrage levert aan de belangen die deze verordening beschermt. Daarbij zal getoetst worden aan criteria met betrekking tot het bestrijden van gokverslaving, de effecten op de openbare orde en veiligheid, het woon- en leefklimaat en de meerwaarde of toegevoegde waarde van een speelautomatenhal voor de gemeente Smallingerland.
Dit wordt verder uitgewerkt in beleidsregels (selectiedocument).
Deze weigeringsgronden zijn terug te voeren op de eisen van artikel 2 van de verordening.
Aanvragen die worden ingediend voordat de vergunningprocedure is gestart, worden direct geweigerd. De aanvraag kan niet buiten behandeling worden gesteld, aangezien dit niet een geval betreft zoals opgenomen in artikel 4:5 Awb. Het betreft namelijk niet een gebrekkige aanvraag die kan worden hersteld. Men zal een geheel nieuwe aanvraag moeten indienen, zodra de vergunningprocedure is gestart.
Indien met een aanvraag te laat wordt ingediend, zal deze ook worden geweigerd.
Dit vereiste dient om een speelhal duidelijk van de openbare weg af voor een ieder herkenbaar te maken. Tevens om te voorkomen dat in een achteraf lokaal van een gebouw, waarin bijvoorbeeld een horecabedrijf wordt uitgeoefend, een speelhal wordt geëxploiteerd en deze speelhal mede of uitsluitend via het andere bedrijf bereikbaar zou zijn.
Deze eisen zijn gericht op de eisen waar beheerders en ondernemers aan moeten voldoen op basis van de Wok en het onderliggende Speelautomatenbesluit, zoals voldoende kennis en inzicht met betrekking tot risico's van kansspelverslaving en ten aanzien van de persoon (onder curatele, slecht levensgedrag, e.d.).
In het bepaalde onder h komt tot uiting dat de vergunning dient te worden geweigerd, wanneer gevreesd moet worden dat de woon- en leefsituatie door de vestiging van een hal op ontoelaatbare wijze zal worden aangetast. Daarbij wordt rekening gehouden met het karakter van de straat, het winkelniveau aldaar en van de wijk waarin de speelhal is gelegen of zal komen te liggen. In de beoordeling van de aanvragen wordt de spanning waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan betrokken. Het is ook mogelijk om een vergunning te weigeren, wanneer er sprake is van een op ontoelaatbare wijze aantasten van het karakter van een (deels van) winkelstraat/-buurt/-centrum. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn in een winkelstraat met winkels van een 'exclusief' karakter. Door de vestiging van een speelhal zal er sprake (kunnen) zijn van een ontoelaatbaar spanningsveld, waardoor een te grote inbreuk mag worden gevreesd op de bestaande functie van de winkelstraat.
De VAN Kansspelen Brancheorganisatie hanteert specifieke kwaliteitseisen voor de ca. 210 aangesloten amusementscentra. Deze centra kunnen in aanmerking komen voor de VAN-certificering als zij voldoen aan de voorwaarden van de VAN met betrekking tot de uitstraling van het centrum, van de locatie en het personeel. De VAN-certificering is een vereiste om in aanmerking te komen voor de DEKRA(KEMA)-certificering. Dit DEKRA-certificaat is een waarborg voor een kwalitatief hoogstaand en professioneel geleid amusementscentrum. In samenwerking met de ministeries van EZ, Financiën, Volksgezondheid, Welzijn & Sport, GGZ Nederland en de VNG zijn criteria geformuleerd waaraan een amusementscentrum moet voldoen om voor een DEKRA-certificaat in aanmerking te komen.
Deze organisaties werken onder meer met speciaal ingehuurde 'mistery guests'. Deze bezoeken op regelmatige basis de vestiging van de exploitant. Doel is om de theorie aan de praktijk te toetsen. De door hen geconstateerde aandachtspunten worden in een rapport vastgelegd. De exploitant moet er vervolgens voor zorgen dat deze punten worden opgepakt en zo nodig worden bijgestuurd.
Deze eis ziet niet op de persoon van de ondernemer, maar op het te voeren beleid ter voorkoming van kansspelverslaving.
De speelautomatenhal dient als amusementscentrum een toegevoegde waarde op te leveren binnen het gebied waar de speelhal wordt gevestigd en de gemeente in het algemeen. De aanvrager dient dit nader te motiveren. In beleidsregels zal dit criterium nader worden uitgelegd en zal dit ook een criterium zijn waaraan getoetst wordt bij de selectieprocedure, zoals is bepaald in artikel 4, derde lid.
Hieronder is als weigeringsgrond opgenomen dat er geen sprake mag zijn van strijd met het planologische regime. Vanuit het oogpunt van behoorlijk bestuur zal eerst de mogelijkheid tot meewerken aan strijdigheid worden onderzocht, voordat tot weigering wordt overgegaan.
Op deze wijze wordt ook voorkomen dat op basis van de verordening een vestigingsvergunning wordt verleend, terwijl later op grond van strijd met bijvoorbeeld een bestemmingsplan, de plannen niet uitvoerbaar zijn, omdat men geen gebruik van de vergunning kan maken.
Deze grond geeft de burgemeester een reden tot weigering van de vergunning bij gevaar van misbruik van de vergunning in de zin van artikel 3 Wet Bibob.
Bij de beoordeling van meerdere ontvankelijke aanvragen kan de burgemeester op basis van artikel 4 de aanvraag die niet als hoogste is gerangschikt, weigeren, maar is hij hiertoe niet verplicht. Aangezien het hier gaat om wegingscriteria dient de burgemeester daarbij beleidsvrijheid te hebben. Vandaar het onderscheid met het eerste lid, waarbij die ruimte er niet is.
Er geldt een beslistermijn van twaalf weken. Deze termijn blijkt nodig te zijn voor een zorgvuldige beoordeling van de aanvraag en wordt door alle gemeenten die een speelautomatenverordeningen kennen, gehanteerd.
Op basis van het derde lid, zou een van rechtswege verleende vergunning wegens een termijnoverschrijding verstrekkende gevolgen hebben. Vandaar dat de vergunning wordt uitgezonderd van paragraaf 4.1.3.3. van Awb.
Artikel 7 Tenaamstelling, locatie en voorschriften vergunning
Gelet op de eisen waaraan de ondernemer dient te voldoen en de impact die een speelautomatenhal kan hebben op de leefomgeving is de vergunning naams-en locatie gebonden. Deze is daarmee niet overdraagbaar. Wel kan in bepaalde situaties een wijziging van de vergunning worden aangevraagd, zie ook bij de toelichting onder
Voor het toezicht op de hal moet het duidelijk zijn wie de beheerder is of wie de beheerders zijn. Dit moet dan ook worden vermeld op de vergunning.
In de Wok is vastgelegd dat de minimumleeftijd 18 jaar bedraagt om een speelautomatenhal te mogen betreden. In de verordening kan deze leeftijd worden verhoogd tot 21 jaar.
Aangezien jongvolwassenen een groter risico lopen om verslaafd te raken aan gokken, is er voor gekozen om de minimumleeftijd te verhogen naar een leeftijd van 21 jaar. Volgens onderzoek bestaat de grootste groep probleemgokkers in de Westerse landen uit jongvolwassenen van 18 tot 25 jaar 1 . Een kleine stijging van de psychosociale volwassenheid (een variabele waarin o.a. impulsiviteit, risicowaarneming en sensatie zoeken zijn gecombineerd) bij jongeren vindt plaats tussen de leeftijdscategorieën 18-21 jaar en 22-25 jaar.2 Kort gezegd is er vanaf 21 jaar sprake van een beter ontwikkelde psychosociale volwassenheid en kan daarmee het risico op gokverslaving bij jongvolwassenen worden tegen gegaan.
In het derde lid is de minimumleeftijdseis zo geregeld dat aan de vergunning het voorschrift moet worden verbonden dat het niet is toegestaan om toegang te verlenen aan personen die de leeftijd van 21 jaar nog niet hebben bereikt of waarbij niet op een deugdelijke wijze is vastgelegd dat deze de leeftijd van 21 jaar hebben bereikt.
Het openings- en sluitingstijdenregime voor horecabedrijven in de Apv is niet van toepassing op speelautomatenhallen. Deze vallen namelijk niet onder de omschrijving van een horecabedrijf. Openings- en sluitingstijden dienen daarom in de vestigingsvergunning te worden vastgelegd. De burgemeester kan in het belang van de woon-en leefsituatie de openings- en sluitingstijden van een speelautomatenhal beperken.
Voorschriften en beperkingen met betrekking tot het aantal en het type speelautomaten kunnen zowel aan de aanwezigheidsvergunning als aan de vestigingsvergunning worden verbonden. Bij de vaststelling van het aantal toe te laten automaten is gewicht toe te kennen aan de plaats en wijze van exploitatie. Bj de vaststelling van de verhouding tussen behendigheids- en kansspelautomaten zou ook betekenis kunnen worden toegekend aan de mogelijkheid van een rendabele exploitatie.
De burgemeester kan de aanvrager voor en na vergunningverlening verzoeken aanvullende gegevens en bescheiden te verschaffen. De burgemeester acht het inleveren van het Bibob-formulier in ieder geval noodzakelijk als sprake is van de situatie zoals bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob (signaal van de officier van justitie)
Artikel 8 Wisseling ondernemer of wijziging beheer
De achterliggende gedachte hierbij is om automatische voorzetting van exploitatie van een hal te voorkomen. Door een nieuwe vergunningaanvraag te eisen kan worden bepaald of voor de betreffende locatie opnieuw vergunning kan worden verleend. Daarbij zal ook overwogen moeten worden of handhaving van de locatie gewenst is
Als de vergunninghouder de beheerder verliest, hetzij door overlijden, hetzij door vertrek, hoeft deze niet te stoppen met de bedrijfsvoering, maar zal binnen de aangegeven termijn een wijziging van de vergunning moeten worden aangevraagd.
Artikel 9 Vervallen vergunning
Het vervallen van de bestaande vergunning van rechtswege betekent dat belanghebbenden hiertegen geen bezwaar of beroep kunnen aantekenen, omdat er geen sprake is van een beschikking.
Ten eerste vervalt een vergunning bij beëindiging van de exploitatie.
Daarnaast vervalt deze als er een nieuwe vergunning wordt verleend, waardoor in het pand onder een nieuwe vergunning een speelautomatenhal kan worden gevestigd. Om te voorkomen dat op twee vergunningen kan worden geëxploiteerd, vervalt de oude vergunning bij het onherroepelijk worden van de nieuwe vergunning. Voorts vervalt de vergunning bij overlijden van de vergunninghouder en er binnen de gestelde termijn geen nieuwe aanvraag is ingediend
Tot slot vervalt de vergunning als er een wijziging plaatsvindt in de beheerder(s) en niet binnen de gestelde termijn een nieuwe vergunning is ingediend. De vergunning is dan immers niet meer in overeenstemming met de feitelijke situatie.
Op het moment dat de vergunning is vervallen, kan er een nieuwe vergunning beschikbaar komen. Gezien de schaarste daarvan, zal voor het verlenen van de vergunning weer opnieuw de selectieprocedure zoals vastgelegd in artikel 4, moeten worden doorlopen.
Artikel 10 Intrekking vergunning
Onder a t/m e, g en m: dit spreekt voor zich en behoeft geen nadere toelichting.
Bij gebruikmaking van deze intrekkingsgrond, dient de motivering daarvan aan zware eisen te voldoen. Het betreft immers omstandigheden waarop de ondernemer doorgaans geen invloed kan uitoefenen. Voorts mag hij erop vertrouwen dat een aan hem verleende vergunning normaal gesproken in stand blijft, temeer gezien de financiële gevolgen.
Onderbreking van de exploitatie voor een periode langer dan zes maanden, hoeft niet in alle gevallen aanleiding te geven om de vergunning in te trekken. Bijvoorbeeld een verbouwing die langer duurt dan verwacht.
Deze voorwaarden verwijzen naar het voorkomen van (criminele) gedragingen van zowel personen in de hal als diegene die de leiding hebben die een gevaar op kunnen leveren voor de openbare orde en veiligheid of een bedreiging vormen voor het woon-of leefklimaat in de omgeving van de hal.
Indien de ondernemer een rechtspersoon betreft en er daarbij sprake is van wijziging van de zeggenschap van die rechtspersoon dan kan dat aanleiding geven om de vergunning in te trekken. Gelet op het feit dat de vergunning persoonsgebonden is en het dan de vraag is of er nog sprake is van dezelfde persoon aan wie de vergunning is verleend. In de bepaling is opgenomen wat o.a. onder een wijziging van de zeggenschap wordt aangemerkt. Uiteindelijk zal de burgemeester per geval moeten afwegen in hoeverre de wijziging dusdanig groot is, dat dit aanleiding geeft om de vergunning in te trekken.
Net als bij een vervallen vergunning, kan er bij een ingetrokken vergunning opnieuw een vergunning beschikbaar komen. Daarbij zal dan bij het opnieuw verlenen ervan de selectieprocedure zoals vastgelegd in artikel 4 worden gevolgd.
Op de overtreding van een verbodsbepaling in de deze verordening is in de Wok geen directe strafsanctie gesteld, zodat de gemeenteraad op grond van artikel 154 Gemeentewet op overtreding van zijn verordening zelf een strafsanctie kan stellen. Deze strafbaarstelling kan ook worden opgenomen indien het een medebewindsverordening betreft. Artikel 154 bepaalt dat de gemeenteraad op grond van zijn verordenende bevoegdheid bij overtreding van wat bij verordening is geregeld geen andere of zwaardere straffen kan stellen dan een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie, als dan niet met openbaarmaking van de rechterlijk uitspraak.
Artikel 12 Toezicht en opsporing
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens titel VA, paragraaf 2, zijn belast de bij besluit van de burgemeester aangewezen ambtenaren en personen. Van dit besluit wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant (artikel 34 van de Wok).
Als gevolg van artikel 142 Wetboek van Strafvordering kunnen met opsporing van strafbare feiten ook zijn belast zij aan wie bij verordening de handhaving of de zorg voor de naleving daarvan is toevertrouwd. Het ligt in de lijn dat aan hen ook het toezicht op de naleving van de speelautomatenvergunning wordt opgedragen.
Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel
In de verordening wordt de inwerkingtreding uitgesteld tot een nader door de raad te bepalen tijdstip. Dit vanwege de nadere besluitvorming die nog nodig is (aanpassing van de Legesverordening en de selectieprocedure, zoals bedoeld in artikel 4, eerste lid). Zolang deze nadere besluitvorming nog niet gereed is, is het niet aan te bevelen om de verordening al in werking te laten treden.