Organisatie | Westland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westland houdende regels omtrent schuldhulpverlening (Beleidsregels Schuldhulpverlening gemeente Westland 2021) |
Citeertitel | Beleidsregels Schuldhulpverlening gemeente Westland 2021 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Beleidsregels Schuldhulpverlening gemeente Westland 2016.
Wet gemeentelijke schuldhulpverlening
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
26-02-2021 | nieuwe regeling | 16-02-2021 |
Artikel 3. Aanbod schuldhulpverlening
De schuldhulpvrager is verplicht om alle medewerking te verlenen en inlichtingen te verstrekken die redelijkerwijs nodig zijn gedurende de aanvraagfase en tijdens het schuldhulpverleningstraject. Deze medewerking bestaat uit:
Artikel 6. Overige beëindigingsgronden
Het college kan, behalve op grond van artikel 5, in ieder geval ook overgaan tot beëindiging van de
Als de schuldhulpverlening beëindigd is met toepassing van artikel 4, artikel 5, lid 2 of artikel 6 sub g tot en met j, wordt betrokkene vanaf de dag voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend, gedurende een periode uitgesloten van verdere schuldhulpverlening. De periode bedraagt:
Artikel 9. Kosten bewindvoering
Voor de vergoeding van de kosten van bewindvoering of curatele, wordt het volgende onderscheid gemaakt:
De schuldhulpvrager heeft een lopend schuldhulpverleningstraject ten tijde van de aanvraag voor een bewindvoerder. De kosten van bewindvoering komen in aanmerking vanaf het moment van het toekennings- of wijzigingsbesluit, zolang het traject van schuldhulpverlening loopt. In dit besluit moet worden opgenomen dat professionele bewindvoering noodzakelijk wordt geacht.
In geval dat het salaris van de WSNP-bewindvoerder niet uit de boedel kan worden voldaan, mag de bewindvoerder dat niet bij de schuldhulpvrager in rekening brengen. Deze kosten kunnen niet gedeclareerd worden, ook niet door middel van bijzondere bijstand of het minnelijk schuldhulpverleningstraject.
Aldus vastgesteld in de vergadering van 16 februari 2021
Burgemeester en wethouders van Westland
de secretaris,
A.C. Spindler
de burgemeester,
B.R. Arends
Toelichting Beleidsregels Schuldhulpverlening gemeente Westland 2021
In deze beleidsregels zijn de uitvoeringsregels vastgelegd. Deze beleidsregels dienen als handvat bij de uitvoering en het motiveren van besluiten. De beleidsregels zijn een aanvulling op het beleidsplan “Integrale schuldhulpverlening 2021 – 2024” van de gemeente Westland.
De in dit artikel opgenomen definities zijn aanvullend op artikel 1 Wgs en de Awb.
Onderscheid tussen bewindvoerder (sub g) en WSNP-bewindvoerder (sub h):
Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening
Schuldhulpverlening staat open voor inwoners van Westland. Daaronder vallen ook inwoners met een briefadres binnen Westland omdat de wetgever (art. 49 GBA) ervan uitgaat dat personen ingeschreven moeten worden op het adres waar zij de meeste tijd verblijven. Een van de doelen van de Wgs is om een brede toegang tot schuldhulpverlening te regelen.
Er zijn verschillen in de mogelijkheden van het aanbod schuldhulpverlening afhankelijk van de doelgroep. Het beleidsplan geeft de volgende doelgroepen specifiek aan:
Ondernemers (ook ZZP’ers) zijn in principe eerst zelf verantwoordelijk voor de financiële problemen van? de onderneming. Daarom dient een ondernemer eerst zelf te proberen de problemen op te lossen door een krediet bij een bank te krijgen of via andere wegen aan financiering te komen. Lukt dit niet dan is het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen (Bbz) een voorliggende voorziening op de schuldhulpverlening.
Op het moment dat een ondernemer niet in aanmerking komt voor bijstand op grond van het Bbz, kan schuldhulpverlening worden ingezet wanneer de ondernemer de onderneming wil voortzetten en de onderneming levensvatbaar blijkt. Als de onderneming niet levensvatbaar is, moet deze worden gestaakt. Ook dan kan schuldhulpverlening worden ingezet.
Doordat schuldhulpverlening aan een onderneming (voortzetten of staken) een complexe zaak is en de gemeente deze expertise niet in huis heeft, is deze expertise ingekocht bij Zuidweg & Partners. De ondernemer wordt door de afdeling schuldhulpverlening doorverwezen naar deze partij voor ondersteuning.
Jongeren zijn in het beleidsplan als doelgroep aangewezen. Er kan financieel advies of budgetbegeleiding ingezet worden. Bij deze groep is de verhaalbaarheid van schulden niet altijd even helder. Dan beperkt de dienstverlening zich tot financieel advies of budgetbegeleiding. Is de verhaalbaarheid wel duidelijk dan kan er een schuldhulpverleningstraject worden ingezet.
Schuldhulpverlening is altijd individueel en persoonsgebonden. Hoe met de verschillende doelgroepen wordt omgegaan staat beschreven in het beleidsplan, paragraaf 4.3.
Artikel 3. Aanbod schuldhulpverlening
In lid 1 is aangegeven dat het college schuldhulpverlening verleent als het college schuldhulpverlening noodzakelijk acht. Wanneer een schuldhulpvrager in staat wordt geacht om de (dreigende) schuldenproblematiek zelf aan te pakken en te regelen, is schuldhulpverlening niet noodzakelijk. De eigen verantwoordelijkheid van de burger staat voorop, de schuldhulpvrager is probleemeigenaar.
Als het college besluit om een aanbod schuldhulpverlening te doen, kunnen verschillende producten worden ingezet. Waar mogelijk worden de producten afgestemd op de situatie van verzoeker. Andere factoren die onder andere een rol kunnen spelen bij de afweging zijn:
Schuldhulpverlening moet gericht ingezet worden. Het gaat om maatwerk. De inzet van producten kan per situatie verschillen. Lid 2 geeft aan met welke factoren rekening gehouden moet worden. Werkt een schuldhulpvrager bijvoorbeeld niet mee, en is hij niet te motiveren, dan wordt geen schuldregeling ingezet.
Het doel van een schuldregeling is het realiseren van een minnelijke regeling van de totale
schuldenlast. Afspraken worden vastgelegd in een persoonlijk plan van aanpak, hierin worden opgenomen:
Per fase wordt een plan van aanpak gemaakt. Bij wijzigingen in de omstandigheden van de schuldhulpvrager moet het plan van aanpak tussentijds worden aangepast.
Voor het product budgetbeheer geldt dat het traject actief is tijdens een schuldhulpverleningstraject. In belang van de schuldhulpvrager kan na afloop van zowel het minnelijk en tijdens het wettelijk (Wsnp) schuldentraject het budgetbeheer worden doorgezet. Dit is maatwerk en is gericht op de zelfstandigheid van de schuldhulpvrager.
Het college kan verplichtingen verbinden aan het aanbod tot schuldhulpverlening. Deze voorwaarden vloeien voort uit de wettelijke inlichtingen- en medewerkingsplicht. In artikel 4 zijn deze verplichtingen nader uitgewerkt.
In dit artikel wordt vastgelegd wat de verplichtingen van de schuldhulpvrager zijn. De essentie van het artikel is dat de schuldhulpvrager de verantwoordelijkheid heeft, informatie te geven, medewerking te verlenen en er alles aan doet zijn traject te laten slagen. Deze verplichtingen gelden zowel in de fase van aanvraag als gedurende de looptijd van een traject.
Onder de verplichtingen valt ook het meewerken aan een arbeidsdeskundige keuring, het verhogen van de inkomsten en het verkopen van niet noodzakelijke bezittingen, en ook het volgen van therapie of een budgetteringstraining.
Inwoners die na 1 januari 2018 zijn getrouwd, trouwen automatisch in beperkte gemeenschap van goederen. Dat betekent dat wanneer één van de partners vóór het huwelijk vermogen of schulden heeft opgebouwd, dan blijven die van de betreffende partner. Als er tijdens het huwelijk vermogen of schulden ontstaan, is iedere partner daarvoor volledig aansprakelijk. Wilden partners dit niet, bijvoorbeeld omdat een van de partners ondernemer was, dan moesten zij voor het huwelijk bij de notaris huwelijkse voorwaarden opstellen. Wie dat niet nodig vindt, trouwt automatisch in beperkte gemeenschap van goederen.
Een gezamenlijke aanmelding voor gehuwden kan in bepaalde gevallen noodzakelijk zijn. In de gezamenlijke aanvraag kunnen dan eventueel meerdere schuldenlijsten en vermogens en inkomsten zitten: één voor de schulden van partner A van vóór het huwelijk, een andere voor schulden van partner B van vóór het huwelijk en een eventuele gezamenlijke schuldenlijst.
Opgemerkt dient te worden dat waar hier ‘huwelijk’ staat ook ‘geregistreerd partnerschap’ gelezen kan worden.
Artikel 5. Beëindiging schuldhulpverlening en hersteltermijn
Bij een aanvraag moeten gegevens worden aangeleverd. Als de aanvraag niet compleet is, wordt op grond van artikel 4:5 Awb, eerste lid, onder c een hersteltermijn geboden. Als de gegevens niet binnen de gestelde termijn worden aangeleverd, wordt de aanvraag buiten behandeling gesteld.
Als de schuldhulpvrager zijn verplichtingen in artikel 4 niet of niet voldoende nakomt, kan het college besluiten om de schuldhulpverlening te beëindigen.
Voordat dit gedaan wordt, krijgt de schuldhulpvrager een redelijke termijn geboden om alsnog de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken.
De termijn die aan schuldhulpvrager wordt gesteld is in dit artikel bewust niet benoemd. De termijn moet redelijk zijn. Wat redelijk is, hangt samen met het type verplichting. Komt de schuldhulpvrager ook gedurende de herstelperiode zijn verplichting niet na, dan kan het college besluiten tot beëindiging van de schuldhulpverlening.
Artikel 5 is geformuleerd als een zogenaamde “kan”-bepaling. Het college heeft de bevoegdheid om te beëindigingen, maar niet de verplichting. Dit geeft met name ruimte om van een beëindiging af te zien, wanneer het ontstaan van een nieuwe schuld niet geheel verwijtbaar is. Hier wordt terughoudend mee om gegaan.
Het is de eigen verantwoordelijkheid van de schuldhulpvrager om zich tot het uiterste in te spannen om de aan de schulden ten grondslag liggende oorzaken op te lossen. Wanneer schuldhulpvrager zich hiertoe niet naar vermogen inspant wordt de schuldhulpverlening beëindigd. De maatschappelijke investering in schuldhulpverlening is dan onverantwoord, omdat het traject nauwelijks kans van slagen heeft.
Artikel 6. Overige beëindiginggronden
In dit artikel wordt beschreven wanneer schuldhulpverlening kan worden beëindigd om een andere reden dan dat niet voldaan is aan de verplichtingen uit artikel 4.
Nadat het aanbod is gedaan kan alsnog blijken dat verzoeker in staat is om zelf of met hulp van zijn omgeving zijn schulden te kunnen regelen. Dit kan aanleiding zijn om de schuldhulpverlening te beëindigen.
Gedurende het traject schuldhulpverlening kan blijken dat de hulp niet langer passend is. Er wordt dan nagegaan welke andere hulp mogelijk is.
Schuldhulpverlening staat open voor inwoners van Westland. Bij een verhuizing naar een andere gemeente zal schuldhulpverlening in Westland worden beëindigd. Een lopende minnelijke schuldregeling zal niet worden beëindigd.
Het kan voorkomen dat de verzoeker is toegelaten tot de schuldhulpverlening op basis van onjuiste of onvolledige gegevens. Aan de hand van de juiste gegevens dient te worden nagegaan of het bestaande aanbod terecht is gedaan. Indien dit niet het geval is, zal het college het traject schuldhulpverlening beëindigen.
Agressie, fysiek of verbaal, tegen medewerkers die belast zijn met de uitvoering van schuldhulpverlening is onacceptabel. Dit is de reden dat de schuldhulpverlening na misdraging door schuldhulpvrager (of een belanghebbende) kan worden beëindigd. Een belangrijk criterium voor het al dan niet beëindigen van schuldhulpverlening is de vraag of de gedraging dermate ernstig is dat er aangifte dient te worden gedaan conform het bestaande agressieprotocol Werkplein binnen de gemeente. Als wordt voldaan aan het genoemde criterium zal de verzoeker schriftelijk van de beëindiging op de hoogte worden gesteld.
De Wgs spreekt niet over uitsluitingsgronden, maar over gronden om de toegang tot de schuldhulpverlening te weigeren. Uitsluitingsgronden zijn gronden die ongeacht de omstandigheden van de betrokkene toegepast kunnen worden. Weigeringsgronden vragen daarentegen steeds om een afweging van de individuele omstandigheden. Deze zijn bepalend voor de vraag of aan iemand de toegang daadwerkelijk kan worden geweigerd. Gedacht moet dan worden aan situaties waarbij betrokkene zich niet houdt aan eerder gemaakte afspraken of zich jegens medewerkers ernstig misdraagt. Het gebruiken van uitsluitingsgronden, dan wel algemener geformuleerde weigeringsgronden (b.v. weigering vanwege het enkele feit dat sprake is van een eigendomswoning) staat de Wgs uitdrukkelijk niet toe.
Weigering in geval van onvoldoende meewerken
Als de schuldhulpvrager tijdens de aanvraagfase niet of niet in voldoende mate meewerkt, wordt de aanvraag geweigerd.
Weigering in geval van gepleegde fraude
Het uitgangspunt van de gemeente is dat fraude niet lonend mag zijn. Het college zal dus geen aanbod doen wanneer er in het jaar, de 12 maanden, voorafgaand aan de aanvraag fraude is gepleegd.
Om de schuldhulpverlening te weigeren op grond van artikel 3 lid 3 Wgs en artikel 7 van de beleidsregels moet zijn voldaan aan vier voorwaarden:
Wanneer een schuldhulpverleningstraject wordt beëindigd dan kan de schuldhulpvrager een periode geen gebruik maken van schuldhulpverlening.
Artikel 8. Kosten voor het op orde brengen van een boekhouding
Het is niet mogelijk om schulden te regelen wanneer een ex-ondernemer de boekhouding niet op orde heeft. Vaak is er echter geen financiële ruimte meer om de boekhouder te betalen. Hierdoor zou een ex-ondernemer uitgesloten worden van schuldhulpverlening. Het niet voeren van een deugdelijke boekhouding is verwijtbaar. Daarom worden de kosten wel betaald via de gemeente, maar wordt in de vorm van een lening verstrekt.
Het niet kunnen betalen van de boekhouder moet ontstaan zijn door het verkeren in de schuldsituatie. Heeft de ondernemer nooit of al ten minste 3 jaar geen deugdelijke boekhouding gevoerd dan komt hij niet in aanmerking voor de lening om de boekhouders kosten te voldoen.
Artikel 9. Kosten bewindvoering
De vergoeding van de kosten voor bewindvoering vormen een voorliggende voorziening op bijzondere bijstand zolang er sprake is van een actief traject van schuldhulpverlening. Bij de vergoeding van de kosten vormt de ‘Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren’ het uitgangspunt. In uitzonderlijke gevallen is een vergoeding van andere kosten mogelijk. Deze kosten moeten goedgekeurd zijn door de rechtbank door middel van een gerechtelijke uitspraak.
Artikel 10. Kosten WSNP-bewind
Omdat WSNP-bewindvoering uitgesproken wordt op basis van de Faillissementswet gelden voor de kosten andere tarieven en regels. Deze kosten worden betaald vanuit de boedel. Indien er geen boedel aanwezig is, kunnen deze kosten niet vergoed worden vanuit de bijzondere bijstand en mogen deze ook niet aan de schuldenaar worden doorberekend. Daarom zullen deze kosten ook niet vanuit de afdeling schuldhulpverlening worden vergoed. Twee uitspraken van de Centrale Raad van Beroep dd. 29 juni 2010 bevestigen dat deze kosten niet gedeclareerd kunnen worden. Ook niet door middel van bijzondere bijstand of het minnelijk schuldhulpverleningstraject.