Organisatie | Rhenen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Gemeente Rhenen - Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Rhenen 2021 |
Citeertitel | Nadere regels maatschappelijke ondersteuning Rhenen 2021 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp |
Besluit Nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Rhenen 2019 wordt met de inwerkingtreding van het Besluit Nadere Regels maatschappelijke ondersteuning Rhenen 2021 ingetrokken
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-02-2021 | nieuwe regeling | 16-02-2021 |
In dit Besluit Nadere Regels Maatschappelijke Ondersteuning Rhenen 2021 zijn de rechten en plichten van de betrokkenen bij de uitvoering van de wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015 (Wmo)verder ingevuld. Onderdelen van de wet die in de verordening afdoende zijn beschreven komen niet terug in de regels.
Ondersteuningsplan: het plan dat door het College op basis van het onderzoek wordt opgesteld en dat de omstandigheden bedoeld in artikel 2.3.2, vierde lid, onderdelen a tot en met g van de Wet beschrijft, en aangeeft op welke wijze invulling wordt gegeven aan de gezamenlijk geïnventariseerde ondersteuningsbehoefte;
Zijn aangemerkt als Zelfstandige zonder personeel. Daarnaast moeten zij ten aanzien van de voor het PGB uit te voeren taken/werkzaamheden ingeschreven staan in het Handelsregister (conform artikel 5 Handelsregister 2007) en beschikken over de relevante diploma’s die nodig zijn voor de uitoefening van de betreffende taken;
Specialistische individuele begeleiding: Begeleiding in het versterken van zelfregie op alle levensgebieden en accepteren van de beperking en leren omgaan met kansen en mogelijkheden, met aandacht voor gedragscomponenten. Hierbij gaat het om begeleiding in het zelfregelend vermogen, besluiten nemen, plannen en uitvoeren van taken, beheerszaken regelen, communicatie, sociale relaties, organisatie van de huishouding, persoonlijke zorg, behoud en vergroten van kennis en vaardigheden, woonvaardigheden, het sociale netwerk en participatie in de samenleving;
Hoofdstuk 3: Financiële tegemoetkoming als maatwerkvoorziening
Artikel 5: Over financiële tegemoetkomingen als maatwerkvoorziening
De tegemoetkoming (prijspeil 2021) bedraagt voor:
Als na onderzoek is aangetoond dat er een vervoersbehoefte is, deze niet kan ingevuld worden met collectief vervoer èn/of het gebruik van de eigen auto de goedkoopst compenserende voorziening is, dan kan het College besluiten een vergoeding toe te kennen voor het gebruik van de eigen auto. De hoogte van de vergoeding wordt gebaseerd op de vervoersbehoefte en is niet hoger dan de kosten die het College betaalt, indien gebruik gemaakt zou worden van collectief vervoer. Het maximale bedrag dat verstrekt wordt, is €2978 per jaar.
Als een cliënt zonder autoaanpassingen geen gebruik kan maken van zijn auto en het collectief vervoer niet voldoet, kunnen autoaanpassingen worden vergoed. Bij autoaanpassingen wordt beoordeeld of het specifiek voor mensen met een beperking bedoelde voorzieningen betreft die meer kosten dan gebruikelijke autoaanpassingen (dus geen stuurbekrachtiging of cruise controle). In de Wmo word uitgegaan van een levensduur van minimaal 10 jaar van de aanpassingen. Na deze termijn kunnen opnieuw aanpassingen worden verstrekt uiteraard rekening houdend met de persoonskenmerken van de aanvrager op dat moment. Bij verstrekking van autoaanpassingen, verlangt het College dat de aanvrager aantoont dat de aan te passen auto de investering nog waard is (dus naar verwachting nog minimaal 10 jaar mee kan).
Het maximale bedrag dat verstrekt wordt is: € 2978 per gebruiksjaar van de auto.
Als na onderzoek is gebleken dat een verhuizing naar een aangepaste woning noodzakelijk is, als een woning niet aanpasbaar is en/of minder kost dan de aanpassing van de bestaande woning, dan kan het College besluiten een vergoeding toe te kennen voor de kosten van de verhuizing. De maximale vergoeding voor verhuis- en inrichtingskosten is: € 2850. Dit bedrag is inclusief de kosten van de herinrichting van de woning.
Voor woningsanering die noodzakelijk is in verband met een longaandoening, zoals cara en/of allergische aandoeningen. Een vergoeding is alleen mogelijk als de ziekte wordt geconstateerd nadat de woning is ingericht. De allergie moet medisch vastgesteld zijn.
De maximale vergoeding voor woningsanering wordt bepaald door in de markt gehanteerde vuistregels voor levensduur van de verschillende elementen, zoals vloerbedekking en gordijnen. Het College hanteert daarbij de volgende systematiek:
Het College sluit aan bij de normbedragen in de Nibudprijzengids.
Voor het aanbrengen van een rolstoeltapijt is een eenmalige vergoeding mogelijk voor de ruimtes die toegankelijk moeten zijn voor de rolstoel.
De maximale vergoeding voor het rolstoeltapijt wordt bepaald door in de markt gehanteerde vuistregels voor levensduur van tapijt. Het College hanteert daarbij de volgende systematiek:
Het College sluit aan bij de normbedragen voor vloerbedekking in de Nibudprijzengids met daarbij een opslag van 150% in verband met de hogere kosten van een rolstoeltapijt en de noodzaak van verlijmen.
Voor het bezoekbaar maken van een (1) woning
indien de cliënt zijn hoofdverblijf heeft in een (WLZ-)instelling en regelmatig een bepaalde woning bezoekt, kan het College een tegemoetkoming verstrekken voor het bezoekbaar maken van die woning. Afhankelijk van wat er in dat geval nodig is, kent het College u maximaal een bedrag van € 2300 toe.
Als sporten bijdraagt aan de maatschappelijke participatie van een inwoner, dan kan het College hiervoor een maatwerkvoorziening toekennen.
De vergoeding wordt niet vaker dan eens per 3 jaar verstrekt voor een sportrolstoel of andere sporthulpmiddelen. De vergoeding bedraagt maximaal € 2500, voor een elektrische rolstoel kan, indien deze noodzakelijk is, de vergoeding verdubbeld worden tot maximaal € 5000. Dit bedrag is inclusief de instandhoudingskosten.
Indien het bedrag van de sportvoorziening duurder is dan de bovengenoemde bedragen, dan kan dit worden toegekend als de voorziening evenredig langer gebruikt gaat worden.
Artikel 6: Over de kwaliteitseisen die gelden voor gecontracteerde aanbieders
Het College heeft het Toezicht op de kwaliteit van gecontracteerde aanbieders gemandateerd aan de GGDrU, net als de meeste andere gemeenten in de provincie Utrecht. Daarmee hanteert het College het kader Toezicht WMO zoals dat door de GGDrU is vastgesteld. Het geldende kader is te vinden op de website van de GGDrU: Kader toezicht Wmo GGDrU 2021
Artikel 7: Over de kwaliteitseisen die gelden voor formele aanbieders die betaald worden met een PGB
Bij formele ondersteuning geleverd door professionals zijn in ieder geval de volgende kwaliteitseisen van toepassing.
Afstemming ondersteuning op cliëntniveau
De aanbieder heeft per cliënt een ondersteuningsplan en is afgestemd op de behoefte van, en met de cliënt en/of vertegenwoordiger waarbij rekening is gehouden met de relevante levensgebieden van de cliënt. De aanbieder voert het ondersteuningsplan uit en toetst en evalueert dit beleid periodiek in samenspraak met de cliënt en/of vertegenwoordiger (algemeen geldende norm).
Betaalde beroepskrachten en vrijwilligers, die worden ingezet door de organisatie en werken met de cliënten, zijn in het bezit van een geldige VOG, specifiek screeningsprofiel, 45 - gezondheidszorg en welzijn van mens en dier, bij aanvang van de werkzaamheden (algemeen geldende norm). Deze VOG is bij aanvang niet ouder dan een half jaar en dient elke 3 jaar vernieuwd te worden.
Hoofdstuk 5: Toezicht en handhaving
Het College heeft middels een mandaat- en aanwijzingsbeleid dd. 8 november 2016 de Directeur Publieke Gezondheid van de GGDrU aangewezen als toezichthouder op de naleving van de bepalingen van de Wet maatschappelijke ondersteuning, op basis van artikel 6.1, eerste lid, Wet maatschappelijke ondersteuning.
Wanneer de belanghebbende komt te overlijden, wordt de huishoudelijke hulp en de individuele begeleiding als dat gewenst is, voor de nabestaande binnen de leefeenheid waarvan de belanghebbende deel uit maakte, nog gedurende maximaal 8 weken voortgezet.
Artikel 14: Huishoudelijke ondersteuning
Huishoudelijke ondersteuning is gericht op het volgende resultaat: Een huis is schoon en leefbaar indien het normaal bewoond en gebruikt kan worden en voldoet aan basale hygiëne-eisen.
Schoon staat voor: een basishygiëne borgen, waarbij vervuiling van het huis en gezondheidsrisico’s van bewoners worden voorkomen.
Leefbaar staat voor: opgeruimd en functioneel, bijvoorbeeld om vallen te voorkomen.
In bijzondere situaties kan afgeweken worden van de basis-cliënt situatie door het inzetten van maatwerkmodules, wanneer cliënten als gevolg van hun medische beperkingen onvoldoende ondersteund worden met de basisvoorziening een schoon en leefbaar huis. Dit zijn bijvoorbeeld een hoger niveau van hygiëne of schoonhouden realiseren, het klaarzetten van maaltijden en beschikken over schone kleding.