Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Rhenen

Gemeente Rhenen - Verordening onderzoeksrecht Rhenen 2021

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRhenen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingGemeente Rhenen - Verordening onderzoeksrecht Rhenen 2021
CiteertitelVerordening onderzoeksrecht Rhenen 2021
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 155a van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

25-02-2021nieuwe regeling

02-02-2021

gmb-2021-56813

Tekst van de regeling

Intitulé

Gemeente Rhenen - Verordening onderzoeksrecht Rhenen 2021

De raad van de gemeente Rhenen,

gelet op artikel 155a Gemeentewet,

besluit:

De verordening onderzoeksrecht vast te stellen.

 

 

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

onderzoek: een onderzoek als bedoeld in artikel 155a, eerste lid, van de Gemeentewet;

onderzoekscommissie: een commissie als bedoeld in artikel 155a, derde lid, van de Gemeentewet.

 

Artikel 2. Instellen van het onderzoek/onderzoekscommissie

  • 1.

    Op voorstel van een of meer van zijn leden kan de raad besluiten een onderzoek in te stellen.

  • 2.

    In de eerstvolgende raadsvergadering na het in het eerste lid genoemde besluit stelt de raad een onderzoekscommissie in van een oneven aantal raadsleden waarbij het minimum aantal raadsleden drie is. Hierbij zorgt de raad voor een evenwichtige politieke vertegenwoordiging van de in de raad vertegenwoordigde groeperingen.

  • 3.

    De raad wijst daarbij voor elk lid een plaatsvervanger aan.

  • 4.

    Bij de instelling van de onderzoekscommissie stelt de raad nadere uitgangspunten en richtlijnen vast met betrekking tot de rapportage van de onderzoekscommissie aan de raad.

 

Artikel 3. Voorzitter/plaatsvervangend voorzitter

  • 1.

    De leden van de onderzoekscommissie kiezen uit hun midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter.

  • 2.

    De voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter zijn tevens lid van de onderzoekscommissie.

  • 3.

    De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de beraadslaging en zitting;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van bij of krachtens deze verordening gestelde regels;

    • d.

      hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.

 

Artikel 4. Beëindiging van het lidmaatschap

  • 1.

    Het lidmaatschap van de onderzoekscommissie eindigt indien:

    • a.

      de raad besluit tot opheffing van de onderzoekscommissie;

    • b.

      een lid ophoudt lid te zijn van de raad;

    • c.

      de onderzoekscommissie besluit het desbetreffende lid van zijn commissie te horen;

    • d.

      een lid ontslag neemt.

  • 2.

    Een lid van de onderzoekscommissie kan op elk moment ontslag nemen. Hiervan brengt hij de raad en de voorzitter van de onderzoekscommissie zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte.

  • 3.

    In openstaande vacatures wordt zo spoedig mogelijk voorzien.

  • 4.

    De leden 1 tot en met 3 zijn van overeenkomstige toepassing op de plaatsvervangende leden.

 

Artikel 5. Bevoegdheden van de onderzoekscommissie

  • 1.

    De onderzoekscommissie besluit alvorens het eerste getuigenverhoor plaats vindt of getuigen uitsluitend verhoord worden na het afleggen van de eed of belofte.

  • 2.

    De onderzoekscommissie kan, buiten de in artikel 155b, eerste lid, van de Gemeentewet genoemde personen, tevens anderen verzoeken om medewerking aan het onderzoek te verlenen. Laatstgenoemde medewerking geschiedt slechts op vrijwillige basis.

  • 3.

    De onderzoekscommissie kan besluiten derden in te schakelen voor het uitvoeren van opdrachten die zij in het kader van de onderzoeksopdracht en de uitoefening van haar taak nodig acht.

  • 4.

    De onderzoekscommissie kan in het belang van het onderzoek in beslotenheid met een ieder informatieve gesprekken voeren, welke als zodanig geen onderdeel van het onderzoek uitmaken. Er bestaat hiertoe geen plicht tot medewerking.

  • 5.

    De onderzoekscommissie kan de bovengenoemde bevoegdheden uitsluitend uitoefenen indien ten minste drie van haar leden aanwezig zijn.

  • 6.

    De onderzoekscommissie besluit met meerderheid van stemmen.

  • 7.

    De "Verordening op de raadscommissies Rhenen 2018" is niet van toepassing op de onderzoekscommissie en haar onderzoekswerkzaamheden.

 

Artikel 6. Ambtelijke bijstand

  • 1.

    Bij het instellen van de onderzoekscommissie benoemt de raad, ter ondersteuning van de onderzoekscommissie, een commissiegriffier en een plaatsvervangend commissiegriffier.

  • 2.

    De commissiegriffier is bij iedere zitting aanwezig.

  • 3.

    Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt zijn plaats ingenomen door de door de raad benoemde plaatsvervanger.

  • 4.

    De Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning Rhenen 2018 is van toepassing.

 

Artikel 7. Zittingen

  • 1.

    De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting en brengt die ter openbare kennis.

  • 2.

    De voorzitter roept de leden van de onderzoekscommissie, getuigen en deskundigen ten minste twee weken voor de zitting op.

  • 3.

    Binnen drie werkdagen na verzending van de oproep kunnen de getuigen en deskundigen onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

  • 4.

    De beslissing van de voorzitter op dit verzoek wordt uiterlijk één week voor het tijdstip van de zitting aan de betrokken getuige of deskundige medegedeeld.

  • 5.

    De zittingen van de onderzoekscommissie zijn openbaar, tenzij de onderzoekscommissie om gewichtige redenen besluit dat een verhoor of een gedeelte daarvan niet in het openbaar kan worden afgenomen.

 

Artikel 8. Toehoorders en de pers

  • 1.

    De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare zittingen bijwonen.

  • 2.

    Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3.

    De voorzitter is bevoegd toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken.

 

Artikel 9. Geluid- en beeldregistraties

Degenen die tijdens de zitting geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

 

Artikel 10. Uitzending zitting

  • 1.

    De zittingen, voor zover openbaar, worden net zoals raadsvergaderingen live uitgezonden en zijn terug te kijken. Van deze zittingen wordt geen verslag gemaakt.

  • 2.

    Van besloten zittingen wordt een verslag gemaakt door de commissiegriffier.

  • 3.

    Het verslag vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid voor zover van belang.

  • 4.

    Het verslag houdt een zakelijke vermelding in van wat over en weer is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen.

  • 5.

    Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag kunnen worden gehecht.

  • 6.

    Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de commissiegriffier.

 

Artikel 11. Beraadslagingen

  • 1.

    De onderzoekscommissie beraadslaagt onderling indien een lid dat nodig acht.

  • 2.

    De onderzoekscommissie beraadslaagt onderling achter gesloten deuren.

 

Artikel 12. Afronding onderzoek

Na afronding van het onderzoek door de onderzoekscommissie worden haar bevindingen voorgelegd aan de raad.

 

Artikel 13. Kosten onderzoek

  • 1.

    In het instellingsbesluit stelt de raad een raming van de kosten vast, welke naar zijn oordeel voor een onderzoek in een bepaald jaar benodigd zijn en brengt dit ter kennis aan het college.

  • 2.

    Op grond van artikel 155f van de Gemeentewet verwerkt het college de geraamde kosten in een bepaald jaar op in de ontwerpbegroting.

  • 3.

    Ten laste van het in het eerste lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van:

    • a.

      externe deskundigen die eventueel door de onderzoekscommissie worden ingeschakeld;

    • b.

      overige uitgaven die de onderzoekscommissie nodig oordeelt voor de uitvoering van haar taak.

  • 4.

    De onderzoekscommissie is voor de besteding van het budget verantwoording schuldig aan de gemeenteraad.

 

Artikel 14. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening onderzoeksrecht Rhenen 2021”.

 

Vastgesteld in de openbare vergadering van 02 februari 2021

De raadsgriffier, de voorzitter,

Ir. C.A.M. Apell drs. J.A. van der Pas