Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Albrandswaard

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Albrandswaard houdende regels omtrent de subsidie voor peuteropvang en VVE (Nadere regels subsidie peuteropvang en VVE, Albrandswaard 2021)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAlbrandswaard
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Albrandswaard houdende regels omtrent de subsidie voor peuteropvang en VVE (Nadere regels subsidie peuteropvang en VVE, Albrandswaard 2021)
CiteertitelNadere regels subsidie peuteropvang en VVE, Albrandswaard 2021
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

https://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Albrandswaard/62471/CVDR62471_1.html

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

24-02-2021nieuwe regeling

15-12-2020

gmb-2021-55027

203234

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Albrandswaard houdende regels omtrent de subsidie voor peuteropvang en VVE (Nadere regels subsidie peuteropvang en VVE, Albrandswaard 2021)

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Awb

    • Algemene wet bestuursrecht; titel 4.2 subsidies, tenzij naar een andere titel wordt verwezen.

  • b.

    ASV:

    • De 1e gewijzigde Algemene subsidieverordening Albrandswaard 2010.

  • c.

    CJG

    Centrum voor jeugd en gezin (https://centrumvoorjeugdengezin.nl/locatie/cjg-albrandswaard/).

     

  • d.

    College

    College van burgemeester en wethouders van de gemeente Albrandswaard.

     

  • e.

    Doelgroepen

    • 1.

      Peuters in de leeftijd van 2 jaar tot het moment waarop zij uitstromen naar de basisschool, met een risico op (taal)achterstand die in aanmerking komen voor Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) op grond van door het College vastgestelde criteria en als zodanig zijn toegepast door het Centrum voor jeugd en gezin (CJG) in overleg met het Voorschools zorgadvies team (VZAT).

    • 2.

      Peuters zonder indicatie waarvan de ouders op jaarbasis geen recht hebben op Kinderopvangtoeslag (KOT).

  • f.

    Doorgaande lijn

    Van een doorgaande lijn in het kader van VVE is sprake, indien een kind in de voorschoolse voorziening voorschoolse educatie volgt en daarna vroegschoolse educatie op de basisschool volgt, waarbij sprake is van een warme overdracht als bedoeld onder punt ee.

     

  • g.

    Fiscaal maximum uurtarief

    De maximaal voor kinderopvangtoeslag in aanmerking komende prijs per zestig minuten geboden kinderopvang (artikel 4 lid 1 sub a Besluit Kinderopvangtoeslag voor het betreffende jaar). In 2021: € 8,46.

     

  • h.

    Gemiddelde ouderbijdrage

    Om een indicatie te krijgen van de te verwachten revenuen ouderbijdrage rekent het Rekenprogramma Peuterspeelzalen en VVE Albrandswaard met drie categorieën gemiddelde ouderbijdragen. Dit zijn de gemiddelden van de meest in rekening gebrachte ouderbijdragen volgens de VNG ouderbijdrage adviestabel. De gemiddelden waarmee wij in 2021 rekenen zijn:

    • Gemiddelde ouderbijdrage niet VVE niet KOT: € 0,83 per uur.

    • Gemiddelde ouderbijdrage eerste VVE-uren niet KOT: € 0,50 per uur.

    • Gemiddelde ouderbijdrage extra dagdelen VVE: € 0,00 per uur.

  • i.

    Houder

    De rechtspersoon aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet toebehoort, waarbij onder ‘onderneming’ wordt begrepen een kinderdagverblijf dat is vormgegeven volgens de wettelijke kwaliteitseisen en die met de gemeente Albrandswaard de overeenkomst is aangegaan inzake het aanbieden van VVE- en/of basispeuterspeelplaatsen.

     

  • j.

    Inkomensverklaring

    De Verklaring Geregistreerd Inkomen (VGI) (voorheen IB60-verklaring genoemd). Dit is een officiële verklaring van de Belastingdienst met inkomensgegevens over een bepaald belastingjaar.

     

  • k.

    Kinderdagverblijf

    Locatie waar dagopvang voor kinderen tussen 0 en 4 jaar en/of een peuteropvang voor 2 tot 4 jarigen wordt gerealiseerd, volgens wettelijke kwaliteitseisen.

     

  • l.

    Kinderopvang

    Het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen via kinderdagopvang of buitenschoolse opvang tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint.

     

  • m.

    Kinderopvangtoeslag (KOT)

    De tegemoetkoming van het Rijk, uitgekeerd via de Belastingdienst aan ouders, bedoeld als bijdrage in de kosten voor een in het LRK geregistreerde kinderdagverblijf.

     

  • n.

    LRK

    Landelijk Register Kinderopvang (LRK); het register waarin kinderopvangvoorzieningen zijn opgenomen die voldoen aan de wettelijke eisen.

     

  • o.

    Ouderbijdrage

    Financiële vergoeding die ouders moeten betalen voor de afname van een peuterplek (hetzij regulier, hetzij VVE) voor hun kind, afgestemd op het verzamelinkomen van het huishouden.

     

  • p.

    Ouderbijdragetabel

    Een door het college vastgesteld overzicht van de ouderbijdrage peuteropvang per inkomensgroep. Deze wordt jaarlijks vastgesteld op basis van de VNG ouderbijdrage adviestabel.

     

  • q.

    Ouders

    De bloed- of aanverwant in opgaande lijn of de pleegouder van een kind op wie de kinderopvang betrekking heeft, met dien verstande dat bij de beoordeling of sprake is van pleegouderschap een vergoeding op grond van de Jeugdwet buiten beschouwing blijft.

     

  • r.

    Peuter

    Een kind in de leeftijd van 2 jaar tot het moment dat het kind naar de basisschool gaat.

     

  • s.

    Peuteropvang

    Aparte voorschoolse voorziening voor kortdurende en intentionele opvang van (doelgroep)peuters, gericht op ontwikkelingsstimulering en voorbereiding op de basisschool. De opvang voldoet aan de wettelijke eisen voor kinderopvang en indien van toepassing, VVE-registratie.

     

    Omvang gesubsidieerde deelname aan de peuteropvang:

    2 – 2,5 jaar (wenperiode):

    • VVE geïndiceerde peuters met of zonder KOT: totaal maximaal 8 uur per week, gedurende 6 maanden.

  • 2,5 – 4 jaar:

    • VVE geïndiceerde peuters met of zonder KOT: totaal 16 uur per week, 40 weken per jaar.

    • Niet VVE geïndiceerde peuters zonder KOT: totaal maximaal 8 uur per week, 40 weken per jaar.

  • t.

    Reguliere peuters

    Peuters in de leeftijd van 2 jaar tot het moment waarop zij uitstromen naar de basisschool, waarvan geen risico op (taal)achterstand is vastgesteld en die daardoor niet in aanmerking komen voor VVE op grond van door het College vastgestelde criteria. Waarvan bovendien de ouders Kinderopvangtoeslag kunnen aanvragen.

     

  • u.

    Rekenprogramma Peuteropvang en VVE Albrandswaard

    Een door de gemeente Albrandswaard opgesteld en opvraagbaar spreadsheet (format: Excel). Het rekenprogramma is een hulp om een jaarlijkse subsidie aan te vragen bij de gemeente Albrandswaard door een houder dan wel om de subsidie te berekenen door de gemeente. Het rekenprogramma houdt rekening met het door de gemeente Albrandswaard vastgestelde VVE-uurtarief en past dit tarief toe op diverse variabelen, waaronder een jaarlijks door houder (in overleg met de gemeente) in te schatten aantal subsidiabele peuterplaatsen.

     

  • v.

    Subsidiabele peuterplaatsen

    De VVE-taken van de gemeente worden deels gefinancierd door het Rijk via de OAB-middelen en deels uit eigen begroting. Hoewel VVE in principe een open-einde regeling is (er is geen maximum aan het aantal toegestane VVE-peuterplaatsen) moet de gemeente wel degelijk rekening houden met begrotingstechnische kaders. Vandaar dat jaarlijks gepoogd wordt het werkelijke gebruik van de peuterplaatsen in te schatten en te waarderen met een subsidie. Indien het werkelijk aantal gebruikte peuterplaatsen het geschatte aantal overstijgt informeert de houder de gemeente hierover tijdig.

     

    De gemeente onderscheid drie soorten subsidiabele peuterplaatsen:

    • 1.

      Basisplaatsen: Plaatsen voor kinderen in de leeftijd van 2,5 – 4 jaar die vallen onder de doelgroep zoals bedoeld onder E2

    • 2.

      VVE-plaatsen: Plaatsen voor kinderen in de leeftijd van 2,5 – 4 jaar die vallen onder de doelgroep zoals bedoeld onder E1.

    • 3.

      Wenprogramma: kinderen in de leeftijd van 2 – 2,5 jaar die vallen onder de doelgroep zoals bedoeld onder E1.

  • w.

    VZAT

    Voorschools zorgadvies team (https://centrumvoorjeugdengezin.nl/locatie/cjg-albrandswaard/).

     

  • x.

    Voorschoolse voorziening

    Peuterspeelzalen en kinderdagverblijven.

     

  • y.

    VNG Adviestabel

    De VNG adviestabel ouderbijdrage peuterwerk voor het betreffende jaar, zoals gepubliceerd op www.vng.nl.

     

  • z.

    VVE

    Voor- en vroegschoolse educatie; hier opgevat als voorschoolse educatie voor kinderen vanaf 2 jaar tot het moment waarop zij naar de basisschool uitstromen, waarin aan de hand van een VVE-programma op gestructureerde en samenhangende wijze activiteiten worden aangeboden gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen op het gebied van rekenen, taal, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling.

     

    VVE (voor- en vroegschoolse educatie) en VE (óf voorschoolse educatie, óf vroegschoolse educatie) worden soms onderling uitgewisseld. Formeel is de definitie:

    • Voorschoolse educatie is voor doelgroeppeuters op peuterspeelzalen en kinderdagverblijven;

    • Vroegschoolse educatie is bedoeld voor doelgroepkleuters uit groep 1 en 2 van de basisschool. Basisscholen ontvangen voor deze doelgroepkleuters eigen middelen.

  • Om verwarring te voorkomen wordt door de gemeente altijd VVE gebruikt tenzij nadrukkelijk verwezen wordt naar het vroegschoolse educatieprogramma in groep 1 en 2 van de basisschool.

     

  • aa.

    VVE-programma

    Een erkend voorschools programma waarin op een gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling van kinderen wordt gestimuleerd op het gebied van rekenen, taal, motoriek en sociaal- emotionele ontwikkeling voor zover dit programma is opgenomen in de databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugd Instituut.

     

  • bb.

    VVE-registratie

    Een registratie in het LRK waaruit blijkt dat de houder voldoet aan de wettelijke kwaliteitseisen voor het aanbieden van VVE.

     

  • cc.

    VVE uurtarief

    Het maximum uurtarief dat de gemeente vergoedt per VVE geïndiceerde peuter. In 2021: € 11,50 (voorlopig rekentarief).

     

  • dd.

    Warme overdracht

    Een mondelinge overdracht van kind gegevens tussen professionals voor- en vroeg schoolse voorzieningen in aanwezigheid van de ouders, bij de overgang naar het basisonderwijs of vervangend onderwijs in aanvulling op de schriftelijke (koude) overdracht van de gegevens van het kind.

Artikel 2 Doelstelling

Deze regels hebben als doel het vaststellen van de hoogte van de subsidie voor voorschoolse voorzieningen (inclusief VVE) en de procedures voor het bepalen en innen van de bijdrage die ouders betalen voor de deelname van (doelgroep)peuters.

Artikel 3 Bereik van de regels voor subsidie

Het College verstrekt uitsluitend VVE-subsidie aan voorschoolse voorzieningen die met een VVE-registratie zijn opgenomen in het Landelijk Register Kinderopvang of aan voorschoolse voorzieningen die gebruik maken van de subsidie bedoeld onder artikel 9, lid i om de VVE-registratie te verwezenlijken, dit voor de deelname aan de peuteropvang van peuters die doelgroeppeuter zijn.

Daarnaast verstrekt het College subsidie aan voorschoolse voorzieningen voor de opvang van niet VVE geïndiceerde peuters waarvan de ouders geen KOT kunnen aanvragen. Voor deze opvang is geen VVE-registratie nodig.

Hoofdstuk 2 De subsidie

Artikel 4 De aanvrager

Een subsidieaanvraag kan enkel worden ingediend door een houder.

Artikel 5 De subsidieaanvraag

  • 1.

    De aanvraag dient uiterlijk 1 september te worden gedaan op basis van een reële inschatting van het aantal deelnemende doelgroeppeuters op een willekeurige teldatum.

  • 2.

    Voor de aanvraag dient gebruik te worden gemaakt van een door het College vastgesteld formulier voor aanvraag subsidie.

  • 3.

    Bij een eerste subsidieaanvraag worden daarnaast overlegd:

    • a.

      de statuten of het reglement van de instelling;

    • b.

      een opgave van de bestuurssamenstelling;

    • c.

      de laatste jaarrekening en het laatste verslag van de activiteiten;

    • d.

      een uittreksel van de Kamer van Koophandel.

Artikel 6 Weigeringsgronden

Onverminderd de weigeringsgronden als bedoeld in artikel 3.1 van de 1e Gewijzigde Algemene subsidieverordening Albrandswaard 2010 en de subsidievoorwaarden in deze regels, wordt de subsidie geweigerd indien:

  • 1.

    bij één van de Albrandswaardse locaties van de houder, vanaf het moment van subsidieaanvraag tot het moment van subsidieverlening, bestuursrechtelijke handhaving van kracht is of wordt;

  • 2.

    het netto uurtarief voor ouders met en voor ouders zonder kinderopvangtoeslag niet aan elkaar gelijk is.

Artikel 7 Ouderbijdrage

Artikel 8 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Het maximum uurtarief dat de gemeente vergoed per VVE geïndiceerde peuter. In 2021: € 11,50.

  • 2.

    Hierop wordt het fiscaal maximum uurtarief van (in 2021) € 8,46 verrekend indien de ouders kinderopvangtoeslag kunnen aanvragen.

     

2 – 2,5 jaar (wenperiode):

  • 3.

    De houder krijgt voor VVE geïndiceerde peuters (VVE-KOT en VVE niet KOT) van 2 – 2,5 jaar subsidie in de omvang van 2 dagdelen per week, gedurende 6 maanden om te wennen. Ouders van deze VVE-doelgroeppeuters betalen deze maximaal acht uren een inkomensafhankelijke eigen bijdrage.

     

2,5 – 4 jaar:

  • 4.

    De houder krijgt voor VVE-geïndiceerde peuters (VVE-KOT en VVE niet KOT) van 2,5 – 4 jaar subsidie in de omvang van 16 uur peuteropvang per week, gedurende 40 weken in het jaar. Ouders van deze VVE-doelgroeppeuters betalen de eerste acht uren een inkomensafhankelijke eigen bijdrage, de daaropvolgende uren zijn gratis. De subsidie voor deze peuters wordt afgestemd op dit uitgangspunt.

  • 5.

    De houder krijgt voor elke peuter die volledige door de ouders betaalde dagopvang geniet en gedurende deze dagopvang tevens op indicatie door het CJG VVE krijgt, een bedrag van € 1.500 per jaar, ter compensatie voor eventuele extra kosten voor VVE (VVE-opleiding, VVE-materiaal, etc).

  • 6.

    De houder krijgt voor niet VVE geïndiceerde peuters waarvan de ouder(s) geen recht hebben op kinderopvangtoeslag (regulier subsidie) subsidie in de omvang van maximaal 8 uur peuteropvang per week gedurende 40 weken in het jaar. Ouders van deze peuters betalen over deze acht uren een inkomensafhankelijke eigen bijdrage.

  • 7.

    Houders kunnen in de periode 2021 - 2022 gebruik maken van eenmalige subsidie voor opleidingskosten van maximaal 8 (pedagogisch) medewerkers á € 2.500 om daarmee een VVE-registratie te verwezenlijken. Na deze periode kan elke houder gebruik maken van een jaarlijkse subsidie voor opleidingskosten voor 1 persoon á € 2.500. Van deze regeling kan in overleg tussen houders en de gemeente worden afgeweken.

  • 8.

    Houders innen zelf de ouderbijdragen en zijn verantwoordelijk voor het risico van niet-betalers.

Artikel 9 Berekening van de bevoorschotte subsidie

Het college berekent de bevoorschotting van de subsidie als volgt:

 

2 - 2,5 jaar (wenperiode):

  • a.

    per doelgroeppeuter met kinderopvangstoeslag (VVE KOT):

    ((geschat af te nemen aantal VVE uren met ouderbijdrage) x (VVE-uurtarief - fiscaal maximaal uurtarief)).

     

  • b.

    per doelgroeppeuter zonder kinderopvangstoeslag (VVE niet-KOT):

    ((geschat af te nemen aantal VVE uren met ouderbijdrage) x (VVE-uurtarief – gemiddelde ouderbijdrage eerste VVE-uren niet KOT)).

2,5 - 4 jaar:

  • c.

    Reguliere peuters met kinderopvangtoeslag (niet VVE wel KOT):

    (geschat aantal peuters x 0).

     

  • d.

    per doelgroeppeuter, waarvan de ouder(s) geen recht hebben op kinderopvangtoeslag (niet VVE niet KOT):

    ((geschat af te nemen aantal uren ) x (fiscaal maximaal uurtarief - gemiddelde ouderbijdrage niet VVE niet KOT)).

     

  • e.

    per doelgroeppeuter met kinderopvangstoeslag (VVE KOT):

    ((geschat af te nemen aantal VVE uren met ouderbijdrage) x (VVE-uurtarief - fiscaal maximaal uurtarief)) + (geschat af te nemen aantal VVE-uren zonder ouderbijdrage) x (VVE- uurtarief)).

     

  • f.

    per doelgroeppeuter zonder kinderopvangstoeslag (VVE niet-KOT):

    ((geschat af te nemen aantal VVE uren met ouderbijdrage) x (VVE-uurtarief – gemiddelde ouderbijdrage eerste VVE-uren niet KOT) + (geschat af te nemen aantal VVE-uren zonder ouderbijdrage x VVE-uurtarief)).

     

  • g.

    De berekening van de subsidie voor de peuters die volledige door de ouders betaalde dagopvang genieten en gedurende deze dagopvang tevens op indicatie door het CJG VVE krijgen, is € 1.500 maal het aantal peuters.

     

  • h.

    De eenmalige subsidie voor opleidingskosten wordt in de periode 2021-2022 berekend door € 2.500 te vermenigvuldigen met het aantal (pedagogisch) medewerkers. Of na deze periode € 2.500 maal 1.

Artikel 10 Open-einde regeling

Het college verleent subsidie voor de deelname van doelgroeppeuters aan peuteropvang die voldoet aan de gestelde wettelijke en gemeentelijke vereisten en voorwaarden in de 1e gewijzigde Algemene subsidieverordening Albrandswaard 2010 en deze nadere regels.

Hoofdstuk 3 Bijzondere bepalingen

Artikel 11 Bijzondere verplichtingen betreffende de houder

Na de subsidieverlening dient de houder, in aanvulling op artikel 9 van de ASV, te voldoen aan de navolgende verplichtingen:

  • 1.

    Houder werkt mee aan de uitvoering van het gemeentelijk beleid met betrekking tot de ontwikkeling van jonge kinderen.

  • 2.

    Houder streeft naar een eenduidige pedagogische visie in afstemming met de basisschool cq scholen waar de peuters naar doorstromen.

  • 3.

    Houder verleent doelgroeppeuters VVE voorrang bij de plaatsing van peuters op beschikbaar gekomen peuterplaatsen.

  • 4.

    Houder streeft naar inclusieve groepen, dat wil zeggen: groepen waarbij sprake is van een mix aan doelgroep- en niet-doelgroeppeuters. Houder streeft daarom naar een maximale deelname van 40% doelgroeppeuters VVE per groep. Bij (kortdurende) afwijkingen op dit maximum volgt overleg met de opdrachtgever

  • 5.

    Indien een doelgroeppeuter VVE niet geplaatst kan worden spant de houder zich in voor een reëel alternatief binnen de eigen organisatie of in samenspraak met een collega-organisatie.

  • 6.

    Houder past een door het College vastgestelde inkomensafhankelijke ouderbijdrage toe voor die ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag.

  • 7.

    Houder verschaft op verzoek informatie aan de gemeente, de GGD, de Inspectie van het Onderwijs, het Ministerie van Onderwijs of aan andere door het college aangewezen instanties.

  • 8.

    Houder voldoet aan alle relevante wettelijke voorschriften die buiten deze regels van toepassing zijn.

Artikel 12 Kwaliteitseisen VVE-peuteropvang

De VVE-peuteropvang van de houder voldoet aan de landelijke kwaliteitseisen zoals opgenomen in het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie en de door de GGD opgestelde toetsingskader Kinderdagverblijven. In het toetsingskader zijn de volgende kwaliteitseisen opgenomen inzake de VVE-peuteropvang:

 

Het VVE programma

  • 1.

    Alle vaste medewerkers 1 op de groep zijn geschoold in een, door het Nederlands Jeugdinstituut erkend, VVE-programma dan wel volgen aantoonbaar de scholing.

  • 2.

    Pedagogisch medewerkers hebben het taalniveau 2F voor schrijfvaardigheid en 3F voor spreek- en luistervaardigheid (Referentieniveaus taal van de commissie Meijerink).

  • 3.

    De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan VVE op voor de vaste medewerkers.

  • 4.

    De houder heeft een pedagogisch plan/werkplan voor de peuterspeelzaal waarin wordt vastgelegd op welke wijze Uk en Puk of een ander, door het Nederlands Jeugdinstituut erkend, VVE-programma wordt uitgevoerd en hoe de ontwikkeldomeinen (taal, rekenen/ordenen, sociaal-emotionele ontwikkeling en motoriek) zijn ingericht. Dit plan wordt jaarlijks opnieuw bekeken en waar nodig aangepast.

  • 5.

    Voor de uitvoering van het programma wordt gewerkt met ten minste 5 thema’s per jaar.

  • 6.

    De houder draagt verantwoordelijkheid voor extra ondersteuning van peuters (en hun ouders) voor zover dit betrekking heeft op het VVE-programma en de directe ontwikkeling van de peuter.

Ouderbetrokkenheid

  • 7.

    Voorafgaand aan de plaatsing van een doelgroeppeuter of gedurende het eerste kwartaal waarin een doelgroeppeuter is geplaatst legt een pedagogisch medewerker van de groep waarin het kind is geplaatst een huisbezoek af.

  • 8.

    Ouders komen alleen in aanmerking voor een derde en vierde dagdeel wanneer zij middels ondertekening instemmen met het, door de gemeentelijke regiegroep onderwijskansen vastgestelde, VVE protocol.

  • 9.

    Ouders van doelgroeppeuters nemen deel aan de introductiebijeenkomst voorafgaand aan een nieuw thema die door houder wordt verzorgd.

  • 10.

    Ouders worden actief betrokken bij hetgeen hun kinderen leren. Ook worden handreikingen gedaan hoe de kinderen thuis te stimuleren in hun ontwikkeling.

  • 11.

    De houder legt de vorderingen van de peuters op individueel niveau vast in een kind volgsysteem.

  • 12.

    De houder wisselt tenminste één keer per jaar ervaringen uit met ouders over hun kinderen met behulp van het kind volgsysteem en biedt ouders ondersteuning bij opvoed- en ontwikkelingsvragen (dit kan ook middels doorverwijzing naar (gespecialiseerde) ondersteuning).

  • 13.

    De houder heeft een beeld van de eigen ouderpopulatie per locatie en vraagt actief na bij ouders hoe zij hun betrokkenheid verder vorm kunnen en willen geven.

Samenwerking o.a. met het basisonderwijs

  • 14.

    De houder zet aantoonbaar in op samenwerking met ten minste één basisschool waar peuters naar school gaan, o.a. gericht op de doorgaande lijn voor (doelgroep)peuters.

  • 15.

    Houder stelt samen met de basisschool een overgangsprotocol op (waaronder een warme overdracht voor doelgroeppeuters) en stemt dit af in het LEA-overleg en het VZAT.

  • 16.

    Alle doelgroeppeuters worden (indien ouders hiertoe toestemming hebben verleend) warm overgedragen naar de basisschool. Dit wil zeggen dat de basisschool de relevante informatie over de ontwikkeling van de peuter in kwestie van aanbieder ontvangt in aanwezigheid van de pedagogisch medewerker en leerkracht en indien mogelijk de ouder(s).

  • 17.

    De houder staat open voor programmatische samenwerking met het onderwijs indien dit (bijvoorbeeld door een gedeelde locatie) van toepassing is.

  • 18.

    De houder stelt tijd beschikbaar om in samenspraak met gemeente en onderwijs tot goede afspraken te komen over een doorgaande lijn van voor- naar vroegschool en ten behoeve van nadere kwaliteitsontwikkeling.

  • 19.

    Inzet op samenwerking binnen de bestaande jeugdhulp- en zorgstructuur in Albrandswaard.

  • 20.

    Houder zoekt proactief samenwerking met relevante partners, zoals gemeente, onderwijs, collega kinderopvanginstellingen, bibliotheek en welzijn.

  • 21.

    De houder draagt verantwoordelijkheid voor het signaleren van problemen in de directe omgeving van de peuter, en voor het doorgeven van deze signalen aan de contactpersoon van CJG.

Overig

  • 22.

    Deelname aan monitoring van de kwaliteit en kwantiteit.

  • 23.

    Deelname aan of vertegenwoordiging van de organisatie in het LEA-overleg en het VZAT.

  • 24.

    Deelname aan de organisatie van twee scholingsmiddagen voor pm-ers, IB-ers en leerkrachten groep 1 en 2.

  • 25.

    Deelname van pm-ers aan twee scholingsmiddagen per jaar.

  • 26.

    Voertaal is Nederlands.

Artikel 13 Toetsing recht op subsidie voor een (doelgroep)peuter

  • 1.

    Ouders kunnen tot twee maanden na de start van de peuter bij de peuteropvang de formulieren aanleveren die nodig zijn voor de gesubsidieerde peuterplek.

  • 2.

    Voor het toetsen of een peuter in aanmerking komt voor een gesubsidieerde peuterplek dient de houder vast te stellen of ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag. Dit doet de houder aan de hand van de ondertekende Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag, in combinatie met een Inkomensverklaring van (bei)de ouder(s).

  • 3.

    Ouder(s) van peuters die tussen 1 januari en 30 juni geplaatst worden overleggen de laatst beschikbare Inkomensverklaring (2 jaar oud) aan de houder; voor peuters die tussen 1 juli en 31 december geplaatst zijn, die van het voorafgaande jaar.

  • 4.

    Indien het verwachte verzamelinkomen wijzigt ten opzichte van het verzamelinkomen dat is aangegeven op de Inkomensverklaring(en) dient deze verklaring aangevuld te worden met documenten waaruit de hoogte van het verwachte verzamelinkomen blijkt. Dit kunnen zijn: salarisstrook, uitkeringsspecificatie, werkgeversverklaring, verklaring van schuldsanering etc. Uit de documenten dient te blijken dat de inkomenswijziging structureel is en in ieder geval geldt voor de maand van plaatsing.

  • 5.

    Indien ouders een eigen onderneming hebben (inclusief zzp-ers) en niet de meest recente aanslag inkomstenbelasting kunnen of willen overleggen, moeten zij aantonen startend ondernemer te zijn door middel van een bewijs van de Kamer van Koophandel, waarbij ze in de laagste categorie ingeschaald kunnen worden. Indien geen sprake is van een startende onderneming, kan de ondernemer ingeschaald worden in de middelste inkomenscategorie, waarbij het recht op herziening is voorbehouden.

  • 6.

    Indien ouders of de ouder een inkomen heeft dat is overgebleven na aftrek van verplichte inhoudingen voor beslag, wsnp of minnelijke schuldenregeling door een gecertificeerd schuldbemiddelaar wordt geen ouderbijdrage in rekening gebracht.

  • 7.

    Indien ouders de “Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag” niet willen overleggen, komt de peuter niet (meer) in aanmerking voor een gesubsidieerde peuterplek.

  • 8.

    Indien de ouder enkel geen inzicht wenst te verschaffen in de hoogte van het inkomen, middels een Inkomensverklaring of overige documenten waarmee de hoogte van het inkomen kan worden bepaald, kan een kind wel geplaatst worden en ontvangt houder subsidie voor deze peuterplek. De ouder valt dan echter automatisch in de hoogste inkomenscategorie.

  • 9.

    Als de inkomenssituatie zodanig wijzigt dat ouders in aanmerking komen voor de Kinderopvangtoeslag, dan vervalt het recht op de gesubsidieerde peuterplek nadat het recht op Kinderopvangtoeslag is ingegaan. Ouders zijn verplicht per omgaande te melden aan de houder dat zij in aanmerking komen voor Kinderopvangtoeslag.

  • 10.

    Wanneer een verlaging van het inkomen zodanig is dat ouders in een lagere inkomenscategorie van de Adviestabel vallen, kan bij de houder een aanvraag tot herziening van de ouderbijdrage worden gedaan op basis van de meest recente salarisstrook, uitkeringsspecificatie, werkgeversverklaring, verklaring van schuldsanering etc.

  • 11.

    Indien sprake is van inkomenswijziging door werkloosheid, kunnen kinderopvanggerechtigden nog gedurende een bepaalde termijn (2020: drie maanden) aanspraak maken op de Kinderopvangtoeslag. Nadat deze termijn verstreken is kunnen zij in aanmerking komen voor een door de gemeente gesubsidieerde aanvulling op de ouderbijdrage.

  • 12.

    Voor peuters zonder Burgerservicenummer volstaat de doorverwijzing van het CJG en VZAT. Voor deze kinderen wordt geen ouderbijdrage in rekening gebracht.

Artikel 14 Subsidie extra dagdelen doelgroeppeuters VVE

De toegang tot de gratis extra dagdelen van doelgroeppeuters VVE kan worden toegekend na een toeleiding naar en intake door het CJG.

Artikel 15 Rapportageverplichtingen

De houder dient, om de subsidie te kunnen ontvangen, de volgende informatie vast te leggen in een digitaal en/of fysiek dossier en toegankelijk te maken voor controle door de gemeente Albrandswaard:

  • 1.

    Ondertekende overeenkomst tussen de ouder en de houder.

  • 2.

    Inkomensverklaringen van de ouder(s) en overige documenten op basis waarvan de toets niet-recht op kinderopvangtoeslag is uitgevoerd en de inschaling van de ouderbijdrage heeft plaatsgevonden.

  • 3.

    Naam, geboortedatum en BSN van het kind waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 4.

    De namen, adres(sen) en BSN van ouders.

  • 5.

    De startdatum van de deelname aan de peuteropvang;

  • 6.

    Het aantal uren peuteropvang per maand,

  • 7.

    Het uurtarief en de ouderbijdrage.

  • 8.

    De aard van de opvang (VVE of niet).

  • 9.

    Indien er sprake is van VVE, de startdatum en het aantal uren van de extra dagdelen.

  • 10.

    Indien van toepassing de wijziging of einddatum van de deelname aan de peuteropvang. Documenten naar aanleiding van een aanvraag tot wijziging van de ouderbijdrage.

  • 11.

    Een afschrift van de indicatiestelling van de peuter (op naam) van het CJG.

  • 12.

    Bevestiging van de opzegging, van ouders met datum.

Artikel 17 Aanvraag vaststelling subsidie

De houder dient voor 1 april volgend op het subsidiejaar de aanvraag voor vaststelling van de subsidie bij het college in.

  • 1.

    Voor het aanvragen van de vaststelling van de subsidie wordt gebruik gemaakt van een door het college vastgesteld en door de houder ingevuld formulier voor de

    • a.

      inhoudelijke jaarverantwoording, waarin is opgenomen de evaluatie van de:

      • uitvoering van het VVE programma;

      • toeleiding van doelgroeppeuters;

      • (warme) overdracht van (doelgroep)peuters;

      • wijze waarop invulling is gegeven aan de “Bijzondere verplichtingen (artikel 11) en de Kwaliteitseisen peuteropvang (artikel 12).

    • b.

      financiële jaarverantwoording:

      • per peuter het werkelijk aantal afgenomen aantal uren in betreffende jaar en de werkelijk geinde ouderbijdrage in betreffende jaar

      • goedkeurende accountantsverklaring van de jaarrekening van de houder

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 18 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze regels, indien toepassing van deze regels tot onbillijkheden van overwegende aard leiden.

Artikel 19 Inwerkingtreding

Deze nadere regels treden in werking op 01-01-2021.

Artikel 20 Citeertitel

Deze regels worden aangehaald als: ‘Nadere regels subsidie peuteropvang en VVE, Albrandswaard 2021’

 

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Albrandswaard op 15 december 2020.

de gemeentesecretaris,

de burgemeester,


1

Hiermee wordt bedoeld: de eerste twee vaste beroepskrachten van een groep