Organisatie | Ede |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Ede houdende regels omtrent de beschikkingstermijn voor schulddienstverlening (Verordening beschikkingstermijn schulddienstverlening Ede) |
Citeertitel | Verordening beschikkingstermijn schulddienstverlening Ede |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 4a, derde lid, van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-02-2021 | 01-01-2021 | nieuwe regeling | 04-02-2021 | 194541 |
Artikel 1. Beschikkingstermijn
De beschikking tot schulddienstverlening of de afwijzing ervan zoals bedoeld in artikel 4a, eerste lid van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening wordt door burgemeester en wethouders gegeven binnen maximaal acht weken na het eerste gesprek, bedoeld in artikel 4, eerste lid van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering 4 februari 2021, zaaknummer 194541.
De raad voornoemd,
dr. G.H. Hagelstein
de griffier,
mr. L.J. Verhulst
de voorzitter.
Per 1 januari 2021 wijzigt de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs). Gemeenten krijgen hierdoor nadrukkelijk en expliciet de opdracht om een beschikking af te geven voor schulddienstverlening. De maximale beschikkingstermijn is volgens de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening acht weken.
De Tweede Kamer nam op 10 maart 2020 een amendement aan (Kamerstuk 35 316, vergaderjaar 2019-2020) met daarin het voorstel om het advies van de Nationale ombudsman op te volgen en een wettelijke termijn in de gemeentelijke verordening op te nemen, waarbinnen de gemeente na het eerste gesprek over de hulpvraag moet besluiten of iemand voor schulddienstverlening in aanmerking komt. In de toelichting stellen de indieners: ‘Niet alleen burgers dienen zich aan wettelijke termijnen te houden. Ook van een dienende overheid mag verwacht worden dat zij op een verzoek van een burger binnen een redelijke, door de gemeenteraad in een gemeentelijke verordening vastgestelde, termijn reageert.’