Organisatie | Venray |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Venray houdende regels omtrent maatschappelijke ondersteuning (Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Venray 2021) |
Citeertitel | Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Venray 2021 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Venray 2020.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-03-2021 | nieuwe regeling | 09-02-2021 |
De raad van de gemeente Venray,
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Venray van 21 december 2020
gelet op de artikelen 2.1.3, 2.1.4 eerste, tweede, derde en zevende lid, 2.1.5 eerste lid, 2.1.6, 2.1.7, 2.3.6 vierde lid en 2.6.6 eerste lid van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en artikel 3.8. tweede lid en artikel 5.4 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015;
gezien het advies van Commissie Leven;
overwegende dat het noodzakelijk is om cliënten te ondersteunen als zij dusdanige beperkingen ondervinden bij hun maatschappelijke participatie en zelfredzaamheid dat zij niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg, met hulp van het sociale netwerk of met gebruikmaking van algemene voorzieningen hierin geheel of gedeeltelijk kunnen voorzien;
overwegende dat het noodzakelijk is om cliënten met psychische of psychosociale problemen en belanghebbenden die de thuissituatie hebben verlaten, al dan niet in verband met risico's voor hun veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, te ondersteunen bij het zich handhaven in de samenleving als zij niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van het sociale netwerk of met gebruikmaking van algemene voorzieningen hierin geheel of gedeeltelijk kunnen voorzien;
overwegende dat het noodzakelijk is om bij verordening regels te stellen met betrekking tot de invulling van de plicht tot ondersteuning;
besluit vast te stellen de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Venray 2021
In deze verordening wordt verstaan onder:
I ondersteuningsvorm beschermd wonen:
wonen in een accommodatie van een instelling met daarbij behorende toezicht en begeleiding, gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie, het psychisch en psychosociaal functioneren, stabilisatie van een psychiatrisch ziektebeeld, het voorkomen van verwaarlozing of maatschappelijke overlast of het afwenden van gevaar voor de cliënt of anderen, bestemd voor personen met psychische of psychosociale problemen, die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving; en,
cliёntondersteuning: onafhankelijke ondersteuning met informatie, advies en algemene ondersteuning die bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie en het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen;
dagbesteding licht: dagactiviteit in groepsverband. Activiteiten worden collectief aangeboden waarbij maatwerk geboden wordt. De activiteiten dragen bij aan de kwaliteit van de daginvulling van de deelnemer. De deelnemers hebben enige fysieke zorgbehoefte, hebben behoefte aan structuur en regelmaat, hebben professionele begeleiding nodig en kunnen geen gebruik maken van een algemene voorziening;
individuele begeleiding specialistisch: zie q met de toevoeging dat er ook sprake is van overname en regie. De cliënt wordt ondersteund bij beperkingen op het vlak van zelfregie over het dagelijks leven, waaronder begeleiding bij tekortschietende vaardigheden in het zelfregelend vermogen zoals dagelijkse bezigheden regelen, besluiten nemen, plannen en uitvoeren taken, beheerszaken regelen, communicatie, sociale relaties en organisatie van het huishouden. Er is vaak sprake van complexe en zware problematiek.
logeren licht: het ontlasten van de mantelzorger door tijdelijk dag- en nachtopvang te bieden, waarbij ondersteuning en begeleiding worden geboden op het niveau waarop dat in de thuissituatie plaatsvond. Aangevuld met de ondersteuning en begeleiding die in de thuissituatie door de mantelzorger worden verricht. De deelnemers hebben vaak enige fysieke zorgbehoefte, hebben behoefte aan structuur en regelmaat, hebben begeleiding nodig en kunnen geen gebruik maken van een algemene voorziening logeren;
mantelzorg: hulp ten behoeve van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen, opvang, jeugdhulp, het opvoeden en opgroeien van jeugdigen en zorg en overige diensten als bedoeld in de Zorgverzekeringswet, die rechtstreeks voortvloeit uit een tussen personen bestaande sociale relatie en die niet wordt verleend in het kader van een hulpverlenend beroep;
een onderneming als bedoeld in artikel 5, onderdelen a, c, d of e, van de Handelsregisterwet 2007 waarvan de activiteiten blijkens de inschrijving in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet, geheel of gedeeltelijk bestaan uit het verlenen van maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in artikel 1.1.1 Wmo 2015
een onderneming als bedoeld in artikel 5, onderdeel b, van de Handelsregisterwet 2007 waarvan de activiteiten blijkens de inschrijving in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet, geheel of gedeeltelijk bestaan uit het verlenen van maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in artikel 1.1.1, Wmo 2015, en die toebehoort aan een zelfstandige zonder personeel waaraan een geldige beschikking als bedoeld in artikel 3.156 van de Wet inkomstenbelasting 2001 is afgegeven
de daadwerkelijke ondersteuning gebeurt door een persoon die is ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 3 of artikel 34 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, dan wel aangesloten is bij een landelijk erkende beroepsgroep en voldoet aan de door deze beroepsgroep erkende kwaliteitseisen en daarom bevoegd is tot het uitoefenen van een beroep voor het verlenen van maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in artikel 1.1.1, Wmo 2015.
zelfstandige woonruimte: een woning met een eigen toegangsdeur die de rechthebbende van binnen en buiten op slot kan doen. In de woning moeten in elk geval een eigen woon(slaap)kamer, een eigen keuken met aanrecht en aan- en afvoer voor water, een aansluitpunt voor een kooktoestel en een eigen toilet met waterspoeling aanwezig zijn;
HOOFDSTUK 2: Melding, onderzoek en aanvraag
Het college informeert de cliënt over de mogelijkheid tot het indienen van een persoonlijk plan. Het persoonlijk plan moet binnen zeven werkdagen na de melding ingeleverd worden of, indien een keukentafelgesprek plaatsvindt, overhandigd worden tijdens dat keukentafelgesprek. Indien een keukentafelgesprek plaatsvindt vermeldt het college in de uitnodiging voor het keukentafelgesprek dat de cliënt het plan tijdens het keukentafelgesprek kan overhandigen.
Het college zorgt voor schriftelijke verslaglegging van het onderzoek. Dit verslag, ook wel aangeduid als het leefzorgplan, geeft aan de hand van de resultaten van het onderzoek concreet aan of maatschappelijke ondersteuning nodig is en zo ja in welke vorm en voor hoelang. Het wordt, ter ondertekening, verstrekt aan de cliënt.
Een aanvraag voor een maatwerkvoorziening kan niet eerder worden gedaan dan nadat het onderzoek is uitgevoerd, tenzij het onderzoek niet is uitgevoerd binnen zes weken na de door het college schriftelijk bevestigde datum van ontvangst van de melding of er, conform artikel 6 lid 3, geen onderzoek heeft plaatsgevonden omdat cliënt en hulpvraag genoegzaam bekend zijn.
HOOFDSTUK 3: Algemene voorziening en maatwerkvoorziening
Artikel 11. Criteria voor maatwerkvoorziening niet zijnde beschermd wonen of maatschappelijke opvang
Een cliënt komt in aanmerking voor een maatwerkvoorziening niet zijnde beschermd wonen en beschermd thuis: ter compensatie van de beperkingen, chronische psychische of psychosociale problemen, als gevolg waarvan cliënt niet voldoende in staat is tot zelfredzaamheid of participatie en voor zover de cliënt deze beperkingen naar het oordeel van het college niet kan verminderen of wegnemen
De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in het voorgaande hoofdstuk bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven.
Artikel 12. Voorwaarden en weigeringsgronden
Geen maatwerkvoorziening wordt verstrekt:
voor zover de aanvraag betrekking heeft op een voorziening die aan cliënt al eerder is verstrekt in het kader van enige wettelijke bepaling of regeling en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet verstreken is, tenzij de eerder vergoede of verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de cliënt zijn toe te rekenen, of tenzij cliënt geheel of gedeeltelijk tegemoetkomt in de veroorzaakte kosten;
indien de cliënt een aanspraak heeft op verblijf en daarmee samenhangende zorg in een instelling op grond van de Wet langdurige zorg dan wel er redenen zijn om aan te nemen dat de cliënt daarop aanspraak kan doen gelden en weigert mee te werken aan het verkrijgen van een besluit dienaangaande, tenzij artikel 2.3.5 lid 7 en artikel 8.6a van de wet van toepassing is en de cliënt behoort tot in artikel 8.6a onder a of b bedoelde cliënten.
indien de aanspraak niet is vast te stellen doordat de cliënt niet of in onvoldoende mate voldoet aan de verplichtingen als bedoeld in artikel 2.3.8 lid 1 en 3 van de wet of artikel 5 van deze verordening of doordat een huisgenoot niet of in onvoldoende mate voldoet aan de verplichting als bedoeld in artikel 5 lid 3 van deze verordening;
Er wordt geen maatwerkvoorziening ten behoeve van het wonen verstrekt:
voor zover het voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten betreft, anders dan automatische deuropeners, hellingbanen, het verbreden van gemeenschappelijke toegangsdeuren, het aanbrengen van drempelhulpen of vlonders of het aanbrengen van een opstelplaats bij de toegangsdeur van de gemeenschappelijke ruimte,
indien de gevraagde voorziening betrekking heeft op een woongebouw dat specifiek gericht is op mensen met beperkingen of dat in de praktijk bewoond wordt door een specifieke groep personen en waarvan vast staat dat de voorziening niet voldoet aan de voor een dergelijke woning op grond van wettelijke voorschriften, algemeen aanvaarde regels of contractuele bepalingen geldende vereisten en waarvan is aangetoond dat de aangevraagde voorziening bij wel voldoen aan die vereisten niet nodig is;
Artikel 13. Aanvullende criteria en voorwaarden persoonsgebonden budget
Het college kent, met inachtneming van artikel 10 en 11, een persoonsgebonden budget toe indien is vastgesteld dat:
cliënt naar het oordeel van het college op eigen kracht voldoende in staat is te achten tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake dan wel met hulp uit zijn sociale netwerk of van zijn curator, bewindvoerder of mentor in staat is te achten de aan een persoonsgebonden budget verbonden taken op een verantwoorde wijze uit te voeren;
naar het oordeel van het college is gewaarborgd dat de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren veilig, doeltreffend en cliëntgericht worden verstrekt. Daarbij wordt, conform artikel 2.3.6. lid 3 van de wet, door het college meegewogen of de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen in redelijkheid geschikt zijn voor het doel waarvoor het persoonsgebonden budget wordt verstrekt.
Het college kent geen persoonsgebonden budget toe indien
de cliënt of, indien de cliënt jonger is dan 18 jaar, ten aanzien van één van diens ouders of voogden, de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend of schuldhulpverlening op grond van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening van toepassing is.
Er wordt geen persoonsgebonden budget verstrekt om diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere zaken te betrekken van een persoon die behoort tot het sociaal netwerk, tenzij dit naar het oordeel van het college, gezien alle relevante omstandigheden, de voorkeur verdient. Daarbij is van belang dat het in ieder geval beperkt blijft tot die gevallen waarin het de gebruikelijke hulp overstijgt en de cliënt kan bewijzen dat deze ondersteuning aantoonbaar tot betere en effectievere ondersteuning leidt.
Artikel 14. De hoogte van het persoonsgebonden budget
Bij de bepaling van de hoogte van het persoonsgebonden budget wordt onderscheid gemaakt tussen een persoonsgebonden budget bestemd voor formele ondersteuning en een persoonsgebonden budget bestemd voor informele ondersteuning gezien het verschil in de prijs- en kwaliteitsverhouding. De maximale hoogte van het persoonsgebonden budget voor informele ondersteuning is bij het bestaan van een dienstbetrekking gelijk aan 75% van het tarief voor formele ondersteuning tot een maximum bedrag van €20 per uur.
De hoogte van het persoonsgebonden budget is mede gebaseerd op een door de cliënt opgesteld bestedingsplan. Dit plan is onderdeel van het persoonlijk plan. In het bestedingsplan geeft de cliënt aan waarom hij een persoonsgebonden budget wenst en waaraan en hoe hij het persoonsgebonden budget gaat besteden. Er moet daarnaast in ieder geval uit blijken dat de met het persoonsgebonden budget te bieden ondersteuning veilig, doeltreffend en cliëntgericht is, het de goedkoopst compenserende voorziening is en dat de te bieden ondersteuning in redelijkheid geschikt is voor het doel waarvoor het persoonsgebonden budget wordt verstrekt;
Artikel 14 B. De hoogte van het persoonsgebonden budget voor een zaak
Indien het college geen contract heeft gesloten met aanbieders van de betreffende, te verstrekken maatwerkvoorziening (in de vorm van een zaak), wordt op basis van twee door de cliënt op te vragen offertes alsnog de goedkoopst passende voorziening gezocht ter vaststelling van de hoogte van het persoonsgebonden budget.
Voor woningaanpassingen is het vorige lid slechts van toepassing indien de maatwerkvoorziening niet vermeld is in de codelijst verkorte procedure woningaanpassingen. Indien de codelijst van toepassing is, wordt de hoogte van het persoonsgebonden budget voor de betreffende maatwerkvoorziening vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag voor die voorziening zoals vermeld in de codelijst.
Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen wordt toegekend op basis van de tegenwaarde van de (koop)prijs van de goedkoopst compenserende nieuwe voorziening inclusief onderhoud en wa-verzekering zoals dat door het college aan de leverancier wordt betaald waarmee de gemeente een contract heeft gesloten.
Artikel 14 C. Hoogte van het persoonsgebonden budget bestemd voor de maatwerkvoorziening beschermd wonen:
Artikel 14D. De hoogte van het persoonsgebonden budget voor huurderving
Voor de kosten van huurderving kan een persoonsgebonden budget verstrekt worden. Het betreft dan de situatie dat tijdelijk een aangepaste woning leegstaat in afwachting van een bewoner waarvoor een dergelijke woning een passende bijdrage aan zelfredzaamheid en participatie vormt. De hoogte van het persoonsgebonden budget is gelijk aan de kale huur van de woonruimte met een maximum van het bedrag genoemd in artikel 13 lid 1 sub a van de wet op de Huurtoeslag. Verstrekking vindt slechts plaats indien de betreffende woning voor meer dan €5000,- is aangepast. De periode waarvoor een vergoeding wordt verstrekt bedraagt maximaal zes maanden. Onder voorwaarden is verlenging van deze termijn met maximaal drie maanden mogelijk.
Artikel 15. Voorwaarden met betrekking tot de besteding en de verantwoording van de besteding van het persoonsgebonden budget
Bij de toekenning van het persoonsgebonden budget gelden in ieder geval de volgende verplichtingen:
de cliënt sluit een schriftelijke overeenkomst met de ondersteuner of ondersteunende instantie waarin ten minste de volgende afspraken zijn opgenomen:
een declaratie van een ondersteunende instantie voor dienstverlening of een professionele ondersteuner bevat het nummer waarmee die instantie staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, een overzicht van de dagen waarop is gewerkt, het tarief, het aantal te betalen uren, dagdelen of etmalen, en de naam en het adres van de ondersteunende instantie, en wordt namens de ondersteunende instantie ondertekend;
de cliënt deelt onverwijld, dat wil zeggen zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk is, de Sociale Verzekeringsbank of het college op diens verzoek of uit eigen beweging alle feiten en omstandigheden mee waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op de verstrekking van het persoonsgebonden budget.
Het college kan de Sociale verzekeringsbank verzoeken te beslissen tot een geheel of gedeeltelijke opschorting voor ten hoogste dertien weken van een betaling uit het pgb als er ten aanzien van een cliënt een ernstig vermoeden is gerezen van handelen of nalaten als bedoeld in artikel 2.3.10 eerste lid onder a, d of e van de wet.
Artikel 17 Aanvullende criteria en voorwaarden voor een maatwerkvoorziening in de vorm van individuele begeleiding
Met inachtneming van artikel 11 en 12 kan een cliënt van 18 jaar of ouder in aanmerking komen voor individuele begeleiding indien hij als gevolg van een lichamelijke, zintuigelijke, cognitieve, verstandelijke psychiatrische beperking of een combinatie daarvan, beperkt is in zelfredzaamheid en wel zodanig dat hij niet (geheel) in staat is om zich zelfstandig of met behulp van de eigen leefomgeving te handhaven.
Artikel 18 Aanvullende criteria en voorwaarden voor een maatwerkvoorziening in de vorm van dagbesteding
Met inachtneming van artikel 11 en 12 kan een cliënt van 18 jaar of ouder in aanmerking komen voor ondersteuning in de vorm van begeleiding die in een groep geboden wordt indien hij als gevolg van een lichamelijke, zintuigelijke, cognitieve, verstandelijke psychiatrische beperking of een combinatie daarvan, beperkt is in zelfredzaamheid en wel zodanig dat hij niet (geheel) in staat is om zich zelfstandig of met behulp van de eigen leefomgeving te handhaven.
Met inachtneming van artikel 11, 12 en lid 1, 2 en 3 van dit artikel kan een cliënt, indien hij de AOW-gerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt, in aanmerking komen voor arbeidsmatige dagbesteding met zo mogelijk als doel de cliënt voor te bereiden op (begeleid) werk of vrijwilligerswerk als de aanvrager geen of zeer geringe loonvormende arbeidsprestatie kan leveren door het ontbreken van werkvaardigheden als gevolg van beperkingen en daaruit voortvloeiend een ondersteunings- en/of toezichtsvraag heeft.
Artikel 19 Aanvullende criteria en voorwaarden voor een maatwerkvoorziening in de vorm van logeren (=kortdurend verblijf)
Artikel 20 Aanvullende criteria en voorwaarden voor maatwerkvoorzieningen ten behoeve van wonen
Een maatwerkvoorziening ten behoeve van wonen wordt slechts verstrekt als de cliënt zijn hoofdverblijf heeft of zal hebben in de zelfstandige woonruimte waaraan de voorziening wordt getroffen en deze woonruimte zich bevindt in de gemeente Venray, dan wel voor het bezoekbaar maken van één andere woonruimte dan waar de cliënt met beperkingen zijn hoofdverblijf heeft als het hoofdverblijf van de cliënt in een erkende zorginstelling is en deze instelling zich buiten de gemeente Venray bevindt.
De aanvraag voor het bezoekbaar maken kan slechts worden behandeld indien de aan te passen woning zich in Venray bevindt. Bevindt de aan te passen woning zich elders dan zal de aanvraag bij de betreffende gemeente moeten worden ingediend. De maatwerkvoorziening betreft slechts het bezoekbaar maken van de aan te passen, in lid 3 bedoelde woning.
Artikel 21 Aanvullende criteria en voorwaarden voor beschermd wonen
Artikel 22 Aanvullende criteria en voorwaarden voor een maatwerkvoorziening in de vorm van hulp bij het huishouden
Met inachtneming van artikel 11 en 12 kan een cliënt in aanmerking komen voor hulp bij het huishouden ingeval er sprake is van aantoonbare beperkingen bij het voeren van een huishouden.
Artikel 23 Aanvullende criteria en voorwaarden voor een maatwerkvoorziening in de vorm van Persoonlijke verzorging
Met inachtneming van artikel 11 en 12 kan een cliënt in aanmerking komen voor persoonlijke verzorging indien de verzorging geen verband houdt met de behoefte aan geneeskundige zorg of een hoog risico daarop maar zich richt op het ondersteunen bij (en niet zozeer het overnemen van) het uitvoeren van de noodzakelijke algemeen dagelijkse activiteiten indien dit noodzakelijk is met het oog op zelfredzaamheid.
Artikel 24 Aanvullende criteria en voorwaarden voor een maatwerkvoorziening ten behoeve van vervoer
Met inachtneming van artikel 11 en 12 en het voorgaande lid kan een cliënt eerst in aanmerking komen voor een individuele vervoersvoorziening als het collectief vervoer de beperkingen in het vervoer niet op passende wijze compenseert en/of wanneer beperkingen, chronische psychische problemen of psychosociale problemen het gebruik van een collectief systeem onmogelijk maken, dan wel een collectief systeem niet aanwezig is.
Artikel 25 Aanvullende voorwaarde voor de maatwerkvoorziening in de vorm van een rolstoelvoorziening
Artikel 28 Intrekking en terugvordering
Indien het college het recht op een voorziening heeft ingetrokken op grond van artikel 2.3.10 lid 1 aanhef en onder a van de wet en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens door de cliënt opzettelijk heeft plaatsgevonden, kan het college van de cliënt en van degene die daaraan opzettelijk zijn medewerking heeft verleend, geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten maatwerkvoorziening of het ten onrechte genoten persoonsgebonden budget.
HOOFDSTUK 4: Bijdrage in de kosten
Artikel 29 Bijdrage in de kosten
Een cliënt is een bijdrage in de kosten verschuldigd voor een maatwerkvoorziening en daar bijbehorende kosten, zoals onderhoud, in natura dan wel een persoonsgebonden budget, met uitzondering van de rolstoelvoorziening en de voorziening financiële tegemoetkoming voor inrichtings- en verhuiskosten. Jeugdigen tot 18 jaar zijn tevens geen eigen bijdrage verschuldigd voor overige hulpmiddelen. De maximale hoogte van deze bijdrage is hetzelfde als het bedrag dat landelijk vastgesteld is.
De bedragen en percentages die gelden voor een bijdrage in de kosten zijn gelijk aan de bedragen en percentages opgenomen in het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 (art. 3.8 e.v.), zij het dat de minimale eigen bijdrage lager kan zijn dan het in artikel 3.8 lid 1 en lid 2 vermelde bedrag indien de uitkomst van de berekening kostprijs gedeeld door de van toepassing zijnde afschrijvingsperiode daartoe aanleiding geeft.
Voor de maatwerkvoorziening maatschappelijke opvang geldt dat:
De eigen bijdrage voor de voltijdsopvang is gelijk aan het verschil tussen de voor de cliënt geldende bijstandsnorm en de norm persoonlijke uitgaven. Indien de aanbieder geen voeding verstrekt, wordt de norm persoonlijke uitgaven verhoogd met een bedrag voor voeding, gelijk aan het bedrag dat het Nibud hiervoor hanteert.
HOOFDSTUK 5: Kwaliteit en veiligheid
Artikel 31 Verhouding prijs en kwaliteit levering dienst door derden
HOOFDSTUK 7: Klachten, medezeggenschap en inspraak
Het college stelt cliënten en vertegenwoordigers van cliëntgroepen vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid op het gebied van de maatschappelijke ondersteuning te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen ter zake en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.
In de verordening participatieraad 2015 gemeente Venray zijn, overeenkomstig artikel 150 van de Gemeentewet en artikel 2.1.3. lid 3 van de wet, regels gesteld met betrekking tot de wijze waarop het college ingezetenen van de gemeente, waaronder in ieder geval cliënten of hun vertegenwoordigers, betrekt bij de uitvoering van de wet.