Organisatie | Utrecht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regel vergoedingen voor schoolgebouwen |
Citeertitel | Nadere regel vergoedingen schoolgebouwen |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 160 van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-02-2021 | Regels jaarlijkse normbedragen voor huisvesting van scholen | 24-11-2020 |
Burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht,
gelet op artikel 160 van de Gemeentewet en artikel 41 lid 1 van de Verordening huisvesting scholen gemeente Utrecht,
na het op overeenstemming gericht overleg met de bevoegde gezagsorganen van de niet door de gemeente in standgehouden scholen in de gemeente,
overwegende dat er nadere regels nodig zijn om de vergoeding voor een voorziening zoals genoemd in artikel 1 van de verordening vast te stellen,
besluit vast te stellen de Nadere regel vergoedingen voor schoolgebouwen gemeente Utrecht.
Deel 1 De vergoedingen voor permanente voorzieningen: nieuwbouw, vervangende nieuwbouw en renovatie
Deel 2 De vergoedingen voor permanente voorzieningen: uitbreiding
Dit deel omschrijft de vergoedingen voor de voorziening uitbreiding die is omschreven in artikel 1 van de verordening.
In sommige situaties wordt een toeslag gegeven aan het schoolbestuur. Hieronder leest u in welke situaties.
Deel 5 De vergoedingen voor een eerste inrichting
De gemeente geeft een vergoeding om een schoolgebouw voor het eerst in te richten. De eerste inrichting bestaat uit meubilair en een onderwijsleerpakket.
Artikel 14 Vergoeding meubilair en onderwijsleerpakket
Vergoeding school voor voortgezet onderwijs
De school heeft aanspraak op deze vergoeding als de school de eerste inrichting nog niet eerder van het rijk of de gemeente betaald heeft gekregen. De hoogte van de vergoeding wordt berekend door het verschil vast te stellen tussen de al toegekende vergoeding en de vergoeding die is vastgesteld op basis van de te realiseren bruto vloeroppervlakte per ruimtetype.
Deel 6 De vergoedingen voor gymzalen
Artikel 18 Het college bepaalt hoeveel geld de scholen krijgen voor het gebruik en onderhoud van gymzalen
In de verordening 2015 was het buitenonderhoud van een gymzaal een aan te vragen voorziening. Met deze nadere regel ontvangen de schoolbesturen een jaarlijkse vergoeding voor het onderhoud. Het college en een schoolbestuur maken daarom afspraken om de overgang te regelen. Daarvoor zijn twee mogelijkheden:
een gymzaal van het bouw- of renovatiejaar 2017 of eerder wordt door het schoolbestuur in goede staat gebracht (NEN 2767 niveau 3), tegen een vergoeding van werkelijke kosten door het college. Als een gymzaal uiterlijk in het jaar 2025 wordt gerenoveerd of vervangen wordt, ontvangt het schoolbestuur géén vergoeding om de gymzaal aan NEN 2767 niveau 3 te laten voldoen: na de renovatie of vervanging is de gymzaal weer in goede staat.
Artikel 20 De school kan een vergoeding van feitelijke kosten krijgen
Een school krijgt een vergoeding van de kosten bij herstel van een constructiefout, herstel en vervanging door schade aan een gebouw of aan het onderwijsleerpakket of het meubilair (artikel 2, lid 2 en 3 van de verordening). Het college baseert haar vergoeding op een offerte. Het college keurt eerst de offerte goed.
De volgende punten gelden voor gymzalen van een school voor primair onderwijs en een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs:
De school krijgt een vast percentage vergoed aan advieskosten voor herstel van een constructiefout en onderhoud aan gymzalen van meer dan € 10.000 (inclusief btw) (volgens bijlage 1 van de verordening). Dit bedrag is maximaal 2% van de feitelijke kosten. De school stuurt het college hiervoor een declaratie. De school krijgt alleen de advieskosten vergoed die zij echt heeft gemaakt en heeft teruggevraagd.
De normbedragen in deze nadere regel zijn al inclusief deze tijdelijke toeslag. Naast de gebruikelijke indexering verlaagt het college elk jaar de hoogte van de tijdelijke toeslag met hetzelfde percentage als de BDB-index van dat jaar. Dit doet het college totdat de toeslag verlaagd is tot 0. Hierna indexeert het college weer op de gebruikelijke manier (zie lid 1).
Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van Utrecht in hun vergadering van 24 november 2020, onder voorbehoud van vaststelling van de Verordening huisvesting scholen gemeente Utrecht.
De gemeenteraad van Utrecht heeft deze verordening vastgesteld op 21 januari 2021.
De secretaris, de burgemeester,
G.G.H.M. Haanen P.E.J. den Oudsten