Organisatie | Vijfheerenlanden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Vijfheerenlanden houdende regels omtrent afvalstoffen (Afvalstoffenverordening 2014 gemeente Zederik) |
Citeertitel | Afvalstoffenverordening 2014 gemeente Zederik |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is oorspronkelijk vastgesteld op 24 november 2014 door de gemeenteraad van de voormalige gemeente Zederik en is bij besluit van 15 december 2020 door de gemeenteraad van de gemeente Vijfheerenlanden verlengd.
Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.
artikel 10.23, eerste lid, van de Wet milieubeheer
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
12-02-2021 | 10-04-2021 | nieuwe regeling | 15-12-2020 |
De raad van gemeente Vijfheerenlanden,
gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 november 2020;
De werking van de bestaande afvalstoffenverordeningen – Afvalstoffenverordening 2014 gemeente Leerdam, Afvalstoffenverordening gemeente Vianen 2016 en Afvalstoffenverordening 2014 gemeente Zederik – te verlengen tot het moment van inwerkingtreding van de Afvalstoffenverordening gemeente Vijfheerenlanden.
Aldus besloten door de raad van Vijfheerenlanden in zijn openbare vergadering van 15 december 2020
Afvalstoffenverordening 2014 gemeente Zederik
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 7 oktober 2014;
gelet op artikel 10.23, eerste lid, van de Wet milieubeheer;
besluit vast te stellen de Afvalstoffenverordening 2014 gemeente Zederik.
§ 2. INZAMELING VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN
ARTIKEL 5. FREQUENTIE VAN INZAMELEN
In afwijking van het eerste en het derde lid bepaalde, wordt huishoudelijk restafval en/of groente-, fruit-, en tuinafval bij gebruikers van een perceel/percelen waar een (ondergrondse) verzamelcontainer is geplaatst niet afzonderlijk bij elk perceel ingezameld, maar nabij elk perceel/percelen ingezameld.
§ 3. TER INZAMELING AANBIEDEN VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN
ARTIKEL 7. VERBOD OP HET TER INZAMELING AANBIEDEN VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN AAN ANDEREN
Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden aan een ander dan de inzameldienst, andere inzamelaars of de personen of instanties die in het kader van producen-tenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inza-melplicht hebben voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen.
ARTIKEL 8. VERBOD OP HET TER INZAMELING AANBIEDEN VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN DOOR ANDEREN DAN DE GE-BRUIKERS VAN PERCELEN
Het is anderen dan gebruikers van percelen verboden om huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden.
ARTIKEL 9. AFZONDERLIJK TER INZAMELING AANBIEDEN
Het in het tweede lid gestelde verbod geldt niet voor het aanbieden van categorieën huishoudelijke afvalstoffen aan personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben gekregen voor die categorieën huishoudelijke afvalstoffen.
ARTIKEL 12. HET IN BIJZONDERE GEVALLEN TER INZAMELING AANBIEDEN VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN
In afwijking van hetgeen in deze paragraaf is bepaald kan het college regels stellen omtrent het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzamel-dienst of door de inzameldienst aangewezen andere inzamelaars.
§ 4. INZAMELING VAN BEDRIJFSAFVALSTOFFEN
ARTIKEL 13. INZAMELING BEDRIJFSAFVALSTOFFEN DOOR DE INZAMELDIENST
Het college kan categorieën bedrijfsafvalstoffen aanwijzen die door de inzameldienst worden ingezameld.
ARTIKEL 16. VOORKOMEN VAN DIFFUSE MILIEUVERONTREINIGING
Het is verboden buiten een daarvoor door het college bestemde plaats en buiten een inrich-ting in de zin van de Wet milieubeheer een afvalstof, stof of voorwerp op of in de bodem te brengen, te storten, te houden, achter te laten of anderszins te plaatsen op een wijze die aanleiding kan geven tot hinder of nadelige beïnvloeding van het milieu.
ARTIKEL 19. AFVALBAKKEN IN INRICHTINGEN VOOR HET VER-BRUIKEN VAN EET- EN DRINKWAREN
De houder of beheerder van een inrichting waar eet- of drinkwaren worden verkocht die ter plaatse kunnen worden genuttigd, is verplicht:
zorg te dragen dat dagelijks, uiterlijk een uur na sluiting van de inrichting, doch in ie-der geval terstond op eerste aanzegging van een ambtenaar, belast met de toezicht op de naleving van dit artikel, in de nabijheid van de inrichting achtergebleven afval, voor zover kennelijk uit of van die inrichting afkomstig, wordt opgeruimd.
ARTIKEL 20. WEGWERPEN VAN RECLAMEBILJETTEN OF ANDER PROMOTIEMATERIAAL
Degene die in de openbare ruimte reclamebiljetten of dergelijke of ander promotiemateriaal onder het publiek verspreidt, is verplicht deze of de verpakking daarvan terstond op te ruimen of te laten opruimen, indien deze in de omgeving van de plaats van uitreiking op de weg of een andere voor het publiek toegankelijke plaats door het publiek worden weggeworpen.
§ 6. OVERIGE ONDERWERPEN DIE DE VERORDENING AANGAAN
ARTIKEL 22. VERBOD OPSLAG VAN AFVALSTOFFEN
Het verbod is niet van toepassing op het overdragen of ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst, en door de inzameldienst aangewezen andere inzamelaars of de personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijk-heid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen.
Een gedraging in strijd met de volgende artikelen is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 3º, Wet op de economische delicten:
Artikel 6 Inzamelverbod huishoudelijke afvalstoffen behoudens aanwijzing
Artikel 7 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan anderen
Artikel 8 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan de gebruikers van percelen
Artikel 9 Afzonderlijk ter inzameling aanbieden
Artikel 10 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen
Artikel 11 Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden
Artikel 14 Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst
Artikel 15 Het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst
Artikel 16 Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging
Artikel 17 Achterlaten van straatafval
Artikel 18 Voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen
Artikel 19 Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren
Artikel 20 Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal
Artikel 21 Zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de krachtens artikel 5.10, derde lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht aangewezen ambtenaren.
Vergunningen verleend krachtens de verordening bedoeld in artikel 26, tweede lid, blijven - voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende één jaar na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht en worden beschouwd als een aanwijzing bedoeld in artikel 2 van deze verordening.
Ontheffingen verleend krachtens de verordening bedoeld in artikel 26, tweede lid, blijven - voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende één jaar na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht en worden beschouwd als een ontheffing als bedoeld in deze verordening.
Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de verordening bedoeld in artikel 26, tweede lid, blijven - indien en voor zover de bepalingen ingevolge welke deze voorschriften en beperkingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende één jaar na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht.
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning op grond van de verordening bedoeld in artikel 26, tweede lid, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt deze aanvraag beschouwd als een aanvraag tot aanwijzing, als bedoeld in artikel 2 van deze verordening.
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een ontheffing op grond van de verordening bedoeld in artikel 26, tweede lid, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt deze aanvraag beschouwd als een aanvraag tot ontheffing, als bedoeld in deze verordening.
Op een aanhangig beroep of bezwaarschrift, betreffende een vergunning of ontheffing bedoeld in het eerste lid, dan wel voorschrift of beperking bedoeld in het tweede lid dat voor of na het tijdstip bedoeld in artikel 26, eerste lid, is ingekomen binnen de voordien geldende beroepstermijn, wordt beslist met toepassing van de verordening bedoeld in artikel 26, tweede lid.
De intrekking van de verordening bedoeld in artikel 26, tweede lid heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening genomen nadere regels en aanwijzingsbe-sluiten, indien en voor zover de rechtsgrond waarop de aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.