Organisatie | Utrecht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regel duurzame en gezonde schoolgebouwen |
Citeertitel | Nadere regel duurzame en gezonde schoolgebouwen gemeente Utrecht |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 160 van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-12-2023 | Technische en procedurele aanpassingen | 12-12-2023 | |||
15-02-2021 | 19-12-2023 | Regels voor duurzame gebouwen, een gezonde leeromgeving en groene schoolpleinen | 24-11-2020 |
Burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht,
gelet op artikel 160 van de Gemeentewet en artikel 41 lid 1 van de Verordening huisvesting scholen gemeente Utrecht,
na het op overeenstemming gericht overleg met de bevoegde gezagsorganen van de niet door de gemeente in standgehouden scholen in de gemeente,
overwegende dat er nadere regels nodig zijn om het verduurzamen van de schoolgebouwen in de gemeente Utrecht mogelijk te maken,
besluit vast te stellen de Nadere regel duurzame en gezonde schoolgebouwen gemeente Utrecht.
Deel 1 Energieneutrale schoolgebouwen
Een energieneutraal schoolgebouw (ENG) kan haalbaar worden door extra middelen van de gemeente en het schoolbestuur te combineren
Het schoolbestuur ontvangt van de Rijksoverheid een vergoeding voor onderhoud, exploitatie en energielasten. Het college voorziet in huisvesting. Als het college hogere kosten maakt bij de bouw van het schoolgebouw vanwege verduurzaming, kan dat leiden tot lagere lasten voor het schoolbestuur. Door deze besparing van het schoolbestuur en een aanvullend gemeentelijk budget te combineren, kan een energieneutraal schoolgebouw haalbaar worden.
Het college en het schoolbestuur proberen hierover overeenstemming te bereiken. De omschreven onderwerpen in lid 2 en 3 zijn in ieder geval onderdeel van gesprek. Soms blijkt dat het niet mogelijk is om voor 100% een energieneutraal schoolgebouw te maken, in dat geval heeft het schoolbestuur de mogelijkheid om door middel van een business case conform bijlage 1 aan te tonen welk percentage wel ENG realiseerbaar is.
Dit heet het onrendabele deel.
Het budget dat het schoolbestuur of de school bijdraagt aan de toekomstige besparing op energielasten heet het rendabele deel. Het schoolbestuur financiert het rendabele deel. Als het schoolbestuur het rendabele deel niet in één keer kan betalen, kan het college besluiten om voor het rendabele deel het schoolbestuur te financieren (lenen). Het schoolbestuur of de school betaalt de financiering en een jaarlijkse rente terug met de jaarlijkse besparing op de energielasten. De eisen zoals opgenomen onder sublid d gelden ook voor de financiering van het rendabele deel.
Deel 2 Klimaatadaptieve schoolgebouwen
Een klimaatadaptief schoolgebouw heeft voordelen
Het weer vertoont meer extreme regenval, hardere stormen, grotere periodes van droogte en hitte. Ook stijgt de zeespiegel en zijn de seizoenen verstoord. De kans op hittegolven en wateroverlast neemt toe. Een klimaatadaptief gebouw is een gebouw dat rekening houdt met het actuele of verwachte klimaat. Daardoor kan schade door klimaatverandering beperkt worden en kan het energiegebruik van het gebouw verlaagd worden.
Daarnaast zorgen klimaatadaptieve gebouwen voor een meer gezonde en veilige leefomgeving, ondersteuning van flora en fauna, biodiversiteit en het verhogen van de kwaliteit van de fysieke leefomgeving. Voorbeelden hiervan zijn meer groen op daken en gevels, meer ruimte voor waterberging op en rond gebouwen en beperken van zoninstraling.
Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van Utrecht in hun vergadering van 24 november 2020, onder voorbehoud van vaststelling van de Verordening huisvesting scholen gemeente Utrecht.
De gemeenteraad van Utrecht heeft deze verordening vastgesteld op 21 januari 2021.
De secretaris, de burgemeester,
G.G.H.M. Haanen P.E.J. den Oudsten
De energieprestatie bij BENG bij scholen wordt bepaald aan de hand van 3 individueel te behalen eisen:
BENG 1 : de maximale energiebehoefte in kWh per m2 gebruiksoppervlak per jaar (kWh/m2.jr)
BENG 2 : het maximale primair fossiel energiegebruik, eveneens in kWh per m2 gebruiksoppervlak per jaar (kWh/m2.jr)
BENG 3: het minimale aandeel hernieuwbare energie in procenten (%)
Vanuit BZK/RVO 2019 (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties / Rijksdienst voor Ondernemend Nederland) zijn voor onderwijs de volgende eisen vast gesteld (zie ook PvE Frisse Scholen 2021)
Indien de BENG2 pijler op 0 kWh per m² en de BENG 3 op 100% uitkomt, is een pand volledig energie neutraal en voldoet deze aan de ENG eisen.
Minimale eisen aan schoolgebouwen:
De berekening tot een ENG toeslag kan als volgt toegepast worden:
Een architect maakt altijd een BENG berekening op basis van zijn ontwerp om te voldoen aan het bouwbesluit. In het rapport worden de uitkomsten worden per categorie (beng 1, 2 en 3) opgenomen.
Wil de opdrachtgever naar volledig ENG, dan zal hij aanpassingen moeten doen in het ontwerp. Na het maken van het definitieve ontwerp (met de aanpassingen) zal een nieuwe BENG berekening gemaakt moeten worden. Ook daaruit komt per categorie een uitkomst op beng 1, 2 en 3.
Het procentuele verschil tussen het eerste ontwerp (de minimale BENG eisen) en het uiteindelijke definitieve ontwerp met de extra aanpassingen geeft het percentage weer waarmee de toeslag toegekend wordt.
Een school gaat renoveren. Een architect heeft aanpassingen gedaan en uit de Beng berekening blijkt
dat hij precies voldoet. Oftewel uit het rapport blijkt:
Nadat de Architect aanpassingen heeft gedaan doordat hij een beter type isolatie heeft toegepast, de
vloer extra heeft geïsoleerd, naden en kieren extra heeft dichtgezet, HR+++ glas toegepast,
zonnepanelen, een warmtepomp etc. komt zijn berekening uit op:
Het procentuele verschil is dan:
BENG 1: 100/190 – 1 * 100% = 47,37%
BENG 2: 48/70 – 1 * 100% = 31,42%
In dit voorbeeld ontvangt de school 39,4 % van de toelage.
Ontwerp mogelijkheden om aan de BENG eisen te voldoen:
Bij de eerste indicator staat het beperken van de energiebehoefte centraal. Zon- en daglicht moeten zo optimaal mogelijk benut worden. Dit kan gerealiseerd worden door de positie van het gebouw.
Maar ook laat de berekening Als / Ag ≤ 190 kWh per m² dat hoe compacter het gebouw, hoe lager de grenswaarde voor de energie behoefte (Als = oppervlakte gebouwschil ; Ag = verwarmd vloer oppervlak) Verder zijn goede isolatie en een goede luchtdichtheid van belang om aan BENG 1 te voldoen.
Per 1 januari 2021 heeft de NTA 8800 de NEN 1068 vervangen. De Nederlandse berekening van de warmteweerstand.’