Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Veere

Beleidsregel ontheffing artikel 35 Drank- en Horecawet gemeente Veere

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVeere
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel ontheffing artikel 35 Drank- en Horecawet gemeente Veere
CiteertitelBeleidsregel artikel 35 Drank- en Horecawet
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerpBeleidsregel artikel 35 Drank- en Horecawet

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 35 van de Drank- en Horecawet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2013Nieuwe regeling

27-12-2012

De Faam, 5 december 2012

12b.02574

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel ontheffing artikel 35 Drank- en Horecawet gemeente Veere

De burgemeester van Veere;

gelezen het voorstel van d.d. 13 november 2012;

overwegend dat:

• de gemeente Veere één van deelnemers is aan het Zeeuwse projectplan Jeugd & Alcohol;

• de deelnemende gemeenten zich hebben voorgenomen om te werken aan het tegengaan van alcoholgebruik door jongeren onder de 18 jaar en het verantwoord alcohol gebruik door jongeren vanaf 18 jaar

• de mate van de verkrijgbaarheid van alcoholhoudende drank hierin een belangrijke pijler is

• dat door de vele evenementen in Veere waarbij alcohol buiten een inrichting beschikbaar wordt gesteld de verkrijgbaarheid groot is

• het noodzakelijk is beleid vast te stellen voor het verlenen van een ontheffing artikel 35 van de Drank- en Horecawet;

• artikel 35 lid 2 van de Drank en Horecawet de burgemeester de mogelijkheid geeft beperkingen en voorschriften te verbinden aan een ontheffing

besluit:

vast te stellen:1. „De beleidsregel ontheffing artikel 35 Drank- en Horecawet‟;

 

 

Beleidsregel ontheffing artikel 35 Drank- en Horecawet

1. Inleiding

a. Aanleiding en probleem

De problematiek rondom jeugd en alcohol is in Zeeland vergelijkbaar ernstig met die in de rest van Nederland:

jongeren drinken steeds jonger, sommigen drinken veel en vaak. In de kern kan het vraagstuk teruggebracht worden tot twee onderdelen. Het eerste vraagstuk heeft te maken met het gebruik van alcohol door jongeren onder de 18 jaar.

De afgelopen jaren is het drinken van alcohol door deze groep jongeren gestegen. Het tweede onderdeel heeft betrekking op overmatig en excessief alcoholgebruik door jongeren in het algemeen. Dit gebruik gaat vaak samen met overlast en openbare orde in het bijzonder in de weekenden.

Voor jongeren brengt het nuttigen van (grote hoeveelheden) alcohol grote gezondheidsrisico's met zich mee. Dit heeft geleid tot de volgende hoofddoelstellingen in het project Jeugd en Alcohol:

• het tegengaan van alcoholgebruik door jongeren onder de 18 jaar.

Introductie en bestendiging van de norm: onder de 18 geen alcohol.

• verantwoord alcoholgebruik door jongeren vanaf 18 jaar. Tegengaan van overmatig alcoholgebruik door uitgaande jongeren zowel privé als in het publiek domein.

• er sprake is van een blijvend politiek en maatschappelijk draagvlak met betrekking tot het tegengaan van alcoholgebruik door jongeren onder de 18 jaar en een verantwoord alcoholgebruik door jongeren vanaf 18 jaar.

De aanpak 'Jeugd en alcohol' staat nadrukkelijk op de politieke en bestuurlijke agenda van de 13 Zeeuwse gemeenten en de provincie. Hiervoor is een bestuurlijke overeenkomst getekend voorzien van een uitvoeringsplan.

Een van de middelen om de doelen van het project te halen is, naast voorlichting en preventie en handhaving van regels, om strikt uitvoering te geven aan de ontheffingenregeling op grond van artikel 35 Drank en Horecawet en dit in het evenementenbeleid op te nemen. Veere kent veel evenementen waarvoor de burgemeester een ontheffing ingevolge de Drank en Horecawet verstrekt.

 

b. Doel

Deze notitie is bedoeld als een bewustwordingsdocument, waarbij mogelijkheden worden aangereikt om tot een betere onderbouwing te komen bij de verlening of weigering van een ontheffing ex artikel 35 van de Drank- en Horecawet. De notitie laat voldoende ruimte om lokale wensen in te voegen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan aanvang- en eindtijden. De bewustwording moet er toe leiden, dat niet meer “automatisch” een ontheffing wordt verleend als daartoe een aanvraag wordt ingediend. Met deze beleidsregel willen we bereiken dat alle gemeenten in Zeeland artikel 35 Drank- en Horecawet op (bijna) dezelfde wijze toepassen. Hiermee wordt bereikt dat aan evenementen/festiviteiten voorschriften worden gesteld vanuit oogpunt van onder meer alcoholmatiging.

 

2. Wettelijke kader en voorschriften uit de Drank- en Horecawet

 

Artikel 35, lid 1 van de wet geeft aan dat de burgemeester ten aanzien van het verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank op aanvraag ontheffing kan verlenen van het in artikel 3 Drank- en Horecawet voor de uitoefening van het horecabedrijf gestelde verbod. Een ontheffing wordt verleend voor een bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard voor een aaneengesloten periode van ten hoogste twaalf dagen. Verstrekking van alcoholhoudende drank mag alleen plaatsvinden onder de onmiddellijke leiding van een persoon die voldoet aan de volgende eisen:

• de persoon mag niet van slecht levensgedrag zijn

• de persoon is minimaal 21 jaar oud

De ontheffing op grond van artikel 35 van de wet is van toepassing op het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van zwakalcoholhoudende drank,buiten een horeca-inrichting.

 

3. Afbakening begrip ‘ bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard’

De burgemeester heeft – als het gaat om het verlenen van deze ontheffingen enige beleidsvrijheid en dat is ook absoluut noodzakelijk, omdat de wet geen definitie geeft van het begrip “bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard.”In een toelichting op de wet is een bijzondere gelegenheid omschreven als: een kermis, braderie, muziek- en/of sportfeest, jaarmarkt en andere tijdelijke manifestaties. Het gaat om incidentele gevallen. De burgemeester maakt binnen de ontheffingverlening de afweging wat hij onder “bijzondere gelegenheid” verstaat. Wat de wet wel heeft bepaald is, dat “tijdelijk” nooit langer mag duren dan twaalf dagen. Ook lokale omstandigheden kunnen er dus niet voor zorgen,dat een ontheffing wordt verleend voor een periode, langer dan 12 achtereenvolgende dagen.

 

4. Lokale beperkingen en/of voorschriften (de beleidsregels)

Artikel 35, lid 2 van de wet geeft de burgemeester de mogelijkheid beperkingen en/of voorschriften te verbinden aan de ontheffing. Deze hebben betrekking op de openbare orde en veiligheid. Om overmatig alcoholgebruik en alcoholmisbruik te voorkomen verbindt de burgemeester de volgende voorschriften aan de ontheffing (hierbij wordt de term evenement gebruikt voor het begrip bijzondere gebeurtenis van zeer tijdelijke aard):

a. Sociaal-hygiënische aspecten.

De sociaal hygiënische aspecten komen tot uiting in: de leeftijdsgrenzen, de zedelijkheidseisen en de eisen gesteld aan leidinggevenden.

Artikel 1.  

De ontheffing of een afschrift daarvan is tijdens de verstrekking aanwezig.

Artikel 2.  

Aan personen van wie niet is vastgesteld, dat zij de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt wordt geen alcoholhoudende drank verstrekt. Deze voorwaarde wordt duidelijk leesbaar en goed zichtbaar aan het publiek kenbaar gemaakt. Leeftijdscontrole vindt plaats door het verplicht tonen van een geldig legitimatiebewijs.

Artikel 3.  

De (zwak-alcoholhoudende) drankverstrekking vindt plaats onder toezicht van een persoon die de leeftijd van 21 jaar heeft bereikt en niet in enig opzicht van slecht levensgedrag is. De naam van deze persoon staat op de ontheffing vermeld.

Artikel 4.  

Er wordt geen alcoholhoudende drank verstrekt aan de persoon of personen die deze drank doorgeven aan een persoon beneden de leeftijd van 18 jaar.

Artikel 5.  

Personen beneden de leeftijd van 16 jaar mogen niet werkzaam zijn ter zake van de verkoop van zwakalcoholhoudende drank.

Artikel 6.  

Personen die kennelijk onder invloed van alcoholhoudende drank verkeren wordt geen alcohol verstrekt

Artikel 7.  

bij het tappunt mag geen sterke drank aanwezig zijn.

Artikel 8.  

Voor het publiek zijn steeds alcoholvrije dranken verkrijgbaar bij elk tappunt.

Artikel 9.  

De burgemeester kan in de procedure van de evenementenvergunning beoordelen of de ontheffingshouder gebruik maakt van een polsbandjesregeling of een andere methode van toegangscontrole.

Artikel 10.  

De burgemeester weigert de ontheffing wanneer de bezoekers van het evenement hoofdzakelijk of uitsluitend bestaan uit personen die de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt.

 

b. Openbare orde en veiligheidsaspecten

Bij openbare orde aspecten gaat het om een op een verantwoorde wijze verstrekken van alcohol. Artikel 21 van de wet verbiedt het om bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank te verstrekken, indien dit mogelijk leidt tot een verstoring van de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid. Ervaringen uit het verleden en aanwijzingen uit het heden kunnen hierbij tot het versterken van het begrip “redelijkerwijs” dienen. Een weigering van een aangevraagde ontheffing van artikel 35 van de wet, op grond van artikel 21 van de wet wordt zorgvuldig en overtuigend gemotiveerd. Om openbare orde problemen te voorkomen, verbindt de burgemeester de volgende voorwaarden aan de ontheffing:

 

Artikel 11.  

Het aanvangstijdstip dat in de ontheffing vermeld staat, is nooit eerder dan het aanvangstijdstip van het evenement.

Artikel 12.  

De eindtijd van de ontheffing is afhankelijk van de eindtijd van het evenement waaraan de artikel 35 ontheffing is gekoppeld.

Artikel 13.  

Mobiele tappunten zijn verboden, waaronder ook begrepen de bierfiets, de “rugzaktap” en de navulslang, waarbij met een lange slang vanaf het tappunt, de klanten op enige afstand vanaf het vaste tappunt kunnen worden bediend.

Artikel 14.  

De alcoholhoudende drank verstrekt u in kunststof glazen.

Artikel 15.  

De ontheffinghouder zorgt er voor dat alcoholhoudende dranken niet van het evenemententerrein c.q. de locatie waar de tapontheffing geldt, worden meegenomen naar elders.

 

Artikel 16.  

Het tappunt waarvoor u de ontheffing gebruikt is op of direct aan het terrein gelegen waarop of waaraan de gelegenheid van bijzondere aard plaatsvindt.

 

Artikel 17.  

De burgemeester kan bij de toetsing van de aanvraag voor ontheffing overwegen of er voldoende toiletvoorzieningen in de nabijheid aanwezig zijn. Wanneer dit niet zo is, wordt een mobiele toiletvoorziening bij het tappunt geplaatst.

Artikel 18.  

Aanwijzingen gegeven door een daartoe bevoegde ambtenaar volgt u op.

 

5. Handhaving

Om de voorschriften te handhaven, hanteert de burgemeester een handhavingstappenplan dat vanuit het project Jeugd en Alcohol is opgesteld. Dit betekent dat een ontheffing kan worden ingetrokken en worden geweigerd doordat de ontheffingsvoorschriften en andere voorschriften uit de Drank- en Horecawet niet nageleefd worden. Het niet naleven beschouwt de burgemeester als een gevaar voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid.

6. De aanvraag

Een aanvraag voor ontheffing van artikel 35 van de wet wordt gedaan met een voorgeschreven aanvraagformulier. De Regeling aanvraaggegevens en formulieren Drank- en Horecawet heeft hiertoe het aanvraagformulier Model C vastgesteld. Om tot een juiste beoordeling van alle criteria te komen wordt dit aanvraagformulier uitgebreid met een extra vragenlijst (zie bijlage). Het formulier maakt daarom integraal onderdeel uit van de ontheffingsprocedure.

 

7. Inwerkingtreding en citeertitel

Deze beleidsregel treedt in werking op 1 januari 2013 en wordt aangehaald als

“Beleidsregel artikel 35 Drank- en Horecawet”.

 

Vastgesteld door de burgemeester van Veere op 27 november 2012.

De burgemeester,

R.J. van der Zwaag