Organisatie | Oosterhout |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van het college van Oosterhout van 14 december 2020 tot vaststelling van de "Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling gemeente Oosterhout" |
Citeertitel | Protocol Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
11-02-2021 | 01-01-2021 | Nieuwe regeling | 14-12-2020 | 246222 |
Burgemeester en wethouders van de gemeente Oosterhout,
De Wet van 14 maart 2013 tot wijziging van diverse wetten in verband met de invoering van de verplichting voor bepaalde instanties waar professionals werken en voor bepaalde zelfstandige professionals om te beschikken over een meldcode voor huiselijk geweld en kindermishandeling en de kennis en het gebruik daarvan te bevorderen, onderscheidenlijk die meldcode te hanteren (verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling) en
De volgens de wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling verplicht bepaalde organisaties om een meldcode vast te stellen en het gebruik daarvan te bevorderen. Deze meldcode bestaat uit een stappenplan voor beroepskrachten bij signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling. Onder huiselijk geweld1 wordt verstaan: lichamelijk, geestelijk of seksueel geweld, of bedreiging daarmee door iemand uit de huiselijke kring. Waarbij onder geweld wordt verstaan: de fysieke, seksuele, psychische of economische aantasting van de persoonlijke integriteit van het slachtoffer. Daaronder worden ook begrepen ouderenmishandeling, geweld tegen ouders, vrouwelijke genitale verminking, huwelijksdwang en eergerelateerd geweld. Tot de huiselijke kring van het slachtoffer behoren: familieleden, huisgenoten, de echtgenoot of voormalig echtgenoot, of (ex-) partner, en mantelzorgers. Onder kindermishandeling wordt verstaan: elke vorm van een voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend, of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel. Daaronder is ook begrepen eergerelateerd geweld, huwelijksdwang, vrouwelijke genitale verminking en het als minderjarige getuige zijn van huiselijk geweld tussen ouders en/of andere huisgenoten.
De 5 stappen leiden de beroepskracht door het proces waarin hij tot het besluit komt om al dan niet een melding te doen bij Veilig Thuis. Het doel van de wet is om hen te ondersteunen in een tijdige en effectieve aanpak van geweld in huiselijk kring.
De meldcode moet worden gezien als een onderdeel van de kwaliteit van dienstverlening die in de verschillende sectoren geboden wordt. Hoewel, met uitzondering van Leerplicht en de voor de gemeente werkzame jeugdprofessionals, de gemeentelijke diensten niet verplicht zijn een meldcode te hanteren, heeft het gemeentebestuur van gemeente Oosterhout besloten om ook voor de beroepskrachten van de gemeente Oosterhout een meldcode vast te stellen.
Het uitgangspunt van de meldcode is dat degene die signaleert ook de stappen van de meldcode doorloopt. Dit is alleen, gezien de gevraagde inhoudelijke deskundigheid, niet voor alle medewerkers van de gemeente haalbaar. Daarom maakt deze meldcode onderscheid in 2 typen medewerkers. Welk type medewerker het ook betreft, de kernboodschap in de stappen van de meldcode is om dit niet alleen te doen maar je intern of extern te laten ondersteunen en adviseren. De twee typen medewerkers zijn:
Binnen de gemeentelijke organisatie zijn dit de medewerkers Sociaal Domein uitvoering. Van deze medewerkers kan, gelet op de inhoud van hun taken en hun verantwoordelijkheden, gevraagd worden om alle stappen van de meldcode te zetten. Zij kunnen zich hierbij laten ondersteunen door de directe aandachtfunctionaris. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling dat deze functionaris het zetten van de stappen overneemt.
Dit zijn medewerkers van wie, gelet op de inhoud van hun taken en verantwoordelijkheden, niet gevraagd kan worden om de stappen van de meldcode zelfstandig te doorlopen. Zij komen in hun werk af en toe met mogelijke signalen van kindermishandeling of huiselijk geweld in aanraking. Van hen wordt verwacht dat zij een signalerende rol hebben in dit onderwerp. Bij signalen doorlopen zij stap 1 van de meldcode. Hierna nemen zij contact op met de directe aandachtfunctionaris huiselijk geweld en kindermishandeling. De aandachtfunctionaris beoordeelt dan, eventueel in overleg met Veilig Thuis, wat er verder nodig is. Ook kan de aandachtfunctionaris advies vragen aan het Jeugd Advies Team (JAT). In de stappen van deze meldcode is opgenomen wat van deze medewerker wel of niet verwacht mag worden in het doorlopen van de meldcode.
Aandachtfunctionaris huiselijk geweld en kindermishandeling
De aandachtfunctionaris heeft een grote rol bij het begeleiden en advies geven aan collega's als er een vermoeden bestaat van huiselijk geweld en/of kindermishandeling. De aandachtfunctionaris functioneert als aanspreekpunt op uitvoerend en beleidsmatig niveau. We maken een onderscheid in een directe aandacht functionaris en een indirecte aandacht functionaris.
De directe aandachtfunctionaris, minimaal één en bij voorkeur meerdere, is werkzaam binnen het team Sociaal Domein Uitvoering en vervult een belangrijke rol in de ondersteuning van de medewerkers van de gemeente in de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling en bij het volgen van de stappen van de meldcode. Deze medewerker heeft de training voor aandachtfunctionaris huiselijk geweld en kindermishandeling positief afgerond. Collega's vanuit de gemeente kunnen op deze functionarissen een beroep doen voor advies en ondersteuning bij het zetten van de stappen van de meldcode.
Indirecte aandachtfunctionaris
Binnen de gemeente is er minimaal 1, bij voorkeur 2, indirecte aandachtfunctionaris huiselijk geweld en kindermishandeling beschikbaar. Dit met als taak verbinden van de verschillende terreinen en het scheppen van de randvoorwaarden voor het gebruik van de meldcode zoals onder hoofdstuk 3 benoemd. De indirecte aandachtfunctionaris is werkzaam binnen het team Sociaal Domein Beleid.
Voor de concrete invulling van de randvoorwaarden, het maken van passende afspraken en evaluatie van meldcode is er minimaal jaarlijks een overleg tussen de directe en indirecte aandachtfunctionarissen en de teamleider Sociaal Domein uitvoering als verbinder met het managementteam en college.
Figuur 1: Stappenplan verbeterde meldcode
Bron: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/huiselijk-geweld/meldcode
Het stappenplan bestaat uit 5 stappen dat professionals helpt bij vermoedens van huiselijk geweld of kindermishandeling. De stappen gaan in op het proces vanaf het moment dat er signalen zijn. Aan de hand van deze 5 stappen bepalen professionals of ze een melding moeten doen bij Veilig Thuis en of er voldoende hulp kan worden ingezet. Bovenstaand stappenplan is het landelijke uitgangspunt.
Stap 1 geldt voor zowel professionals als de overige medewerkers. Stap 2 tot en met 5 van de meldcode zijn gericht op de professionals. Als een overige medewerker stap 1 heeft doorlopen neemt de directe aandachtfunctionaris stap 2 tot en met 5 over.
De volgorde van de stappen zoals beschreven in bovenstaand figuur is niet dwingend. Het kan voorkomen dat bepaalde stappen enkele keren worden gezet. Belangrijk is dat in het proces op enig moment alle stappen zijn doorlopen voordat men besluit een melding te doen bij Veilig Thuis.
Alle professionals gebruiken het afwegingskader dat is vastgesteld door de beroepsgroep pedagogen, psychologen, (psycho)therapeuten, sociaal werkers en jeugd- en gezinsprofessionals (bijlage 1 bij deze meldcode).
Hieronder wordt per stap toegelicht hoe dit is ingericht voor medewerkers binnen de gemeente Oosterhout.
Stap 1: In kaart brengen van signalen
De medewerker brengt de signalen die een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling bevestigen of ontkrachten in kaart en legt deze vast. Signalen kun je horen, zien of ruiken. Daarnaast legt de medewerker ook de contacten over de signalen vast, net als de stappen die worden gezet en besluiten die worden genomen.
De medewerker beschrijft de signalen zo feitelijk mogelijk, wat hoor, zie of ruik je, en vermijdt aannames. Worden ook hypothesen en veronderstellingen vastgelegd, vermeld dan uitdrukkelijk dat het gaat om een hypothese of veronderstelling. Maak een vervolgaantekening als een hypothese of veronderstelling later wordt bevestigd of ontkracht. Vermeld de bron als er informatie van derden wordt vastgelegd. Leg diagnoses alleen vast als ze zijn gesteld door een daartoe gediplomeerd en bevoegd beroepsdeskundige.
Heeft een medewerker overleg over het in kaart brengen van signalen? Dan legt hij ook deze contacten vast, net als de stappen die worden gezet en de besluiten die worden genomen.
Een vermoeden van eergerelateerd geweld, huwelijksdwang of vrouwelijke genitale verminking vraagt specifieke expertise. Direct na signalering wordt altijd contact opgenomen met de directe aandachtfunctionaris. Daarna wordt contact opgenomen met Veilig Thuis voor advies over de te zetten stappen of voor doorverwijzing naar een instantie die advies kan geven over de te zetten stappen.
Als er enkel contacten zijn met een volwassen inwoner, dan bestaat het risico dat mogelijke onveilige situaties voor zijn kinderen over het hoofd worden gezien. Daarom vraagt de meldcode van professionals om in sommige situaties te onderzoeken of er kinderen zijn die (van de zorg) van de inwoner afhankelijk zijn. Dit wordt de kindcheck genoemd. Een kindcheck is alleen nodig als er door de medische conditie (lichamelijk en/of psychisch) of andere omstandigheden (huiselijk geweld, middelengebruik) van een volwassen inwoner risico's kunnen ontstaan voor de veiligheid of de ontwikkeling van kinderen. Heeft de inwoner inderdaad kinderen die van zijn zorg afhankelijk zijn? Dan is op deze zogenaamde oudersignalen deze meldcode van toepassing. Het kan naast ouders met minderjarige kinderen ook gaan om een zwangere ouder.
Dit betekent dat de oudersignalen in kaart worden gebracht en dat de stappen van de meldcode gevolgd worden.
Als kinderen afhankelijk zijn van de volwassene(n), dan legt de medewerker het volgende vast:
De overige medewerkers bespreken de signalen die ze op basis van stap 1 hebben met de directe aandachtfunctionaris huiselijk geweld en kindermishandeling van de gemeente. Deze laatste beoordeelt of, en zo ja, welke stappen moeten worden gezet en overlegt hierover zo nodig met Veilig Thuis en/of met het JAT. De directe aandachtfunctionaris legt de uitkomsten van de contacten met de overige medewerkers vast en de stappen die hij naar aanleiding van deze contacten heeft ondernomen.
Vastleggen en delen van informatie
Professionals leggen hun signalen en stappen (zelf) vast in het cliëntdossier.
Signalen van overige medewerkers en de stappen naar aanleiding van deze signalen worden bijgehouden door de directe aandachtfunctionaris. Wordt op basis van de informatie de meldcode gestart? Dan neemt de directe aandachtfunctionaris de stappen en verantwoordelijkheid over van de overige medewerkers.
Uitgangspunt is dat niet meer aan informatie wordt gedeeld en wordt vastgelegd dan datgene wat noodzakelijk is om deze meldcode te doorlopen en een goede weging van de signalen te maken.
Voor deze en alle volgende stappen geldt dat deze stap, inclusief overleg dat is gevoerd, het advies dat is gekregen en de besluiten die zijn genomen gemotiveerd wordt vastgelegd. Ook de visie van de inwoner op de signalen, zijn reactie op een eventuele melding en contact met Veilig Thuis.
Registreer minimaal in stap 1:
Stap 2: Collegiale consultatie en zo nodig raadplegen van Veilig Thuis (het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling) of een deskundige op het gebied van letselduiding
De overige medewerker bespreekt de signalen met de directe aandachtfunctionaris.
De professional bespreekt de signalen met een (deskundig) collega of met de directe aandachtfunctionaris huiselijk geweld en kindermishandeling van de gemeente. De deskundige collega's zijn werkzaam bij Sociaal Domein uitvoering.
Op www.signalenkaart.nl staan verschillende digitale signalenkaarten per leeftijdscategorie en onderwerp. Een signalenkaart kan helpen om de signalen te duiden.
Op www.meldcode.nu staan schema's met beschermende en risicofactoren. Dit kan helpen ter ondersteuning.
Vraag zo nodig ook advies aan bij:
Veilig Thuis (www.veiligthuiswb.nl, telefoonnummer: 0800-2000)
Let op: het raadplegen van bovenstaande partijen kan anoniem gebeuren. Het gaat hier namelijk om het vragen van advies en niet om het doen van een melding.
Leg de uitkomsten van stap 2 vast. Zie hiervoor het onderwerp vastleggen en delen van informatie dat is beschreven onder stap 1.
Registreer minimaal in stap 2:
Stap 3: Gesprek met de betrokkene(n)
Bespreek de signalen met de betreffende inwoner. Voor ondersteuning bij het voorbereiden of het voeren van het gesprek met de inwoner kan een directe collega, de directe aandachtfunctionaris en/of Veilig Thuis en/of het JAT geraadpleegd worden.
Uitgangspunten voor het gesprek:
Het doen van een melding zonder dat de signalen zijn besproken met inwoner, is alleen mogelijk als:
Wanneer het een minderjarige betreft, dan overweegt de professional en/of directe aandachtfunctionaris bij deze stap of het noodzakelijk is om, gelet op de bedreiging van de ontwikkeling van de jeugdige(n), ook een melding te doen in de verwijsindex risicojongeren (VIR).
Leg de uitkomsten (waaronder datum gesprek, reactie inwoner, gemaakte afspraken) van stap 3 vast. Zie hiervoor het onderwerp vastleggen en delen van informatie dat is beschreven onder stap 1.
Registreer minimaal in stap 3:
Stap 4: Wegen van het huiselijk geweld of de kindermishandeling
Weeg op basis van de signalen, van het ingewonnen advies en van het gesprek met de inwoner(s), het risico op huiselijk geweld of kindermishandeling. Weeg ook de aard en de ernst van het huiselijk geweld of de kindermishandeling af. Raadpleeg hierbij een collega, de directe aandachtfunctionaris of het JAT. De professional gebruikt in deze stap het afwegingskader in bijlage 1. Enkel voor de leerplichtambtenaar geldt dat deze gebruik maakt van het afwegingskader in bijlage 2.
In deze stap beantwoord je twee vragen:
Hierbij spelen de volgende elementen een rol:
De afweging van de aard en de ernst van het huiselijk geweld of de kindermishandeling vindt in ieder geval voor minderjarigen plaats op basis van een betrouwbaar risicotaxatie instrument, zoals de Licht Instrument Risicotaxatie Kindveiligheid2 (LIRIK). Dit is een hulpmiddel bij het maken van een gestructureerde inschatting.
Op www.signalenkaart.nl staan verschillende digitale signalenkaarten per leeftijdscategorie en onderwerp. Een signalenkaart kan helpen om de signalen te duiden.
Op www.meldcode.nu staan schema's met beschermende en risicofactoren. Dit kan helpen ter ondersteuning.
Raadpleeg bij twijfel altijd Veilig Thuis. Twijfel kan bestaan over het risico, de aard en de ernst van het huiselijk geweld of de kindermishandeling.
Leg de uitkomsten (zoals datum gesprek, reactie cliënt) van stap 4 vast. Zie hiervoor het onderwerp vast/eggen en de/en van informatie dat is beschreven onder stap 1.
Als op basis van de overwegingen van stap 1 tot en met 4 de vermoedens van huiselijk geweld of kindermishandeling worden weggenomen, leg dan de doorlopen stappen vast. Zie voor het vastleggen van informatie het onderwerp vastleggen en delen van informatie dat is beschreven onder stap 1. Dit wordt afgestemd met een collega professional of de directe aandachtfunctionaris.
Registreer minimaal in stap 4:
Stap 5: Neem twee beslissingen
In deze stap zijn de volgende 2 beslissingen te nemen:
De professional gebruikt in stap 5 altijd het afwegingskader in de bijlage.
Als op basis van de overwegingen van stap 1 tot en met 4 de vermoedens van huiselijk geweld of kindermishandeling niet zijn weggenomen en de medewerker de inwoner niet voldoende kan beschermen tegen het risico op huiselijk geweld of op kindermishandeling of hieraan twijfelt dan doet de medewerker een melding bij Veilig Thuis. Doe in ieder geval altijd een melding als er sprake is van acute of structurele onveiligheid.
Melden bij Veilig Thuis kan digitaal of telefonisch. Overleg over het doen van een melding vooraf met een directe collega professional of de directe aandachtfunctionaris huiselijk geweld en kindermishandeling.
Bespreek de melding vooraf met de inwoner (kind en/of volwassene). Dit kan in aanwezigheid van een collega professional of de directe aandachtfunctionaris.
Ad 2.Is hulp verlenen of organiseren (ook) mogelijk?
Meent de medewerker op basis van de beslissingen in stap 5 en in overleg met collega of directe aandachtfunctionaris, dat de medewerker de inwoner en zijn gezin redelijkerwijs voldoende tegen het risico op huiselijk geweld of op kindermishandeling kan beschermen en wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
Zodra de inwoner is toegeleid naar noodzakelijke ondersteuning, heeft de betrokken Organisatie ook een verantwoordelijkheid. Deze Organisatie volgt de effecten van de hulp en doet (als dit nodig is) alsnog een melding bij Veilig Thuis als er signalen zijn dat het huiselijk geweld of de kindermishandeling niet stopt of opnieuw begint;
Is hulpverlenen op basis van een van deze punten niet mogelijk, dan is melden bij Veilig Thuis noodzakelijk.
Leg de gedane acties en gemaakte afspraken vast. Zie voor het vastleggen van informatie het onderwerp vastleggen en delen van informatie dat is beschreven onder stap 1.
Bespreken van de beslissing met de inwoner
Houd bij het bespreken van de melding met de inwoner rekening met de volgende aandachtspunten:
In geval van bezwaren van de inwoner, overleg op welke wijze je tegemoet kunt komen aan deze bezwaren;
Is dat niet mogelijk? Weeg dan de bezwaren van de inwoner af tegen de noodzaak om de inwoner of zijn gezinslid te beschermen tegen het geweld of de kindermishandeling. Betrek in de afweging het afwegingskader waaraan de professional zich dient te houden, de aard en de ernst van het geweld en de noodzaak om de inwoner of zijn gezinslid door het doen van een melding daartegen te beschermen;
Doe, na overleg met de directe aandachtfunctionaris, de melding over je vermoeden als naar jouw oordeel de bescherming van de inwoner of zijn gezinslid de doorslag moet geven en/ of dit volgens het afwegingskader verplicht gemeld moet worden. Overleg met Veilig Thuis wat u na de melding, binnen de grenzen van jouw gebruikelijke werkzaamheden, zelf nog kan doen om de inwoner en zijn gezinsleden tegen het risico op huiselijk geweld of op mishandeling te beschermen.
De medewerker kan enkel afzien van contact(en) met de inwoner over de melding, als:
Leg de uitkomsten (zoals datum gesprek, reactie cliënt) van stap 5 vast. Zie voor het vastleggen van informatie het onderwerp vast/eggen en de/en van informatie dat is beschreven onder stap 1.
Registreer minimaal in stap 5:
Geheimhoudingsplicht en privacy
De twee wettelijke meldrechten voor huiselijk geweld en voor kindermishandeling geven alle medewerkers met een beroepsgeheim of een andere zwijgplicht het recht om een vermoeden van kindermishandeling of huiselijk geweld te melden. Dit geldt ook als zij daarvoor geen toestemming hebben van hun cliënt. Zie voor de wetteksten artikel 7.1.4.1 van de Jeugdwet en artikel 5.2.6 Wet maatschappelijke ondersteuning 2015. Deze beide wettelijke meldrechten maken een inbreuk mogelijk op het beroepsgeheim van beroepsgroepen die dit betreft.
Voor het delen en verwerken van persoonsgegevens geeft het onderdeel 'Privacy' op www.meldcode.nu duidelijke richtlijnen en handvatten voor medewerkers.
3. Verantwoordelijkheden van de gemeente Oosterhout voor het scheppen van randvoorwaarden voor een veilig werk- en meldklimaat
Zoals beschreven in de Wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling zorgt het bevoegd gezag van de gemeente Oosterhout ervoor dat:
Regelmatig een aanbod wordt gedaan van voorlichting, training of andere vormen van deskundigheidsbevordering zodat medewerkers voldoende kennis en vaardigheden ontwikkelen en ook op peil houden voor het signaleren van huiselijk geweld en kindermishandeling en voor het zetten van de stappen van de code;
Er binnen de organisatie een vertrouwenspersoon3 beschikbaar is (met geheimhoudingsplicht) voor een betrokken medewerker;
Deze meldcode treedt in werking met ingang van 1 januari 2021.