Organisatie | Etten-Leur |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Etten-Leur houdende regels omtrent de randvoorwaarden voor gebruik van bodycams en het opvragen van beelden |
Citeertitel | Protocol bodycams |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
11-02-2021 | nieuwe regeling | 02-02-2021 |
De BOA’s van team Gebouwenbeheer en Handhaving Leefomgeving hebben bij het uitoefenen van hun taken regelmatig te maken met incidenten, variërend van verbaal tot soms fysiek geweld. Met als doel de veiligheid en het gevoel van veiligheid van de BOA’s vergroten, heeft er bij de gemeente Breda in 2018 een pilot gelopen met het dragen van bodycams.
Van 1 februari 2018 tot en met 31 juli 2018 zijn tien BOA’s van de gemeente Breda tijdens hun dienst uitgerust met bodycams. Tijdens deze pilot zijn er twee modellen getest: IWITNESS IW1A en Zepcam T2. De deelnemende BOA’s hebben gedurende drie maanden eerst het ene model gedragen en aansluitend drie maanden het andere model. Op deze manier konden beide modellen goed vergeleken worden met elkaar.
Naast de tien BOA’s die een bodycam gedragen hebben, was er een controlegroep van tien BOA’s die géén bodycam droegen. Op deze wijze kon er een duidelijke vergelijking plaats vinden op de aspecten veiligheid en veiligheidsgevoel.
De pilot met de bodycam in de gemeente Breda is door de BOA’s van de gemeente Breda als positief beoordeeld. Het dragen van de bodycam is als zeer prettig ervaren. Daar waar de bodycam in het begin wat wennen was in behandeling, waren de BOA’s er al vrij snel mee vertrouwd. Het gebruik van de bodycam werkte vaak de-escalerend in situaties. Door aan te kondigen dat de bodycam zou worden ingeschakeld, werd de aangesproken persoon vaak rustiger. Ook de wetenschap dat bij escalaties de beelden vastgelegd zouden zijn, droeg in grote mate bij aan het vergroten van het veiligheidsgevoel.
Tijdens evenementen werd tijdens uitstroom de bodycam standaard ingezet om eventuele knelpunten of opstootjes vast te kunnen leggen. Beelden hiervan, beelden van trainingen én van andere vastgelegde situaties zijn gebruikt voor trainingsdoeleinden en om van te leren. Zo werd er gekeken naar de opstelling van de BOA’s, gespreks- en benaderingstechnieken hoe deze werden toegepast. Er werd bekeken wat er goed ging en waar voor de toekomst van geleerd kan worden. Op deze manier wordt het niveau van de BOA’s naar een nog hoger punt getild.
Gedurende de looptijd van de pilot, zijn er in Breda totaal 78 agressiemeldingen gedaan door de BOA’s. Hiervan waren er 25 situaties waarbij wél een bodycam aanwezig was en 53 situaties zonder. Van de situaties met bodycam, is er 4 keer aangifte gedaan. Bij de situaties zonder bodycam is er uiteindelijk 6 keer aangifte gedaan. Hieruit kan voorzichtig geconcludeerd worden dat het dragen van een bodycam tot 38% agressie verlaagt. Het soort agressie maakt geen verschil. Er zijn geen klachten geweest omtrent de bodycam van burgers die met de bodycam te maken hebben gehad.
De werkomgeving en de werkzaamheden van de BOA’s in het algemeen verschuiven steeds meer naar situaties die meer spanning op kunnen leveren. Denk hierbij aan werken in het buitengebied, Dhw-controles, evenementencontroles, etc. Het vergroten van de veiligheid en het veiligheidsgevoel van de BOA’s worden alleen maar crucialer. Daarbij dragen de beelden bij aan de verdere doorontwikkeling, professionalisering en versterking van de BOA’s.
Gezien bovenstaande bevindingen van de gemeente Breda, is besloten dat de bodycam ook voor de BOA’s in Etten-Leur onderdeel wordt van de standaarduitrusting.
Het gebruik van bodycams valt onder het algemene regime van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (hierna te noemen AVG), omdat de verwerking van beeld- en geluidsmateriaal persoonsgegevens betreffen (elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon). De bepalingen uit de ‘beleidsregels cameratoezicht’ van de Autoriteit Persoonsgegevens zijn eveneens van toepassing.
Artikel 6 AVG bevat een limitatieve opsomming van de gronden die een gegevensverwerking rechtvaardigen. Het artikel behelst bovendien dat bij elke verwerking moet zijn voldaan aan de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. Het proportionaliteitsbeginsel houdt in dat de inbreuk op de belangen van de bij de verwerking van persoonsgegevens betrokkene niet onevenredig mag zijn in verhouding tot het met de verwerking te dienen doel. Ingevolge het subsidiariteitsbeginsel mag het doel waarvoor de persoonsgegevens worden verwerkt in redelijkheid niet op een andere, voor de bij de verwerking van persoonsgegevens betrokkene minder nadelige wijze kunnen worden verwerkelijkt.
Bij de inzet van de bodycam is er sprake van een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer. De gronden voor rechtvaardiging zijn:
Gerechtvaardigd belang/goede vervulling van een publiekrechtelijke taak
Met de veiligheid van de BOA in combinatie met de preventie van ongewenst gedrag tegen deze BOA is een gerechtvaardigd belang gemoeid. Met de inzet van bodycams wordt gepoogd om incidenten en onrechtmatige gedragingen te voorkomen. Het gebruik van de bodycams heeft dus betrekking op de handhaving van de lokale veiligheid en leefbaarheid, een publiekrechtelijke taak van de BOA. Het belang van de verantwoordelijke is goed werkgeverschap en bescherming van personeel door de verantwoordelijke.
Bovendien kunnen beelden van een bodycam worden gebruikt als bewijsmateriaal in een strafzaak en dienen als ondersteunend materiaal inzake bestuurlijke handhaving.
De bodycams worden pas aangezet wanneer de BOA’s in situaties terechtkomen die dreigen te escaleren. De beelden worden versleuteld opgeslagen op een beveiligde server en kunnen niet zomaar worden uitgelezen. Hiervoor is een protocol opgesteld (zie hoofdstuk 4), waarin onder meer wordt vermeld dat de beelden slechts na toestemming van de coördinator door een selecte groep, die is benoemd in het uitleesprotocol, kunnen worden uitgelezen. De beelden mogen niet verspreid worden via internet of social media. Door de strikte voorwaarden die gesteld worden aan het gebruik van de bodycams, wordt voldaan aan het vereiste van proportionaliteit.
De veiligheid van de BOA heeft voortdurend bijzondere aandacht. Er wordt met regelmaat aandacht besteed aan de veiligheid van de BOA’s en er worden maatregelen getroffen. Alle BOA’s hebben de cursus RTGB (Regeling Toetsing Geweldbeheersing BOA’s) gevolgd. In opvolging daarvan krijgen zij ook de cursus IBT (Integrale Beroepsvaardigheid Training). De huidige uitrusting van de BOA behelst tot op heden geen vergelijkbaar middel dat kan worden ingezet in escalerende situaties om de in de inleiding gestelde doelen te bereiken.
De bodycam wordt duidelijk herkenbaar gedragen. Ter waarborging van de privacy zijn een werkinstructie en een uitleesprotocol opgesteld.
De termijn voor het bewaren van de beelden is 7 dagen. Ten behoeve van leerdoeleinden staat het terugkijken van beelden vooral in het teken van reflectie. De genoemde termijn is hiervoor toereikend. Voor andere leersituaties is een “gespeelde” situatie het aangewezen instrument.
Mocht er naar aanleiding van een incident een uitleesverzoek komen, dan wordt dit gedaan volgens het opgestelde uitleesprotocol. Denk hierbij aan (ernstige) incidenten waarvan de BOA aangifte doet bij de politie. Indien er vanuit de politie/justitie een uitleesverzoek komt, worden de beelden ter beschikking gesteld. Een uitleesverzoek kan schriftelijk worden aangevraagd. Hierbij gelden de voorwaarden dat de verzoeker een aantoonbaar belang heeft bij inzage van de beelden en dat het niet in strijd is met de bepalingen zoals opgenomen in de AVG.
De beelden zijn versleuteld. Bij ontvreemding van de bodycam kunnen de beelden niet zomaar worden uitgelezen.
De AVG noemt in artikel 9 persoonsgegevens die als bijzonder moeten worden aangemerkt.
Het betreft onder andere de gegevens over iemand godsdienst of levensovertuiging, ras, politieke gezindheid, gezondheid of seksuele leven. Als hoofdregel geldt dat de verwerking van bijzondere persoonsgegevens niet is toegestaan. Op camerabeelden van personen zijn de fysieke kenmerken van die personen zichtbaar. Zo is bijvoorbeeld zichtbaar of iemand een bril draagt (zegt iets over visuele gezondheid), of een hoofddoek (wat iets kan zeggen over de godsdienstige overtuiging).
De Autoriteit Persoonsgegevens beschouwt de camerabeelden van een persoon, ook om opportuniteitsredenen, niet als bijzonder persoonsgegeven, als:
Indien de verwerking van de camerabeelden echter identificatie tot doel heeft, worden deze wel als ras-gegeven aangemerkt.
De bodycams zijn bedoeld voor de persoonlijke veiligheid van de boa’s. De data kunnen slechts voor enkele doelen worden gebruikt.
4. WERKINSTRUCTIE GEBRUIK BODYCAM
Heeft een bodycam een bepaald incident opgenomen waarvoor een uitleesverzoek is ontvangen, dan besluit de teamleider tot ‘archiveren’. Door deze handmatige actie worden de betreffende beelden niet meer automatisch verwijderd na 7 dagen, maar worden bewaard totdat er een definitief besluit is genomen op het uitleesverzoek. Bij goedkeuring mag de opname bewaard worden totdat het incident is opgelost.
Mocht naar aanleiding van een voorval c.q. incident beelden uitgelezen moeten worden, dan wordt dit gedaan volgens het opgestelde uitleesprotocol. Denk hierbij aan (ernstige) incidenten waarvan de BOA aangifte doet bij de politie. Indien er vanuit de politie/justitie een uitleesverzoek komt, worden de beelden ter beschikking gesteld.
Bij verlies of diefstal van een bodycam
Het uitlezen van camerabeelden dient altijd goedgekeurd te worden door de teamleider van de BOA’s. Bij diens afwezigheid kan zijn vervanger (teamleider buitendienst) hiervoor toestemming geven.
De teamleider beoordeelt het verzoek en geeft wel/niet akkoord. Hierbij wordt uitgegaan van het principe: “Nee, tenzij er zwaarwegende argumenten zijn”. Het is niet toegestaan om persoonsgegevens verder te verwerken op een wijze die onverenigbaar is met de doelen waarvoor ze zijn verkregen. Lees hier meer over bij “verwerking en uitzonderingsgronden” hieronder.
Verwerking en uitzonderingsgronden
Onder verwerking van persoonsgegevens valt ook het doorzenden, verspreiden, ter beschikking stellen, in verband brengen etc. (artikel 1 Wbp)
Op grond van artikel 9 Wbp is het niet toegestaan om persoonsgegevens verder te verwerken op een wijze die onverenigbaar is met de doelen waarvoor de gegevens zijn verkregen. Bij de beoordeling of een verwerking onverenigbaar is als bedoeld, wordt in ieder geval rekening gehouden met:
6. COMMUNICATIE OVER HET GEBRUIK VAN BODYCAMS
In februari 2021 starten we met het gebruik van de bodycams, om de veiligheid van de boa’s nog beter te kunnen waarborgen. Om dit kenbaar te maken hebben we vooraf:
Het artikel op de gemeentelijke website en in het overheidsportaal is blijvend terug te lezen.
De huidige versie van het cameraprotocol is ‘december 2020’. We noemen dit versie 2.
Op pagina 1 staat de exacte datum wanneer dit protocol in werking is getreden.
Ieder pagina heeft de versienaam in de koptekst.
Als er in de toekomst wijzigingen nodig zijn op het protocol vervalt deze versie. Dit moet dan ook duidelijk op deze versie worden vermeld.
Het aangepaste document krijgt dan een nieuw versienummer, voorzien van een nieuwe datum.
De loglijst hieronder geeft inzicht in wie het cameraprotocol en de daarbij behorende instructie heeft ontvangen, en wie de inhoud van dit document kent. Alle Boa’s (in eigen dienst en ingeleend) en de teamleiders moeten dit protocol en de instructie ontvangen.