Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Veere

Beleidslijn Bibob 2014 Veere

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVeere
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidslijn Bibob 2014 Veere
CiteertitelBeleidslijn Bibob 2014 Veere
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerpBeleidslijn Bibob 2014 Veere

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

https://wetten.overheid.nl/BWBR0013798/2020-08-01

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-10-2014Nieuwe regeling

08-07-2014

www.overheid.nl, 8 oktober 2014

14b.01518

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidslijn Bibob 2014 Veere

 

 

1. Wet Bibob

 

1.1. Inleiding

Op 1 juni 2003 is de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) in werking getreden. Deze wet moet voorkomen dat de overheid criminele activiteiten faciliteert door het verlenen van vergunningen, subsidies of bij aanbestedingen. Dit betekent dat bestuursorganen de integriteit van de aanvrager of de gegadigde kunnen onderzoeken. Zo wordt voorkomen dat de overheid ongewild criminaliteit ondersteunt en dat er een vermenging van boven- en onderwereld ontstaat.

Welke instrumenten biedt de Wet Bibob?

  • Het recht om in de procedure aanvullende informatie te vragen en te beoordelen.

  • In artikel 3 van de Wet Bibob staat dat een beschikking geweigerd of ingetrokken kan worden wanneer:

  • 1.

    sprake is van ernstig gevaar dat de beschikking ook gebruikt wordt voor het benutten van voordelen uit strafbare feiten (bv. met het witwassen van zwart geld);

  • 2.

    sprake is van ernstig gevaar dat de beschikking gebruikt wordt voor het plegen van strafbare feiten (bv. drugshandel);

  • 3.

    feiten en omstandigheden erop wijzen of redelijkerwijs het vermoeden geven dat voor het afgeven van de aangevraagde en/of gegeven beschikking een strafbaar feit is gepleegd (bv. valsheid in geschrifte of omkoping).

  • De mogelijkheid om extra voorwaarden te verbinden aan een vergunning.

  • De mogelijkheid om voor de beoordeling van de aanvraag het advies in te

roepen van het Bureau Bibob door een in te stellen aanvullend onderzoek.

 

1.2. De Evaluatie- en uitbreidingswet Bibob 2013

De Wet Bibob is in 2007 geëvalueerd. Naar aanleiding van deze evaluatie is een wets-voorstel ingediend dat de Wet Bibob op een aantal punten aanpast en verbetert: de Evaluatie- en uitbreidingswet Bibob. De gewijzigde wet is op 1 juli 2013 in werking getreden. Het toepassingsbereik is uitgebreid zodat onder meer vastgoedtransacties voortaan onder het Bibob-beleid kunnen vallen. Bestuursorganen hebben meer mogelijkheden gekregen om een eigen onderzoek te doen. Ook zijn de Regionale-Informatie en Expertisecentra (hierna RIEC’s) beter toegerust om de bestuursorganen te ondersteunen bij de toepassing van de Wet Bibob. Ten slotte zijn de administratieve lasten voor ondernemers verminderd en zorgt de wet ervoor dat overheden de Wet Bibob meer uniform uitvoeren. Lokaal maatwerk blijft echter mogelijk.

 

1.3. Huidige situatie Gemeente Veere

In 2006 is voor de gemeente Veere de beleidsregel Integriteitsbeoordeling vastgesteld waarbij er voor is gekozen om prioriteit te geven aan vergunningen voor horeca-inrichtingen (drank- en horecavergunningen, exploitatievergunningen voor horecabedrijven en speelautomatenhallen) en inrichtingen als bedoeld in de Wet milieubeheer (nu omgevingsvergunning met de activiteit milieu). In 2011 is deze beleidsregel aangepast en is de verkorte vragenlijst ingevoerd en is er een onderscheid gemaakt tussen een vragenlijst voor nieuwe ondernemers en bestaande ondernemers.

 

1.4. Zeeuws Beleid

Het Bibob-beleid in Zeeland is niet eenduidig. Het RIEC heeft een beleid ontwikkeld voor de politieregio Zeeland/West-Brabant (hiertoe behoren 39 gemeenten gelegen in Brabant en Zeeland). Gezien de grote verschillen tussen de gemeenten in deze regio kan niet voorkomen worden dat er verschillen in beleid en uitvoering ontstaan.

 

2. Veers Beleid

 

2.1. Inleiding

De Wet Bibob is een complexe wet en vraagt een behoorlijke inspanning van de gemeente en betrokkene(n). We kiezen ervoor om het instrument toe te passen waar het risico dat zich criminele activiteiten voordoen het grootst is.

Het stellen van prioriteiten is noodzakelijk om de administratieve lasten en de extra werkzaamheden en verlenging van procedures voor de aanvragers en de gemeente zelf te beperken. In deze beleidslijn passen we de begripsomschrijvingen toe zoals deze staan in artikel 1.1. van de Wet Bibob.

 

2.2. Publiekrechtelijke beschikkingen 2.2.1. Uitvoering van de Bibob-toets vindt plaats bij elke aanvraag voor een beschikking als bedoeld in:

  • a.

    artikel 3 Drank- en Horecawet (uitgezonderd paracommerciële inrichtingen als bedoeld in artikel 4 van de Drank- en Horecawet en slijterbedrijven)

  • b.

    artikel 2.28 van de Algemene Plaatselijke Verordening (exploitatievergunning).

  • c.

    artikel 3.4 van de Algemene Plaatselijke Verordening (seksinrichting, escortbedrijf)

  • d.

    artikel 2 van de Speelautomatenverordening Veere 2010 (speelautomatenhal)

 

2.2.2. Bij onderstaande aanvragen om een beschikking vindt de Bibob-toets alleen plaats als bij die aanvraag:

  • Vanuit eigen informatie en/of

  • Vanuit informatie van een of meerdere partners binnen het samenwerkingsverband RIEC en/of,

  • Vanuit een tip van de Officier van Justitie op grond van artikel 26 van de Wet Bibob,

  • er duidelijk aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen dat bij de aanvraag sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet.

 

  • a.

    de aanvraag tot wijziging van het aanhangsel van de drank- en horecavergunning

  • a.

    (artikel 30a Drank- en Horecawet)

  • b.

    de aanvraag om drank- en horecavergunning voor paracommerciële instellingen

  • c.

    (artikel 4 van de Drank- en Horecawet) en voor slijterbedrijven (artikel 3 van de

  • d.

    Drank- en Horecawet);

  • e.

    aanwezigheidsvergunning kansspelautomaten (artikel 30b van de Wet op de Kansspelen);

  • f.

    omgevingsvergunning voor bouwactiviteiten (artikel 2.1, lid 1, onder a van de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht);

  • g.

    omgevingsvergunning voor milieuactiviteiten (artikel 2.1, lid 1, onder e van de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht);

  • h.

    omgevingsvergunning beperkte milieutoets (artikel 2.1, eerste lid onder i van de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht);

  • i.

    alle gemeentelijke vergunningen/of ontheffingen die op grond van een verordening verplicht is gesteld voor een inrichting of bedrijf;

  • j.

    aanvraag evenementenvergunning (artikel 25 van de Algemene plaatselijke verordening Veere);

  • k.

    de aanvraag en/of intrekking van een beschikking over een subsidie.

 

Ook zal een Bibob-toets plaatsvinden als bij navraag bij het Landelijk Bureau Bibob blijkt, dat tegen de aanvrager van een beschikking, in de afgelopen twee jaar advies is uitgebracht of een adviesaanvraag in behandeling is genomen bij het bureau.

 

2.2.3. Verleende beschikkingen

Een Bibob-toets vindt plaats:

  • 1.

    Als bij een verleende beschikking:

     Vanuit eigen informatie en/of|

     Vanuit informatie van een of meerdere partners binnen het samenwerkingsverband RIEC en/of,

     Vanuit een tip van de Officier van Justitie op grond van artikel 26 van de Wet Bibob,

  • 2.

    er duidelijk aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen dat bij een verleende beschikking sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet.

  • 3.

    Als bij een verleende beschikking bekend wordt dat tegen betrokkene in een andere gemeente bij een Bibob-toets een ernstige mate van gevaar is geconstateerd en aan betrokkene een soortgelijke beschikking is verstrekt.

 

2.3. Privaatrechtelijke transacties

Bij onderstaande transacties vindt de Bibob-toets alleen plaats als bij die aanvraag:

  • Vanuit eigen informatie en/of

  • Vanuit informatie van een of meerdere partners binnen het samenwerkingsverband RIEC en/of,

  • Vanuit een tip van de Officier van Justitie op grond van artikel 26 van de Wet Bibob, er duidelijk aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen dat bij de transactie sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet.

 

  • a.

    de gunning en/of wel intrekking van een overheidsopdracht aan een gegadigde, voor zover het een overheidsopdracht is in de volgende sectoren: de bouw, de informatie- en communicatietechnologie en het milieu;

  • b.

    het aangaan, opschorten of ontbinden van een vastgoedtransactie.

 

3. Bibob-toetsing gemeente Veere

 

3.1. Eigen onderzoek

We doen eerst een eigen onderzoek doen naar de vraag of de betrokken partijen wel integer zijn. We beoordelen of op grond van het eigen onderzoek de beschikking kan worden geweigerd of ingetrokken, of dat de overeenkomst niet moet worden aangegaan of moet worden ontbonden. De hulp van het RIEC kunnen we daarbij inroepen. We zullen in eerste instantie beoordelen of de reguliere weigerings- en intrekkingsgronden van toepassing zijn. In de gemeente Veere worden bij het eigen onderzoek twee stadia onderscheiden:

  • 1.

    Licht vooronderzoek;

  • 2.

    Diepgaand vooronderzoek.

 

1. Licht vooronderzoek

De aanvragers genoemd in 2.2.1a en 2.2.1b. ondergaan een lichte toets. Met een lichte toets wordt een globaal onderzoek gedaan naar de integriteit van de betrokkenen. Voor deze toets worden de formulieren gebruikt zoals opgenomen in bijlage 1. en 2. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen nieuwe ondernemers en bestaande ondernemers. De informatie uit de vragenlijst wordt gecheckt en wordt aangevuld met informatie waarover wij zelf beschikken, met informatie uit open bronnen en met andere bronnen waar wij toegang toe hebben. Blijven er geen vragen meer onbeantwoord dan worden de gevraagde vergunningen verleend. Voor de uitvoering van het eigen onderzoek kan ondersteuning gevraagd worden van het RIEC. Dit kan vanaf de start van het onderzoek tot en met de uiteindelijke beslissing.

2. Diepgaand vooronderzoek

Wanneer uit de lichte toets iets opvallends naar voren komt, zoals bijvoorbeeld een “merkwaardige” financiering, een onduidelijke organisatiestructuur of er zijn twijfels over de integriteit van betrokkenen dan wordt een diepgaande vooronderzoek uitgevoerd. Bij de aanvragen in paragraaf 2.2.1. c. en d., 2.2.2. en 2.2.3. en 2.3. wordt direct overgegaan tot een diepgaand vooronderzoek. De diepgaande toets wordt uitgevoerd aan de hand van het Bibob RIEC-vragenformulier. Dit formulier is met de Evaluatie- en Uitbreidingswet Bibob 2013 wettelijk vastgesteld. Wanneer dit formulier is ingevuld, kan vervolgens aan de hand van de per branche door Dienst Justis van het Ministerie van Veiligheid en Justitie opgestelde indicatorenlijsten worden beoordeeld of er mogelijk sprake is van een ernstige mate van gevaar voor misbruik.

3.2. Onderzoek Bureau Bibob

Voordat de gemeente een verzoek tot advies bij Bureau BIBOB indient, is eerst een diep-gaand vooronderzoek door de gemeente uitgevoerd. Als we op basis van het eigen onderzoek genoeg aanwijzingen hebben om aan te tonen dat er sprake is van een situatie zoals omschreven in artikel 3 van de Wet Bibob, kunnen we de aanvraag weigeren of intrekken. Aanvullend op het eigen onderzoek kan advies gevraagd worden aan het Landelijk Bureau Bibob (LBB). We vragen advies aan LBB wanneer:

  • na het eigen onderzoek en/of na ondersteuning vanuit het RIEC vragen blijven bestaan over omstandigheden in de persoon van de aanvrager en/of daarmee in verband te brengen betrokkenen, de financier van de betreffende activiteiten en/of onderneming of de eigenaar van het pand waarin de onderneming is gevestigd;

  • na het eigen onderzoek en/of na ondersteuning vanuit het RIEC vragen blijven bestaan over de bedrijfsstructuur van aan de uitvoering van de beschikking te verbinden onderneming(en);

  • na het eigen onderzoek en/of na ondersteuning vanuit het RIEC vragen blijven bestaan over de financiering van de activiteiten;

  • de officier van justitie de gemeente de tip geeft om in een bepaalde zaak een bibob-advies aan te vragen.

 

3.3. Procedure Landelijk Bureau Bibob (LBB)

Er wordt een adviesaanvraag ingediend bij het LBB. Betrokkene informeren we schriftelijk over deze adviesaanvraag. Het LBB brengt binnen acht weken advies uit. Deze termijn kan met vier weken worden verlengd. Het bureau stelt van deze verlenging de gemeente in kennis. Vervolgens stellen wij de betrokkene hiervan op de hoogte. De beslistermijn voor het bestuursorgaan wordt opgeschort tijdens de adviestermijn van het landelijk Bureau.

 

3.4. Beslissing gemeente

Het advies van het LBB kan drie uitkomsten hebben over de mate van gevaar in de zin van artikel 3 van de Wet BIBOB:

  • a.

    er is geen sprake van ernstige mate van gevaar;

  • b.

    er is sprake van een mindere mate van gevaar;

  • c.

    er is sprake van een ernstige mate van gevaar.

Het advies van het LBB is niet bindend. We maken een beoordeling of een negatief besluit in verhouding staat met de mate van gevaar en de ernst van de strafbare feiten. Wanneer het LBB advies a (geen sprake van ernstig gevaar) geeft, dan nemen we een positief besluit. Wanneer er mindere of enige mate van gevaar (categorie b) geconstateerd wordt, kunnen er extra voorwaarden verbonden worden aan het besluit. Bij de laatste categorie (c: ernstige mate van gevaar) kunnen we een negatief besluit nemen (bv. de aanvraag weigeren of de vergunning intrekken). Van deze werkwijze kunnen we gemotiveerd afwijken.

We zullen, wanneer er het voornemen bestaat om een negatief besluit te nemen, de betrokkene in de gelegenheid stellen een zienswijze te geven. Betrokkene heeft –bij een negatief besluit- recht op een afschrift van het Bibob-advies. De betrokkene is wel gehouden aan de geheimhoudingsplicht die op het Bibob-advies rust.

 

Tegen de uiteindelijke beslissing kan betrokkene op grond van de Algemene wet bestuursrecht bezwaar en beroep worden aangetekend.

 

 

 

 

4. Datum besluit

Domburg, 8 juli 2014.

Burgemeester en wethouders van Veere,

R.S.M.Heintjes, MCM. drs. R.J.van der Zwaag.

Bijlage 1  

Verkorte BIBOB VRAGENFORMULIER voor een bestaande ondernemer

Betreft een aanvraag voor:

o Drank- en horecavergunning (art 3 Drank- en Horecawet),

o Exploitatievergunning horeca (volgens A.P.V.)

 

1. Pandgegevens

1a. Is het pand, waarin de onderneming gevestigd wordt:

Eigendom van u.

• Eigendom van de onderneming.

• Een gepacht pand.

• Een huurpand.

• Anders n.l. ……………………………………………………………………………………

 

1b. Is er sprake van overname van inventaris?

o Ja

o Nee

 

Zo ja, wordt de inventaris:

o Gekocht

o Gehuurd

o Gepacht

 

2. Wijze van financiering

2a. Hoeveel wordt er geïnvesteerd in de onderneming?

€....................................................................

2b. Hoe worden de investeringen in de onderneming waarvoor de vergunning wordt gevraagd, gefinancierd?

o Met eigen vermogen

o Met vreemd vermogen

Opmerking: Leningen binnen een concern worden hierbij ook aangemerkt als financieringen met vreemd vermogen.

o Anders, dan hieronder de volledige gegevens van de financier(s) vermelden:

 

Naam :………………………………………………………………

Voornamen :………………………………………………………………

Geboorteplaats + -datum :………………………………………………………………

Adres :………………………………………………………………

Postcode en woonplaats :………………………………………………………………

 

3. Verklaring en ondertekening

De ondergetekende verklaart dat:

hij/zij de vragen van dit formulier volledig en naar waarheid heeft beantwoord.

 

Naam aanvrager:

Handtekening aanvrager: Datum:

 

Let op:

Indien dit formulier niet volledig is ingevuld en/of gevraagde documenten niet zijn overgelegd, wordt de aanvraag voor een vergunning door het bestuursorgaan niet in behandeling genomen.

Desgewenst kunnen door de behandelend ambtenaar aanvullende vragen worden gesteld en/of gevraagd worden documenten te overleggen, die door u gegeven antwoorden op vragen kunnen bevestigen. Deze extra vragen en/of documenten maken eveneens deel uit van de totale aanvraagprocedure.

Een onvolledig ingeleverd aanvraagformulier en/of een weigering gegevens te verstrekken kan leiden tot het buiten behandeling laten van de aanvraag, of het weigeren of intrekken van de vergunning (Artikel 4 Wet BIBOB). Het bewust verschaffen van onjuiste informatie is strafbaar in de zin van art. 225 Wetboek van Strafrecht (valsheid in geschrifte) en kan leiden tot weigering of wel intrekking van de vergunning (art. 3 lid 6 Wet BIBOB).

 

 

Bijlage 2  

Verkorte BIBOB VRAGENFORMULIER voor een nieuwe ondernemer

Betreft een aanvraag voor:

o Drank- en horecavergunning (art 3 Drank- en Horecawet),

o Exploitatievergunning horeca (volgens A.P.V.)

 

1. Beschikkingen

1a. Heeft u in de laatste 5 jaar voorafgaande aan de datum van ondertekening van dit formulier, van een overheidsinstantie elders in Nederland, een of meerdere vergunningen gekregen in het kader van de Drank- en Horecawet en/of een exploitatievergunning?

o Ja, soort: ………………………… Afgegeven in gemeente:……………

o Nee

 

1b. Heeft u in de laatste 5 jaar voorafgaand aan de datum van ondertekening van dit formulier, bij een vergunning zoals genoemd in vraag 2 a, te maken gehad met weigering van de vergunning of intrekking van de vergunning?

o Ja

o Nee

Zo ja, geef hieronder aan waar u mee te maken hebt gehad.

o Weigering van de vergunning (besluit bijvoegen)

o Intrekking van de vergunning (besluit bijvoegen)

 

2. Pandgegevens

2a. Is het pand, waarin de onderneming gevestigd wordt:

o Eigendom van u. Zo ja, bijvoegen:

 Eigendomsbewijs;

 Indien u het eigendom binnen een periode van 2 jaar voorafgaande aan de datum van deze aanvraag hebt verkregen, dan tevens de eindafrekening notaris inzake aankoop pand.

 alle documenten waaruit de wijze van financiering van de aankoop blijkt (originele documenten tonen)

o Eigendom van de onderneming. Zo ja, bijvoegen:

 eigendomsbewijs;

 indien u het eigendom binnen een periode van 2 jaar vooraf-gaande aan de datum van deze aanvraag hebt gekregen, dan tevens de eindafrekening notaris inzake aankoop pand.

 alle documenten waaruit de wijze van financiering van de aankoop blijkt (

o Een gepacht pand. Zo ja, bijvoegen:

 de pachtovereenkomst;

 betalingsbewijzen van alle betalingen die zijn gedaan op basis van deze overeenkomst

o Een huurpand. Zo ja, bijvoegen:

 de huurovereenkomst;

 betalingsbewijzen van alle huurbetalingen vanaf de start van de overeenkomst tot en met heden;

 Het betalingsbewijs van de huurwaarborgsom of de bankgarantie.

o Anders n.l. ……………………………………………………………………………………

Bijvoegen:

 Overeenkomst waaruit de lasten en betalingsafspraken blijken

 

2b. Is er sprake van overname van inventaris?

o Ja

o Nee

Zo ja, bijvoegen:

• De koop-, huur- of de pachtovereenkomst inventaris

• Een lijst waarop u aangeeft waaruit het gekochte/gehuurde/gepachte inventaris bestaat

• Het betalingsbewijs van de koopsom

• Betalingsbewijzen van alle huur-/pachtbetalingen vanaf de start van de overeenkomst tot en met heden

 

3. Wijze van financiering

3a. Hoeveel wordt er geïnvesteerd in de onderneming? €....................................................................

Bijvoegen:

• Investering- en financieringsbegroting

• Offertes en facturen

• Betalingsbewijzen van reeds betaalde facturen.

 

3b. Hoe worden de investeringen in de onderneming waarvoor de vergunning wordt gevraagd, gefinancierd?

o Met eigen vermogen

Zo ja, bijvoegen:

• Kopieën van bankafschriften waaruit het eigen vermogen blijkt

• Betalingsbewijzen (bijv. bankafschriften) dat dit eigen vermogen ook daadwerkelijk is aangewend voor de financiering van de investeringen in de onderneming.

o Met vreemd vermogen (leningen binnen een concern worden hierbij ook aangemerkt als financieringen met vreemd vermogen)

Zo ja, bijvoegen:

• Financieringsovereenkomst

• Kopie van bankafschriften waaruit de overdracht van het geld aan de onderneming blijkt.

o Anders, dan hieronder de gegevens van de financier(s) vermelden:

Naam :………………………………………………………………

Voornamen :………………………………………………………………

Geboorteplaats + -datum :………………………………………………………………

Adres :………………………………………………………………

Postcode en woonplaats :………………………………………………………………

 

Bijvoegen:

• Een door alle partijen getekende overeenkomst van de financiering en aflossingsafspraken; volledig ondertekenen.

• Kopie van bankafschriften waaruit de overdracht van het geld aan de onderneming blijkt.

 

4. Verklaring en ondertekening

De ondergetekende verklaart dat hij/zij de vragen van dit formulier volledig en naar waarheid heeft beantwoord; en de documenten die als bijlagen bij de beantwoording van dit formulier overgelegd worden, met de werkelijkheid overeenstemmen en juist zijn.

 

Datum:

Naam aanvrager:

Handtekening aanvrager:

 

Let op:

Indien dit formulier niet volledig is ingevuld en/of gevraagde documenten niet zijn overgelegd, wordt de aanvraag voor een vergunning door het bestuursorgaan niet in behandeling genomen.

Desgewenst kunnen door de behandelend ambtenaar aanvullende vragen worden gesteld en/of gevraagd worden documenten te overleggen, die door u gegeven antwoorden op vragen kunnen bevestigen. Deze extra vragen en/of documenten maken eveneens deel uit van de totale aanvraagprocedure.

Een onvolledig ingeleverd aanvraagformulier en/of een weigering gegevens te verstrekken kan leiden tot het buiten behandeling laten van de aanvraag, of het weigeren of intrekken van de vergunning (Artikel 4 Wet BIBOB). Het bewust verschaffen van onjuiste informatie is strafbaar in de zin van art. 225 Wetboek van Strafrecht (valsheid in geschrifte) en kan leiden tot weigering of intrekking van de vergunning (art. 3 lid 6 Wet BIBOB).