Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Ooststellingwerf

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Ooststellingwerf houdende regels omtrent de subsidie voor monumenten (Subsidieverordening monumenten Ooststellingwerf 2020)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOoststellingwerf
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening van de gemeenteraad van de gemeente Ooststellingwerf houdende regels omtrent de subsidie voor monumenten (Subsidieverordening monumenten Ooststellingwerf 2020)
CiteertitelSubsidieverordening monumenten Ooststellingwerf 2020
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Subsidieverordening beschermde gemeentelijke monumenten Ooststellingwerf 2010.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. artikel 149 van de Gemeentewet
  3. https://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Ooststellingwerf/80703/CVDR80703_1.html
  4. https://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Ooststellingwerf/484311/CVDR484311_1.html
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

11-02-2021nieuwe regeling

16-12-2020

gmb-2021-39243

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Ooststellingwerf houdende regels omtrent de subsidie voor monumenten (Subsidieverordening monumenten Ooststellingwerf 2020)

De raad van de gemeente Ooststellingwerf;

 

nr.

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. ;

 

gelet op ;

 

overwegende dat,

 

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de

 

SUBSIDIEVERORDENING MONUMENTEN OOSTSTELLINGWERF 2020

1. Definities

Deze verordening verstaat onder:

 

  • a.

    College: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ooststellingwerf.

  • b.

    Gemeentelijke monumentenlijst: gemeentelijke monumentenlijst als bedoeld in artikel 1, lid d van de Monumentenverordening Ooststellingwerf.

  • c.

    Gemeentelijke beschermde monumenten: gemeentelijke beschermde monumenten als bedoeld in artikel 1, lid c van de Monumentenverordening Ooststellingwerf.

  • d.

    Rijksmonumenten: beschermd rijksmonument als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, niet zijnde een woonhuis, boerderij of kerk.

  • e.

    Projecten: projecten en activiteiten gericht op publieksbereik en overbrengen van kennis op het gebied van monumenten, erfgoed en cultuurhistorie.

  • f.

    Instandhoudingkosten: Kosten die noodzakelijk zijn voor het herstellen en/of in standhouden van een gemeentelijk monument of rijksmonument. Hieronder zijn niet begrepen kosten die uitsluitend dan wel in overwegende mate worden gemaakt voor verbetering van het wooncomfort;

  • g.

    Kosten vanwege cultuurhistorisch belang: onderzoekskosten om de cultuurhistorische waarde te kunnen bepalen met als doel een waarde bepaling en opname in de gemeentelijke monumentenlijst,

    of:

    kosten voor het verbinden van mensen en het geven van onderwijs met betrekking tot monumenten en daarbij de waardering op te brengen voor ons cultureel erfgoed binnen de gemeente.

  • h.

    Verbeteringskosten: kosten voor het verwijderen van die onderdelen van een gemeentelijk monument die in negatieve zin bijdragen aan de monumentale waarden van het gemeentelijk monument.

  • i.

    Instandhouding: periodieke werkzaamheden aan een gedeeltelijk in goede, matige staat verkerend gemeentelijk monument, welke werkzaamheden door het college als zodanig worden aangemerkt en dienen om het beschermd gemeentelijk monument als zodanig in stand te houden;

  • j.

    Eigenaar: degene die het recht van eigendom, erfpacht, opstal of vruchtgebruik heeft.

2. Bevoegdheden

  • 2.1

    Het college is bevoegd tot het verlenen, vaststellen en uitbetalen van subsidie als bedoeld in deze verordening.

  • 2.2

    Het college is eveneens bevoegd tot het intrekken of wijzigen van subsidieverlening- of subsidievaststellingsbesluiten, en tot het geheel of gedeeltelijk terugvorderen van subsidiegelden.

3. Reikwijdte

  • 3.1

    Deze verordening is van toepassing op subsidiëring van:

    • a.

      gemeentelijke beschermde monumenten;

    • b.

      rijksmonumenten niet zijnde een woning, boerderij of kerk;

    • c.

      projecten.

  • 3.2

    Subsidie ten behoeve van beschermde gemeentelijke monumenten en rijksmonumenten kan slechts worden toegekend voor de instandhoudingskosten zoals die genoemd zijn in de “Leidraad Besluit rijks subsidiëring instandhouding monumenten” (BRIM), met uitzondering van subsidiabele kosten ten behoeve van het interieur. De subsidiabele kosten worden vastgesteld door het college.

  • 3.3

    Subsidie ten behoeve van een rijksmonument kan alleen aangevraagd worden door de eigenaar, tevens bewoner of gebruiker van het rijksmonument.

  • 3.4

    Subsidie ten behoeve van een beschermd gemeentelijk monument kan alleen aangevraagd worden door de eigenaar van het beschermd gemeentelijk monument,

  • 3.5

    Subsidiabel zijn de kosten van werkzaamheden, voor zover de werkzaamheden:

    • a.

      doelmatig zijn;

    • b.

      gericht zijn op maximaal behoud van aanwezig historische materialen en constructies;

    • c.

      gericht zijn op het voorkomen van verval of het voorkomen van gevolgschade;

    • d.

      gericht zijn op vervanging van materialen die hun functie niet meer kunnen vervullen;

    • e.

      niet gericht zijn op reconstructie, tenzij deze in uitzonderlijke gevallen naar het oordeel van het college ter versterking van de monumentale waarden gewenst zijn;

    • f.

      niet voortvloeien uit veranderd gebruik.

  • 3.6

    Op de kosten van de werkzaamheden worden in mindering gebracht de kosten die uit andere hoofde van deze verordening of op grond van enige andere regeling subsidies of bijdragen kunnen worden toegekend, alsmede kosten die uit hoofde van een regeling zijn of kunnen worden gefinancierd.

4. Subsidiabele kosten

  • 4.1

    De subsidie voor projecten bedraagt maximaal 25% van de kosten vanwege cultuurhistorisch belang met een maximum van € 5.000,-.

  • 4.2

    De subsidie voor een rijksmonument bedraagt maximaal 35% van de instandhoudingkosten tot een maximum van € 7.500,-.

  • 4.3

    De subsidie voor een beschermde gemeentelijke monument bedraagt maximaal 25% van de instandhoudingkosten, de verbeteringskosten en de kosten vanwege cultuurhistorisch belang, met een maximum van € 7.500,-.

    De subsidie wordt alleen toegekend voor werkzaamheden betreffende de karakteristieke delen van het beschermd gemeentelijk monument.

  • 4.4

    Onder de in artikel 4.2 en 4.3 bedoelde kosten worden in ieder geval begrepen de geraamde en door of namens het college goedgekeurde bedragen van:

    • a.

      de aanneemsom;

    • b.

      de risicoverrekening van loon- en materiaalprijsstijgingen;

    • c.

      het honorarium van de architect en de constructeur, de kosten van het dagelijks toezicht en de aanbestedingskosten;

    • d.

      de verschuldigde omzetbelasting.

5. De subsidieaanvraag

  • 5.1

    De aanvrager vraagt subsidie aan door middel van een door het college vastgesteld aanvraagformulier.

  • 5.2

    Het college kan nadere eisen stellen aan de subsidieaanvraag.

6. Weigeringsgronden

  • 6.1

    Het college weigert een subsidie in ieder geval:

    • a.

      wegens het ontbreken van voor verstrekking beschikbare gelden, indien het subsidieplafond bij verlening van de subsidie zou worden overschreden;

    • b.

      indien de aanvrager niet beschikt over de benodigde vergunning;

    • c.

      indien de aanvrager in het kader van de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beschikking op de aanvraag zouden hebben geleid,;

    • d.

      indien de aanvrager failliet is of in surseance van betaling verkeert, dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend;

    • e.

      indien gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat de activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden;

    • f.

      indien gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat de aanvrager niet zal voldoen aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    • g.

      indien gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat de aanvrager niet op een behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal afleggen omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn;

    • h.

      indien het beschermd gemeentelijk monument of het rijksmonument, indien van een ingrijpende verbetering sprake is, na de werkzaamheden, in zijn geheel beschouwd, niet meer voldoet aan de eisen die volgens wettelijke voorschriften aan het beschermd gemeentelijk monument en rijksmonument moeten worden gesteld;

    • i.

      indien het beschermd gemeentelijk monument of het rijksmonument na de werkzaamheden uit een oogpunt van monumentenzorg of de monumentencommissie niet meer aan redelijke eisen van de monumentencommissie voldoet;

  • 6.2

    Het college kan de subsidieverlening weigeren

    • a.

      indien reeds een begin is gemaakt met de werkzaamheden zonder zijn toestemming;

    • b.

      indien de aanvraag een subsidie € 250,-- of minder betreft.

7. Termijn aanvang en beëindiging werkzaamheden

  • 7.1

    De subsidieontvanger meldt minimaal vier weken tevoren de aanvang van de werkzaamheden inzake instandhouding en verbetering bij het college.

  • 7.2

    Uiterlijk binnen 2 jaar na het verlenen van de subsidie moeten de werkzaamheden gereed zijn. Het college kan op verzoek van de subsidieontvanger deze termijn eenmaal met maximaal een jaar verlengen.

  • 7.3

    De subsidieontvanger dient de voltooiing van de werkzaamheden inzake instandhouding en verbetering uiterlijk binnen vier weken te melden bij het college. De gereedmelding is tevens een aanvraag om vaststelling van de subsidie en geschiedt met een door het college vastgesteld, gereedmeldingsformulier.

8. Betaling en voorschotten

  • 8.1

    De subsidie wordt door het college aan de subsidieontvanger uitbetaald bij de subsidievaststelling.

  • 8.2

    Het college kan besluiten de subsidieontvanger voorschotten te verlenen.

9. Slotbepalingen

  • 9.1

    In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet is de geldende Algemene Subsidieverordening Ooststellingwerf van toepassing.

  • 9.2

    Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van hetgeen bij of krachtens deze verordening is bepaald, indien strikte toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

  • 9.3

    De subsidieverordening beschermde gemeentelijke monumenten Ooststellingwerf 2010, vastgesteld 15 juni 2010, wordt ingetrokken.

  • 9.4

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking.

  • 9.5

    Deze verordening wordt aangehaald als Subsidieverordening monumenten Ooststellingwerf 2020.

     

Besloten in de openbare vergadering van 16 december 2020.

, griffier. , voorzitter.