Organisatie | Westvoorne |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Westvoorne houdende regels omtrent het Mantelzorg- en Vrijwilligerswerkbeleid 2016-2019 |
Citeertitel | Mantelzorg- en Vrijwilligerswerkbeleid 2016-2019 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-12-2015 | nieuwe regeling | 15-12-2015 Website van de gemeente Westvoorne, 16-12-2015 | 121790/123026 |
Onze hedendaagse samenleving kan niet zonder de (belangeloze) inzet van mantelzorgers en vrijwilligers. Samen helpen zij burgers, door informele zorg en activiteiten, om deel te kunnen (blijven) nemen aan de samenleving en om zelfredzaam te zijn.
De inzet van mantelzorgers en vrijwilligers is met de komst van de drie decentralisaties per 1 januari
2015 nog belangrijker geworden. Van burgers wordt verlangd dat zij ter voorkoming van de steeds verder stijgende professionele zorgkosten, waar mogelijk ook zelf een bijdrage/inspanning leveren aan de ondersteuning en participatie van (hulpbehoevende) burgers. Dit vraagt om een transformatie van het sociale domein, waarin kwaliteit en houdbaarheid van de zorg hand in hand gaan met het vergroten van de betrokkenheid van de samenleving.
De noodzakelijke transformatie vraagt van de gemeente om nieuw beleid op te stellen voor mantelzorg en vrijwillige inzet. Met deze transformatie zal het aantal en de inzet van mantelzorgers en vrijwilligers in de komende jaren toenemen. Andere redenen voor het ontwikkelen van (nieuw) beleid zijn:
Door de decentralisaties is de relatie tussen mantelzorgers en gemeente veel directer geworden. Waar mantelzorgers eerder voor hun ondersteuning veelal een beroep deden op de landelijke overheid (gebaseerd op landelijke wetgeving), is de gemeente nu primair verantwoordelijk voor het voorkomen van overbelasting onder mantelzorgers en continuering van hun inzet voor naasten. Dit is ook vertaald in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2015, die met name vraagt om een verbetering en verbreding van het aanbod en een betere informatievoorziening aan mantelzorgers door de lokale overheid.
Door de decentralisaties neemt de rol van vrijwillige inzet de komende jaren toe. Ook dit is vertaald in de Wmo 2015. De decentralisaties zijn gepaard gegaan met forse kortingen op het budget, waardoor gemeenten met nieuwe, innovatieve oplossingen moeten komen om voldoende en adequate ondersteuning voor haar inwoners te realiseren. Gemeenten doen daarbij een beroep doen op de kracht van de samenleving. Vrijwillige inzet is één van de belangrijkste vormen hiervan. Vrijwilligers ondersteunen veel initiatieven en activiteiten in de samenleving. Dit gebeurt zeker ook in de zorg, waar vrijwilligers hulpbehoevenden ondersteunen.
Met de beleidsnota ‘We doen het samen’ geeft de gemeente Westvoorne invulling aan het beleid rond mantelzorg en vrijwillige inzet. Deze nota draagt bij aan de transformatie van het sociale domein en gaat uit van de principes van eigen kracht1, burgerkracht2 en participatie3.
De nota bouwt voort op de uitgangspunten uit het Wmo-beleidsplan 2014-2017 en de ‘Startnotitie mantelzorg en vrijwilligerswerkbeleid 2015’. Het beleidsplan is uitgewerkt aan de hand van de 5 V’s: verblijden, vinden, verbinden, versterken en verlichten. Deze 5 V’s zijn te herleiden naar de landelijke handreikingen voor het opstellen van nieuw beleid rond mantelzorg en vrijwillige inzet binnen het sociale domein4.
Deze nota is tot stand gekomen met input van diverse betrokken personen en partijen. Het betreft individuele mantelzorgers en vrijwilligers en professionele partijen, verenigingen en organisaties die met vrijwilligers en mantelzorgers werken. Via verschillende bijeenkomsten zijn zij betrokken bij de beleidsvorming. Zo is er op 17 juni 2015 een bijeenkomst rond mantelzorg georganiseerd door de drie Voornse gemeenten en op 8 juli 2015 een bijeenkomst rond vrijwillige inzet.
Bij het opstellen van het beleidsplan is ook de inbreng van adviesorganen van groot belang geweest. Zowel de Adviesraad Wet maatschappelijke ondersteuning en Sociale Zaken als de Commissie Inwonerszaken, hebben advies gegeven op de startnotitie voor deze nota en in zijn algemeenheid aangegeven wat de inhoudelijke verwachtingen zijn voor deze nota.
Bij het opstellen van deze nota is intensief samengewerkt met de Voornse gemeenten: Brielle en Hellevoetsluis. Naast efficiëntievoordelen was het doel van deze samenwerking om het beleid in grote lijnen op elkaar af te stemmen en waar mogelijk voor gelijke invulling van de nota te kiezen. In het verlengde hiervan wordt ook gekeken naar mogelijke gezamenlijke productinvulling. Er is echter wel ruimte overgehouden voor lokale voorkeuren, passend bij de verschillende gemeenten.
In deze nota wordt niet ingegaan op inwoners met een bijstandsuitkering die als gevolg van de Participatiewet sinds 1 januari 2015 een zogenaamde ‘tegenprestatie’ voor de samenleving moeten leveren. We onderkennen dat deze groep een bijdrage kan leveren aan de burgerkracht in de samenleving, maar we vinden het uitgangspunt van een verplichting wezenlijk anders dan de kernwaarden die horen bij mantelzorg en vrijwillige inzet. Binnen het participatiebeleid van de gemeente is dit onderwerp apart uitgewerkt.
In hoofdstuk 1 gaan we in op het wettelijk, beleidsmatig en financieel kader rond mantelzorg en vrijwillige inzet. In hoofdstuk twee en drie gaan we nader in op het thema mantelzorg en in hoofdstuk 4 en 5 op het thema vrijwillige inzet. Voor de opbouw van het nieuwe beleid hebben we in hoofdstuk 3 (mantelzorg) en 5 (vrijwillige inzet) gekozen voor een gelijke structuur, gebaseerd op de genoemde 5V’s. In hoofdstuk 6 komt de monitoring voor het nieuwe beleid aan de orde en in hoofdstuk 7 het actieplan. In het actieplan worden alle beleidsintenties uit de hoofdstukken 3 en 5 samengevat.
Dit hoofdstuk beschrijft het wettelijk, beleidsmatig en financieel kader dat betrekking heeft op de invulling van het beleid rond mantelzorg en vrijwillige inzet in de gemeente Westvoorne.
Sinds 1 januari 2015 is de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) in werking getreden. Doel van deze wet is om alle inwoners mee te kunnen laten (blijven) doen aan de samenleving. Deze wet bevat ook (nieuwe) verplichtingen die gemeenten hebben rond mantelzorg en vrijwillige inzet.
Het betreft in essentie de volgende verplichtingen:
Leidend bij de invulling van deze nota zijn de ontwikkelingen binnen het sociale domein. In het sociale domein hebben er op 1 januari 2015 drie grote decentralisaties naar de gemeentelijke overheid plaatsgevonden. De decentralisaties en bijbehorende visie op de samenleving hebben gezorgd voor een andere verhouding tussen inwoners en overheid voor wat betreft maatschappelijke ondersteuning. Centraal in deze visieontwikkeling staat dat er meer verantwoordelijkheid bij inwoners zelf moet liggen en dat er een groter beroep moet worden gedaan op de eigen kracht in de samenleving. Mantelzorgers en vrijwilligers hebben een centrale rol bij de versterking van deze eigen kracht. De nieuwe verhouding tussen gemeente en samenleving valt te typeren als een samenwerkingsrelatie/partnerrelatie en kent drie niveaus:
De overheid is er op gericht om de 0e lijn blijvend te versterken. In de 0e lijn zit de kracht van de samenleving, de kracht van een inwoner met zijn of haar personele netwerken. De overheid is er om te zorgen dat de inwoners in de 0e lijn goed gefaciliteerd zijn om de eigen kracht in te zetten.
1e lijn (algemene voorzieningen)
De overheid is er op gericht om zoveel mogelijk problemen van inwoners op te lossen in de 0e lijn. Mocht dit niet lukken dan bestaat de mogelijkheid tot professionele inzet in de 1e lijn. Dit is ondersteuning die voor iedereen eenvoudig toegankelijk is.
2e lijn (maatwerkvoorzieningen)
Wanneer blijkt dat de professionele ondersteuning onvoldoende is, bestaat de mogelijkheid om specialistische ondersteuning in te zetten. Er is hier sprake van geïndiceerde zorg die bedoeld is voor kwetsbare groepen of van zorg die bedoeld is voor mensen met langdurige complexe problemen.
Deze beleidsnota is een verdere uitwerking van de uitgangspunten uit de kaderstellende gemeentelijke visie op het sociale domein, op het gebied van maatschappelijke ondersteuning: ‘het beleidsplan Wmo 2014-2017’.
In dit gezamenlijke Voornse beleidsdocument zijn de volgende uitgangspunten geformuleerd, die ook aansluiten bij de collegeprogramma’s van de drie verschillende gemeenten:
Het financiële kader voor deze nota is onderverdeeld in begroot en nog separaat te besluiten.
De huidige middelen die op dit moment gebruikt worden ten behoeve van mantelzorg en vrijwillige inzet. Dit programma bestaat onder meer uit de middelen die ter beschikking worden gesteld aan Stichting Push voor het Centrum Vrijwilligerswerk. Tevens worden de middelen genoemd die ter beschikking worden gesteld aan MEE voor de uitvoering van de mantelzorgondersteuning.
Voor een nadere toelichting op de benodigde middelen per beleidsvoornemen wordt u verwezen naar het actieplan in hoofdstuk 7. Waar nodig zullen bestaande uitvoeringsafspraken met partijen opnieuw vastgesteld worden.
In dit hoofdstuk staan we inhoudelijk stil bij wat we onder mantelzorg verstaan, feiten en cijfers rond mantelzorg en hoe de mantelzorgondersteuning in de gemeente Westvoorne vormgegeven is voor de decentralisaties.
Bij mantelzorg gaat het om mensen die langdurig en onbetaald zorgen voor een chronisch zieke, gehandicapte of hulpbehoevende persoon uit hun omgeving. Dit kan een partner, ouder of kind zijn, maar ook een ander familielid, vriend of kennis. Mantelzorg is voorliggend en/of ondersteunend aan professionele zorg. Mantelzorgers kiezen er in de regel niet voor om zorg aan een naaste te leveren, maar worden hier door omstandigheden vaak mee geconfronteerd. Het overkomt hen. Uit morele overwegingen en naastenliefde ‘kiezen’ zij er dan voor om mantelzorg aan iemand uit de directe omgeving te bieden. Mantelzorgers lopen het gevaar om overbelast te raken, wanneer deze zorg hen te veel wordt. Mantelzorg is in die zin wezenlijk anders dan vrijwillige inzet, waarbij mensen een echte vrije keuze hebben om een verplichting aan te gaan en ook te kunnen beëindigen.
In deze nota maken we gebruik van de volgende definitie voor mantelzorg:
“Mantelzorg is bovengebruikelijke zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt gegeven aan een hulpbehoevende door één of meerdere leden van diens directe omgeving, waarbij de zorgverlening direct voortvloeit uit de sociale relatie.”5 |
Deze definitie sluit aan bij de landelijke definities, die de Nationale Raad voor de Volksgezondheid en het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) hanteren. In de gebruikte definitie is het element bovengebruikelijke zorg opgenomen om het onderscheid te kunnen maken met zogenaamde
‘gebruikelijke zorg’. Gebruikelijke zorg is de normale, dagelijkse zorg die partners, ouders, inwonende kinderen en/of andere huisgenoten elkaar geven. Het SCP (Sociaal Cultureel Planbureau) gebruikt voor mantelzorg een grens van zorgverlening voor een periode langer dan 3 maanden en/of meer dan 8 uur per week om van bovengebruikelijke zorg te kunnen spreken.
Om een beter beeld te krijgen bij het thema mantelzorg, zijn hieronder kernachtig enkele feiten en cijfers over mantelzorg opgenomen.
Naast de landelijke gegevens over mantelzorg zijn er ook lokale en regionale gegevens beschikbaar.
De lokale, regionale en landelijke gegevens onderstrepen het beeld dat mantelzorg in alle lagen van onze samenleving een belangrijke rol speelt.
De mantelzorgondersteuning tot aan de decentralisaties van 1 januari 2015 is uitgewerkt in het Wmo beleidsplan Wmo 2012-205 ‘Iedereen telt’, een sociale visie op de noodzaak van eigen kracht en inclusief beleid. Door de decentralisaties is de rol van de gemeente op het gebied van mantelzorgondersteuning zodanig vergroot en veranderd ten opzichte van de voorgaande periode. De werkwijze was tot de decentralisaties als volgt georganiseerd:
Al enkele jaren heeft de gemeente Westvoorne een subsidierelatie met MEE (zie bijlage l). MEE voert activiteiten uit zoals: het geven van informatie, voorlichting en lotgenotencontact. Tevens wordt vervangende zorg/respijtzorg aangeboden voor onze inwoners.
Voor een volledig overzicht van de voorzieningen die er voor mantelzorgers uit Westvoorne voor mantelzorgers bedoeld zijn, geldt dat deze ofwel vrij toegankelijk zijn of dat ze een zeer lage toegangsdrempel hadden. Hierbij kan onder andere gedacht worden aan gemeentelijk gesubsidieerde voorzieningen, zoals de mantelzorgsalon, de Dag van de Mantelzorg en algemeen maatschappelijk werk.
Hoofdstuk 3: Nieuw mantelzorgbeleid
In dit hoofdstuk is het nieuwe mantelzorgbeleid voor de komende periode opgenomen. We vinden het als gemeente belangrijk om mantelzorgers te ondersteunen bij hun taak. Bij het opstellen van het nieuwe beleid is rekening gehouden met het bestaande mantelzorgbeleid, de problematiek die bepaalde (doelgroepen) mantelzorgers ervaren en de signalen die zijn binnengekomen uit het maatschappelijk middenveld.
3.1 Overwegingen voor nieuw beleid
Problemen van (doelgroepen) mantelzorgers
De basis voor passende mantelzorgondersteuning ligt bij het leveren van maatwerk voor individuele mantelzorgers. Elke situatie verschilt en vraagt om een eigen ondersteuningsaanpak. Daarom wordt er in principe geen specifiek doelgroepenbeleid voor mantelzorgondersteuning gevoerd. Desondanks vraagt de problematiek van enkele doelgroepen mantelzorgers om aanvullende aandacht bij het vormen van het beleid omdat ze soms op een andere manier bereikt en ondersteund moeten worden. Het gaat dan in het bijzonder om jonge mantelzorgers, werkende mantelzorgers en mantelzorgers van mensen met dementie.
Jonge mantelzorgers zijn kinderen en jongeren tot 24 jaar die opgroeien met een hulpbehoevende ouder, broer, zus, of met een hulpbehoevende grootouder, die in de directe omgeving van de mantelzorger woont en intensieve zorg nodig heeft (Mezzo, Factsheet Opgroeien met zorg: jonge mantelzorgers 2010).
Het verlenen van mantelzorg door jonge mantelzorgers hoeft in principe geen probleem te zijn. Wel geldt dat er, zoals bij elke mantelzorger, een balans moet zijn tussen draagkracht en draaglast. De taken en verantwoordelijkheden van een mantelzorgers passen vaak niet bij de leeftijd en ontwikkeling van jonge mantelzorgers. Bekende risico’s zijn dat een jonge mantelzorgers in conflict komen met hun eigen sociale leven, studie en werk in relatie tot de taken thuis. Van jonge mantelzorgers is bekend dat zij zich vaak overmatig verantwoordelijk voelen voor het welzijn van een naaste en dat in sommige gevallen de ouder-kind relatie omgedraaid is.
Jonge mantelzorgers worden maar mondjesmaat bereikt door ondersteuners waardoor onbekendheid blijft bestaan en ook het ondersteuningsaanbod niet op hen aangepast kan worden. Exacte cijfers over de omvang van jonge mantelzorgers in ons land zijn dan ook niet bekend. Om jonge mantelzorgers te ondersteunen kan de gemeente wel een bijdrage leveren aan:
Bij werkende mantelzorgers gaat het om mantelzorgers die hun zorgtaken combineren met betaalde arbeid. Eén op de acht werknemers combineert een betaalde baan met de zorg voor een chronisch zieke, gehandicapt familielid, of naaste (Mezzo). In de komende jaren zal het aandeel werkende mantelzorgers verder gaan stijgen door de veranderingen in de zorg, de vergrijzing en omdat mensen langer zullen doorwerken door de verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd. Werkende mantelzorgers ervaren de combinatie van werk en mantelzorg vaak als zwaar en hebben het gevoel dat ze een tekort aan tijd hebben. Werkende mantelzorgers kiezen er daardoor soms voor om minder te gaan werken, of tijdelijk dan wel definitief te stoppen met werken.
Ondanks dat gemeenten (behalve als zij zelf werkgever zijn) geen kernrol hebben bij de arbeidsproblematiek van werkende mantelzorgers kunnen zij wel een rol spelen bij:
Mantelzorgers van mensen met dementie
Volgens Alzheimer Nederland lijden in Nederland 260.000 mensen aan dementie. Door de vergrijzing zal dit aantal in de toekomst toenemen. Mensen met dementie gaan geestelijk geleidelijk achteruit door stoornissen in hun geheugen, taal, denken, waarnemen, redeneren en handelen. Ze worden daardoor steeds afhankelijker van hun partner en/of kinderen.
Het aantal mantelzorgers in Nederland dat zorgt voor iemand met dementie bedraagt ongeveer 300.000 (Expertisecentrum Mantelzorg). De zorg voor iemand met dementie gaat 24 uur door, waardoor deze mantelzorgers een grotere kans hebben om overbelast te raken. Door dementie verandert bovendien de relatie met een partner van gelijkwaardig naar afhankelijk. Onbekendheid met de ziekte en de gevolgen ervan kunnen leiden tot onbegrip en uitputting van de mantelzorger.
Mantelzorgers van mensen met dementie hebben behoefte aan:
Concreet zijn mantelzorgers van mensen met dementie vanuit gemeenten geholpen met:
Signalen maatschappelijk middenveld
Vanuit het maatschappelijk middenveld zijn diverse signalen binnengekomen over hoe het nieuwe mantelzorgbeleid vormgegeven dient te worden. Op 17 juni 2015 is er een grote bijeenkomst rond het thema mantelzorg georganiseerd. Daarnaast is de startnotitie mantelzorg en vrijwillige inzet besproken in de Commissie Inwonerszaken van september 2015 en in de Adviesraad Wet maatschappelijke ondersteuning en Sociale Zaken. Ook zijn er gedurende de beleidsjaren vanuit verschillende partijen in het veld signalen afgegeven over het gemeentelijk mantelzorgbeleid.
De signalen vanuit deze bronnen zijn meegenomen in de beleidsvorming en zijn globaal hieronder samengevat. Onderstaande punten zijn te categoriseren binnen de 5 V’s (V1=verblijden, V2=vinden, V3=verbinden, V4=versterken en V5=verlichten). Vanaf 3.2 staat een uitleg per paragraaf wat de V’s inhouden. Hieronder de signalen:
Het nieuwe beleid rond mantelzorg is gericht op een duurzame inzet van mantelzorgers in onze gemeente. We richten ons met name op het voorkomen van overbelasting van mantelzorgers en het continueren van de zorg voor naasten. Bij het nieuwe beleid bouwen we voort op bestaand beleid en de goede elementen hierbinnen en voegen we nieuwe beleidsvoornemens toe.
Het nieuwe mantelzorgbeleid wordt aan de hand van de 5 V’s uitgewerkt: verblijden, vinden, verbinden, versterken en verlichten.
Verblijden: De gemeente draagt zorg voor activiteiten die ertoe leiden dat mantelzorgers zich gewaardeerd voelen voor de ondersteuning van een naaste. |
De inzet van mantelzorgers is van onschatbare waarde voor onze samenleving. Daar moet dan ook waardering voor zijn.
Mantelzorgers in Nederland worden jaarlijks op 10 november in het zonnetje gezet tijdens de zogeheten ‘Dag van de Mantelzorg’. Op deze dag worden mantelzorgers op meer dan 200 plaatsen feestelijk bijeengebracht en wordt er waardering uitgesproken over het bijzondere werk dat zij verrichten. Ook in Westvoorne wordt ieder jaar stilgestaan bij deze viering. Tijdens de Dag van de Mantelzorgers krijgen mantelzorgers een gezellige middag aangeboden. Gezien de positieve reacties van de deelnemers aan deze dag gaan we in de komende jaren door met het vieren van de Dag van de Mantelzorg.
Als blijk van waardering en als tegemoetkoming in de kosten die mantelzorgers maken, heeft het Rijk in het verleden het mantelzorgcompliment ingesteld, in de vorm van een landelijke regel. Tot en met 2014 bestond het mantelzorgcompliment uit een geldbedrag. Zorgvragers met een CIZ-indicatie voor langdurige extramurale zorg konden een aanvraag indienen ten gunste van één mantelzorger. De Sociale Verzekeringsbank keerde het bedrag uit.
Het Rijk heeft bepaald dat de mantelzorgwaardering vanaf 2015 onder de verantwoordelijkheid van gemeenten valt. Gemeenten zijn vrij om de waardering in te vullen op een manier die zij gepast vinden. Belangrijke voorwaarde en groot verschil met het oude mantelzorgcompliment is dat van gemeenten verwacht wordt dat zij zowel voorzien in een waardering voor mantelzorgers van mensen met een
Wmo-indicatie als voor mantelzorgers van mensen die geen indicatie hebben. De potentiële doelgroep van mantelzorgers die in aanmerking komen voor een mantelzorgcompliment is daarmee enorm gegroeid. In de Wet is daarnaast vastgelegd dat de woonplaats van de verzorgde bepaalt waar een mantelzorger in aanmerking komt voor een waardering.
Uit de informatiebijeenkomst(en) met mantelzorgers op Voorne blijkt dat mantelzorgers op Voorne een verschillend beeld hebben bij het concept ‘waardering’. Er bestaan verschillende manieren waarop gemeenten in de regel het mantelzorgcompliment vorm kunnen geven, via 1) een financiële tegemoetkoming, 2) een waardering in natura en 3) een combinatie van maatregelen. In de gemeentelijke Wmo-verordening is voor mantelzorgwaardering in hoofdlijnen reeds gekozen voor een waardering in natura in de vorm van een activiteit en/of attentie. Met de ‘Dag van de Mantelzorg’ is er al een waardering in natura voor mantelzorgers in de vorm van een dagactiviteit. Veel mantelzorgers zijn echter niet in staat aan de Dag van de Mantelzorg deel te nemen, omdat ze op die betreffende dag niet vrij kunnen krijgen of voor hun naaste moeten zorgen. Zij zijn dan ook gebaat bij een waardering die niet datum gebonden is. Daarnaast willen we ook graag tegemoetkomen aan de behoefte van sommige (doelgroepen) mantelzorgers die graag een waardering zien in de vorm van een soort (financiële) tegemoetkoming, omdat ze dan zelf meer keuze hebben in de vorm van invulling/besteding.
Voor de invulling van het mantelzorgcompliment kiezen we er voor om aan te sluiten bij het zogeheten THKX Mantelzorgplatform (THKX=(thanks, dankjewel) van de landelijke vereniging voor mantelzorg en vrijwilligerszorg: Mezzo.
Mezzo heeft gezocht naar een invulling van het mantelzorgcompliment die gebaseerd is op twee uitgangspunten: het geven van een blijk van waardering en een tegemoetkoming in de kosten.
Het THKX Mantelzorgplatform voorziet in deze twee behoeftes en kan gemeenten ook helpen om in contact te komen met mantelzorgers.
Concreet bestaat het Mantelzorgplatform uit de volgende zaken:
Een besparingsoptie voor mantelzorgers via een kortingspas: een belonings- en motivatiepakket (Voordeel- Voorrang- en Voorrecht) mogelijk gemaakt door de samenwerking met (lokale, landelijke en online) winkelpartners en maatschappelijke organisaties. Hiermee kunnen mantelzorgers extra voordelen ontvangen. Dit wordt gefaciliteerd door THKX en Mezzo, waarbij de gemeente als kaartuitgever (de THKX-ID) inhoud geeft aan de waardering. Naast de kortingen van de kortingspas zelf plaatst de gemeente voor de mantelzorgers ook een financiële bijdrage op de kaart als aanvullende attentie.
Een communicatieplatform: een platform voor de gemeente, mantelzorgers en Mezzo, dat zorgt voor gerichte informatie uitwisseling en interactieve communicatie met mantelzorgers uit Westvoorne. Er is daarbij aandacht voor de interactie met verschillende doelgroepen. Concreet levert dit een plek op waar er aandacht is voor de vragen die leven onder mantelzorgers en waar zij op laagdrempelige wijze over kunnen praten en in contact kunnen treden met andere mantelzorgers, de gemeente en Mezzo.
Een instrument voor het bereiken en waarderen van mantelzorgers: met dit platform ontstaat een manier om in contact te geraken met de mantelzorgers in onze gemeente. Ook tot nu toe onbekende mantelzorgers kunnen gebruik maken van het platform en dit biedt ons mogelijkheden om deze mantelzorgers te leren kennen en te ondersteunen.
Mantelzorgers die in aanmerking willen komen voor het mantelzorgcompliment dienen zich hiervoor aan te melden bij MEE. Er volgt daar een korte controle of iemand daadwerkelijk mantelzorger is (zie definitie mantelzorg), alvorens over te gaan tot het compliment.
Vinden: De gemeente bereikt de mensen die zorgen voor een naaste, omdat dat de voorwaarde is om hen te kunnen ondersteunen. |
Het is heel belangrijk dat mantelzorgers in beeld zijn, omdat er alleen op die manier bekend is wat er speelt onder mantelzorgers in Westvoorne. Het biedt mogelijkheden om tijdig ondersteuning te bieden als overbelasting dreigt. De komende jaren wordt daarom extra ingezet op het in beeld krijgen van de mantelzorgers in onze gemeente. Voor veel gemeenten is het niet eenvoudig om mantelzorgers te vinden. Dat komt voor een groot deel omdat mantelzorgers zich vaak niet bewust zijn van het feit dat ze mantelzorger zijn, omdat ze niet bekend zijn met de term, of omdat ze zich geen mantelzorger voelen. Dit laatste komt vooral omdat mantelzorgers het niet meer dan logisch vinden dat ze voor een naaste zorgen. Daar hoeft niet het etiket ‘mantelzorger’ op geplakt te worden. Een andere reden is dat we te maken hebben met een wisselend bestand aan mantelzorgers. Er komen nieuwe mantelzorgers bij en bestaande mantelzorgers stoppen. Ook is het vinden van jonge mantelzorgers een aandachtspunt, omdat zij maar beperkt gebruik maken van ondersteuning.
Met de decentralisaties is het voor gemeenten een stuk eenvoudiger geworden om mantelzorgers te vinden omdat ze vaker met hen in contact komen, zowel indirect als direct.
Indirect krijgen we mantelzorgers in de komende jaren beter in beeld doordat de personen die zij verzorgen voor meer soorten ondersteuning (zoals dagbesteding, begeleiding en kortdurend verblijf) bij het gemeentelijk loket of bij het zegebiedsteam terecht kunnen. Tijdens keukentafelgesprekken met zorgbehoevenden wordt/worden de bijbehorende mantelzorger(s) gevraagd aan te sluiten om te kijken welke ondersteuning noodzakelijk is voor de zorgbehoevende en welke taken de mantelzorger of het netwerk zou kunnen uitvoeren. Dit is ook het moment om eventuele overbelasting van de mantelzorger te adresseren. Het is van belang dat medewerkers alert zijn op signalen die hier op wijzen en hierop getraind zijn.
Direct krijgen we mantelzorgers in de komende jaren beter in beeld omdat zij nu ook zelf bij de gemeente aan kunnen kloppen voor ondersteuning en waardering. Mantelzorgers kunnen door de nieuwe Wmo wet bijvoorbeeld aanspraak maken op ondersteuning wanneer het gevaar ontstaat dat zij hun taken niet meer kunnen uitvoeren. Zij kunnen nu bijvoorbeeld aanspraak maken op huishoudelijke hulp. Momenteel (oktober 2015) zijn er 126 mantelzorgers uit Westvoorne geregistreerd bij MEE. Wanneer mantelzorgers aanspraak willen maken op het gemeentelijk THKX-mantelzorgcompliment komen ze hiervoor nu in contact met de gemeente/MEE. We krijgen hierdoor meer zicht op onze mantelzorgers en kunnen ze daardoor tijdig ondersteunen en eventuele overbelasting voorkomen.
Er zijn ook nog andere manieren waardoor we meer met mantelzorgers in contact komen en hun specifieke problemen en behoeften beter in kaart kunnen brengen. Een voorbeeld hiervan is het houden van themabijeenkomsten. Voor het opstellen van deze nota is bijvoorbeeld een aparte bijeenkomst voor mantelzorgers gehouden, maar daarbuiten worden op reguliere basis ook bij voorzieningen als de mantelzorgsalon. Ook richten we de informatie op de gemeentelijke website zodanig in dat mensen weten wat mantelzorg precies inhoudt en dat mantelzorgers ook weten wat voor ondersteuning er voor hun mogelijk is.
Verder is het van belang dat er goede afstemming en doorverwijzing plaatsvindt naar de gemeente bij vindplaatsen van (specifieke doelgroepen) mantelzorgers, zoals huisartsen, zorg- en welzijnsinstellingen, kerken, scholen etc., zodat mogelijke overbelasting zo snel mogelijk kan worden aangepakt. Door goede afstemming met deze vindplaatsen kunnen we de drie doelgroepen die we hebben uitgelicht (jonge mantelzorgers, werkende mantelzorgers en mantelzorgers van dementerenden) beter in beeld brengen en bedienen. Het is daarbij van belang om aan deze partijen in het veld te vragen om ook extra oog te hebben voor deze groepen en ze waar nodig toe te leiden naar de juiste vormen van ondersteuning.
De gemeente wil met haar positie een regisserende en verbindende rol hebben bij het in contact brengen van verschillende lokale en regionale partijen die met mantelzorgers werken of met mantelzorgers te maken hebben. Vooral op dit punt bieden de decentralisaties kansen. Hier willen we dan ook graag op inzetten.
Zoals ook al bij het onderdeel “vinden” is aangegeven, wordt ingezet op een goede doorverwijzing/verwijzing naar ondersteuningsmogelijkheden op vindplaatsen van mogelijk overbelaste mantelzorgers. Hiertoe leggen we contacten met partijen in het veld, zodat zij kennis hebben van de ondersteuningsmogelijkheden in onze gemeente en waar nodig kunnen verwijzen.
De gemeente werkt door de decentralisaties intensiever samen met verschillende (zorg)partners, binnen het zogeheten gebiedsteam. In het gebiedsteam wordt vrijwillige complexe zorg opgepakt door de gemeente en partners. Binnen het gebiedsteam kunnen ook de problemen van bijbehorende mantelzorgers aan de orde komen en gerichte inzet. Aangezien (zorg)vrijwilligers een belangrijke rol (kunnen) hebben in het ondersteunen van mantelzorgers is het mogelijk dat deze partijen goed met elkaar in contact kunnen treden.
In zowel de Adviesraad als de commissie IZ is als aandachtpunt de werkende mantelzorger genoemd. Ondanks dat de invloed van gemeenten op particuliere werkgevers beperkt is, willen we lokale werkgevers via informatievoorziening bewust maken van het thema werk en mantelzorg en de gevolgen die dit kan hebben voor de betreffende medewerker en de organisatie. MEE organiseerde in het verleden ook al bijeenkomsten voor de werkende mantelzorger, zo is er op 29 september 2015 een thema avond georganiseerd voor de werkende mantelzorgers uit o.a. Westvoorne. Er zijn veel tips en verhalen van (ervarings)deskundigen aan de orde gekomen. Aan het woord kwamen een werkende mantelzorger, een werkgever, een vakbond en een juridisch medewerker. Naast dat de Gemeente Westvoorne op grond van de Wmo mantelzorgondersteuning biedt voor inwoners, is de gemeente zelf ook één van de grootste werkgevers binnen Westvoorne. Vanuit de afdeling P&O wordt voorlichting gegeven en zijn de bestaande regelingen op grond van de CAO bekend bij de medewerkers.
De gemeente versterkt mantelzorgers in hun regie en positie, zowel op het microniveau van individuele mantelzorgers als op het niveau van beleidsbeïnvloeding. |
Om mantelzorgers zo goed mogelijk in hun kracht te kunnen zetten, is het van belang dat hun regie en positie versterkt wordt. Dit willen we op verschillende manieren bereiken.
Onafhankelijke cliëntondersteuning
Met de invoering van de decentralisaties is onafhankelijke cliëntondersteuning overgeheveld naar gemeenten. Cliëntondersteuning versterkt de positie van de inwoner, door te helpen met het formuleren van zijn of haar hulpvraag, het maken van keuzes en het oplossen van problemen. De cliëntondersteuner staat ‘naast de cliënt’ en kan een belangrijke bijdrage leveren aan de zelfredzaamheid en participatie van mensen. De cliëntondersteuning is voor alle inwoners vrij toegankelijk, kosteloos beschikbaar en onafhankelijk.
Aangezien mantelzorgers in de nieuwe Wmo ook zelf aanvragen kunnen doen voor ondersteuning hebben zij zelf ook recht op onafhankelijke cliëntondersteuning. Wanneer de zorgbehoevende van een mantelzorger een aanvraag doet waar een indicatie voor nodig is, begeleidt de cliëntondersteuner zowel de zorgbehoevende als zijn of haar mantelzorger(s).
Informatievoorziening en deskundigheidsbevordering
Voor het versterken van de regie van mantelzorgers is het van belang dat zij waar nodig snel ondersteuning kunnen krijgen in de vorm van informatieverstrekking of deskundigheidsbevordering.
Binnen de gemeente, bij gemeentelijke mantelzorgvoorzieningen en bij gecontracteerde aanbieders zetten we daarom in op het versterken van de informatievoorziening en wordt deskundigheidsbevordering ingezet wanneer daar behoefte aan is. Per situatie wordt bezien aan welke vorm van deskundigheidsbevordering behoefte is. Dit kan relatie hebben met de drie doelgroepen. In algemene zin wordt er ook deskundigheidsbevordering aangeboden die generiek toepasbaar is. Dit bijvoorbeeld door voorlichting.
Afspraken met gecontracteerde aanbieders
Uit de bijeenkomst(en) met mantelzorgers is gebleken dat veel mantelzorgers problemen ervaren in zowel de communicatie met de zorgaanbieders waar hun naaste ondersteuning van ontvangt als over de eventuele afstemming over de eigen inzet dan wel de onderlinge taakverdeling. Via de (inkoop)afspraken met de door de gemeente gecontracteerde zorgaanbieders zorgen we ervoor dat er duidelijkheid is over wat mantelzorgers en vrijwilligers wel of niet zouden moeten of kunnen doen. Ook regelen we dat er voldoende mogelijkheden voor ondersteuning en deskundigheidsbevordering binnen die organisaties aanwezig zijn.
Verlichten: De gemeente organiseert ondersteuning om ervoor te zorgen dat mantelzorgers de mantelzorgtaken kunnen (blijven) uitvoeren. |
Wanneer mantelzorgers gepaste ondersteuning krijgen, wordt hun eigen kracht versterkt en kunnen zij de zorg langer volhouden. Als gemeente zetten we daarom in op een aantal vormen van ondersteuning en verlichting.
Continueren van bestaande ondersteuning
We blijven algemeen toegankelijke voorzieningen voor mantelzorgers ondersteunen die voor de gemeentelijke decentralisaties reeds aanwezig waren, zoals de mantelzorgsalon of individuele mantelzorgondersteuning. Deze voorzieningen hebben reeds hun waarde bewezen voor mantelzorgers in Westvoorne. Wel zal er met de organiserende partijen continu in de gaten gehouden worden of de bestaande invullingen van deze voorzieningen nog wel voorziet in de behoeften van onze mantelzorgers.
Respijtzorg is ondersteuning om mantelzorgers te ontlasten. Door de inzet van respijtzorg is de mantelzorger langer in staat de mantelzorgtaken te blijven uitvoeren. Dit betekent tegelijk dat overbelasting van mantelzorgers wordt voorkomen en zij daardoor mee kunnen blijven doen aan de samenleving. Uit de brainstormbijeenkomst blijkt dat mantelzorgers veel behoefte hebben aan een passend respijtzorgaanbod. Respijtzorg voor mantelzorgers zelf is in Westvoorne verkrijgbaar in twee vormen, 1) vrij toegankelijke vrijwillige respijtzorg en 2) geïndiceerde professionele respijtzorg.
1. Vrij toegankelijke vrijwillige respijtzorg
Vrij toegankelijke vrijwillige respijtzorg is verkrijgbaar in de vorm van zogeheten kortdurende oppas- of inspringhulp. Bij deze vorm van respijtzorg neemt een speciaal opgeleide vrijwilliger even de zorg van de mantelzorger over, zodat die even om een boodschap kan of iets voor zichzelf kan doen. Voor deze vorm van respijtzorg is geen indicatie nodig.
2. Geïndiceerde professionele respijtzorg
Naast vrij toegankelijke respijtzorg bestaat er voor mantelzorgers ook professionele respijtzorg, waar een aparte Wmo-indicatie voor benodigd is. Naast bestaande geïndiceerde voorzieningen, zoals huishoudelijke hulp, komen (zorgbehoevenden van) mantelzorgers binnen de nieuwe Wmo nu ook in aanmerking voor ondersteunende voorzieningen, zoals dagbesteding en kortdurend verblijf.
Voor professionele respijtzorg geldt dat samen met de aanvrager van de voorziening bekeken wordt, welke vorm van respijtzorg het meest passend is.
Huishoudelijke Hulp Toelage (HHT)
De regeling Huishoudelijke Hulp Toelage (HHT) is een landelijke regeling, die is ingezet voor twee jaar, ter behoud van werkgelegenheid voor de medewerkers van zorgaanbieders die huishoudelijke zorg leverden aan inwoners via de Wmo. Mantelzorgers van personen met beperkingen die een indicatie hebben op grond van de Wmo of de Wlz6 komen in aanmerking voor deze tijdelijke (aanvullende) regeling. Zij kunnen via de HHT maximaal twee uur per week huishoudelijke hulp inkopen tegen een sterk gereduceerd tarief om zichzelf te ontlasten.7 Dit kan voor de werkzaamheden bij de persoon aan wie mantelzorg verleend wordt, of voor de huishouding van mantelzorger zelf wanneer deze niet bij de zorgbehoevende inwoont.
Ook zorgbehoevenden en mantelzorgers die via de gemeente al reguliere huishoudelijke hulp ontvangen kunnen aanspraak maken op de HHT. Zij mogen ter ontlasting uren huishoudelijke hulp inkopen als aanvulling op de reguliere hulp via de gemeente.
Als vorm van nazorg is er voor mantelzorgers, waarvan bij de partner wegvalt, een coulance regeling, waarmee de huishoudelijke hulp voor de duur van zes weken voortgezet kan worden.
In de commissie IZ is naar voren gekomen dat er voor de ondersteuning van de eigen kracht van burgers gekeken wordt naar de mogelijkheid van een advies- en steunpunt voor mantelzorgers en vrijwilligers. Tijdens de brainstormbijeenkomst is aan mantelzorgers voorgelegd of zij een apart steunpunt van toegevoegde waarde vinden. Uit de reacties bleek dat mantelzorgers niet zozeer zitten te wachten op een apart loket, maar vooral snel doorverwezen willen worden naar aanwezige ondersteuningsmogelijkheden/-instanties. Dit kan in de vorm van een fysieke plek, digitaal (website of een sociale kaart) of via een telefoonnummer.
Gezien de reacties uit de bijeenkomst en het feit dat mantelzorgers voor veel ondersteuningsmogelijkheden tegenwoordig al bij het gemeentelijk loket moeten zijn, zal er geen apart steunpunt worden ingericht voor mantelzorgers. We zetten ons in om inwoners zowel bij de gemeente, als digitaal, als via de telefoon zo snel mogelijk van informatie, advies en ondersteuning te voorzien. De gemeente maakt deze werkwijze onder mantelzorgers en organisaties bekend.
Mantelzorgwoningen kunnen in sommige gevallen mantelzorgers helpen bij het verlichten van hun taken. Een mantelzorgwoning is een aangepaste kant-en-klare woning voor iemand die zorg nodig heeft, die in de achtertuin geplaatst kan worden. De woningen zijn snel te plaatsen en kunnen ook weer weggehaald worden als de mantelzorg niet meer nodig is. Ze zijn leverbaar met allerlei aanpassingen. Vanuit de Rijksoverheid is in het afgelopen jaar ingezet op het vereenvoudigen van de aanvraagprocedure voor de plaatsing van een mantelzorgwoning in de eigen tuin, zodat hier niet telkens meer een aparte vergunning voor nodig is. Door deze aanpassing kunnen mantelzorgwoningen in Westvoorne tegenwoordig ofwel vergunningsvrij worden gebouwd. Mantelzorgers zullen we attenderen op de mogelijkheden voor een mantelzorgwoning en ondersteunen bij hun aanvraag.
Om te toetsen of iemand voldoet aan de criteria op mantelzorggebied wordt de definitie van mantelzorger aangehouden, zoals in deze nota gesteld. Het kan voorkomen dat een persoon waar mantelzorg aan verleend wordt niet bekend is bij de gemeente, omdat deze persoon niet onder de Wmo valt, in dat geval is de kans zeer groot dat een persoon zorg ontvangt uit de Wlz of de Zorgverzekeringswet. Bij een aanvraag voor een mantelzorgwoning wordt daarom gesteld dat de zorgplannen van de zorgverleners bij de aanvraag gevoegd zijn, zodat een oordeel geveld kan worden over de mate van mantelzorgondersteuning. Aanwezige mantelzorgondersteuning maakt een vast onderdeel uit van een zorgplan. Op termijn kan de situatie van de zorgvrager veranderen, bijvoorbeeld door opname in een verpleeghuis. Dan verandert de situatie op basis waarvan een mantelzorgwoning geplaatst is. Handhaving vindt hierop plaats.
Collectieve aanvullende ziektekostenverzekering
Gemeenten hebben beleidsvrijheid gekregen om naar eigen inzicht een vervangende inkomensondersteunende regeling te creëren, ter compensatie van meerkosten die inwoners maken voor zorg en ondersteuning. Dit is in de plaats gekomen van twee afgeschafte landelijke inkomensondersteunende maatregelen, te weten de regelingen Compensatie Eigen Risico (CER) en de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg).
Voor de invulling van deze compensatie is door de Voornse gemeenten de voorkeur uitgesproken voor het realiseren van een compensatieregeling in de vorm van het aanbieden van een uitgebreide gemeentelijke Collectieve Aanvullende Ziektekostenverzekering (CAV) bij de grootste zorgverzekeraar in de omgeving: CZ. De gemeente biedt voor inwoners met een inkomen tot 110% van de geldende bijstandsnorm een bijdrage van € 30,00 per verzekerde aan in de maandelijkse premie.
De zorg van mantelzorgers aan hun naaste gaat soms ten koste van reguliere arbeid waardoor het inkomensniveau daalt tot onder de 110% van de geldende bijstandsnorm.
Met de aangeboden CAV krijgen deze mensen aanvullende vergoedingen voor bijvoorbeeld reiskosten voor ziekenbezoek, een vergoeding in de eigen bijdrage voor vervoer, gezondheidscursussen, fysiotherapie en nog enkele zaken.
Op verzoek bestaat ook de mogelijkheid om de kosten van het eigen risico gespreid te betalen.
Met deze aanvullende verzekering kan op dit moment nog niet de inzet van een mantelzorgmakelaar8 of een vorm van respijtzorg (gedeeltelijk) vergoed worden. CZ beraadt zich op dit moment of en zo ja hoe zij deze ondersteuningsvorm(en) vanaf 2016 in het pakket op neemt. Afhankelijk van de keuze van CZ kan dit gevolgen hebben voor de invulling van het gemeentelijke beleid.
Hoofdstuk 4: Vrijwillige inzet
In dit hoofdstuk komt het onderdeel vrijwillige inzet aan de orde. We zien het als een belangrijke taak om het aandeel vrijwillige inzet in de gemeente Westvoorne te vergroten. We gaan in dit hoofdstuk nader in op de definitie van vrijwillige inzet, feiten en cijfers, de huidige lokale werkwijze en een terugblik op het Wmo-beleidsplan ‘Iedereen telt’. Een onderdeel daarvan besloeg de vrijwillige inzet.
Als gemeente vinden we vrijwillige inzet onmisbaar. Vrijwilligers ondersteunen en dragen veel initiatieven en activiteiten in de samenleving. Vrijwilligers zie je overal: als ondersteuners in de zorg, actief in het verenigingsleven en bij vele evenementen. Op steeds meer plekken treedt de overheid terug in haar rol als dienstverlener en steeds vaker wordt een beroep gedaan op de vrijwillige inzet van inwoners. De inwoners worden veelal zelf verantwoordelijk voor lokale initiatieven en lokale ondersteuning. De term ‘vrijwillige inzet’ is de laatste jaren sterk in opkomst en doet meer recht aan het de inzet van inwoners dan de oude term vrijwilligerswerk, die vooral gericht is op de inzet van vrijwilligers bij organisaties. Vrijwillige inzet kan iets simpels zijn als het doen van boodschappen voor een buurvrouw tot een rol als bestuurslid bij een vereniging. Deze term doet ook meer recht aan de bewonersinitiatieven9 die in toenemende mate aan het ontstaan zijn. Onder vrijwillige inzet wordt verstaan:
“Vrijwillige inzet betreft alle mensen of partijen die zich op wat voor manier dan ook onbetaald en onverplicht inzetten voor anderen of de samenleving.”10 |
Om een beter beeld te krijgen bij het thema vrijwillige inzet, zijn hieronder kernachtig enkele feiten en cijfers over vrijwillige inzet opgenomen.
Uit het onderzoek ‘feiten en cijfers vrijwillige inzet’ (Movisie mei 2015)11:
|
Naast de landelijke gegevens over vrijwillige inzet zijn er ook lokale en regionale gegevens beschikbaar. Deze gegevens zijn gebaseerd op de GGD monitor, de jaarverslagen van het Centrum Vrijwilligerswerk. Vanwege definitieverschillen zijn deze gegevens niet eenduidig te vergelijken met de landelijke cijfers en niet eenduidig onderling te vergelijken.
Uit de GGD Rijnmond-rapportage ’Gezondheid in kaart 2014’: Tabel: Percentage vrijwillige inzet Uit het jaarverslag van het Centrum Vrijwilligerswerk:
|
De lokale, regionale en landelijke gegevens onderstrepen het beeld dat vrijwillige inzet in alle lagen van onze samenleving een belangrijke rol speelt.
Bij de huidige uitvoering van het gemeentelijke beleid rond vrijwillige inzet speelt het Centrum Vrijwilligerswerk (CV) een belangrijke rol. Voor de gemeente is de inzet van het CV haar manier om de vrijwillige inzet te stimuleren, hierbij wordt nauw samen gewerkt met het opbouwwerk, het wijkbeheer en lokale welzijnspartijen.
Ook bestaat er veel vrijwillige inzet zonder rol of inmenging van het CV, maar door het contact van inwoners onderling, en van inwoners met vrijwilligersorganisaties en bewonersinitiatieven. Bij dit contact kan het CV wel op de achtergrond een ondersteunende rol hebben richting de partijen, zoals bij het opstellen van het vrijwilligersbeleid van een vrijwilligersorganisatie13 of door het bieden van deskundigheidsbevordering aan vrijwilligers.
De kerntaken van het CV zijn als volgt samen te vatten:
Terugblik beleidsperiode 2012-2015
De afgelopen jaren is er middels het Wmo-beleidsplan 2012-2015 vorm gegeven aan de uitvoering van het vrijwilligersbeleid in onze gemeente. De evaluatie is als onderdeel van het tot stand komen van deze nota uitgevoerd en heeft inzichten geboden voor verdere beleidsontwikkeling.
De belangrijkste inzichten zijn:
De gerichte werving van specifieke doelgroepen loont en heeft geleid tot een toename van het aantal bemiddelingen bij ouderen (65+) en bij jongeren (mede door de tot 1 januari 2015 verplichte maatschappelijke stage). Het is belangrijk om aandacht te houden voor het werven van specifieke doelgroepen.
Hoofdstuk 5: Nieuw beleid vrijwillige inzet
In dit hoofdstuk is het nieuwe beleid vrijwillige inzet voor de komende periode opgenomen. Bij het opstellen van het nieuwe beleid is rekening gehouden met het bestaande beleid en de evaluatie ervan en de signalen die zijn binnengekomen uit het maatschappelijk middenveld.
5.1 Overwegingen voor nieuw beleid
Bij het opstellen van nieuw beleid vinden we het belangrijk om signalen vanuit het maatschappelijk middenveld mee te nemen. Op 8 juli 2015 heeft er een grote bijeenkomst rond het thema vrijwillige inzet plaatsgevonden. Daarnaast is de startnotitie mantelzorg en vrijwillige inzet besproken in de Commissie Inwonerszaken en in de Adviesraad Wet maatschappelijke ondersteuning en Sociale Zaken. Ook zijn er gedurende de beleidsjaren vanuit verschillende partijen in het veld signalen afgegeven over de uitvoering van het beleid. De signalen uit deze bronnen zijn meegenomen in de beleidsvorming en zijn als volgt samen te vatten:
In de diverse verbanden zijn ook signalen over de verplichte ‘tegenprestatie’ vanuit de Participatiewet aan de orde gekomen. Zoals benoemd in de inleiding worden deze signalen binnen het participatiebeleid meegenomen.
Het nieuwe beleid rond vrijwillige inzet is gericht op het stimuleren, faciliteren en het verbinden van vraag en aanbod van de vrijwillige inzet. Ook is er aandacht voor de rol van de vrijwillige inzet rond zorg. Bij het nieuwe beleid bouwen we voort op de bestaande lokale werkwijze, met het CV als steunpunt voor vrijwillige inzet voor het uitvoeren van het gemeentelijke beleid, en goede elementen uit het huidige beleid. We voegen daarnaast nieuwe beleidsvoornemens toe. Het nieuwe beleid vrijwillige inzet wordt aan de hand van de 5 V’s14 uitgewerkt: verblijden, vinden, verbinden, versterken en verlichten.
Verblijden: De gemeente zet zich in om te zorgen dat de vrijwilligers, bewonersinitiatieven en vrijwilligersorganisaties zich gewaardeerd voelen voor hun vrijwillige inzet. |
Het continueren van vrijwillige inzet is belangrijk. We vinden een ieder die zich duurzaam inzet voor de samenleving van onschatbare waarde en we willen ervoor zorgen dat deze inzet blijvend is. Het is daarom belangrijk om te zorgen dat er waardering is voor de vrijwillige inzet.
Waarderen van individuele vrijwilligers
In onze gemeente is ‘het Zonnetje’ een bekend begrip. Aan een vrijwilliger die een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de vrijwillige inzet in onze gemeente wordt maandelijks het Zonnetje uitgereikt. Verschillende vrijwilligersorganisaties spreken ook zelf hun waardering uit naar de eigen vrijwilligers. Een klein gebaar kan hierbij al voldoende zijn, maar door de ontvanger als groot gebaar gezien worden.
Naast het Zonnetje is er ook één keer per twee jaar de ‘Dag van de vrijwilliger’. Op deze dag worden vrijwilligers beloond voor hun inspanningen door een leuke activiteit te organiseren, met daarbij een klein presentje. Ook deze dag zorgt ervoor dat vrijwilligers op laagdrempelige wijze gewaardeerd worden voor hun inspanningen. Beide waarderingsvormen zetten we graag voort.
Waarderen van bewonersinitiatieven
Voor bewonersinitiatieven wordt er de komende jaren extra aandacht gevraagd. Het is van belang dat bewoners zich verenigen wanneer zij bepaalde wensen hebben en dit zelf willen realiseren. Er is hiervoor ook momenteel een subsidie van maximaal € 500,00 aan te vragen bij de gemeente. Hiervoor zijn de beleidsregels ‘buurtinitiatieven ter bevordering van sociale cohesie’ in het leven geroepen. De komende jaren worden inwoners aangemoedigd om met bewonersinitiatieven te komen. Initiatieven in de buurt dragen bij aan sociale verbetering doordat mensen elkaar leren kennen en ook na deelname aan een initiatief met elkaar in contact blijven. Er ontstaan nieuwe contacten en daardoor meer sociale cohesie en sociale controle. In Westvoorne ontstaan al bewonersinitiatieven, bijvoorbeeld de activiteiten in het oude gemeentehuis in Oostvoorne, de activiteiten in Tinte en diverse activiteiten in wijken in Westvoorne die jaarlijks georganiseerd worden. Vanaf 2016 staat in de planning om burgerinitiatieven en participatie-activiteiten in wijken / buurten te stimuleren en te ondersteunen.
Waarderen van vrijwilligersorganisaties
2-jaarlijks vindt de ‘Dag van de vrijwilliger’ plaats. Binnen onze gemeente vinden we dat alle vrijwilligersorganisaties, ongeacht hun vorm en grootte, een belangrijke rol spelen bij het versterken
van burgerkracht en is het wenselijk om onze waardering aan deze organisaties kenbaar te maken.
Vinden: de gemeente zet zich in om te zorgen dat het potentieel aan vrijwillige inzet in de samenleving zo goed mogelijk benut wordt. |
Het beroep op de vrijwillige inzet in de samenleving neemt toe. Voor het aanboren van het potentieel aan vrijwillige inzet worden daarom verschillende activiteiten beoogd.
Werven onder specifieke doelgroepen
Een belangrijke groep waar we ons bewust op richten zijn de jongeren. Het (blijven) betrekken en stimuleren van jongeren bij de vrijwillige inzet is een belangrijk signaal uit het veld. De aanpak richt zich op het voortzetten van de inmiddels afgeschafte landelijke maatschappelijke stage op lokaal niveau. Ondanks dat Westvoorne geen voortgezet onderwijs binnen de gemeenten aanbiedt, wordt samengewerkt met de gemeenten op Voorne. We zorgen ervoor dat de scholen de mogelijkheid hebben om de maatschappelijke stage op lokaal niveau voort te zetten als onderdeel van het onderwijsprogramma. Uit onderzoek (Movisie) is namelijk gebleken dat mensen die op jonge leeftijd in aanraking zijn gekomen met vrijwilligerswerk, gedurende hun leven sneller geneigd zijn om vrijwilligerswerk te verrichten.
De komende periode wordt er ook extra aandacht gevraagd voor het werven onder de doelgroep 50+. Voor deze groep geldt dat zij vaak bewust op zoek gaan naar het verrijken van hun leven. Zingeving door vrijwillige inzet is daar een manier voor. Ondanks dat bij deze groep de laatste jaren een groter beroep gedaan wordt op zorgtaken, ligt er nog ruimte (en vooral de wens) om zich in te zetten voor de samenleving.
Op de leeftijdsgroep 18-49 richten we ons de komende beleidsperiode via de vrijwilligersorganisaties en hun vrijwilligersbeleid. De leeftijdsgroep 18-49 verbindt zich vaak via het verenigingsleven (van zichzelf of via een kind) aan vrijwillige inzet. Het benaderen en binden van deze groep kan bij uitstrek uitgevoerd worden door vrijwilligersorganisaties.
Tot slot richten we ons op het vinden van kundige bestuursleden. Voor veel vrijwilligersorganisatie ligt er een uitdaging om deze kundige bestuursleden te vinden en te binden. Voor het vinden van deze groep wordt een specifieke wervingsstrategie ontwikkeld en toegepast.
Het stimuleren van bewonersinitiatieven
Het in stand houden en realiseren van nieuwe bewonersinitiatieven is een belangrijk beleidsdoel voor de komende jaren. Bewonersinitiatieven bieden mogelijkheden om als gemeenschap de sociale cohesie en leefbaarheid in onze stad op peil te houden en te vergroten. De komende jaren ontstaat er ook meer ruimte voor bewonersinitiatieven om taken van de overheid over te nemen of om nieuwe initiatieven te ontplooien. Bewonersinitiatieven worden ondersteund bij het opzetten en realiseren van beoogde activiteiten.
Verbinden: de gemeente zet zich in om vraag en aanbod rond vrijwillige inzet samen te brengen en te zorgen voor een goede match tussen vraag en aanbod. |
Het verbinden heeft direct betrekking op alle activiteiten die er op gericht zijn om vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties en bewonersinitiatieven samen te brengen.
De vrijwilligersvacaturebank is bedoeld om vraag en aanbod op het gebied van vrijwillige inzet samen te brengen. Inwoners en partijen kunnen via deze databank op laagdrempelige wijze vacatures vinden en aanbieden. De komende jaren wordt het gebruik en de bekendheid van de vrijwilligersvacaturebank geoptimaliseerd. Dit is nodig omdat er steeds meer bemiddelingen gedaan worden en omdat de moderne tijd vraagt om een goed digitaal platform met een hoge bemiddelingscapaciteit tussen vraag en aanbod.
We vinden het behouden van een publieke balie als toegangspunt naar vrijwillige inzet belangrijk. Een derde van de bemiddelingen gebeurt in de regel via de balie. Via de balie wordt op laagdrempelige wijze voorlichting geboden aan mensen die vragen hebben over de mogelijkheden rond vrijwillige inzet. Het is belangrijk dat de publieke balie op een plek gevestigd is waar veel mensen komen, zoals een winkelcentrum of een bibliotheek. De balie van het CV blijft ook de komende jaren verbonden aan de bibliotheek of aan een ander centraal punt.
Op veel plekken in Nederland worden nieuwe platformen gebruikt om de vrijwillige inzet te stimuleren. Ook wij zullen ons de komende periode beraden op een nieuw en/of verbeterd platform voor vrijwillige inzet. Een belangrijk doel is om te zorgen dat het platform ook mogelijkheden biedt om eenvoudige vragen van inwoners onderling te verbinden, naast mogelijkheden voor vrijwilligersorganisaties om vrijwilligers te vinden. Dit sluit aan bij de wens om te komen tot optimalisering van de vrijwilligersvacaturebank.
Integratie formele en informele zorg
Binnen de zorg is de vernieuwing om hulpvragen meer op eigen kracht en binnen het eigen netwerk op te lossen een belangrijke koerswijziging. Ook vrijwillige inzet kan een bijdrage leveren aan de zorgvragen in de samenleving. We zien al veel plekken waar vrijwilligers een rol spelen bij het ondersteunen van zorgvragen. We zullen de komende periode onderzoeken hoe de samenwerking tussen vrijwillige inzet en professionele inzet verder geïntegreerd en verbeterd kan worden. Middels de contractafspraken en overleggen met aanbieders wordt ingezet op een verdere integratie van de formele en informele zorg.
Het onderhouden en leggen van goede relaties met vrijwilligersorganisaties is belangrijk. Een goed aanbod aan vrijwilligersvacatures biedt de vrijwilligers in onze gemeente meer kansen om passend vrijwilligerswerk te vinden. We sturen er op dat er contact gelegd wordt met nieuwe partijen. Ook zullen we de komende jaren relaties leggen met het bedrijfsleven, zodat er kruisbestuiving kan ontstaan tussen de betaalde en onbetaalde sector. Er kan geleerd worden van het bedrijfsleven en aan het bedrijfsleven wordt de kans geboden om te zorgen voor een sociale bijdrage, wat voor veel bedrijven steeds meer onderdeel aan het worden is van de bedrijfsfilosofie. Het stimuleren van de deelname aan NLdoet is hier een voorbeeld van.
Versterken: de gemeente zet zich in om de draagkracht van vrijwilligers, vrijwilligersorganisaties en bewonersinitiatieven te vergroten. |
Om te zorgen voor een goede balans tussen draagkracht en draaglast is het belangrijk te zorgen dat de vrijwillige inzet over het hele spectrum in haar kracht gezet wordt.
De deskundigheidsbevordering wordt ingezet voor alle groepen: vrijwilligers, bewonersinitiatieven en vrijwilligersorganisaties.
Het hebben van deskundige vrijwilligers is vooral de verantwoordelijkheid van de vrijwilligersorganisaties. Zij dienen te zorgen voor een goede en professionele begeleiding van vrijwilligers. Omdat wij in algemene zin de inzet van vrijwilligers willen versterken, organiseren we tenminste twee keer per jaar deskundigheidsbevordering voor vrijwilligers. Deze deskundigheidsbevordering kan over allerlei thema’s gaan, waarbij gedacht kan worden aan thema’s rond integriteit, samenwerken, de balans tussen werk en privé en assertiviteit, preventie door signalering en kennis van de lokale zorgstructuur. De deskundigheidsbevordering wordt in onze gemeente aangeboden door het Centrum Vrijwilligerswerk.
Het vergroten van deskundigheid van bewonersinitiatieven gebeurt met name door de mogelijkheid tot begeleiding via het opbouwwerk bij het opzetten van het initiatief. Ook stellen we via het CV kennis en een toolkit voor vrijwilligersbeleid ter beschikking. Deze toolkit wordt ook gebruikt door vrijwilligersorganisaties. Op de website is daarnaast voorlichting beschikbaar over diverse onderwerpen, zoals over wetgeving met betrekking tot arbeidsomstandigheden (ARBO). Voor vrijwilligersorganisaties worden ook gerichte thema-avonden georganiseerd om de deskundigheid te vergroten, bijvoorbeeld gericht op management skills en het gebruik van een VOG (Verklaring Omtrent Gedrag) bij organisaties die met jeugd of geestelijk gehandicapten werken.
Kruisbestuiving tussen vrijwilligersorganisaties
We hechten waarde aan het delen van kennis en het van elkaar leren tussen verschillende organisaties. Het is een van de signalen vanuit het veld, om te zorgen dat vrijwilligersorganisaties meer samenwerken en bij elkaar in de keuken kijken. Dit kan in verschillende vormen gestalte krijgen, waarbij we denken aan intervisiebijeenkomsten en werkbezoeken.
Een ander genoemd aandachtspunt is dat het voor veel vrijwilligersorganisaties lastig is om een kundig bestuur te installeren. Dit vraagt mogelijk om nieuwe vormen van samenwerking en vormen van bestuur tussen verschillende vrijwilligersorganisaties. Onderzocht wordt op welke wijze met name kleinere vrijwilligersorganisaties kunnen zorgen voor een goede bestuursvorm, waarbij het tot de mogelijkheden behoort om te komen tot gemeenschappelijke besturen voor aanpalende vrijwilligersorganisaties. Ook wordt er gericht ondersteund bij de werving van kundige bestuursleden. Dit valt onder het kopje ‘vinden’.
Het werken in een veilig klimaat
Volgens de Rijksoverheid is het realiseren van een veilig werkklimaat in eerste instantie de verantwoordelijkheid van vrijwilligersorganisaties. De Rijksoverheid is in 2012 een pilot gestart voor het verstrekken van een gratis Verklaring Omtrent Gedrag (VOG). Voor vrijwilligerswerk met bepaalde groepen is het hebben van een VOG een noodzaak. De Rijksoverheid heeft voor het vrijwilligerswerk met minderjarigen en met geestelijk gehandicapten per 1 januari 2015 als dusdanig bestempeld. We zullen het gebruik van de VOG’s voor vrijwilligersorganisaties die met deze groepen werken, stimuleren. Voor vrijwillige inzet met andere groepen zijn geen richtlijnen opgesteld.
We onderkennen echter de noodzaak om het vergoeden van een VOG te verruimen naar de doelgroep zorgvrijwilligers. In afwachting van nadere uitwerking volgen we vooralsnog het Rijksbeleid.
Waar we kunnen willen we een verdere bijdrage leveren aan het realiseren van een veilig werkklimaat, ook om te zorgen dat vrijwillige inzet duurzaam ingezet wordt (zie ook het kopje verblijden). We doen dit door de Toolkit in Veilige handen via het CV beschikbaar te stellen en door het registreren van de zogenoemde “foute vrijwilligers” via vereniging Nederlandse Organisaties Vrijwilligers. We stimuleren vrijwilligersorganisaties om dit ook te doen.
Verlichten: de gemeente zet zich in om de draaglast voor vrijwilligers, vrijwilligersorganisaties en bewonersinitiatieven te verminderen. |
Verlichten heeft te maken met alle activiteiten die ingezet worden om de draaglast voor vrijwilligers, vrijwilligersorganisaties en bewonersinitiatieven te verminderen. We vinden het belangrijk dat deze drie groepen ondersteund worden bij het realiseren van vrijwillige inzet en niet door een te grote draaglast uitvallen. Het versterken van de draagkracht (zie kopje ‘versterken’) draagt ook bij aan het behouden van de balans tussen draagkracht en draaglast.
Samenwerking vrijwilliger en professional
De combinatie van formele en informele zorg wordt in onze samenleving steeds belangrijker om aan de zorgbehoefte te kunnen voldoen. Met onze nieuwe doelen op het sociaal domein wordt de afstand tussen professional en vrijwilliger steeds kleiner. Toch zijn er ook wezenlijke verschillen die vragen om ondersteuning van zowel de vrijwilliger als de professional. Vrijwilligers en professionals kennen een andere context van waaruit zij hun werk doen. Dit betekent dat de samenwerking afgestemd moet worden en dat er duidelijkheid moet zijn over onderlinge verwachtingen. Belangrijk is dat zowel vrijwilligers als professionals vanuit een positieve motivatie willen bijdragen aan de zorgsituatie. Rond dit thema worden intervisiebijeenkomsten en deskundigheidsbevordering georganiseerd. Ook worden vrijwilligersorganisaties gevraagd en ongevraagd geadviseerd over de manier waarop zij met vrijwilligers kunnen omgaan.
Verbeteren vrijwilligersbeleid
Het maken van vrijwilligersbeleid, in combinatie met de nieuwe doelen in het sociaal domein, vraagt om extra aandacht. We vinden het belangrijk dat vrijwilligersorganisaties ook echt zorg dragen voor hun vrijwilligers en nadenken over de wijze waarop zij hun organisatie runnen. We vragen daarom elke vrijwilligersorganisatie om nog eens kritisch naar het eigen beleid te kijken: hiervoor is via het NOV (Vereniging Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk) de ‘Zelfevaluatie Vrijwillige Inzet Goed Geregeld’ beschikbaar. Tevens stellen we een toolkit en begeleiding beschikbaar voor het inrichten van vrijwilligersbeleid en helpen we bij het gebruik van de zelfevaluatie.
Een belangrijk signaal uit het veld is de toegang tot informatie. Via de website van de gemeente bieden we algemene informatie. Via de website van het CV is al daarnaast veel informatie rond het thema vrijwillige inzet beschikbaar. De komende periode zullen we op de website van het CV zorgen dat er een FAQ (vaak gestelde vragen) toegevoegd wordt. Dit zullen we onderverdelen naar vrijwilligers, vrijwilligersorganisaties en bewonersinitiatieven, zodat de belangrijkste vragen van en antwoorden voor deze groepen inzichtelijk zijn.
Wij blijven de vrijwilligersverzekering aanbieden om alle vormen van vrijwillige inzet en mantelzorg goed te verzekeren. Het tot stand gekomen verzekeringspakket, bestaande uit een basispolis en een pluspolis, kent een brede dekking voor de risico's verbonden aan vrijwillige inzet en mantelzorg en biedt onder meer een ongevallen- en persoonlijke eigendommenverzekering. Ook is er dekking voor aansprakelijkheid en een rechtsbijstandverzekering. Vanaf 2009 is Westvoorne aangesloten bij deze verzekering via de VNG. Vanaf 2009 is er door vrijwilligers in Westvoorne negen keer een beroep gedaan op deze verzekering. In alle gevallen viel de melding onder de dekking.
Bij het vormen van nieuw beleid is het belangrijk om de voortgang op de beleidsvoornemens te monitoren en waar nodig bij te sturen. Het beleid rond mantelzorg en vrijwillige inzet zullen we evalueren en mits nodig bij stellen. De evaluatie zal plaatsvinden op de gegevens bekend zijn, dit zal in 2018 zijn. Daarnaast zullen we voor de beide onderdelen het succes van het beleid meten aan de hand van indicatoren en streefwaarden. Voor de succesmeting maken we ook gebruik van het (in ontwikkeling zijnde) landelijke integraal monitoringsinstrumentarium voor het gehele sociale domein, afkomstig van de VNG en partners.
Om te weten of de (beleids)inspanningen die we als gemeente plegen op het gebied van mantelzorg succesvol zijn, gerelateerd aan het versterken van de eigen kracht van mantelzorgers en het voorkomen van overbelasting, worden hierover periodiek gegevens verzameld. De 0-meting is uit 2014, volgende meting vindt plaats in 2018. De GGD voert dit onderzoek uit. Enkele te gebruiken indicatoren en streefwaarden zijn:
Percentage mantelzorgers dat zich tamelijk belast tot overbelast voelt (19-65 jaar en 65 jaar ouder).
Het streven voor de leeftijdscategorie 19 tot 65 is een percentage van 5% of lager. Voor de leeftijdscategorie 65 en ouder richten we ons op een percentage dat gelijk of lager is dan het landelijk gemiddelde (14%).
Om te weten of de (beleids)inspanningen die we als gemeente plegen op het gebied van vrijwillige inzet succesvol zijn, gaan we hier periodiek gegevens over verzamelen. 0-meting is uit 2014, volgende meting vindt plaats in 2018. De GGD voert dit onderzoek uit.
Enkele te gebruiken indicatoren en streefwaarden zijn:
Hoofdstuk 7: Financien en actieplan
Het actieplan vormt de afsluiting van deze beleidsnota en biedt direct inzicht in de verschillende beleidsvoornemens die gerealiseerd gaan worden. Ook wordt inzichtelijk welke middelen hiermee gemoeid zijn en welke planning past bij het realiseren van de beleidsvoornemens.
Er wordt per thema inzicht geboden geboden in de afzonderlijke beleidsvoornemens op de onderdelen mantelzorg en vrijwillige inzet. Voor de opzet is gebruik gemaakt van de 5V’s.
Voor wat betreft de financiële kaders voor dit beleidsplan geldt dat deze in principe bestaan uit de huidige middelen, die op dit moment gebruikt worden ten behoeve van mantelzorg en vrijwilligerswerk. Voor (de waardering van) mantelzorgers in het kader van de drie decentralisaties geldt dat reeds een vast bedrag is gereserveerd voor de uitvoering.
Zie hieronder de begroting mantelzorg- en vrijwilligerswerkbeleid voor het jaren 2016 – 2019.
Bijlage I: overzicht van mantelzorgvoorzieningen Westvoorne 2016
In onderstaand schema wordt per onderdeel mantelzorgondersteuning een globale weergave gegeven van het aanbod in onze gemeente.
1. Activiteiten gericht op informatie en voorlichting
2. Collectieve mantelzorgondersteuning
3. Individuele mantelzorgondersteuning
4. Intensieve vrijwillige zorg
De 5 V’s volgen op de handreiking voor het opstellen van mantelzorgbeleid gedaan door het transitiebureau Wmo. Zij spreken van 4 V’s (vinden, verbinden, versterken en verlichten), maar vanwege de afstemming met de handreiking vrijwillige inzet van het transitiebureau Wmo hanteren wij 5 V’s. Daarmee ondervangen we het geadviseerde SMOC (stimuleren, makelen, ondersteunen en continueren) model voor vrijwillige inzet en doen we recht aan beide handreikingen.