Organisatie | Rijssen-Holten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regels van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijssen- Holten, houdende regels omtrent de bekostiging lokalen bewegingsonderwijs 2021 |
Citeertitel | Nadere regels voor bekostiging lokalen bewegingsonderwijs Rijssen-Holten 2021 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-02-2021 | nieuwe regeling | 25-01-2021 | D2021018206 |
Uitgangspunt van de onderwijswetgeving is dat in het primair onderwijs de exploitatiekosten van een lokaal bewegingsonderwijs voor rekening van de gemeente komen. Dit in tegenstelling tot het voortgezet onderwijs, waar de materiële instandhouding voor rekening van het schoolbestuur komt. Voor het bepalen van de omvang en de vergoeding van het gebruik gelden de volgende regels.
De omvang van het door de gemeente bekostigde gebruik van een lokaal bewegingsonderwijs door een school voor primair onderwijs is gebaseerd op het aantal klokuren per week dat is opgenomen in het door het college vastgestelde of goedgekeurde gymnastiekrooster. Grondslag voor het aantal klokuren gymnastiek is het aantal groepen van een school.
Het maximaal aantal groepen voor bekostiging wordt berekend door het aantal leerlingen op 1 oktober van het jaar voorafgaande aan het jaar waarover de bekostiging plaatsvindt te delen door de N-factor 15. Het aantal leerlingen wordt gedeeld door de N-factor 14 als tot de school ook in hun ontwikkeling bedreigde kleuters zijn toegelaten. De uitkomst wordt rekenkundig afgerond op een heel getal. Het aldus verkregen aantal groepen wordt gesplitst conform tabel 1.
B. Bekostiging gebruik eigen lokaal bewegingsonderwijs
Het bevoegd gezag van een niet door de gemeente in stand gehouden school voor primair onderwijs dat eigenaar is van een lokaal bewegingsonderwijs ontvangt jaarlijks een vergoeding van de gemeente op basis van het door het college vastgestelde of goedgekeurde gymnastiekrooster. Bij medegebruik door andere scholen voor primair onderwijs wordt voor het bepalen van de vergoeding het aantal klokuren getotaliseerd.
De vergoeding bestaat conform tabel 2 uit een vast bedrag per jaar (gebaseerd op een gebruik van 26 klokuren) en een variabel bedrag per klokuur per jaar, afhankelijk van het stichtingsjaar en de oppervlakte van de oefenvloer. De in tabel 2 vermelde bedragen zijn van het prijspeil 2020 en worden jaarlijks bijgesteld conform het door de minister van OCW gehanteerde prijsindexcijfer bij de jaarlijkse vaststelling van de bedragen voor de materiële instandhouding van het basisonderwijs.
Tabel 2 – Vergoedingsbedragen gebruik lokalen bewegingsonderwijs
C. Medegebruik/huur van een niet-eigen lokaal bewegingsonderwijs
Naast bewegingsonderwijs in een eigen lokaal van de school is ook bewegingsonderwijs mogelijk door medegebruik/huur van een lokaal van de gemeente, van een andere school (voor primair of voortgezet onderwijs) of van een commerciële exploitant. De vergoeding is afhankelijk van de eigenaar van het lokaal bewegingsonderwijs.
Voor de vergoeding wordt uitgegaan van bedragen per klokuur conform tabel 2. Bij het voortgezet onderwijs kan ook worden uitgegaan van bedragen per lesuur. Voor een lesuur van 50 minuten worden de vergoedingsbedragen verkregen door de variabele en de vaste klokuurbedragen te vermenigvuldigen met 50/60.
Als een school voor primair onderwijs gebruik maakt van een gemeentelijk lokaal, wordt dit lokaal om niet aan de school in gebruik gegeven tot maximaal het aantal klokuren zoals bepaald op grond van onderdeel A. Indien een school voor primair onderwijs meer uren wenst, omdat het werkelijke aantal gymgroepen groter is dan de norm, wordt het lokaal ook voor deze extra uren om niet in gebruik gegeven voor zover hiervoor capaciteit beschikbaar is.
C.2 School voor primair onderwijs is eigenaar
Indien sprake is van gecombineerd gebruik door primair onderwijs en voortgezet onderwijs, vergoedt de gemeente in tegenstelling tot het bepaalde onder punt 1 aan de eigenaar per klokuur gebruik door het primair onderwijs het variabele bedrag en 1/26-deel van het vaste bedrag. Wat betreft het vaste bedrag echter met dien verstande dat bij een totaal onderwijsgebruik van minder dan 26 klokuren de gemeente aan de eigenaar vergoedt het verschil tussen het vaste bedrag en het deel van het vaste bedrag dat door het voortgezet onderwijs wordt vergoed.
C.3 School voor voortgezet onderwijs is eigenaar
Als een school voor voortgezet onderwijs gebruik maakt van een lokaal dat eigendom is van een andere school voor voortgezet onderwijs, wordt de exploitatiekostenvergoeding door de betrokken schoolbesturen onderling verrekend. Voor het vaststellen van de exploitatiekostenvergoeding wordt aangesloten bij de vergoeding voor het primair onderwijs.
C.4 Commerciële exploitant is eigenaar
Als een school voor primair onderwijs gebruik maakt van een lokaal van een derde (welk lokaal niet door de gemeente is gefinancierd), komt de huurprijs (die is onderverdeeld in een vergoeding voor stichtingskosten en exploitatiekosten) voor rekening van de gemeente. Als het lokaal wel (grotendeels) door de gemeente is gefinancierd, bestaat geen recht op een vergoeding voor stichtingskosten en komen alleen de exploitatiekosten voor rekening van de gemeente. De vergoeding voor de exploitatiekosten bedraagt per klokuur gebruik het variabele bedrag en 1/26-deel van het vaste bedrag.
Als een school voor voortgezet onderwijs gebruik maakt van een lokaal van een derde (welk lokaal niet door de gemeente is gefinancierd), komt de huurprijs voor stichtingskosten voor rekening van de gemeente en de huurprijs voor exploitatiekosten voor rekening van de school. Als het lokaal wel (grotendeels) door de gemeente is gefinancierd, vergoedt de school aan de exploitant per klokuur gebruik het variabele bedrag en 1/26-deel van het vaste bedrag.
D. Gevallen waarin de regels niet voorzien
Het college beslist in gevallen die de uitvoering van deze regeling betreffen en waarin deze regeling niet voorziet.