Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Landgraaf

Beleidslijn voor de toepassing van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur gemeente Landgraaf 2021

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLandgraaf
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidslijn voor de toepassing van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur gemeente Landgraaf 2021
CiteertitelBeleidslijn voor de toepassing van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur gemeente Landgraaf 2021
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

04-02-2021nieuwe regeling

19-01-2021

gmb-2021-30519

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidslijn voor de toepassing van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur gemeente Landgraaf 2021

De burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van Landgraaf, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;

 

overwegende:

 

dat de ernst van georganiseerde criminaliteit vooral is gelegen in het grote financiële gewin en de economische macht die daaruit voortvloeit;

 

dat de integriteit van het overheidsorgaan wordt aangetast als bij een verleende of te verlenen beschikking, een overheidsopdracht of vastgoedtransactie, sprake is van het aanwenden van financieel voordeel uit (reeds gepleegde) criminele activiteiten dan wel van het plegen van strafbare feiten door betrokkene;

 

dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor de tenuitvoerlegging van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) en zelf de bevoegdheid hebben om te bepalen in welke van de door de wet geboden mogelijkheden, zij dit instrument daadwerkelijk zullen toepassen;

 

dat door het vaststellen en implementeren van een beleidslijn de gemeente meer structuur en zekerheid in haar werkwijze biedt aan zowel de ambtenaren als aan de burgers;

 

dat de vergunningen/ontheffingen voortkomende uit gemeentelijke verordeningen opgenomen in dit beleid hoofdzakelijk zijn gekozen op basis van ervaringen in de achterliggende jaren, waarbij gebleken is, dat de bedrijfsmatige activiteiten middels deze beschikkingen gekenmerkt worden door onder andere:

grote laagdrempeligheid door de geringe functie-eisen voor de betreffende ondernemingen;

grootschalig gebruik van zogenaamd cash-geld, waardoor zij extra bevattelijk zijn voor invloeden vanuit criminele organisaties voor zogenaamde "witwaspraktijken";

mindere locatie-/plaatsgebondenheid, waardoor het zogenaamde "waterbedeffect" zich hier nadrukkelijk kan voordoen;

 

dat de Wet Bibob burgemeester en wethouders en de burgemeester beleidsruimte verschaft bij de besluitvorming omtrent het toepassen van hun uit deze wet voortvloeiende bevoegdheden;

 

dat op 27 januari 2015 op grond van de Wet Bibob beleidsregels zijn vastgesteld inzake de toepassing van de Wet Bibob;

 

dat onderhavig beleid geldt ter vervanging van deze eerdere Bibob-beleidslijn d.d. 27 januari 2015;

 

gelet op de Wet Bibob en de Algemene wet bestuursrecht;

 

b e s l u i t e n :

 

I. in te trekken de Beleidslijn voor de toepassing van de Wet bevordering integriteits-beoordelingen door het openbaar bestuur gemeente Landgraaf 2015, vastgesteld op 27 januari 2015;

II. vast te stellen de volgende beleidslijn:

 

 

Beleidslijn voor de toepassing van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur gemeente Landgraaf 2021

Paragraaf 1 Algemeen

 

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

 

  • 1.

    De definities in artikel 1 van de Wet Bibob zijn van overeenkomstige toepassing op deze beleidslijn, tenzij daarover in lid 2 anders is bepaald.

  • 2.

    In deze beleidslijn wordt verstaan onder:

    • a.

      bestuursorgaan: de burgemeester onderscheidenlijk het college van burgemeester en wethouders alsmede degenen aan wie zij een mandaat hebben verleend tot besluitvorming bij beschikkingen;

    • b.

      betrokkene: de aanvrager van een beschikking, de houder van een vergunning/ontheffing, de subsidieontvanger, de natuurlijke persoon of rechtspersoon met wie een vastgoedtransactie is aangegaan of zal worden aangegaan, de gegadigde die wil deelnemen aan een aanbestedingsproces, de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een overheidsopdracht is of zal worden gegund, de onderaannemer;

    • c.

      RIEC: het Regionaal Informatie- en Expertisecentrum Limburg.

    • d.

      bibob-quickscan: een beperkte toets op basis van een daartoe, op basis van het door de Minister vastgestelde Bibob-vragenformulier, opgesteld (beperkt) vragenformulier.

    • e.

      volledige Bibob-toets: een uitgebreide toets op basis van het volledige door de Minister vastgestelde Bibob-vragenformulier, al dan niet tevens inhoudende advisering door het (landelijk) Bureau Bibob.

Paragraaf 2 Publiekrechtelijke beschikkingen

 

Artikel 2.1 Toepassingsbereik bij nieuwe beschikkingen: Bibob-quickscan

 

  • 1.

    Een Bibob-quickscan vindt plaats bij de volgende aanvragen:

    • a.

      horecavergunningen (artikel 3 Drank- en Horecawet), met uitzondering van:

      • vergunningen voor paracommerciële horeca-inrichtingen als bedoeld in artikel 4 van de Drank- en Horecawet;

      • vergunningen voor slijtersbedrijven;

      • vergunningen aangevraagd door een reeds bestaande (en vergunde) horecaonderneming in verband met wijziging van de ondernemingsvorm, mits de persoon/personen van de ondernemer(s) gelijk blijft/blijven en er geen nieuwe personen als ondernemer worden toegevoegd. Voorwaarde is wel dat er bij de eerdere vergunningverlening reeds een Bibob-toets heeft plaatsgevonden, waarbij geen mate van gevaar is gebleken, én dat deze toetsing niet langer dan 2 jaar geleden heeft plaatsgevonden. De hiervoor genoemde voorwaarde dat er geen nieuwe personen als ondernemer mogen worden toegevoegd, geldt niet voor zover er sprake is van toevoeging van de echtgenoot of levenspartner van de bestaande ondernemer(s).

    • b.

      horeca-exploitatievergunningen (artikel 2.3.1.2 Algemene plaatselijke verordening gemeente Landgraaf 2008), met uitzondering van:

      • vergunningen voor coffeeshops;

      • vergunningen voor waterpijpcafé’s;

      • vergunningen aangevraagd door een reeds bestaande (en vergunde) horecaonderneming in verband met wijziging van de ondernemingsvorm, mits de persoon/personen van de ondernemer(s) gelijk blijft/blijven en er geen nieuwe personen als ondernemer worden toegevoegd. Voorwaarde is wel dat er bij de eerdere vergunningverlening reeds een Bibob-toets heeft plaatsgevonden, waarbij geen mate van gevaar is gebleken, én dat deze toetsing niet langer dan 2 jaar geleden heeft plaatsgevonden. De hiervoor genoemde voorwaarde dat er geen nieuwe personen als ondernemer mogen worden toegevoegd, geldt niet voor zover er sprake is van toevoeging van de echtgenoot of levenspartner van de bestaande ondernemer(s).

    • c.

      ontheffingen voor de openstelling van avondwinkels (artikel 6 Verordening winkeltijden Landgraaf 2012;

    • d.

      vergunningen voor speelgelegenheden (artikel 2.3.4.1 Algemene plaatselijke verordening gemeente Landgraaf 2008);

    • e.

      vergunningen als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (omgevingsvergunning bouwactiviteit) ten behoeve van:

      • 1.

        bouwactiviteiten met bouwkosten1 van € 500.000,- of meer, met uitzondering van bouwactiviteiten aangevraagd door een rechtspersoon aan wie niet langer dan 2 jaar geleden reeds een omgevingsvergunning is verleend én er in dat kader een Bibob-toets heeft plaatsgevonden en daarbij geen mate van gevaar is gebleken.

      • 2.

        bouwactiviteiten met bouwkosten tussen de € 50.000,- en € 500.000,- indien de aanvraag ziet op een gebruiksfunctie die valt binnen een van de navolgende risicocategorieën:

        • a.

          horecabedrijven (inclusief coffeeshops, hotels, etc.);

        • b.

          seksinrichtingen (o.a. prostitutiebedrijven, erotische massagesalons, seksbioscopen, seksautomatenhallen, sekstheaters, parenclubs);

        • c.

          escortbedrijven;

        • d.

          speelautomatenhallen;

        • e.

          afvalopslag-, afvalbewerkings- en afvalverwerkingsbedrijven (waaronder autosloperijen);

        • f.

          belwinkels;

        • g.

          head-, smart- en growshops;

        • h.

          de autohandel;

        • i.

          transportondernemingen;

        • j.

          sloopbedrijven;

        • k.

          kapsalons;

        • l.

          cadeauwinkels;

        • m.

          kamerverhuurbedrijven waarbij sprake is van verhuur van 5 of meer kamers;

        • n.

          zonnestudio’s;

        • o.

          tattooshops;

        • p.

          bedrijfsmatige sauna’s;

        • q.

          sportscholen/fitnesscentra.

  • 2.

    Na de toetsing van de reguliere aanvraag en het uitvoeren van de Bibob-quickscan wordt een volledige Bibob-toets toegepast indien vragen blijven bestaan over met name:

    • a.

      de bedrijfsstructuur, of de activiteiten in en/of in de directe omgeving van de onderneming;

    • b.

      de financiering van het bedrijf/bouwproject;

    • c.

      de omstandigheden in de persoon van de aanvrager, de financier van de onderneming/bouwproject, de eigenaar van het pand waarin de onderneming is gevestigd/ de eigenaar van het pand waarop het bouwproject betrekking heeft, of de eigenaar van de inventaris van de inrichting;

    • d.

      (andere) omstandigheden die de gemeente doen vermoeden dat er sprake is van een ernstig gevaar dat de vergunning/ontheffing zal worden gebruikt voor het plegen van strafbare feiten, of het gebruiken van voordelen uit strafbare feiten;

    • e.

      (andere) omstandigheden die de gemeente doen vermoeden dat ter verkrijging van de aangevraagde vergunning/ontheffing een strafbaar feit is gepleegd.

 

Artikel 2.2 Toepassingsbereik bij nieuwe beschikkingen: volledige Bibob-toets

  • 1.

    Een volledige Bibob-toets vindt plaats bij de volgende aanvragen:

    • a.

      vergunningen voor seksinrichtingen (artikel 3.2.1 Algemene plaatselijke verordening gemeente Landgraaf 2008);

    • b.

      vergunningen voor escortbedrijven (artikel 3.2.1 Algemene plaatselijke verordening gemeente Landgraaf 2008);

    • c.

      vergunningen voor speelautomatenhallen (artikel 2 Verordening speelautomaten Landgraaf 1994);

    • d.

      horeca-exploitatievergunningen bestemd voor coffeeshops (artikel 2.3.1.2 Algemene plaatselijke verordening gemeente Landgraaf 2008);

    • e.

      horeca-exploitatievergunningen bestemd voor waterpijpcafé’s (artikel 2.3.1.2 Algemene plaatselijke verordening gemeente Landgraaf 2008);

    • f.

      vergunning voor de uitoefening van een bedrijf in een door de burgemeester aangewezen gebied of gebouw of voor de uitoefening van een door de burgemeester aangewezen bedrijfsmatige activiteit (artikel 2.9.2 Algemene plaatselijke verordening gemeente Landgraaf 2008);

    • g.

      de vergunningen als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (omgevingsvergunning inrichtingen Wet Milieubeheer) betreffende het oprichten of het veranderen van de werking van een (afvalstoffen)inrichting als bedoeld in categorie 28, onder 28.4 t/m 28.6 van Bijlage I van het Besluit omgevingsrecht;

    • h.

      evenementenvergunningen (artikel 2.2.2 Algemene plaatselijke verordening gemeente Landgraaf 2008). De toepassing van de Bibob-toets zal daarbij beperkt blijven tot de bij afzonderlijk besluit van de Burgemeester aangewezen evenementen.2

  • 2.

    Een volledige Bibob-toets vindt voorts plaats bij de hierna onder a t/m f genoemde aanvragen indien sprake is van ambtelijke informatie en/of informatie afkomstig van een van de partners uit het samenwerkingsverband RIEC en/of vanuit het OM als bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob en/of het Bureau Bibob zoals bedoeld in artikel 11 of 11a van de Wet Bibob, die aanleiding vormt om te vermoeden dat bij de aanvraag sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob:

    • a.

      aanvragen als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid van deze beleidslijn;

    • b.

      de aanvraag als bedoeld in artikel 30a van de Drank- en Horecawet;

    • c.

      de aanvraag als bedoeld in artikel 3 van de Drank- en Horecawet, in het geval het een horecabedrijf betreft, als bedoeld in artikel 4 van de Drank- en Horecawet (paracommerciële instelling);

    • d.

      de aanvraag als bedoeld in artikel 3 van de Drank- en Horecawet voor de uitoefening van een slijtersbedrijf;

    • e.

      de aanvraag als bedoeld in artikel 3 van de Drank- en Horecawet en/of artikel 2.3.1.2 van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Landgraaf 2008, ingediend door een reeds bestaande (en vergunde) horecaonderneming in verband met wijziging van de ondernemingsvorm, waarbij de persoon/personen van de ondernemer(s) gelijk blijft/blijven en er geen nieuwe personen als ondernemer worden toegevoegd (met uitzondering van echtgenoot of levenspartner) en waarbij bij de eerdere vergunningverlening reeds een Bibob-toets heeft plaatsgevonden (waarbij geen mate van gevaar is gebleken) én deze toetsing niet langer dan 2 jaar geleden heeft plaatsgevonden.

    • f.

      de aanvraag als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (omgevingsvergunning bouwactiviteit) voor zover deze niet reeds onder de in artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de in deze beleidslijn genoemde regels valt;

    • g.

      de aanvraag als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (omgevingsvergunning inrichtingen Wet Milieubeheer), voor zover deze niet reeds onder de in artikel 2.2, eerste lid, onder g, van de in deze beleidslijn genoemde regels valt;

    • h.

      de aanvraag als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder i, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een activiteit waarvoor bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 2.17 van die wet is bepaald, dat de beschikking in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob kan worden geweigerd (omgevingsvergunning beperkte milieutoets).

 

Artikel 2.3 Vrijstellingen

 

De Wet Bibob wordt niet toegepast, ingeval de aanvraag afkomstig is van:

  • a.

    overheidsinstanties;

  • b.

    semi-overheidsinstanties3;

  • c.

    toegelaten woning(bouw)corporaties (toegelaten door de Minister van Volkshuisvesting conform Woningbesluit 1932 middels een daartoe verstrekte vergunning).

 

Artikel 2.4 Toepassingsbereik bij reeds verleende beschikkingen

Een volledige Bibob-toets vindt plaats met betrekking tot reeds verleende, in artikel 2.1 en 2.2 van dit beleid genoemde, beschikkingen indien:

  • 1.

    vanuit eigen informatie dan wel vanuit informatie van een of meerdere partners binnen het samenwerkingsverband RIEC, er aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen dat sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob;

  • 2.

    informatie als bedoeld in de artikelen 11 of 26 van de Wet Bibob is ontvangen van Bureau Bibob respectievelijk van het Openbaar Ministerie (OM);

  • 3.

    bekend wordt, dat ten aanzien van betrokkene in een andere gemeente of op een andere locatie binnen de gemeente bij een Bibob-toets een ernstige mate van gevaar is geconstateerd.

 

Artikel 2.4a Weigeren invullen Bibob-vragenformulier

Bij een weigering van een vergunninghouder of ontheffinghouder om desgevraagd het Bibob-vragenformulier in te vullen, zal allereerst aan betrokkene nogmaals schriftelijk worden gevraagd om het formulier in te vullen. Bij volharding zal de weigering worden beschouwd als een ernstig gevaar als genoemd in artikel 4, eerste lid, juncto artikel 3 van de Wet Bibob. De verstrekte vergunning zal als gevolg daarvan worden ingetrokken.

 

Artikel 2.5 Toepassingsbereik bij subsidies

Het bestuursorgaan voert een volledige Bibob-toets uit met betrekking tot een aanvraag voor dan wel de intrekking van een reeds verleende subsidie, indien sprake is van ambtelijke informatie en/of informatie afkomstig van een van de partners uit het samenwerkingsverband RIEC en/of vanuit het OM als bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob en/of het Bureau Bibob zoals bedoeld in artikel 11 of 11a van de Wet Bibob, die aanleiding vormt om te vermoeden dat sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob.

 

Paragraaf 3 Privaatrechtelijke transacties

 

Artikel 3.1 Toepassingsbereik bij vastgoedtransacties

Bij de start van onderhandelingen ten aanzien van overeenkomsten met betrekking tot

het verwerven of vervreemden van een recht op eigendom of het vestigen, vervreemden of wijzigen van een zakelijk recht waarbij de gemeente partij is en die een geldelijke waarde van € 100.000,- of hoger hebben, zal de gemeente de wederpartij ervan in kennis stellen dat een volledige Bibob-toets deel kan uitmaken van de procedure.

 

De gemeente voert een volledige Bibob-toets uit ten aanzien van bovengenoemde overeenkomsten, indien sprake is van een vermoeden dat sprake is van een bepaalde mate van gevaar als bedoeld in artikel 9, derde lid, van de Wet Bibob.

 

Dit vermoeden wordt gebaseerd op:

  • eigen ambtelijk informatie en/of;

  • informatie afkomstig van een of meerdere partners binnen het samenwerkingsverband RIEC en/of;

  • informatie verkregen vanuit het OM zoals bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob en/of;

  • informatie verkregen van het Bureau Bibob zoals bedoeld in artikel 11 of 11a van de Wet Bibob.

 

De gemeente gaat geen vastgoedtransactie aan wanneer uit eigen onderzoek, dan wel het advies van Bureau Bibob, blijkt dat er een ernstig gevaar aanwezig is dat de vastgoedtransactie mede zal worden gebruikt om uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten, dan wel dat in of met de onroerende zaak waar de vastgoedtransactie betrekking op heeft, mede strafbare feiten zullen worden gepleegd. Evenmin gaat de gemeente een vastgoedtransactie aan indien uit eigen onderzoek of uit het advies van Bureau Bibob blijkt dat er sprake is van ernstigefeiten en omstandigheden die erop wijzen of redelijkerwijs doen vermoeden dat ter verkrijging van een vastgoedtransactie een strafbaar feit is gepleegd.

 

Indien pas na het aangaan van de overeenkomst met betrekking tot

het verwerven of vervreemden van een recht op eigendom of het vestigen, vervreemden of wijzigen van een zakelijk recht waarbij de gemeente partij is, ongeacht de geldelijke waarde daarvan, een vermoeden mocht ontstaan dat sprake is van een bepaalde mate van gevaar als bedoeld in artikel 9, derde lid, van de Wet Bibob, dan kan alsnog een Bibobtoetsing plaatsvinden. Dit vermoeden wordt gebaseerd op:

  • eigen ambtelijk informatie en/of;

  • informatie afkomstig van een of meerdere partners binnen het samenwerkingsverband RIEC en/of;

  • informatie verkregen vanuit het OM zoals bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob en/of;

  • informatie verkregen van het Bureau Bibob zoals bedoeld in artikel 11 of 11a van de Wet Bibob.

In alle overeenkomsten met betrekking tot het verwerven of vervreemden van een recht op eigendom of het vestigen, vervreemden of wijzigen van een zakelijk recht, waarbij de gemeente partij is, wordt een integriteitsclausule opgenomen, op basis waarvan kan worden overgegaan tot opschorting, ontbinding, of beëindiging van de overeenkomst indien er sprake is van een ernstig gevaar, als bedoeld in artikel 9, derde lid, onder a en b, van de Wet Bibob, dan wel van ernstige feiten en omstandigheden die erop wijzen of redelijkerwijs doen vermoeden dat ter verkrijging van de vastgoedtransactie een strafbaar feit is gepleegd (artikel 9, derde lid, onder c, Wet Bibob). De integriteitsclausule houdt tevens in dat de overeenkomst kan worden opgeschort, ontbonden of beëindigd, indien wederpartij heeft nagelaten vragen te beantwoorden of gegevens te verstrekken die zijn gesteld/opgevraagd op grond van artikel 7a en artikel 12 van de Wet Bibob.

 

De Wet Bibob wordt niet toegepast, ingeval het gaat om een vastgoedtransactie met:

  • a.

    overheidsinstanties;

  • b.

    semi-overheidsinstanties4;

  • c.

    toegelaten woning(bouw)corporaties (toegelaten door de Minister van Volkshuisvesting conform Woningbesluit 1932 middels een daartoe verstrekte vergunning).

Artikel 3.2 Toepassingsbereik bij aanbestedingen

De gemeente voert ten aanzien van een gegadigde of onderaannemer in de zin van de wet een volledige Bibob-toets uit bij voorgenomen overheidsopdrachten, indien sprake is van een vermoeden dat sprake is van feiten en omstandigheden die reden zijn voor de toepassing van artikel 57 van de Europese aanbestedingsrichtlijn 2014/24/EU (artikelen 2.86 en 2.87 van de Aanbestedingswet) dan wel van een vermoeden dat een gegadigde of onderaannemer wordt gefinancierd met uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen, dan wel van een vermoeden dat er sprake is van gevaar dat een gegadigde, indien de overheidsopdracht aan hem zou worden gegund, of de onderaannemer bij de uitvoering van die opdracht, strafbare feiten zal plegen.

 

De gemeente voert ten aanzien van een contractspartij na een aanbesteding een volledige Bibob-toets uit indien sprake is van een vermoeden dat sprake is van feiten en omstandigheden die tijdens de aanbestedingsprocedure reden zouden zijn geweest voor de toepassing van artikel 57 van de Europese aanbestedingsrichtlijn 2014/24/EU, dan wel van een vermoeden dat de contractant of onderaannemer wordt gefinancierd met uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen, dan wel van een vermoeden dat er sprake is van gevaar dat een contractant of de onderaannemer bij de uitvoering van die opdracht, strafbare feiten zal plegen.

 

Dit vermoeden wordt gebaseerd op:

  • eigen ambtelijke informatie en/of;

  • informatie afkomstig van een of meerdere partners binnen het samenwerkingsverband RIEC en/of;

  • informatie verkregen vanuit het OM zoals bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob en/of;

  • informatie verkregen van het Bureau Bibob zoals bedoeld in artikel 11 of 11a van de Wet Bibob.

 

In overeenkomsten met betrekking tot een overheidsopdracht wordt een integriteitsclausule opgenomen, die het mogelijk maakt om de overeenkomst op te schorten, te beëindigen of te ontbinden, indien er sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 9, tweede lid, Wet Bibob dan wel indien de contractant weigert vragen te beantwoorden die zijn gesteld op grond van artikel 7a, derde lid of artikel 12, derde lid, van de Wet Bibob.

 

De gemeente past de Bibob-toets conform het bovenstaande toe bij aanbestedingen van werken respectievelijk van diensten en leveringen, die op grond van de Aanbestedingswet 2012 of conform het geldende inkoop- en aanbestedingsbeleid van de gemeente Landgraaf moeten worden aanbesteed.

 

Paragraaf 4 Uitvoering

 

Artikel 4.1 Bibob-toets

 

In de in deze beleidslijn bepaalde gevallen zal betrokkene, naast de gebruikelijke (aanvraag)formulieren, de Bibob-vragenformulieren dienen in te vullen en in te leveren bij het bestuursorgaan/de gemeente. Daarbij dienen ook de documenten te worden gevoegd, die in deze vragenformulieren zijn vermeld en/of bij de uitreiking van de formulieren door of namens het bestuursorgaan/de gemeente zijn genoemd.

 

Het niet of niet volledig aanleveren van de in het kader van de Wet Bibob gevraagde gegevens leidt op grond van artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht tot het niet in behandeling nemen van de aanvraag, dan wel op grond van artikel 4, eerste lid, juncto artikel 7a Wet Bibob tot het intrekken van de reeds verstrekte vergunning of ontheffing. Het niet of niet volledig indienen van gevraagde Bibobgegevens inzake een vastgoedtransactie kan ertoe leiden dat onderhandelingen om te komen tot een overeenkomst worden afgebroken. In overeenkomsten met betrekking tot vastgoedtransacties zal bovendien een bepaling worden opgenomen, die het mogelijk maakt de overeenkomst op te schorten, te ontbinden dan wel te beëindigen, indien de in het kader van de Wet Bibob gevraagde gegevens niet of niet volledig worden ingediend.

Indien een betrokkene tijdens de aanbestedingsprocedure de vereiste bescheiden, waaronder het Bibobvragenformulier en aanvullende bescheiden, niet of onvolledig heeft ingediend, wordt hij uitgesloten van verdere deelname. In overeenkomsten met betrekking tot overheidsopdrachten zal bovendien een bepaling worden opgenomen, die het mogelijk maakt de overeenkomst op te schorten, te ontbinden dan wel te beëindigen, indien de in het kader van de Wet Bibob gevraagde gegevens niet of niet volledig worden ingediend.

 

Het Bibob-vragenformulier en documenten stellen het bestuursorgaan/de gemeente in staat om het eigen onderzoek te verrichten. Het onderzoek behelst in ieder geval de controle en analyse van het door de betrokkene ingevulde Bibob-vragenformulier (incl. bijlagen), justitiële en politiële gegevens, extra aangeleverde informatie en een open-bronnenonderzoek.

 

Artikel 4.2 Verzoek om advies bij Bureau Bibob

Aanvullend op de controle en analyse van de verstrekte informatie als hiervoor genoemd, kan een advies bij het Bureau Bibob worden gevraagd indien:

  • a.

    na het eigen onderzoek vragen blijven bestaan over omstandigheden in de persoon van de betrokkene of daarmee in verband te brengen (rechts)personen, de financier van de betreffende activiteiten en/of onderneming of de eigenaar van het pand/perceel waarin de onderneming is gevestigd dan wel waar de vastgoedtransactie betrekking op heeft,

  • b.

    na het eigen onderzoek vragen blijven bestaan over de bedrijfsstructuur van aan de uitvoering van de beschikking/opdracht/vastgoedtransactie te verbinden onderneming(en),

  • c.

    na het eigen onderzoek vragen blijven bestaan over de financiering van de aan de betreffende beschikking/opdracht/vastgoedtransactie te verbinden activiteiten,

  • d.

    de officier van justitie, dan wel Bureau Bibob, de gemeente de tip geeft om in een bepaalde zaak een Bibob-advies aan te vragen.

De adviesaanvraag bij het Bureau Bibob is geen beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hiertegen staat derhalve geen bezwaar of beroep open. Wel is het de betrokkene te allen tijde toegestaan de aanvraag in te trekken, zich terug te trekken uit de onderhandelingen of de aanbestedingsprocedure.De betrokkene wordt door het bestuursorgaan/de gemeente geïnformeerd over het feit dat een advies is gevraagd.

 

Artikel 4.3 Beslissing na eigen onderzoek en na eventueel advies Bureau Bibob

  • 1.

    Indien uit het eigen onderzoek, dan wel uit het advies van het Bureau Bibob blijkt, dat sprake is van een “ernstig gevaar” als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob kan het bestuursorgaan/de gemeente overgaan tot:

    • a.

      weigering van de aangevraagde beschikking;

    • b.

      intrekking van een eerder verleende beschikking;

    • c.

      het niet aangaan van een vastgoedtransactie, dan wel het opschorten of ontbinden of beëindigen van de overeenkomst als bedoeld in artikel 5a, onder b, van de Wet Bibob;

    • d.

      afwijzing/uitsluiting van een inschrijving op een overheidsopdracht, dan wel het ontbinden van de overeenkomst inzake een overheidsopdracht als bedoeld in artikel 5, tweede lid, onder b, van de Wet Bibob. Daarbij zal de geconstateerde mate van gevaar kunnen dienen als onderbouwing van de toepasselijkheid van een of meerdere uitsluitingsgronden als genoemd in de Aanbestedingswet 2012 dan wel als onderbouwing van het niet voldoen aan het selectiecriterium “financiële en economische draagkracht”.

  • 2.

    Indien uit het eigen onderzoek, dan wel uit het advies van het Bureau Bibob blijkt, dat sprake is van een “mindere mate van gevaar” als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob, kan het bestuursorgaan/de gemeente overgaan tot:

    • a.

      verbinden van Bibobgerelateerde voorschriften aan de beschikking;

    • b.

      afwijzing/uitsluiting van een inschrijving op een overheidsopdracht, dan wel het ontbinden van de overeenkomst inzake een overheidsopdracht als bedoeld in artikel 5, tweede lid, onder b, van de Wet Bibob. Daarbij zal de geconstateerde mate van gevaar kunnen dienen als onderbouwing van de toepasselijkheid van een of meerdere uitsluitingsgronden als genoemd in de Aanbestedingswet 2012 dan wel als onderbouwing van het niet voldoen aan het selectiecriterium “financiële en economische draagkracht”.

  •  

Paragraaf 5 Geheimhouding

 

Artikel 5.1 Geheimhoudingsplicht

 

Het advies van het Bureau Bibob zal worden gebruikt ter onderbouwing van de uiteindelijke beslissing omtrent de vergunning, ontheffing, subsidie, aanbesteding of vastgoedtransactie. In geval aan betrokkene op grond van de Wet Bibob een kopie van het adviesrapport van het Bureau Bibob ter hand wordt gesteld, is betrokkene gebonden aan de geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 28 van de Wet Bibob.

 

Een ieder die krachtens de Wet Bibob de beschikking krijgt over gegevens met betrekking tot een derde, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover een bij die wet gegeven voorschrift mededeling toelaat.

 

Paragraaf 6 Invoering

 

Artikel 6.1 Invoeringsdatum

Deze beleidslijn is vastgesteld door de burgemeester respectievelijk het college van burgemeester en wethouders op 19 januari 2021 en treedt in werking op de dag na bekendmaking daarvan.

 

Landgraaf, 19 januari 2021

Burgemeester en wethouders voornoemd,

de secretaris, de burgemeester,

ir. J.M.C. Rijvers mr. R.J.H. Vlecken

De burgemeester voornoemd,

mr. R.J.H. Vlecken


1

Onder bouwkosten wordt verstaan het bedrag zoals vastgesteld door de gemeente.

2

Voor de door de Burgemeester aangewezen evenementenvergunning(en) die onder het toepassingsbereik van het Bibob-beleid vallen wordt verwezen naar het bij dit beleid behorende “besluit tot aanwijzing van evenementen op grond van de Beleidslijn voor de toepassing van de Wet Bibob gemeente Landgraaf 2021”.

3

Semi-overheid is een algemene aanduiding voor allerlei soorten overheidsorganisaties, die "dicht tegen de overheid aan zitten". Kenmerken van semi-overheid is dat er sprake is van:a. wettelijke taken en/of het dienen van een uitgesproken publiek belang enb. een (flinke) publieke financiering.

4

Semi-overheid is een algemene aanduiding voor allerlei soorten overheidsorganisaties, die "dicht tegen de overheid aan zitten". Kenmerken van semi-overheid is dat er sprake is van:a. wettelijke taken en/of het dienen van een uitgesproken publiek belang enb. een (flinke) publieke financiering.