Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Schiedam

Besluit van het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Schiedam houdende regels omtrent het horecabeleid

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSchiedam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit van het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Schiedam houdende regels omtrent het horecabeleid
CiteertitelHorecabeleid Schiedam 2021
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp
Externe bijlagenBijlage 1a Bijlage 1b Bijlage 5a Bijlage 5b Bijlage 5c Bijlage 5d

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is tevens vastgesteld door de burgemeester.

Hoofdstuk 2 (Gebiedsgericht beleid) treedt per 1 januari 2022 in werking.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-01-2021nieuwe regeling

12-01-2021

gmb-2021-27895

21bw000010

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Schiedam houdende regels omtrent het horecabeleid

1 Inleiding

Het Horecabeleid Schiedam 2021 geeft inzicht in hoe de gemeente Schiedam vormgeeft aan de balans tussen horeca in de stad, de openbare orde & veiligheid en het woon- en leefklimaat van onze inwoners. Aan de ene kant biedt het de horeca-exploitant helderheid over de ruimte die hij heeft te exploiteren en aan de andere kant geeft het inwoners duidelijkheid over de spelregels die voor de horeca gelden en wat zij als omwonende kunnen verwachten.

1.1 Horecastad Schiedam

De aantrekkelijkheid van onze stad wordt bepaald door de aanwezigheid van een gevarieerd aanbod van onder andere vermaak, bezienswaardigheden, winkels, een (hoogwaardig) uitgaansleven en het prettig kunnen wonen in de stad. Horeca is hierin onmisbaar voor een stad als Schiedam. Uiteraard zien wij er daarbij op toe dat de horeca zich op een goede manier verhoudt tot het woon- en leefgenot van onze inwoners.

 

Het voorliggende beleid betreft inhoudelijk voor een groot gedeelte behoud van de uitgangspunten uit de vorige beleidsperiode, vastgelegd in de Nota horecabeleid 2013 – 2017. Dit beleid is geëvalueerd en geconcludeerd is, dat het beleid met name een actualisatie behoeft.

 

De uitkomsten van de evaluatie zijn verwerkt in het voorliggende Horecabeleid 2021. Omdat behoefte is aan bondig, duidelijk beleid, zonder dat het zijn betekenis verliest, is het beleid ‘to the point’ geschreven. Achtergrondinformatie of toelichtingen die niet noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het beleid zijn achterwege gelaten.

1.2 Reikwijdte horecabeleid

Het horecabeleid vormt samen met de Algemene plaatselijke verordening (hierna: de APV) en de landelijke regelgeving de kaders voor het exploiteren van een horecabedrijf in Schiedam. De insteek van het beleid ziet op het beschermen van de openbare orde & veiligheid en het woon- en leefklimaat.

 

Ook gaat het beleid in op het onderwerp paracommercie, zijnde verenigingen en stichtingen die statutair andere doelstellingen hebben dan het exploiteren van een horecabedrijf, maar ter ondersteuning van die doelstellingen wel een horecabedrijf exploiteren. Voorbeelden hiervan zijn een kantine bij een sporthal of een bar bij een religieus gemeenschap of multifunctioneel centrum.

 

Voor wat betreft coffeeshops is zelfstandig beleid geformuleerd. Voor de regels over locaties, voorwaarden en aantallen wordt verwezen naar het coffeeshopbeleid. In de gevallen dat een onderwerp niet in het coffeeshopbeleid is geregeld, geldt het gestelde in het nu voorliggende horecabeleid.

1.3 Visie van het horecabeleid

De visie van het beleid ziet op het creëren van een sfeervolle stad met een aantrekkelijk klimaat voor horeca-exploitanten, toeristen en bewoners. Hierbij ziet het centrumgebied op een dynamische en levendige omgeving en hebben de overige gebieden de nadruk op wonen en bedrijven.

 

Dit betekent dat in het centrumgebied meer activiteiten en bedrijvigheid wordt toegestaan en bezoekers en bewoners zich daarvan bewust moeten zijn dan wel dienen te dulden. Voor het woonwijkgebied is meer aandacht voor het waarborgen van het woon- en leefklimaat en dient overlast van horecabedrijven tot een minimum beperkt te blijven.

 

Om de visie mogelijk te maken wordt van het volgende uitgegaan:

 

  • -

    Gebiedsgerichte aanpak

Om te zorgen dat Schiedam een aantrekkelijke, veilige stad is en bovenal blijft, wordt gebiedsgericht gewerkt. Ieder gebied kent zijn eigen dynamiek, uitdagingen en ontwikkelingen. Vanuit die gedachte wordt de ontwikkeling van de horecasector gebiedsgericht ingevuld. Door deze gebiedsgerichte invulling kunnen exploitanten met passende concepten waarde toevoegen aan de desbetreffende wijk, buurt of straat. Het gebiedsgerichte beleid is uitgewerkt en vastgelegd in hoofdstuk 2.

 

  • -

    Ruimte voor ondernemerschap

Horeca-exploitanten wordt ruimte geboden om initiatieven te ontwikkelen, activiteiten te ontplooien en te experimenteren met nieuwe concepten. Op die manier wil Schiedam bijdragen aan het creëren van een gevarieerd horeca-aanbod dat inspeelt op de wensen van onze verschillende bevolkingsgroepen en ook de keuzemogelijkheden voor de horecabezoeker vergroot.

 

  • -

    Verantwoord ondernemerschap

Ondernemen in Schiedam is niet vrijblijvend. Daar waar Schiedam de horeca-exploitant ruimte wil bieden te ondernemen, verlangt zij ook dat het ondernemen op een verantwoorde wijze plaatsvindt. Zo wordt verwacht dat een exploitant zich bewust is van het effect van zijn concept op de omgeving en ook nagaat of het zich verhoudt tot het (lokale) woon- en leefklimaat. Bij voorkeur treedt een exploitant in een vroegtijdig stadium in contact met omwonenden en nabijgelegen winkeliers, dan wel met eventuele bewoners- en/of ondernemersverenigingen. Dit biedt de exploitant de kans zijn concept aan te kondigen, toe te lichten en te onderzoeken of zijn concept steun ontvangt vanuit de omgeving.

 

Onder goed ondernemerschap wordt ook verstaan dat de exploitant, eenmaal gevestigd, een professionele exploitatie neerzet. Hier wordt in ieder geval onder verstaan dat de exploitant verantwoord omgaat met (het verstrekken van) alcohol, contact onderhoudt met de wijkagent en omwonenden, de straat schoon houdt en ook omwonenden op tijd informeert als er een incidentele festiviteit of andere bijzondere activiteit is.

 

De horeca-exploitant krijgt in Schiedam een ruime eigen verantwoordelijkheid. De keerzijde van deze vrijheid is dat als een exploitant niet kan omgaan met deze vrijheid, hij te maken krijgt met verscherpt toezicht en strengere handhaving. Dit betreft de zogeheten ‘high trust – high penalty’ methode. In de ’Sanctiestrategie Horecaregelgeving Schiedam 2021’ wordt verdere invulling gegeven aan de wijze hoe toezicht op de horeca wordt gehouden en handhavend wordt opgetreden.

 

  • -

    Leefbaarheid voor omwonenden

Rekening moet worden gehouden met de belangen van omwonenden van horecabedrijven. Meer ruimte voor horeca-activiteiten kan meer overlast in de openbare ruimte met zich meebrengen. En hoewel horeca een ondersteunend en stimulerend effect kan hebben op de lokale economie en de beleving van de stad, kan vestiging van een horecabedrijf de leefbaarheid in de omgeving negatief beïnvloeden.

 

Zo zal in een omgeving van het centrumgebied, dat een dynamische en levendige omgeving betreft, een andere, veelal ‘hogere’, mate van overlast worden geduld dan in het woonwijkgebied. In het woonwijkgebied ligt de nadruk meer op het beschermen van het woon- en leefklimaat.

 

Horeca-exploitanten dienen er dan ook bij stil te staan dat hun horeca-activiteiten zich in harmonie verhouden tot de leefbaarheid van de gewenste vestigingslocatie.

 

  • -

    Dereguleren waar kan

Horeca is gehouden aan wet- en regelgeving. Dit zijn zowel landelijke regels ( zoals de Drank- en Horecawet, de Wet op de kansspelen en het Activiteitenbesluit milieubeheer) als gemeentelijke regels (zoals de APV, bestemmingsplannen en het gemeentelijk horecabeleid ). Schiedam is zich bewust van de vele regels die voor de horeca geldt en zet zich in om, daar waar kan, regels en procedures te vereenvoudigen.

1.4 Totstandkoming horecabeleid

Het horecabeleid is in samenwerking met de Koninklijke Horeca Nederland (afdeling Schiedam), de politie (eenheid Rotterdam, district Rijnmond-Noord) en de diensten binnen de gemeente opgesteld. Gezamenlijk hebben zij de Nota Horecabeleid Schiedam 2013 – 2017 geëvalueerd, waarbij is gekeken naar de uitgangspunten en uitwerking van de nota. De evaluatie maakt duidelijk dat een actualisatie van de nota was gewenst, wat tot het nu voorliggende horecabeleid heeft geleid.

 

Overigens wordt opgemerkt dat gedurende de actualisatie Schiedam is geconfronteerd met de komst van het coronavirus (COVID-19). Omdat het verdere verloop van het virus en de langetermijneffecten onbekend zijn als ook de bestrijding van het virus op Rijksniveau ligt, is besloten het gebiedsgerichte beleid (hoofdstuk 2) in werking te laten treden per 1 januari 2022. Op die manier wil Schiedam de horeca een herstelperiode bieden onder het huidige gebiedsgerichte beleid. Tot 1 januari 2022 blijft het gebiedsgerichte beleid uit de Nota horecabeleid 2013 – 2017 van toepassing.

 

In het geval er te zijner tijd een herstelplan komt of andere relevante ontwikkelingen komen, kan gekeken worden in hoeverre zich die tot het nu voorliggende beleid verhouden en of het beleid daarop moet worden aangepast.

2 Gebiedsgericht beleid

Het gebiedsgericht beleid treedt op 1 januari 2022 in werking. Vanaf dan verdeelt Schiedam de stad onder in drie gebieden. Per gebied wordt de ruimte beschreven die de horeca heeft zich te ontwikkelen. Dit noemen we het gebiedsgerichte beleid. Hierbij moet gedacht worden aan het vestigen van nieuwe horecabedrijven, het uitbreiden van activiteiten of het overnemen van bestaande horecabedrijven.

 

De mogelijkheden worden niet langer op straat- en pandniveau beschreven, maar op gebiedsniveau. Het streven hierbij blijft het vinden van een balans tussen de levendigheid van de stad en een prettig woon- en leefklimaat. Hoe meer activiteiten een horecabedrijf aanbiedt, des te zwaarder de belasting voor de wijk, buurt en/of straat.

 

Tot 1 januari 2022 blijft het gebiedsgerichte beleid uit de Nota horecabeleid 2013 – 2017 van kracht.

2.1 Gebieden

Bij het beschrijven van de mogelijkheden per gebied moet rekening worden gehouden met het karakter van het gebied. Horeca initiatieven dienen aansluiting te vinden bij het gebied, zodat het een gepaste meerwaarde heeft. Voor het Horecabeleid is Schiedam in drie gebieden verdeeld, te weten:

 

  • 1.

    het centrum

  • 2.

    de woonwijken (bestaande uit Noord, Oost, Zuid, West en Nieuwland)

  • 3.

    de bedrijventerreinen

Voor alle drie de gebieden gelden een aantal algemene uitgangspunten en bepalingen, die zijn beschreven in paragraaf 2.1.1. In de daarop volgende paragrafen wordt per gebied diens aanvullende bepalingen beschreven.

 

Als bijlage 1a is een stadsplattegrond bijgevoegd, die het gebiedsgerichte beleid visueel weergeeft.

2.1.1 Algemene uitgangspunten en bepalingen

Voor alle gebieden geldt het volgende:

 

  • -

    Bestemmingsplan leidt, maximumstelsel wordt losgelaten

Het maximumstelsel uit het vorige horecabeleid, dat het aantal horecabedrijven per horecacategorie reguleerde, is losgelaten. In plaats daarvan wordt het bestemmingsplan als leidend beschouwd. Dit betekent dat als het bestemmingsplan een horecacategorie toestaat, die niet langer beperkt wordt door een geldend maximum in het horecabeleid maar wordt afgewogen tegen de openbare orde, veiligheid en woon- en leefomgeving van de betreffende locatie. Om vooraf enig inzicht te geven in deze afweging, is het gebiedsgerichte beleid opgesteld. Een horecabedrijf moet dus passen in het bestemmingsplan en passen binnen het gebiedsgerichte beleid.

 

Hierbij gaat de gemeente ervan uit dat er geen overdaadconcentraties (veel dezelfde horeca in een klein gebied) zullen ontstaan. Mede omdat de markt ook zijn eigen werking heeft en omdat een overdaad de concurrentieverhoudingen geen goed doet. Desalniettemin kan de burgemeester besluiten een vergunning te weigeren, als hij sprake acht van een overdaadconcentratie. Wanneer sprake is van een overconcentratie dient per geval beoordeeld te worden en zal afhangen van de locatie, het al gevestigde aantal dezelfde horecabedrijven en de verhouding tot de openbare orde, veiligheid en woon- en leefomgeving.

 

  • -

    Onbeperkt toegestane horeca

Als de volgende soorten horecabedrijven in overeenstemming met het bestemmingsplan zijn, geldt dat zij onbeperkt in de gehele stad zijn toegestaan:

  • 1.

    horecabedrijven als bedoeld in artikel 2:28b, eerste lid onder d van de APV (horeca in winkels);

  • 2.

    paracommerciële instellingen gericht op sport en/of recreatie;

  • 3.

    commerciële sport- en recreatieclubs waar geen alcohol wordt geschonken;

  • 4.

    logiesverstrekkende bedrijven en kamerverhuur (overnachten).

  • -

    Ongewijzigde overnames overal toegestaan

Zolang de openbare orde & veiligheid, de woon- en leefsituatie en/of de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur zich daartegen niet verzet, zijn ongewijzigde overnames overal toegestaan. Onder ongewijzigde overname wordt verstaan, dat de exploitant (en eventuele leidinggevende) wijzigt en alle andere facetten van het horecabedrijf ongewijzigd blijven. De nieuwe exploitant dient wel tijdig zijn eigen vergunning aan te vragen, waarbij het mogelijk is aanvullende voorschriften aan de vergunning te verbinden.

 

  • -

    Gewijzigde functie of gesloten horecapand en nieuwe horeca

In de situaties dat een horecapand, al dan niet tijdelijk, van functie wijzigt of langer dan zes maanden niet als horecabedrijf in gebruik is, wordt een initiatief om opnieuw een horecabedrijf in het pand te vestigen beschouwd als nieuwe horeca. Deze nieuwe horeca is dan alleen mogelijk als het past binnen het bestemmingsplan en het gebiedsgerichte beleid. Dit kan betekenen dat het betreffende pand niet nogmaals als horecapand kan worden gebruikt en men moet uitwijken naar een andere locatie die wel past binnen het bestemmingsplan en gebiedsgerichte beleid. Op deze manier probeert de gemeente de horeca met zachte hand te bewegen naar de centrumstraten in het centrum en de wijkwinkelcentra- en straten in de woonwijken.

 

  • -

    Het mindere mag waar het meerdere is toegestaan

De horecacategorieën lopen op in zwaarte. Daarbij geldt dat waar een zwaardere categorie horeca is toegestaan, een lichtere categorie ook is toegestaan.

 

  • -

    In behoefte zalencentra voorzien

Er wordt (zeer) terughoudend en weinig tot geen ruimte geboden voor het exploiteren van nieuwe zalencentra. Ten eerste omdat voldoende in de behoefte wordt voorzien en ten tweede omdat zalencentra een grote druk leggen op parkeren en een grote inspanning vragen van toezicht op de openbare orde en de directe woon- en leefomgeving. Let wel, het gaat hier om de grote(re) zalencentra zodat dergelijke druk en inspanning ook daadwerkelijk aan de orde is. Ondernemingen die één of twee (kleinere) zalen verhuren die een dergelijke druk en inspanning niet tot gevolg hebben, worden hier niet mee bedoeld.

 

  • -

    Shisha(lounges)

Ongeacht de kwalificatie van shisha-activiteiten in het bestemmingsplan, geldt in het horecabeleid de kwalificatie horeca 3 (zie hoofdstuk 2.2.). De reden daarvoor is het (te) grote risico dat dergelijke activiteiten hebben voor de openbare orde, veiligheid en woon- en leefomgeving. Vele nieuwsberichten over geweld, schietincidenten en handgranaten hebben dat reeds duidelijk gemaakt. Met de kwalificatie als horeca 3 moet het signaal worden afgegeven dat voor deze activiteiten een streng en zeer terughoudend regime geldt. Uitgangspunt is dat in beginsel geen medewerking wordt verleend aan shisha-activiteiten met meer dan twee waterpijpslangen.

2.1.2 Centrumgebied

De gemeente Schiedam is sinds 2012 actief bezig de binnenstad te revitaliseren. Met de ontwikkelingsvisie Stad aan de Schie wil de gemeente de binnenstad economisch veerkrachtig maken en de investeringsbereidheid vanuit de markt vergroten. Het centrum moet verlevendigen door meer bezoekers, ondernemers en bewoners naar het centrum te bewegen. Het centrum is dan ook een levendige en dynamische omgeving.

 

De horeca speelt een belangrijke rol voor het versterken van het economische draagvlak, de leefbaarheid in de stad en specifiek de beleving in- en verlevendiging van het centrum. Juist in het centrum moet daarom een divers en gevarieerd horeca-aanbod mogelijk zijn. Voor het gebied Centrum geldt daarom het volgende:

 

  • -

    Het stimuleren van horeca mag in beginsel niet worden beperkt door omliggende woonfuncties

Zijn in het centrum betekent zijn in een dynamische en levendige omgeving. Dat geldt zowel voor ondernemers, bezoekers en bewoners. Dit betekent dat horeca in het centrum meer ruimte krijgt te ondernemen en bewoners een andere mate van overlast moeten dulden dan bijvoorbeeld in de woonwijken. Horeca wordt in beginsel dan ook niet beperkt door omliggende woonfuncties.

 

  • -

    Nieuwe horeca naar de centrumstraten

Behoudens de in paragraaf 2.1.1. genoemde onbeperkte toegestane horeca, dient nieuwe horeca zich te vestigen in de centrumstraten. De centrumstraten zijn weergegeven op de als bijlage 1a bijgevoegde stadsplattegrond en betreffen de:

 

  • °

    Broersvest

  • °

    Broersveld

  • °

    Koemarkt

  • °

    Binnenbocht Lange Haven

  • °

    Hoogstraat

  • °

    Dam

  • °

    Korte Dam

  • °

    Grote Markt

  • °

    Lange Kerkstraat

  • °

    Land van Belofte

Voor wat betreft de Lange Haven staat de gemeente open de binnenste helft van het water te gebruiken voor terrasboten. Dit wordt per geval beoordeeld en is afhankelijk van de grootte van het terras en de te verwachten impact op de omgeving.

 

  • -

    Bestaande horeca buiten de centrumstraten

Bestaande horeca buiten de centrumstraten wordt gerespecteerd en mag gevestigd blijven, maar wordt geen ruimte geboden voor uitbreiding of verzwaring van horeca-activiteiten (verhoging horecacategorie). Overnames blijven mogelijk als ook verlaging van horecacategorie. Voor wat betreft overnames is de exploitant gehouden aan hetgeen is beschreven in paragraaf 2.1.1. (overnames binnen zes maanden). In het geval de exploitant heeft besloten zijn horecacategorie te verlagen, dan is het niet meer mogelijk deze in de toekomst te verhogen.

2.1.3 Woonwijkgebied

Daar waar het centrum een levendige en dynamische omgeving betreft, staat in de woonwijken het wonen centraal. Horeca zal in de woonwijken daarom ter ondersteuning van de woonfunctie zijn en een beperkte impact op de openbare orde, veiligheid en woon- en leefomgeving hebben. Voor het gebied Woonwijken geldt daarom het volgende:

 

  • -

    Horeca in (invloedssfeer) wijkwinkelcentra- en straten

De woonwijken beschikken over zogeheten wijkwinkelcentra- en straten. Deze voorzien in meerdere behoeften en zijn in eerste instantie gericht op bewoners van de betreffende woonwijk. Denk hierbij aan de lokale supermarkt, drogisterij, kapper, boekenwinkel en horeca.

 

De wijkwinkelcentra- en straten zijn weergegeven op de als bijlage 1a bijgevoegde stadsplattegrond en zijn gevestigd aan de:

  • °

    Borodinlaan

  • °

    Frans Rietveldpad

  • °

    Hof van Spaland / Schiedamseweg

  • °

    Laan van Bol’ Es

  • °

    Malmö

  • °

    ’s Gravelandseweg

  • °

    Mgr. Nolenslaan

  • °

    Parkweg

  • °

    Nieuwlandplein

  • °

    Rubensplein

  • °

    Groenelaan

  • °

    Stationsplein / Singel

Nieuwe horeca dient zich te vestigen in of in de invloedssfeer van deze wijkwinkelcentra- en straten. Op deze manier versterkt de horeca economisch het winkelgebied, draagt het bij aan de verblijfsruimte voor bezoekers en blijft het risico van verstoring van de openbare orde, veiligheid en/of woon- en leefomgeving beperkt tot het winkelgebied en diens invloedssfeer.

 

  • -

    Bestaande horeca buiten (invloedssfeer) wijkwinkelcentra- en straten

Bestaande horeca buiten de (invloedssfeer van de) wijkwinkelcentra- en straten wordt gerespecteerd en mag gevestigd blijven, maar wordt geen ruimte geboden voor uitbreiding of verzwaring van horeca-activiteiten (verhoging horecacategorie). Overnames blijven mogelijk als ook verlaging van horecacategorie. Voor wat betreft overnames is de exploitant gehouden aan hetgeen is beschreven in paragraaf 2.1.1. (overnames binnen zes maanden). In het geval de exploitant heeft besloten zijn horecacategorie te verlagen, dan is het niet meer mogelijk deze in de toekomst te verhogen.

2.1.4 Bedrijventerrein

De gemeente investeert veel in haar bedrijventerreinen om deze te ontwikkelen tot veilige, economisch sterke en toekomst bestendigde bedrijventerreinen. De terreinen huisvesten o.a. de havens, industrie, tech-bedrijven, vastgoed en bedrijven in de logistiek en distributie. Ze verschaffen daarmee een hoge werkgelegenheid. Ook horeca kan een plek op deze terreinen vervullen.

 

De bedrijventerreinen zijn weergegeven op de als bijlage 1a bijgevoegde stadsplattegrond en betreffen:

  • °

    Nieuw Mathenesse

  • °

    ’s-Gravelandsepolder

  • °

    Vijfsluizen

  • °

    Wilhelminahaven

Voor het gebied Bedrijventerreinen geldt het volgende:

 

  • -

    Horeca gericht op gevestigde bedrijven, diens klantenstromen of op ontmoetingslocaties

Horeca in de bedrijventerreinen is toegestaan, als het zich in overwegende mate richt op de aldaar gevestigde bedrijven en diens klantenstromen of ten behoeve van een ontmoetingslocatie. Omdat de horecavoorzieningen van het centrum niet in de nabijheid van de bedrijventerreinen zijn gelegen is het wenselijk op de bedrijventerreinen zelf te voorzien in de horecabehoefte. Omdat vele bedrijven gesloten vestigingen zijn en voor publiek niet vrij toegankelijk, is er ook ruimte voor ontmoetingslocaties. Dit zijn locaties waar bedrijven en bezoekers elkaar (in)formeel kunnen ontmoeten als het gaat om kennisdeling en samenwerking.

 

Gedacht moet worden aan bedrijven die in hun eigen horecabehoefte wensen te voorzien maar ook aan zelfstandige horecabedrijven die zich richten op de medewerkers en bezoekers van de omliggende bedrijven. Let wel, de horecaconcepten dienen toe te zien op kleine(re) etenswaren omdat die relatief weinig risico’s geven voor de openbare orde, veiligheid en de woon- en leefomgeving. Om die reden zijn cafés en restaurants die zich richten op het algemene publiek niet wenselijk en ook niet noodzakelijk op de bedrijventerreinen.

 

Omdat deze vorm van horeca zich richt op de omliggende bedrijven, is het wenselijk ook de openingstijden daarop aan te passen. Immers is voor horeca dat langer is geopend het centrum en de woonwijken bedoeld. Om die reden kan, in afwijking van de APV, horeca vergund worden tot uiterlijk 22:00 uur.

 

  • -

    Grote horecaconcepten afrit A20 ’s-Gravelandsepolder

Zoals verder beschreven bij de afwijkingenbevoegdheden (zie paragraaf 2.1.5) betreft o.a. de Schieveste een transformatiegebied. We zien dat in en in de nabijheid van dat gebied vraag ontstaat naar grote(re) horecaconcepten die zich mede richten op bezoekers vanaf de snelweg. De Euroscoop is een mooi voorbeeld, maar ook kan gedacht worden aan foodcourts, leisureclusters en partycentra.

 

De gemeente staat open om in de invloedssfeer van de afrit A20 in ’s-Gravelandsepolder deze concepten toe te staan. Wel dienen dit concepten te zijn die voor hun bestaansrecht in grote mate afhankelijk zijn van bezoekers vanaf de snelweg. Ook dienen deze concepten te beschikken over voldoende (eigen) parkeergelegenheid ter voorkoming dat verkeersstromen/bewegingen richting het centrum en woonwijken ontstaan.

2.1.5 Afwijkingsmogelijkheden

De toekomst zal ontwikkelen en veranderingen brengen die niet (altijd) voorzienbaar zijn. Het kan voorkomen dat het beleid daar dan ook niet in voorziet. Om die reden wordt een aantal afwijkingsmogelijkheden voor de burgemeester beschreven, zodat hij ruimte heeft te onderzoeken hoe om te gaan met de ontwikkeling en/of verandering en of daarin een wenselijke kans ligt voor de horeca.

 

Uiteraard zal daarbij de mogelijke aantasting van de openbare orde, veiligheid en de woon- en leefomgeving een belangrijke rol spelen.

 

  • a.

    Herbestemming monumentale en karakteristieke panden

Schiedam steunt het herbestemmen van monumentale en karakteristieke panden voor horecadoeleinden. Als hier sprake van is, kan worden afgeweken van het gebiedsgerichte beleid. Voorwaarde is wel dat de openbare orde & veiligheid en de woon- en leefsituatie niet op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed.

 

Onder monumentale panden worden monumenten verstaan in de zin van de Monumentenwet 1988 en de Erfgoedverordening 2010. Karakteristieke panden zijn panden die vanwege hun architectuur en/of structuur kenmerkend zijn voor de Schiedamse historie en aantoonbaar een meerwaarde vormen voor de stedenbouwkundige situering. Het oordeel van de Monumentencommissie is daarbij doorslaggevend of sprake is van een karakteristiek pand.

 

  • b.

    Dutch Distillers District

Schiedam is een historische jeneverstad en kent een unieke binnenstad die is bepaald door 300 jaar jeneverproductie. De gemeente wil deze identiteit koesteren en werkt samen met lokale organisaties 1 om deze identiteit op de kaart te zetten. Dit moet leiden tot een zogeheten Dutch Distillers District. Er is echter nog geen concreet profiel of invulling van het district. Het ontwikkelen van een profiel rond de Dutch Distillers District vraagt echter wel om mogelijkheden voor bijpassende evenementen en specifieke horecabedrijven (bijv. cocktailbars en proeverijen/proeflokalen voor producten van de betreffende brouwer/distiller). Van het gebiedsgerichte beleid kan dan ook worden afgeweken, als dit ten behoeve van het Dutch Distillers District is en zich verhoudt tot de openbare orde, veiligheid en woon- en leefomgeving.

 

  • c.

    Transformatiegebieden

Onder transformatiegebieden worden gebieden verstaan die van functie veranderen (transformeren). Als voorbeeld kan gedacht worden aan bedrijventerrein dat (gedeeltelijk) transformeert tot woongebied. Veelal liggen deze transformaties in de toekomst en zijn daardoor nog niet in detail uitgewerkt. Wel is het denkbaar dat horeca een plaats kan vervullen bij deze transformaties, bijvoorbeeld ten behoeve van een nieuw wijkwinkelcentrum- of straat. Van het gebiedsgerichte beleid kan dan ook worden afgeweken, als dit ten behoeve is van een transformatiegebied.

 

Ten tijde van het actualiseren van het horecabeleid is zowel in Nieuw Mathenesse als in de Schieveste sprake van een transformatiegebied. Deze gebieden zijn weergegeven op de als bijlage 1a bijgevoegde stadsplattegrond.

 

  • d.

    Overige afwijkingsmogelijkheden

Van het gebiedsgerichte beleid kan ook worden afgeweken, als de omstandigheden daartoe aanleiding geven. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als afwijking van het beleid bijdraagt aan een verbetering van de openbare ruimte, de openbare orde, de lokale economie of de ruimtelijke ordening. Een voorbeeld daarvan zijn tijdelijke pop-up concepten, uitgewerkt in paragraaf 3.1.3.

 

Ook kan worden afgeweken van het gebiedsgerichte beleid indien toepassing ervan leidt tot een disproportioneel nadeel van een betrokkene (een horeca-exploitant, een omwonende of een andere belanghebbende).

2.2 Horecacategorieën

Schiedam verdeelt de horeca onder in drie categorieën. De indeling geschiedt naar de mate van te verwachten overlast, de risico’s voor de openbare orde & veiligheid en het woon- en leefklimaat.

 

Horecacategorie

Toelichting

Horeca 1, lichte horeca

Horecabedrijven die overdag tot vroeg in de nacht geopend mogen zijn, hoofdzakelijk zijn gericht op het al dan niet ter plaatse consumeren van ter plaatse verstrekte etenswaren en maaltijden en daardoor slechts in beperkte mate hinder voor omwonenden veroorzaken, zoals een automatiek, broodjeszaak, cafetaria, shoarma/grillroom, croissanterie, koffiebar, lunchroom, ijssalon, snackbar, tearoom, traiteur, bistro en restaurant (met bezorg- en afhaalservice).

 

Onder horeca 1 vallen tevens logiesverstrekkende bedrijven en kamerverhuur (overnachten)

Horeca 2, middelzware horeca

Horecabedrijven die overdag tot delen van de nacht geopend mogen zijn en die daardoor aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken, zoals een bierhuis, biljartcentrum, café, shoarma/grillroom, proeflokaal en zalenverhuur (ten behoeve van feesten en muziek/dansevenementen).

 

Onder deze categorie vallen in de praktijk voornamelijk, maar niet uitsluitend, horecabedrijven gericht op het verstrekken van (non-)alcoholhoudende dranken, kleine etenswaren, horecabedrijven bij zaalverhuur en commerciële sport- en recreatiecentra.

Horeca 3, zware horeca

Horecabedrijven die voor een goed functioneren grote delen van de nacht geopend zijn en die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kunnen brengen, zoals een dancing, discotheek, nachtclub of partycentrum.

 

Onder horeca 3 vallen tevens horecabedrijven:

  • -

    met de aanwezigheid van waterpijpen (shisha), als er in totaal meer dan twee waterpijpslangen aanwezig zijn*.

* Zie voor specifiek uitgangspunt ten aanzien van shisha-activiteiten paragraaf 2.1.1.

3 Vergunningen, ontheffingen en bijzondere regels

In dit hoofdstuk wordt beschreven welke toestemmingen horeca-exploitanten nodig kunnen hebben om in Schiedam te exploiteren. Het beschrijft de vergunningsplicht voor het exploiteren van een horecabedrijf, voor het verstrekken van alcoholhoudende drank en voor het aanwezig hebben van kansspelautomaten. In het hoofdstuk wordt ook uitgelegd welke (extra) ruimte exploitanten kunnen gebruiken voor onder andere terrassen, het incidenteel langer geopend zijn of het ten gehore brengen van meer geluid bij incidentele festiviteiten.

3.1 De exploitatievergunning

Voor het exploiteren van een horecabedrijf is een exploitatievergunning2 nodig. Met de vergunning krijgt de exploitant het recht om zijn horecabedrijf voor publiek te openen.

 

Er kunnen echter een aantal soorten horecabedrijven vrijgesteld zijn van de vergunningsplicht. Dit zijn horecabedrijven met een zeer beperkt tot laag risico voor de openbare orde & veiligheid en het woon- en leefklimaat nagenoeg niet negatief beïnvloeden. De vrijstelling bestaat, nadat de burgemeester deze soorten horecabedrijven expliciet heeft aangewezen3 . Wel bezitten deze horecabedrijven een meldingsplicht, zodat de gemeente weet heeft van het bestaan van het horecabedrijf en toezicht kan houden op de exploitatie daarvan. Daarom moeten vergunningsvrije horecabedrijven uiterlijk 14 dagen voor aanvang van de exploitatie melden dat zij het horecabedrijf voor publiek openen.

 

Men verkrijgt een exploitatievergunning door het indienen van een ondertekende en volledige aanvraag bij de burgemeester. Bij een aanvraag moet in elk geval de informatie en documenten worden gevoegd die vermeld staan op bijlage 2. Bij het ontbreken daarvan kan een aanvraag inhoudelijk niet beoordeeld worden en wordt deze buiten behandeling gesteld. Komt een exploitant en diens horecaconcept door de beoordeling, dan ontvangt hij de exploitatievergunning met de daarbij behorende voorschriften. Daarin worden in elk geval de standaardvoorschriften opgenomen die vermeld staan op bijlage 3.

 

Voor alle horeca geldt dat zij zijn gehouden aan het gebiedsgerichte beleid van hoofdstuk 2. Naast de in paragraaf 2.1.5 beschreven afwijkingsmogelijkheden, kan voor zogeheten pop up-horeca (paragraaf 3.1.3) worden afgeweken van het gebiedsgerichte beleid.

3.1.1 Vrijstelling vergunningsplicht

Bij aanwijzingsbesluit van 29 juli 2013 heeft de burgemeester bepaalde soorten horecabedrijven vrijgesteld van de vergunningsplicht. Dit aanwijzingsbesluit is bij 3 juli 2020 gewijzigd, inhoudende dat logiesverstrekkende bedrijven vanaf 1 oktober 2020 niet langer vrijgesteld zijn en vergunningsplichtig worden. Voor de huidige vrijgestelde horecabedrijven wordt verwezen naar het (geldende) aanwijzingsbesluit. Als de openbare orde, veiligheid of het woon- en leefklimaat daar aanleiding toe geeft, kunnen ook meer vrijgestelde horecabedrijven in de toekomst weer onder de vergunningsplicht worden (terug)gebracht.

3.1.2 Bedrijfsmatigheid

Een aspect van het begrip horecabedrijf is dat sprake moet zijn van bedrijfsmatigheid of een omvang alsof zij bedrijfsmatig is. De gemeente hanteert hierbij dat als wordt deelgenomen aan het economisch verkeer, sprake is van bedrijfsmatigheid. Feitelijk betekent dit dat er een dienst of goed tegen betaling wordt aangeboden. Ook kijkt de gemeente onder andere of:

  • a.

    het pand voor publiek is geopend;

  • b.

    het pand aan de buitenzijde duidelijk maakt dat er een horecabedrijf wordt geëxploiteerd;

  • c.

    de wijze hoe klanten worden geworven (reclame, website, social media, flyers enz);

  • d.

    de gehanteerde/gevraagde tarieven en prijzen;

  • e.

    het risico en de verdiensten uit het horecabedrijf voor de exploitanten zijn;

  • f.

    de exploitatie gevolgen kan hebben voor de openbare orde & veiligheid, het woon- en leefklimaat of voor overlast/hinder kan zorgen.

Met name bij bedrijven met ondergeschikte en/of kleinschalige horeca-activiteiten wil de lijn tussen bedrijfsmatig en hobbymatig wel eens ter discussie staan. De gemeente kijkt daarom altijd naar de feitelijke situatie om te beoordelen waar sprake van is.

 

  • -

    Bedrijfsmatigheid bed & breakfasts (B&B)

In dat verlengde is al gekeken naar de bedrijfsmatigheid van kleine(re) bed & breakfasts. Hierbij acht de gemeente sprake van bedrijfsmatigheid als er:

  • a.

    meer dan twee kamers worden aangeboden; of

  • b.

    meer dan in totaal vier bedden worden aangeboden; of

  • c.

    de vergoeding voor een kamer of bed meer bedraagt dan € 25,- per overnachting4 .

3.1.3 Tijdelijke horeca-initiatieven (pop-up)

Naast de reguliere horeca is er ook een trend waarneembaar in het openen van tijdelijke horecabedrijven, de zogeheten pop up horeca. Het zijn horeca-initiatieven die voor een beperkte periode plaatsvinden. Te denken valt aan een restaurant met typische wintergerechten gedurende de wintermaanden of een horecabedrijf ondersteunend aan een tijdelijk kunstproject. Ook biedt het potentiële horeca-exploitanten de mogelijkheid een periode proef te draaien en te onderzoeken of hun concept aanslaat. Tot slot kunnen dergelijke initiatieven een middel zijn tegen leegstand van panden en bijdragen aan het (tijdelijk) verlevendigen van het straatbeeld.

 

Gelet op de visie, onderdeel ‘ruimte voor ondernemerschap’, wordt aan tijdelijke horeca-initiatieven meer ruimte geboden om zich in Schiedam te vestigen. Dit betekent dat voor deze initiatieven kan worden afgeweken van het gebiedsgerichte beleid van hoofdstuk 2. Om de tijdelijkheid van het horecabedrijf voor andere ondernemers en omwonenden te garanderen, wordt een exploitatievergunning uitsluitend verleend voor een periode van maximaal 6 maanden5 .

 

Moet voor een tijdelijk initiatief worden afgeweken van het gebiedsgerichte beleid, dan geldt tevens dat er slechts tweemaal achtereen een tijdelijk horecabedrijf in hetzelfde pand mag worden gevestigd. Daarna moet het pand minimaal een jaar vrij zijn van tijdelijke horeca-initiatieven. Hiermee moet de woon- en leefsituatie voor omwonenden worden beschermd, daar zij in eerste instantie geen horecabedrijven in het pand hoefden te verwachten.

 

Ondanks dat exploitanten van tijdelijke horeca-initiatieven meer ruimte krijgen zich te vestigen, zijn zij verder gehouden aan de regels en voorschriften die voor elke horeca-exploitant gelden.

3.1.4 Openingstijden horecabedrijven

In de APV6 is bepaald aan welke openingstijden de horeca is gehouden. Deze tijden zijn ten tijde van vaststelling van het beleid als volgt:

 

Dagen

Openingstijden

Ondersteunende horeca bij winkels7

ma. t/m zo.

07:00 – 22:00

Lichte horeca8

ma. t/m zo.

07:00 – 22:00

Coffeeshops

ma. t/m zo.

10:00 – 22:00

Restaurants

ma. t/m zo.

07:00 – 01:00

Paracommerciële rechtspersonen

ma. t/m zo.

07:00 – 01:00

Horeca buiten het centrum- en stationsgebied

zo. t/m do.

vr. + za.

07:00 – 01:00

07:00 – 02:00

Horeca in het centrum- en stationsgebied

zo. t/m do.

vr. + za.

07:00 – 01:00

07:00 – 04:00

Logiesvertrekkende bedrijven en kamerverhuur

ma. t/m zo.

24 uur per dag

 

Een horeca-exploitant is niet verplicht gedurende het gehele tijdvak geopend te zijn. Hij mag zijn eigen openingstijden bepalen, mits hij bovenstaande tijden niet te buiten gaat. In het geval de APV qua openingstijden in de toekomst wordt gewijzigd, dan gelden de dan vastgestelde tijden.

 

Coffeeshops, restaurants en paracommerciële rechtspersonen

De openingstijden voor coffeeshops, restaurants en paracommerciële rechtspersonen zijn afgestemd op de praktijk en hun doelstelling. De exploitatie van deze horecabedrijven stopt eerder dan de nachthoreca, waardoor bovenstaande openingstijden volstaan.

 

Horeca in en buiten het centrum- en stationsgebied

In de vorige beleidsperiode zijn de openingstijden voor de horeca in het centrum- en stationsgebied voor de vrijdag en zaterdag met twee uren verruimd. De openingstijden voor horeca buiten het centrum- en stationsgebied zijn gelijk gebleven. Hierbij is onderscheid gemaakt in de openingstijden omdat de gebieden buiten het centrum- en stationsgebied voornamelijk woongebieden zijn, waar beperktere openingstijden gepast zijn. De tijden worden in de huidige beleidsperiode ongewijzigd voortgezet.

 

Beperking openingstijden

Slechts in bijzondere gevallen krijgt een exploitant afwijkende openingstijden voor zijn horecabedrijf vergund. In dat geval zijn de afwijkende tijden in de vergunning leidend. Hierbij zal vooral gedacht moeten worden aan redenen van openbare orde & veiligheid en/of de bescherming van de woon- en leefomgeving.

 

Ontheffing(en) openingstijden

In artikel 2:29 van de APV wordt de grondslag gelegd voor de ontheffing om af te wijken van de openingstijden. Omdat het een ontheffing betreft, wordt daar met terughoudendheid mee omgegaan.

 

Verlaat sluitingsuur (verlaatje) restaurants in het centrum- en stationsgebied

Gedurende de totstandkoming van het vorige horecabeleid (Nota horecabeleid Schiedam 2013 – 2017) is de grondslag gelegd voor de huidige openingstijden. De openingstijden voor horeca in het centrum- en stationsgebied zijn in die beleidsperiode verruimd. Daartegenover stond dat het:

  • -

    afkoeluur; en

  • -

    de vele ontheffingen om af te wijken van de openingstijden

zijn komen te vervallen. De enige uitzondering in het centrum- en stationsgebied zijn de restaurants, omdat hun openingstijden in de vorige beleidsperiode niet zijn verruimd.

 

Om die reden kan een exploitant van een restaurant in het centrum- en stationsgebied voor tien dagen per kalenderjaar een ontheffing van de openingstijden aanvragen, om één uur langer geopend te zijn. De ontheffing geldt enkel voor het restaurant en niet voor het bijbehorende terras. Eventuele niet gebruikte dagen vervallen aan het eind van het kalenderjaar.

 

Verlaat sluitingsuur (verlaatje) horeca buiten het centrum- en stationsgebied

De openingstijden voor de horeca buiten het centrum- en stationsgebied zijn niet verruimd in de vorige beleidsperiode. Daarom mag ook horeca buiten het centrum- en stationsgebied tien dagen per kalenderjaar een ontheffing van de openingstijden aanvragen, om één uur langer geopend te zijn.

 

De enige twee uitzonderingen hierop zijn:

 

  • -

    paracommerciële rechtspersonen. Zij komen niet in aanmerking voor de ontheffing, omdat de schenktijden voor alcoholhoudende dranken voor paracommerciële rechtspersonen bij APV zijn beperkt tot uiterlijk 01:00 uur. Er bestaat daarom geen reden langer dan 01:00 uur geopend te zijn.

  • -

    horecabedrijven als bedoeld in artikel 2:28b, eerste lid, onder e van de APV. Dit zijn horecabedrijven die, zolang het daartoe genomen aanwijzingsbesluit van kracht is, vrijgesteld zijn van de vergunningsplicht. Om aan de voorwaarden van de vergunningsvrijstelling te blijven voldoen, worden de openingstijden niet verruimd. De enige uitzonding hierop is de Ramadan. Uitsluitend voor de (gehele) Ramadan kan een verlaatje worden verleend, om tegemoet te komen aan de Islamitische gemeenschap in de gemeente en diens cultuur.

Ten overvloede wordt opgemerkt dat horecabedrijven die ondersteunend zijn aan winkels9 nooit in aanmerking komen voor een ontheffing, omdat zij gehouden zijn aan de openingstijden van de winkel. De openingstijden van winkels worden gereguleerd via de Winkeltijdenwet en de gemeentelijke Winkeltijdenverordening.

 

Sluitingstijden bij overgang zomer- en wintertijd

Bij de overgangen van zomer- en wintertijd, wordt in de praktijk de nieuwe tijd aangehouden. Dit betekent dat bij de overgang van winter- naar zomertijd (eind maart), de zomertijd aangehouden wordt en vice versa.

 

Nachtontheffing vervalt

De nachtontheffing, de ontheffing voor zware horeca in het horecaconcentratiegebied (Koemarkt en Broersvest 1 t/m 13), om tot 05:00 uur geopend te zijn, vervalt. Gebleken is dat er geen belangstelling voor de ontheffing is, die zelfstandig beleid noodzakelijk maakt. Als in de toekomst behoefte blijkt aan openingstijden tot ver in de nacht, dan kan de burgemeester per geval beoordelen of hij bereid is een ontheffing voor afwijkende openingstijden te verlenen.

 

Afkoeluur vervalt

Het afkoeluur, dat bedoeld is om bij sluitingstijd een geleidelijke uitstroom van bezoekers te realiseren om de overlast voor de omgeving te verminderen, vervalt omdat het geen functie meer heeft. Het afkoeluur is in de vorige beleidsperiode al uitgeruild voor standaard langere openingstijden voor de (drukkere) vrijdag- en zaterdagnacht en er was voor de overige (rustigere) dagen geen afkoeluur nodig.

3.1.5 Geluid

Bij het exploiteren van een horecabedrijf wordt ook vaak muziek ten gehore gebracht (veelal achtergrond, versterkte of live muziek). Voor horecabedrijven gelden landelijke geluidsnormen 10 , die ervoor moeten zorgen dat de horeca aan de ene kant ruimte krijgt muziek ten gehore te brengen en aan de andere kant de omgeving van het horecabedrijf moet beschermen tegen onevenredige geluidsoverlast. Het overtreden van deze geluidsnormen is dan ook verboden. De DCMR milieudienst Rijnmond voert namens de gemeente de geluidscontroles uit en rapporteert geconstateerde overtredingen.

 

Slechts in twee uitzonderingsgevallen mag van de geluidsnormen worden afgeweken. Dit zijn:

  • a.

    bij een door het college aangewezen collectieve festiviteit; of

  • b.

    bij een incidentele festiviteit van een individueel horecabedrijf zelf.

Collectieve festiviteiten

Een collectieve festiviteit is een door het college aangewezen festiviteit, dat veelal een (stads)breed gedragen en feestelijk karakter heeft en van tijdelijke aard is. Hierbij kan gedacht worden aan specifieke feestdagen (Kerstavond of Koningsdag) of bijzondere aangelegenheden of evenementen voor de stad (Halloweenweekend of Brandersfeesten). Het zijn festiviteiten waarbij de horeca, collectief, meer ruimte krijgt in het ten gehore brengen van muziek om op die manier de festiviteit meer en extra aandacht te geven.

 

Het college kan per kalenderjaar maximaal twaalf collectieve festiviteiten aanwijzen 11 , waarbij de aanwijzing kan gelden voor de gehele stad of voor slechts één of meer delen van de stad.

 

Incidentele festiviteiten

Een incidentele festiviteit is een festiviteit gehouden door een enkel of klein aantal horecabedrijven. Het draagt in beginsel geen stadsbreed karakter en is veelal gericht op het eigen horecabedrijf. Te denken valt aan bijvoorbeeld een jubileum van een horecabedrijf, een bijzonder muziekoptreden of het vieren van een kampioenschap van een (gesponsorde) sportvereniging.

 

Het maximaal aantal incidentele festiviteiten dat een horecabedrijf mag organiseren is vastgesteld op:

  • a.

    5 voor zover het horecabedrijf door één gebruiker wordt gebruikt;

  • b.

    12 voor zover het horecabedrijf onderdeel is van een inrichting dat door meerdere gebruikers wordt gebruikt.

Onder b. moet gedacht worden aan bijvoorbeeld een inrichting die gebruikt wordt door meerdere sportverenigingen en deze verenigingen allen gebruik maken van het horecabedrijf van die inrichting (bijvoorbeeld Sportpark Harga of Sportpark Willem Alexander). De verdeling van de incidentele festiviteiten laat de gemeente aan de gebruikers.

 

Als een horecabedrijf gebruik wil maken van een incidentele festiviteit dan moet de exploitant of diens leidinggevende dat tenminste vijf werkdagen van tevoren bij het college melden. De melding moet via het digitale meldingsformulier op de gemeentelijke website worden gedaan.

 

Toegestane afwijking geluidsnormen

Zowel voor collectieve als voor incidentele festiviteiten geldt dat de geluidsnormen met maximaal 15 dB(A) 12 mogen worden overschreden en uitsluitend geldt voor zondag tot en met donderdag tussen 07:00 uur en 01:00 uur en op vrijdag en zaterdag tussen 07:00 uur en 02:00 uur 13 .

3.1.6 Terrassen

De meeste Schiedamse cafés, restaurants, lunchrooms en cafetaria exploiteren een terras. Terrassen zijn zowel financieel als vanuit het oogpunt van gastvrijheid en gastheerschap van groot belang voor een horeca-exploitant. In zekere zin geldt dit ook voor de stad. Horecaterrassen leveren in de regel een belangrijke bijdrage aan de levendigheid van de stad en versterken de aantrekkelijkheid van de openbare ruimte. Voorwaarde is wel dat een horecaterras op een veilige wijze is geplaatst en geen onnodige overlast veroorzaakt.

 

Ten aanzien van het plaatsen van een terras maakt Schiedam onderscheid in drie groepen:

  • 1.

    een terras bij een vergunningsvrij horecabedrijf 14 ;

  • 2.

    een terras bij een vergunningplichtig horecabedrijf in het centrum- en stationsgebied;

  • 3.

    een terras bij een vergunningplichtig horecabedrijf buiten het centrum- en stationsgebied.

Terrassen bij coffeeshops zijn niet toegestaan.

 

Terras bij een vergunningsvrij horecabedrijf

Voor vergunningsvrije horecabedrijven als bedoeld in artikel 2:28b, eerste lid, onder d en e van de APV is het toegestaan zonder vergunning een beperkt terras te plaatsen. Het gaat dan om een terras van maximaal 4 m2. Het terras moet direct tegen de gevel worden geplaatst en mag (als de fysieke ruimte het toelaat) tot maximaal 1,5 meter uit de gevel komen.

 

Vergunningsvrije horecabedrijven wordt overigens ruimte geboden een groter terras te plaatsen, echter verliezen zij dan hun vergunningsvrije status. In dat geval dient de exploitant een exploitatievergunning aan te vragen waarbij wordt beoordeeld of het grotere terras zich verhoudt tot de openbare orde & veiligheid en het lokale woon- en leefklimaat.

 

Terras bij een vergunningplichtig horecabedrijf in het centrum- en stationsgebied

Zolang een terras zich verhoudt tot de openbare orde & veiligheid en het lokale woon- en leefklimaat is het in beginsel mogelijk een terras te plaatsen. Of en in welke grootte dit het geval is, wordt per geval beoordeeld bij de behandeling van de vergunningaanvraag.

 

Terras bij een vergunningsplichtig horecabedrijf buiten het centrum- en stationsgebied

Voor vergunningsplichtige horecabedrijven buiten het centrum- en stationsgebied geldt in beginsel dat zij een terras mogen plaatsen, als het terras zich verhoudt tot de openbare orde & veiligheid en het lokale woon- en leefklimaat. Als de burgemeester besluit een terras te vergunnen, wordt ten hoogste een terras vergund van maximaal 4 m2. Hierbij geldt dat het terras direct tegen de gevel wordt geplaatst en (als de fysieke ruimte het toelaat) maximaal 1,5 uit de gevel mag komen.

 

Een groter terras is alleen mogelijk voor horecabedrijven die;

  • a.

    primair gericht zijn op verstrekking van driecomponentenmaaltijden; of

  • b.

    ondersteunend zijn aan niet commerciële verenigingen en stichtingen of aan een commerciële sport- en recreatievereniging waar geen alcoholhoudende drank worden geschonken.

Ook hier geldt dat het grotere terras zich moet verhouden tot de openbare orde & veiligheid en het woon- en leefklimaat. Andere horecabedrijven buiten het centrum- en stationsgebied komen niet in aanmerking voor een groter terras.

 

In de gevallen dat een horeca- exploitant in het verleden reeds een groter terras was vergund en die vergunning nog van kracht is, kan hij gebruik blijven maken van dat terras. Uitbreiding wordt echter niet toegestaan. Bij overname van het horecabedrijf mag de nieuwe exploitant het terras ongewijzigd verder exploiteren, tenzij hij voor zichzelf een kleiner terras aanvraagt. Uitbreiding naar een groter terras in de toekomst is dan echter niet meer toegestaan.

 

Eisen en criteria plaatsing, inrichting en uiterlijk horecaterrassen

Alle horecaterrassen in Schiedam moeten voldoen aan eisen ten aanzien van de plaatsing van het terras. Voor het centrum gelden daarnaast aanvullende eisen ten aanzien van de inrichting en het uiterlijk van het terras. Alle eisen zijn vastgelegd in bijlage 4a en 4b. Aanvragen om vergunning voor een terras worden dan ook getoetst aan deze eisen. Exploitanten van vergunningsvrije horecabedrijven dienen zichzelf bekend te maken met de eisen en deze in acht te nemen bij het plaatsen van hun (vergunningsvrije) terras.

 

Slechts in uitzonderlijke gevallen kan de burgemeester bij vergunning afwijken van de regels ten aanzien van het uiterlijk van het terras. Alvorens tot een zodanig besluit te komen, laat de burgemeester zich adviseren door de gemeentelijke welstandscommissie.

 

Een aanvraag die (mede) de (wijziging van) plaatsing van een terras betreft, wordt in beginsel gedurende een periode van 2 weken ter inzage gelegd om de omgeving de gelegenheid te geven een zienswijze in te dienen over het terras.

 

In de gevallen dat een exploitant reeds een terras is vergund en hij slechts zijn terrasmeubilair wenst te vervangen, kan hij volstaan met het doen van een melding als het nieuwe terrasmeubilair voldoet aan de eisen en criteria van bijlage 4a en 4b. In dat geval hoeft de exploitant geen nieuwe/gewijzigde vergunning aan te vragen.

3.2 Drank- en horecavergunning

Horecabedrijven die alcoholhoudende drank wensen te verstrekken, moeten in het bezit zijn van een drank- en horecavergunning. Zonder vergunning van de burgemeester is het een horecabedrijf bij wet verboden om alcoholhoudende drank te verstrekken 15 . De Drank- en Horecawet is de wet waarin de verkoop en het verstrekken van alcohol is geregeld. De gemeente heeft daarbij als taak de wet uit te voeren. Men verkrijgt een drank- en horecavergunning door het indienen van een ondertekende en volledige aanvraag. Bij een aanvraag moet in elk geval de informatie en documenten worden toegevoegd die vermeld staan op bijlage 2.

 

De Drank- en Horecawet regelt de vergunningverlening voor het (ter plaatse) schenken van alcoholhoudende drank. Voor wat betreft het schenken van alcoholhoudende drank door paracommerciële rechtspersonen legt de wet op, dat de gemeente (aanvullende) regels moet opstellen over de grenzen waarbinnen de paracommercie alcoholhoudende drank mag schenken. Deze regels zijn vastgelegd in afdeling 8A van de APV en in paragraaf 3.3.

3.3 Paracommerciële rechtspersonen

Paracommercie zijn (niet-commerciële) rechtspersonen die zich primair richten op activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard en daar ondersteunend aan een horecabedrijf exploiteren. Voor de paracommercie gelden andere regels voor het exploiteren van een horecabedrijf dan voor commerciële inrichtingen. Daardoor kan de paracommercie een voordeel hebben ten opzichte van de commerciële horeca. Zo zijn de eisen ten aanzien van leidinggevenden anders, ontvangen zij vaak subsidie of hoeven geen marktconforme prijs te betalen voor het pand dat ze gebruiken.

 

Daartegenover staat dat er steeds meer maatschappelijke betrokkenheid wordt verwacht van paracommerciële rechtspersonen en zij steeds meer op eigen benen moeten staan. Het schenken van alcoholhoudende dranken is daarom vaak een welkome aanvulling op de inkomsten. De regels omtrent het verstrekken van alcoholhoudende dranken moeten daarom niet onnodig beperkend zijn. Het vraagt om een afweging van de belangen van de paracommercie en de reguliere commerciële horeca.

 

Openingstijden paracommercie

De openingstijden voor paracommerciële rechtspersonen zijn beschreven in paragraaf 3.1.4 en daarmee begrensd. Gelet op het feit dat het exploiteren van het horecabedrijf ondersteunend is aan de hoofdactiviteit(en), is het gewenst de openingstijden aan te laten sluiten bij die activiteit(en). Langere structurele openingstijden zijn niet mogelijk, daar dat oneerlijke concurrentie met de reguliere horeca oplevert.

 

Schenktijden

De gemeenteraad heeft in de APV bepaald 16 dat paracommerciële horeca alcoholhoudende dranken mogen verstrekken op:

  • -

    maandag tot en met zaterdag van 12.00 uur tot 01.00 uur; en op

  • -

    zondag van 11.00 uur tot 01.00 uur

waarmee overeenstemming is bereikt tussen de uiterlijke openings- en schenktijden.

 

Bijzondere bijeenkomsten

Naast de schenktijden zijn in de APV regels opgenomen ten aanzien van het aantal in de inrichting te houden bijeenkomsten 17 :

  • 1.

    van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen;

  • 2.

    die zijn gericht op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de betreffende rechtspersoon zijn betrokken (hierna: derden);

  • 3.

    die zijn gericht op leden en andere personen die rechtstreeks bij de activiteiten van de betreffende rechtspersoon zijn betrokken (hierna: leden), maar de bijeenkomst niet direct verband houdt met de doelstelling(en) van de rechtspersoon.

Ongeacht welk soort bijeenkomst, is het onder voorwaarden toegestaan maximaal 12 bijeenkomsten per kalenderjaar te organiseren. Deze bijeenkomsten moeten worden gehouden binnen de reguliere openings- en schenktijden en moeten uiterlijk drie werkdagen van tevoren worden gemeld bij de gemeente.

 

Bijeenkomsten van persoonlijke aard

Bijeenkomsten van persoonlijke aard zijn voor de paracommercie verboden, met uitzondering van ontmoetingscentra in de wijken (wijk- en buurtcentra) en in de bedrijventerreinen. Gelet op de functie die ontmoetingscentra vervullen, zijn zij uitgezonderd van dit verbod. Ondanks dat zij deze bijeenkomsten mogen organiseren, zijn zij wel gehouden binnen het totaal aantal bijeenkomsten van maximaal 12 per kalenderjaar te blijven.

 

Voorbeelden van bijeenkomsten van persoonlijke aard zijn: een verjaardag, bruiloft, receptie, persoonlijk jubileum of examenfeest.

 

Overige bijzondere bijeenkomsten

Voor wat betreft de bijeenkomsten onder 2 en 3 is het de paracommercie toegestaan in totaal maximaal 12 bijeenkomsten per kalenderjaar te organiseren.

 

Onder 2. gaat het om bijeenkomsten die gehouden worden voor een derde (een ‘vreemde’) voor de organisatie en los staat van het doel van de organisatie. Bijvoorbeeld een kerkgenootschap, dat haar kerk beschikbaar stelt aan een derde voor het tentoonstellen van niet religieuze kunst. De derde staat daarbij los van het kerkgenootschap en ook de activiteit staat los van het religieuze doel van de kerk.

Een ander voorbeeld is een sporthal, waarbij de hal verhuurd wordt aan een derde die een sportdag voor zijn familie wenst te organiseren. Die derde is geen bekende van de organisatie noch valt commerciële verhuur onder het doel van de sporthal.

 

Onder 3. gaat het om bijeenkomsten die gehouden worden voor bekenden van de organisatie maar die los staan van de doelstelling van de organisatie. Bijvoorbeeld het houden van een kerst- of nieuwjaarsborrel voor leden, een afsluitend jaarfeest voor leden of een lunch/diner voor sponsoren. Het gaat erom dat de perso(o)n(en) een relatie tot de organisatie hebben, bijvoorbeeld als lid, sponsor of bestuurder maar de te houden bijeenkomst niet onder de doelstelling van de instelling valt. Voor een sportvereniging betreft dit bijvoorbeeld een Paasontbijt voor leden, omdat het organiseren van een ontbijt niet hoort bij de doelstelling van het aanbieden van sport. Of een school die voor zijn leerlingen en leraren een niet onderwijs gerelateerde bijeenkomst organiseert.

 

Reguliere bijeenkomsten voor paracommerciële instellingen

Naast de hiervoor beschreven bijzondere bijeenkomsten houdt een paracommerciële instelling bovenal reguliere bijeenkomsten die direct verband houden met de eigen doelstelling en gericht zijn op de eigen leden dan wel personen die rechtstreeks bij de activiteiten van de instelling zijn betrokken. Deze bijeenkomsten zijn, binnen de reguliere openings- en schenktijden, onbeperkt toegestaan.

 

Bij de vraag of er sprake is van een focus op eigen leden of op derden, geldt dat bijeenkomsten waarbij het is toegestaan maximaal één introducé per lid mee te nemen, worden aangemerkt als bijeenkomsten gericht op eigen leden. Zodra er meerdere introducés per lid zijn toegestaan of niet-leden zelfstandig deel kunnen nemen aan een bijeenkomst, is sprake van een bijeenkomst gericht op derden.

 

In geval van een bijeenkomst van meerdere paracommerciële rechtspersonen, bijvoorbeeld een toernooi, geldt dat als daarvoor de leden van één of meerdere andere paracommerciële rechtspersoon zijn uitgenodigd, de bijeenkomst wordt aangemerkt als een bijeenkomst gericht op eigen leden.

3.4 Speelautomaten in horecabedrijven

Horecabedrijven kunnen hun faciliteiten vergroten door de aanwezigheid van speelautomaten. In de praktijk zijn dit veelal kansspelautomaten (gokkasten) of behendigheidsautomaten (flipperkasten). De Wet op de kansspelen bevat de wetgeving ten aanzien van deze automaten.

3.4.1 Kansspelautomaten

Voor het hebben van kansspelautomaten zijn twee vergunningen noodzakelijk, te weten:

 

  • 1.

    de aanwezigheidsvergunning

Dit is een door de burgemeester verleende vergunning voor het aanwezig hebben van kansspelautomaten in het horecabedrijf. De horeca-exploitant dient in bezit te zijn van deze vergunning. Men verkrijgt een aanwezigheidsvergunning door het indienen van een ondertekende en volledige aanvraag bij de burgemeester. Bij een aanvraag moet ik elk geval de informatie en documenten worden gevoegd die vermeld staan op bijlage 2. Als na toetsing van de aanvraag vergunning kan worden verleend, dan worden daar in elk geval de standaardvoorschriften vermeld in bijlage 3 aan verbonden.

 

  • 2.

    de exploitatievergunning o.g.v. de Wet op de kansspelen

Deze vergunning moet worden aangevraagd bij en wordt verleend door de Kansspelautoriteit en staat daadwerkelijke exploitatie van de kansspelautomaten toe. De vergunning moet in bezit zijn van de juridisch eigenaar van de kansspelautomaten. Dit kan de horeca-exploitant zelf zijn of, in geval de automaten gehuurd worden, bij de verhurende partij.

 

Uitsluitend hoogdrempelige horecabedrijven mogen kansspelautomaten aanwezig hebben. Een horecabedrijf is hoogdrempelig als:

  • a.

    deze in bezit is van een drank- en horecavergunning;

  • b.

    het een café of restaurant betreft en het bezoek daarvan op zichzelf staat en er geen andere activiteiten plaatsvinden waaraan een zelfstandige betekenis kan worden toegekend;

  • c.

    de activiteiten in belangrijke mate gericht zijn op personen van 18 jaar en ouder.

Maximaal twee kansspelautomaten zijn in een horecabedrijf toegestaan 18 .

3.4.2 Behendigheidsautomaten

Zowel voor het exploiteren als het aanwezig hebben van behendigheidsautomaten geldt geen vergunningsplicht. Het staat een horeca-exploitant dan ook vrij behendigheidsautomaten in zijn horecabedrijf te hebben.

 

Een behendigheidsautomaat is een speelautomaat waarbij de speler het spelproces volledig beïnvloedt en het resultaat (vrijwel) geheel afhangt van het inzicht en de behendigheid van die speler. Het te winnen spelresultaat bestaat daarbij uitsluitend uit een verlengde speelduur of gratis spellen.

4 Toezicht

Dit hoofdstuk beschrijft op welke wijze het gemeentelijke toezicht op de horeca is georganiseerd. Passend bij het uitgangspunt high trust – high penalty krijgen exploitanten die de spelregels naleven vertrouwen. Dit betekent dat exploitanten die zich aan de regels en grenzen van hun exploitatie houden slechts sporadisch worden gecontroleerd. Bij misstanden, stelselmatige overtreding van wet- en regelgeving, criminaliteit en ondermijnende activiteiten wordt toezicht geïntensiveerd en wordt streng(er) opgetreden.

4.1 Toezichtsmodel

Ruimte en vertrouwen geven waar het kan en toezichthouden waar het nodig is, betreft de essentie van het toezichtsmodel. Daarom is het gemeentelijke toezicht ingedeeld naar drie niveaus: basis, middel en aandacht. Binnen welk toezichtsniveau een horecabedrijf valt, is afhankelijk van het aantal incidenten, overtredingen, klachten, meldingen en andersoortige signalen in relatie tot het betreffende horecabedrijf en diens exploitanten.

 

Overigens wordt opgemerkt dat aan de indeling geen rechten kunnen worden ontleend. Als omstandigheden aanleiding geven tot verhoogd toezicht, dan moet dat mogelijk blijven. Dit is bijvoorbeeld bij evenementen of collectieve of incidentele festiviteiten. De indeling betreft daarom een uitgangspunt. Ook wordt opgemerkt dat veelklagers ( iemand die herhaaldelijk soortgelijke klachten over hetzelfde horecabedrijf uit ) gerekend worden als één klacht, zodat zij de indeling niet kunnen manipuleren.

 

Basisniveau

Grote mate van vertrouwen in de exploitant, waarbij het uitgangspunt is dat de horecagelegenheid ten hoogste twee keer per jaar wordt gecontroleerd. Dit niveau kenmerkt zich door weinig tot geen overlastklachten en geen incidenten of overtredingen.

 

Middelniveau

Hierbij is sprake van enkele klachten en meldingen van partners, omwonenden, bedrijven en/of andere belanghebbenden. Ook kan het gaan om een enkel incident of overtreding. Vanuit het oogpunt van beheersbaarheid van het woon- en leefklimaat en bescherming van de openbare orde & veiligheid vindt vaker toezicht plaats, waarbij ten hoogste vier controles per jaar het uitgangspunt is.

 

Aandachtsniveau

Vanwege verhoogd risico op aantasting van de openbare orde & veiligheid en/of het woon- en leefklimaat op basis van meerdere meldingen, klachten of constateringen vindt frequent toezicht plaats. Ingezet wordt op meer dan vier controles per jaar, waarbij intensief informatie wordt uitgewisseld tussen de (handhavings)partners.

4.2 Gemeentelijk toezicht

De burgemeester heeft een aantal toezichthouders van team Toezicht en Handhaving aangewezen als de gemeentelijke toezichthouder op de horeca. Zij zien toe op de juiste naleving van de verstrekte vergunningen en de regels zoals die in de Algemene Plaatselijke Verordening, de Drank- en Horecawet en de Wet op de kansspelen zijn vastgelegd. Ook controleren zij de eisen ten aanzien van terrassen. In sommige gevallen voeren toezichthouders samen met de politie een controle uit.

4.3 Gezamenlijk, integraal toezicht

Team Toezicht en Handhaving bekijkt of slimme combinaties van toezichthouders mogelijk en noodzakelijk zijn. Afhankelijk van klachten of incidenten worden ketenpartners zoals brandweer, NVWA, de Belastingdienst en/of de Kansspelautoriteit uitgenodigd om deel te nemen aan de controle. Maar ook bij reguliere controles kunnen zij uitgenodigd worden, zodat niet iedere organisatie afzonderlijk een controle uitvoert. Op die manier wordt geprobeerd de hoeveelheid van controles voor de horecaexploitant te beperken.

 

Waar mogelijk zullen de gemeentelijke toezichthouders ook voor andere organisaties observaties doen. Dit betekent dat zij een signaalfunctie hebben voor overtredingen van een andere aard dan waar zij specifiek over gaan. Wanneer zij bijvoorbeeld zien dat geen brandblussers aanwezig zijn, dan zullen zij dit noteren en doorgeven aan de brandweer.

4.4 Onheuse bejegening toezichthouders

Toezichthouders bezoeken tijdens een controle een horeca-inrichting en spreken hierbij met personeel, leidinggevenden en bezoekers. Ondanks dat het niet meer dan goed fatsoen behoort te zijn, blijkt het soms noodzakelijk om hen aan te spreken op hun gedrag en bejegening jegens de gemeentelijke toezichthouders of politie. Geweld tegen en het intimiteren van overheidsdienaren, in welke vorm dan ook, is volstrekt ontoelaatbaar. Ook het provoceren van toezichthouders of politie wordt niet getolereerd.

 

Als gedrag van een exploitant, leidinggevende, bezoeker of andere betrokkene van de horeca-inrichting daartoe aanleiding geeft, zal de exploitant worden aangesproken en wordt opgetreden. De wijze hoe wordt gesanctioneerd is beschreven in de Sanctiestrategie Horecaregelgeving Schiedam 2021. Het zal in elk geval tot gevolg hebben dat de inrichting in kwestie vaker wordt gecontroleerd.

4.5 Sturen op naleving

In Schiedam sturen we op naleving. In beginsel geeft de gemeente het vertrouwen aan exploitanten en bezoekers om de regels na te komen, zonder dat handhaving noodzakelijk is. Horecaexploitanten wordt daarbij ruimte geboden om zelf, zonder tussenkomst van de gemeente, met (nieuwe) manieren en ideeën te komen, die de naleving vergroten. Als de inspanningen van de exploitant geen resultaat hebben en/of naleving zonder handhaving niet wordt bereikt, zet de gemeente alsnog handhaving in om naleving te bereiken.

 

De exploitant is er dan ook bij gebaat zijn bedrijfsvoering zodanig te organiseren, dat zowel hijzelf als zijn personeel en bezoekers bekend zijn met de regels en die regels naleven. Goede naleving kan klachten, overtredingen of andere incidenten voorkomen, wat van invloed kan zijn op de toezichtsfrequentie van de betreffende horeca-inrichting.

5 Handhaving

De burgemeester is primair verantwoordelijk voor het handhaven van de openbare orde & veiligheid in zijn gemeente. De wijze hoe de burgemeester ten aanzien van de horeca uitvoering geeft aan deze verantwoordelijkheid, is beschreven in de ‘Sanctiestrategie Horecaregelgeving Schiedam 2021’ (hierna te noemen: Sanctiestrategie).

5.1 Sanctiestrategie

In de Sanctiestrategie is beschreven hoe de burgemeester en het college van burgemeester en wethouders, ieder voor zover het zijn bevoegdheid betreft, de handhaving inzake horeca en alcoholverstrekking concretiseert. Doel daarvan is onder andere helder te maken welke sanctie(s) bij welke geconstateerde overtreding(en) worden toegepast. Het dient duidelijk te maken op welke wijze en met welk handhavingsinstrument er in welke gevallen handhavend wordt opgetreden.

 

Aangezien de burgemeester in het toezicht en handhaving op de horeca niet alleen staat, is de Sanctiestrategie inhoudelijk afgestemd met de andere handhavingspartners.

 

De volledige inhoud van de Sanctiestrategie is te vinden op de website: www.overheid.nl

 

Bijlage 1a: Stadsplattegrond gebiedsgericht (horeca)beleid

 

Bijlage 1b: Stadsplattegrond grenzen woonwijken, centrum en bedrijventerreinen

 

Bijlage 2: Indieningsvereisten aanvragen

Bijlage 3: Standaard vergunningsvoorschriften

 

Aan elke vergunning kunnen voorschriften worden verbonden om ervoor te zorgen dat de belangen die een vergunning behartigt, zo goed als mogelijk beschermd blijven. Hieronder staan voorschriften die in elk geval aan de betreffende vergunning worden verbonden. Daarbij blijft het mogelijk extra of specifieke voorschriften toe te voegen als een aanvraag of situatie daar aanleiding toe geeft.

 

Exploitatievergunning

  • 1.

    Als [exploitant/exploitanten] van het horecabedrijf [treedt/treden] op:

    • a.

      [naam], geboren op [datum] te [plaats];

    • b.

      [naam], geboren op [datum] te [plaats];

    • c.

  • 2.

    Als [leidinggevende/leidinggevenden] van het horecabedrijf [treedt/treden] op:

    • a.

      [naam], geboren op [datum] te [plaats];

    • b.

      [naam], geboren op [datum] te [plaats];

    • c.

  • 3.

    Deze vergunning of een kopie ervan moet in de inrichting aanwezig zijn.

  • 4.

    Deze vergunning vervalt van rechtswege zodra geen van de onder 1 genoemde [exploitant/exploitanten] nog als zodanig [functioneert/functioneren];

  • 5.

    Uiterlijk binnen vijf werkdagen na de feitelijke beëindiging van de exploitatie of de wijziging in de ondernemingsvorm [geeft/geven] de [exploitant/exploitanten] daarvan schriftelijk kennis aan de burgemeester;

  • 6.

    Als een leidinggevende niet meer als zodanig functioneert, moet dit per ommegaande worden gemeld aan de burgemeester;

  • 7.

    Een nieuwe leidinggevende kan op de vergunning worden bijgeschreven door een aanvraag in te dienen bij de burgemeester;

  • 8.

    Het is verboden het horecabedrijf voor publiek geopend te hebben, zonder dat de [exploitant/exploitanten] of [leidinggevende/leidinggevenden] aanwezig [is/zijn];

  • 9.

    De [exploitant/exploitanten] en [leidinggevende/leidinggevenden] zijn verantwoordelijk voor een aanvaard¬baar ge¬drag van de bezoekers in en in de nabijheid van het horecabedrijf;

  • 10.

    De exploitatie en het gedrag van bezoekers van het horecabedrijf mag de openbare orde, veiligheid en de woon- en leefsituatie niet op ontoelaatbare wijze negatief te beïnvloeden;

  • 11.

    De [exploitant/exploitanten] en [leidinggevende/leidinggevenden] dienen ervoor zorg te dragen dat het doorgaande verkeer op de openbare weg niet wordt gehinderd dan wel in gevaar wordt gebracht;

  • 12.

    De [exploitant/exploitanten] en [leidinggevende/leidinggevenden] zijn verplicht gehoor te geven aan de aanwijzingen van een toezichthouder die krachtens zijn functie van zijn bevoegdheden gebruik maakt

  • 13.

    De [exploitant/exploitanten] en [leidinggevende/leidinggevenden] zijn verantwoordelijk voor een deugdelijke exploitatie van het horecabedrijf.

Terras

  • 1.

    Het vergunde terras dient de grenzen van het gebied, op de bij de vergunning behorende terrasplattegrond aangegeven door het (de) gearceerde vlak(ken), niet te overschrijden.

  • 2.

    De exploitant(en) en leidinggevende(n) zijn verantwoordelijk voor het handhaven van de terrasgrenzen.

  • 3.

    Het is in de binnenstad slechts toegestaan terrasmeubilair te gebruiken dat, en op de wijze die, is voorgelegd en goedgekeurd in het kader van de exploitatievergunning.

  • 4.

    Geen van de delen waaruit het terras bestaat mag aard- of nagelvast worden aangebracht. Alle terrasmeubilair dient terstond, op eerste verzoek van de terraslocatie te kunnen worden verwijderd.

  • 5.

    Verankering van terrasmeubilair in de ondergrond is slechts toegestaan voor schermen en parasols, na goedkeuring door de afdeling Beheer openbare ruimte van de gemeente Schiedam. De verankering dient te bestaan uit afdopbare kokers in de grond, niet uitstekend boven straatniveau. Schermen en parasols moeten uitneembaar zijn.

  • 6.

    De exploitant dient op de terraslocatie voldoende mogelijkheden voor bezoekers te creëren om verbruikte rookwaar (sigarettenpeuken) te deponeren.

  • 7.

    De terraslocatie en omringende omgeving dient gedurende de periode van exploitatie dagelijks na sluiting van het horecabedrijf vrij te worden gemaakt van afval, achtergebleven stoffen en/of voorwerpen, voor zover kennelijk van de exploitatie en/of bezoekers van het horecabedrijf en terras afkomstig.

  • 8.

    Het is niet toegestaan om op een terras vertoningen te laten plaatsvinden en/of (straat)muziek ten gehore te (laten) brengen (tenzij hiervoor een evenementvergunning is verleend of een evenementenmelding is gedaan).

  • 9.

    Indien (een deel van) het terras langer dan vier weken niet zal worden geëxploiteerd, dient de exploitant alle terrasmeubilair van (dat deel van) de terraslocatie en uit het openbaar gebied te (laten) verwijderen en eventuele bevestigingspunten van schotten en parasols in de straat op een veilige wijze op straatniveau af te dekken.

  • 10.

    Bij voortdurend gebruik van het terras (zonder onderbreking langer dan vier weken) dienen tafels en stoelen (en overige zitgelegenheid) na sluitingstijd (afhankelijk van de beoordeling van de ruimtelijke situatie):

    • a.

      te worden opgeruimd door deze inpandig op te slaan dan wel gestapeld op de terraslocatie bijeen te plaatsen, of

    • b.

      in de terrasopstelling aan elkaar te worden geketend op de terraslocatie.

  • 11.

    Na sluitingstijd van het terras dienen parasols te worden ingeklapt en dienen alle uitklapborden, displays en overig reclamemateriaal inpandig te worden opgeslagen.

  • 12.

    Voorzieningen in de openbare ruimte ter bestrijding van brand (brandkranen, brandputten), alsmede de volledige breedte van vluchtwegen, (nood-) uitgangen en toegangsdeuren dienen te allen tijde vrijgehouden te worden van terrasmeubilair en vrij toegankelijk te blijven.

  • 13.

    Het terras mag niet worden geplaatst, indien dit in geval van werkzaamheden van gemeentewege of ten behoeve van nutsvoorzieningen, het plaatshebben van een evenement en/of markt of bevoorradingsactiviteiten op of in directe nabijheid van de terraslocatie noodzakelijk is, gedurende de werkzaamheden dan wel het evenement en/of de markt en de op- en afbouw daarvan of de bevoorradingsactiviteiten.

Aanwezigheidsvergunning

  • 1.

    Deze vergunning is niet overdraagbaar;

  • 2.

    Deze vergunning vervalt van rechtswege indien de onder I genoemde persoon niet meer als exploitant van de inrichting functioneert;

  • 3.

    In de inrichting mogen alleen kansspelautomaten worden opgesteld, die in eigendom toebehoren aan personen die in het bezit zijn van een vergunning tot het exploiteren van speelautomaten als bedoeld in artikel 30h, lid 1 van de WoK, en die voorzien zijn van een merkteken als bedoeld in artikel 30r van de WoK;

  • 4.

    De houder van de exploitatievergunning speelautomaten (speelautomatenexploitant) is:

    • °

      [naam]

    • °

      [adres]

    • °

      [pc en wp]

    • °

      nummer exploitatievergunning kansspelautomaten: [nummer]

  • 5.

    Indien de speelautomatenexploitant wijzigt, dient dit per omgaande aan de burgemeester te worden gemeld;

  • 6.

    Indien de wijze van exploitatie van de inrichting wijzigt, dient dit per omgaande aan de burgemeester te worden gemeld;

  • 7.

    Deze aanwezigheidsvergunning of een afschrift ervan dient in de inrichting aanwezig te zijn.

 

Bijlage 4a: eisen en criteria plaatsing horecaterrassen

 

Basis

Geldend voor gehele gemeente

Specifieke eisen

extra eisen t.o.v. basis, geldend voor het centrum

Gevelterras

( zijnde een terras dat direct aan de gevel van een horecapand is gelegen )

  • Breedte terras: maximaal de breedte van de gevel van het horecabedrijf

  • Diepte terras:

    • 1)

      op trottoir met aangrenzend een rijbaan: maximaal de helft van de trottoirbreedte vanaf de gevel van het horecapand, waarbij een obstakelvrije trottoirbreedte van minimaal 2 m ten behoeve van vrije voetgangersdoorloop dient te blijven;

    • 2)

      in voetgangersgebied: maximaal tot de daartoe aangegeven markering in de straat (voor zover aanwezig) of maximaal 1,5 m vanuit gevel, waarbij ten behoeve van vrije doorgang voor hulpdiensten en bevoorradingsverkeer minimaal 3,5m obstakelvrije rijweg beschikbaar blijft;

  • Bij terrassen op of in de nabijheid van kruisingen en splitsingen, dient mogelijk (i.o.m. de gemeente) ruimte te worden vrijgehouden in verband met de draaicirkel van hulpdienstvoertuigen.

  • Op het Stationsplein en het plein aan de Schiedamseweg geldt een vaste terrasindeling, zoals weergegeven op de plattegronden in bijlage 3.

  • Op de pleinen Koemarkt en Grote Markt geldt een vaste terrasindeling, zoals weergegeven op de plattegronden in bijlage 3.

Over/eilandterras

(zijnde een terras in de nabijheidvan een horecabedrijf, dat los van de gevel is gepositioneerd, zodat tussen de terraslocatie en het horecabedrijf doorloop/rijruimte is )

  • Zie gevelterras, daarbij:

  • Plaatsing minimaal 0,5 m van rijbaan, en verplichte plaatsing stoelen en tafels in rijrichting, m.a.w. geen zitplaatsen aan/naar de rijbaanzijde, of

  • Plaatsing minimaal 1,5 m van rijbaan.

  • Op de pleinen Koemarkt en Grote Markt geldt een vaste terrasindeling, zoals weergegeven op de plattegronden in bijlage 3.

 

Bijlage 4b: eisen en criteria inrichting en uiterlijk horecaterrassen

 

Basis

Geldend voor gehele gemeente

Specifieke eisen

extra eisen t.o.v. basis, geldend voor het centrum

Algemeen

  • Meubels en accessoires in kwalitatief goede staat, zonder (zichtbare) beschadigingen;

  • Materialen minimaal brandvoortplantingsklasse 2 of hiertoe geïmpregneerd;

  • Geen aard- of nagelvaste bevestiging.

  • Per terras(-deel) 1 type meubilair;

  • Per type meubilair 1 kleurstelling.

Stoelen,

(sta-) tafels, bankjes, loungebanken

  • Gelijk aan of gelijkend op referentiemeubilair, zie bijlage 2c;

  • Tuinmeubilair en/of laagwaardige kwaliteit kunststof meubilair is niet toegestaan;

  • Grootte tafels: maximaal 1,4 m x 1,4 m of doorsnede 1,6 m;

  • Banken zijn alleen toegestaan langs/tegen de gevel, niet op een overterras.

  • Gedekte kleuren;

  • Gebruik (lounge) banken ter beoordeling door gemeente en/of welstandscommissie.

Parasols

  • Plaatsing: zodanig dat het volledige parasoloppervlak binnen de toegestane/vergunde terrasoppervlakte blijft (dus geen overhang buiten de terrasgrenzen) en los van elkaar (dus niet aaneengesloten) geplaatst;

  • Hoogte: maximaal tot de eerste verdieping van het horecabedrijf;

  • Verankering: alleen toegestaan conform uitvoeringsvoorschriften (uitneembare parasol in een op straatniveau afdopbare koker/sleuf in de grond) en na positief advies van gemeentelijke afdeling Beheer openbare ruimte.

  • Grootte parasoloppervlak: maximaal 16 m2 per parasol (4x4 m bij vierkante parasol of 4,5 m doorsnede bij ronde parasol);

  • Het bovendeel (zon- en regenwerende scherm) dient te zijn vervaardigd van doek, zeil of gelijkwaardig materiaal (geen riet);

  • Gedekte kleuren;

  • Geen handelsreclame, tenzij door welstandscommissie beoordeeld als voldoende terughoudend en passend bij het terras en de omgeving;

  • Op pleinen: bij voorkeur grotere parasols (oppervlakte vanaf 9 m2), afmetingen en aantal ter beoordeling door welstandscommissie.

Schermen

  • Alleen toegestaan bij gevelterras, aan beide zijkanten van het terras, loodrecht/haaks op de gevel van het horecapand.

    (Schermen die niet direct aan de gevel zijn geplaatst, bijvoorbeeld op een overterras of haaks op een gevelscherm, zijn niet toegestaan, tenzij de omstandigheden (wind, zon, veiligheid) dit redelijkerwijs vereisen, en dan alleen volledig transparant, zonder reclame of opschriften. Nut en noodzaak van plaatsing dienen door de exploitant te worden aangetoond, en worden beoordeeld door de gemeente);

  • Lengte: maximaal de diepte van het terras;

  • Hoogte: maximaal 1 m vanaf de grond ondoorzichtig, gedeelte vanaf 1 m geheel transparant.

  • Verankering: alleen toegestaan conform uitvoeringsvoorschriften (uitneembaar scherm, in een op straatniveau afdopbare koker/sleuf in de grond) en na positief advies van gemeentelijke afdeling Beheer openbare ruimte.

  • Hoogte: maximaal 1 m vanaf de grond ondoorzichtig, gedeelte vanaf 1 m geheel transparant.

  • Geen handelsreclame (merken e.d.) op schermen;

Plantenbakken

  • Plaatsing binnen de toegestane of vergunde terrasoppervlakte.

  • Bak: gedekte kleur;

  • Alleen als afscherming van het terras;

  • Hoogte: plant + bak maximaal 0,7 m;

  • Oppervlakte: maximaal 0,3 m2.

  • Geen plantenbakken op overterrassen, tenzij door de welstandscommissie positief beoordeeld.

Verwarming

  • Heaters aan de gevel zijn bouwvergunningplichtig (en vallen niet onder deze beleidsregels).

  • Vrijstaande heaters: alleen toegestaan na positieve beoordeling door gemeente.

Staande informatieborden en overig reclamemateriaal

  • Plaatsing binnen de toegestane / vergunde terrasoppervlakte;

  • Los geplaatst, niet bevestigd aan gevel of objecten in de buitenruimte.

  • Maximaal 1 per terras/horecabedrijf;

  • Breedte x hoogte: maximaal

    0,7 m x 1 m.

  • Alleen staande borden toegestaan, met vermelding menu, aanbieding, activiteit. Geen handelsreclame.

Buitenbar, partytent,

geluidsapparatuur

  • Niet toegestaan (alleen bij evenementen / bijzondere activiteiten).

Vlonders en vloerbedekking

  • Niet toegestaan, vlonders alleen ter egalisering van ongelijke/hellende ondergrond, ter beoordeling door gemeente.

 

Bijlage 4c: Referentiemeubilair horecaterrassen

 

 

 

 

 

Bijlage 5: Vaste terrasindeling horecapleinen

  • a.

    Grote Markt;

  • b.

    Koemarkt;

  • c.

    Schiedamseweg;

  • d.

    Stationsplein.

 

Bijlage 5a: Grote Markt

 

Bijlage 5b: Koemarkt

Bijlage 5c: Schiedamseweg

 

Bijlage 5d: Stationsplein

 

 


1

Schiedam Partners, culturele instellingen, distillateurs, (horeca)ondernemers en evenementenorganisaties

2

op grond van artikel 2:28 van de APV

3

op grond van artikel 2:28b, eerste lid van de APV

4

bij de beoordeling onder c. dient rekening gehouden te worden met het jaarlijkse indexcijfer.

5

op grond van artikel 2:28, vierde lid van de APV

6

artikel 2:29 van de APV

7

als bedoeld in artikel 2:28b, eerste lid onder d

8

als bedoeld in artikel 2:28b, eerste lid onder e

9

zoals bedoeld in artikel 2:28b, eerste lid onder d van de APV

10

artikel 2.16b t/m 2.22 van het Activiteitenbesluit milieubeheer

11

artikel 4:2, eerste lid van de APV

12

Artikel 4:2, zevende lid en artikel 4:3, zevende lid van de APV

13

Artikel 4:2, achtste lid en artikel 4:3, negende lid van de APV

14

Als bedoeld in artikel 2:28b, eerste lid, onder d. en e. van de APV

15

artikel 3 van de Drank- en Horecawet

16

artikel 2:34b, eerste lid van de APV

17

Artikel 2:34b, tweede t/m het vierde en zesde lid van de APV

18

Artikel 2:40, eerste lid van de APV