Organisatie | Utrecht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening huisvesting scholen gemeente Utrecht |
Citeertitel | Verordening huisvesting scholen gemeente Utrecht |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Toelichting verordening huisvesting |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-02-2021 | Nieuwe verordening om de middelen voor onderwijshuisvesting te verdelen. | 21-01-2021 |
De raad van de gemeente Utrecht,
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 24 november 2020 met kenmerk 7188760,
gelet op artikel 108, eerste en tweede lid, en artikel 160 van de Gemeentewet en artikel 102 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 76m van de Wet op het voortgezet onderwijs en artikel 100 van de Wet op de expertisecentra,
na het op overeenstemming gericht overleg met de bevoegde gezagsorganen van de niet door de gemeente in standgehouden scholen in de gemeente,
besluit: De ‘Verordening huisvesting scholen gemeente Utrecht’ vast te stellen.
Deel 1 Moderne en toekomstbestendige schoolgebouwen en gymzalen
Artikel 1 Deze verordening geldt in de volgende situaties
Het schoolbestuur kan alleen de volgende huisvestingsvoorzieningen aanvragen:
Het schoolbestuur wil een aanpassing, renovatie of uitbreiding doen voor een niet-onderwijsfunctie. Het gaat dan om een aanpassing, renovatie of uitbreiding van een schoolgebouw, bijbehorende ruimte of terrein volgens gemeentelijk onderwijsbeleid, bedoeld voor een niet-onderwijsfunctie. Het college kan hier een nadere regel voor vaststellen.
Het schoolbestuur wil constructiefouten herstellen die schade aan een gebouw (kunnen) veroorzaken. Deze schade is veroorzaakt door een ontwerpfout, uitvoeringsfout of wanprestatie. Deze schade was nog niet eerder zichtbaar. Ook is deze schade niet te verwijten aan het schoolbestuur of eenvoudig te voorzien door het schoolbestuur. Het schoolbestuur dient hiervoor een bouwkundige rapportage in bij het college.
Artikel 2 Informatie over de school
Het schoolbestuur moet het doorgeven aan het college of de gemeenteraad als gegevens veranderen. Het schoolbestuur moet het college of de gemeenteraad voorzien van de informatie die het college of de gemeenteraad nodig heeft om deze verordening uit te voeren. Het schoolbestuur laat het bijvoorbeeld weten als hij ziet dat het college onjuiste gegevens heeft over de school.
Artikel 4 Het college kan afwijken van de leerlingenprognose
Als het college afwijkt van de leerlingenprognose, gelden de boordelingscriteria niet. Heeft het college een besluit genomen zoals in lid 2 is beschreven? Dan gelden de beoordelingscriteria in stap 4 van deel 2 van deze verordening niet. Bij het besluit tot het afwijken van de leerlingenprognose toetst het college aan de wettelijke weigeringsgronden.
Artikel 5Het college kan (een deel van) een gebouw of terrein van een school vorderen
In sommige gevallen vordert het college niet. In de volgende situaties gebeurt dat niet:
Als het schoolbestuur de ruimtes die de gemeente wil vorderen al, met toestemming van de gemeente, aan een andere school in gebruik heeft gegeven. Behalve als deze school zelf al genoeg ruimte beschikbaar heeft en het medegebruik dus niet nodig heeft. Daarvoor geldt de berekening in stappen 1 en 2 van deel 2 van deze verordening, of
Als het college huisvesting vordert, dan krijgt het schoolbestuur hierover een besluit van het college. Het schoolbestuur van de school waarvan het college vordert hoort binnen 4 weken na het overleg of het college inderdaad gaat vorderen. Het schoolbestuur krijgt hierover dan een brief. Hierin staat in ieder geval:
Artikel 6 Scholen kunnen een (deel van een) schoolgebouw verhuren of in medegebruik geven
In geval van medegebruik maken de twee scholen afspraken over het medegebruik
Er worden in ieder geval afspraken gemaakt over de vergoeding voor het medegebruik. De twee schoolbesturen bepalen samen de hoogte van deze vergoeding. Als het college een minimale huurprijs heeft vastgesteld, wordt daar rekening mee gehouden. Het uitgangspunt is de hoogte van de vergoeding die het schoolbestuur krijgt van de Rijksoverheid (de MI-vergoeding). Het schoolbestuur waar medegebruik gaat plaatsvinden krijgt zo een vergoeding voor de leegstand die benut wordt door het andere schoolbestuur.
Artikel 7 Het college past scholen in een wijk in
Artikel 8 Het college verdeelt het gebruik van de gymzalen
Artikel 10 Als scholen gebouwen en terreinen in eigendom worden overgedragen
Artikel 11 Als scholen schade hebben aan het gebouw of terrein
Het schoolbestuur meldt de schade bij het college
Is de (geschatte) schade hoger dan € 5.000 (exclusief btw) of de omvang nog niet vast te stellen? Dan meldt het schoolbestuur dat binnen 1 werkdag via telefoonnummer 14 030. Het schoolbestuur overlegt dan eerst met het college hoe de schade wordt hersteld. Het college kan een schade-expert vragen de schade te beoordelen.
Het schoolbestuur vraagt de kosten voor herstel van de schade terug
Het schoolbestuur vraagt de kosten voor herstel van de schade uiterlijk binnen 3 maanden na ontstaan van de schade terug. Als dat niet kan, spreekt het schoolbestuur met het college af wanneer dit wel kan. In dat geval dient het schoolbestuur de kosten voor herstel uiterlijk 6 weken na de datum van de factuur in bij het college.
Als de aanvraag niet compleet is of als er meer informatie nodig is om de aanvraag te kunnen beoordelen, kan het college het schoolbestuur vragen de ontbrekende informatie aan te leveren. Het schoolbestuur heeft daar 3 weken de tijd voor. Als het schoolbestuur de ontbrekende informatie niet binnen 3 weken stuurt, wijst het college de aanvraag af.
Deel 2 Zo vraagt de school een voorziening aan
Stap 1 Het college bepaalt hoeveel ruimte de school nu heeft
Stap 2 Het college rekent uit hoeveel ruimte de school nodig heeft
Stap 3 Het schoolbestuur vraagt een voorziening aan
Stap 4 Het college beoordeelt de aanvraag
Stap 5 Het college bepaalt welke aanvragen prioriteit hebben
Stap 6 Het college stelt het programma vast
Stap 7 Het schoolbestuur voert de voorziening uit
Stap 8 Het schoolbestuur verantwoordt de voorziening
Stappen 1 en 2 gelden alleen voor de voorzieningen zoals genoemd in artikel 1, lid 1, sub a tot en met h, en lid 2. Dit zijn de voorzieningen die afhankelijk zijn van de benodigde ruimte.
Stap 1 Het college bepaalt hoeveel ruimte de school nu heeft
In deze stap wordt bepaald hoeveel ruimte de school nu heeft. Dat heet de capaciteit. Dit is nodig als het schoolbestuur een voorziening aanvraagt. Een overzicht van de voorzieningen die een schoolbestuur kan aanvragen, leest u in artikel 1 van de verordening.
De bruto vloeroppervlakte van de school bepaalt hoeveel inventaris de school heeft
De inventaris waarvoor het schoolbestuur eerder een vergoeding heeft gekregen, telt als de aanwezig inventaris.
Stap 2 Het college rekent uit hoeveel ruimte de school nodig heeft
In deze stap wordt bepaald hoeveel ruimte de school nodig heeft. Deze berekening is verschillend voor de verschillende soorten scholen. U leest in bijlage 1 de formules om de ruimte te berekenen. Aan de hand van de criteria in artikelen 18 tot en met 22 en de formules wordt berekend waar de school recht op heeft.
Stap 3 Het schoolbestuur vraagt een voorziening aan
In deze stap leest u hoe het schoolbestuur een voorziening aanvraagt. Het college kan kiezen om de school budget te geven om een voorziening te realiseren of om een bestaande voorziening toe te kennen.
Artikel 23 Zo vraagt het schoolbestuur een onderwijsvoorziening aan
Het schoolbestuur dient de aanvraag in via het formulier op www.utrecht.nl. Het college kan de aanvraag dan meenemen in het programma voor de voorzieningen voor huisvesting voor het volgende jaar. Dient het schoolbestuur de aanvraag niet op tijd in? Dan kan het college besluiten om de aanvraag niet te behandelen. Dat hoort het schoolbestuur binnen 4 weken nadat de aanvraag is aangevuld of als de aanvraag niet binnen de termijn is aangevuld.
Artikel 24 Dit geldt als de aanvraag spoed heeft
Stap 4 Het college beoordeelt de aanvraag
In deze stap leest u hoe het college de aanvraag van het schoolbestuur beoordeelt. En aan welke criteria de aanvraag moet voldoen.
Artikel 26 De criteria waarop het college de aanvraag voor een voorziening beoordeelt
Artikel 27 De criteria waarop het college de aanvraag voor herstel van een constructiefout beoordeelt
Artikel 30 De criteria waarop het college de aanvraag voor een gymzaal beoordeelt
Artikel 31 Over de maximale afstanden tussen voorzieningen
Voor een (deel van een) schoolgebouw met een bruto vloeroppervlakte van minder dan 500 vierkante meter of voor een derde locatie of hoger: 1.000 meter. Als het college deze twee afstanden niet kan hanteren, geldt de afstand genoemd in sub i, en legt het college uit aan het schoolbestuur waarom dat niet kan.
Het college kan beslissen om af te wijken van de maximale afstanden zoals genoemd in lid 1 tot en met 3 als de school meer dan 30% van de leerlingen trekt uit een subwijk en het college de school verwijst naar een locatie die dichter bij of in deze subwijk ligt. De indeling van de gemeente in subwijken staat op www.utrecht.nl. Voordat het college dit besluit neemt, overlegt hij eerst met het schoolbestuur.
Stap 5 Het college bepaalt welke aanvragen prioriteit hebben
Sommige voorziening zijn urgenter dan andere voorzieningen. U leest in deze stap hoe het college dit beoordeelt.
Stap 6 Het college stelt het programma vast
Heeft het college alle aanvragen voor de voorzieningen voor het komende jaar gekregen? Dan stelt hij het programma voor het komende jaar vast. U leest in deze stap hoe hij dit doet.
Artikel 33 Het college en de schoolbesturen overleggen over het programma en overzicht
Dat doet hij uiterlijk op 1 juli van het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor het programma is. Het college nodigt de schoolbesturen minimaal 2 weken van tevoren uit voor het overleg. Hij deelt minimaal 1 week van tevoren het conceptprogramma. Het schoolbestuur kan tijdens dit overleg zijn reactie geven op de inhoud van het voorstel.
Dit moet gaan over de inhoud van het conceptprogramma en de vrijheid van richting en inrichting. In het verzoek moet duidelijk staan over welke onderwerpen advies wordt gevraagd. Het college stuurt het verzoek om advies vervolgens naar de Onderwijsraad. Ook zorgt het college ervoor dat de Onderwijsraad alle informatie krijgt die zij nodig heeft om een advies te geven.
Een schoolbestuur kan het college verzoeken om advies te vragen aan de Onderwijsraad. Het advies wordt tegelijk met het vaststellen van het programma met de schoolbesturen gedeeld. Zorgt het advies ervoor dat het college de inhoud van het conceptprogramma aanpast? Dan meldt het college dit bij het vaststellen van het programma aan de schoolbesturen.
Artikel 34 Het college stelt het programma en overzicht vast
Het bekostigingsplafond is het bedrag dat het college ieder jaar beschikbaar stelt om de voorzieningen voor onderwijshuisvesting te betalen. De gemeente kan hierbij onderscheid maken naar onderwijssoort of soort voorziening. Is het bedrag niet voldoende voor alle aanvragen? Dan stelt het college prioriteiten. Hoe hij dat doet, leest u in artikel 32.
Stap 7 Het schoolbestuur voert de voorziening uit
Nadat het college het programma voor het komende jaar heeft vastgesteld, kan de bouwheer een voorziening uitvoeren. U leest in deze stap hoe dit werkt. Als het college bouwheer is, moet overal waar ‘schoolbestuur’ staat ‘college’ staan.
Artikel 35 Het college en het schoolbestuur houden een startgesprek voor toegekende voorzieningen
Artikel 38 Het schoolbestuur voert de voorziening uit
Dit is vóór 31 december van het jaar waarvoor het programma is. Het schoolbestuur stuurt hiervan vóór 15 januari een kopie naar het college. Stuurt het schoolbestuur de kopie niet op tijd? Dan vervalt de vervalt de voorziening automatisch, tenzij de gemeente heeft ingestemd met de verlening van deze termijn.
Voor de bouwopdracht of de koop-, huur- of erfpachtovereenkomst geldt:
Stap 8 Het schoolbestuur verantwoordt de voorziening
De laatste stap is het verantwoorden van de voorziening. Dat is vooral belangrijk als een voorziening is toegekend waarbij bouwwerkzaamheden nodig zijn. Daarover gaat deze laatste stap.
Artikel 40 Over de procedure voor het vaststellen van de verordening
Het schoolbestuur kan de gemeenteraad verzoeken om de Onderwijsraad om advies te vragen. Dit verzoek brengt het schoolbestuur in bij het OOGO. Zij laten schriftelijk weten over welke onderwerpen zij advies willen en waarom. De gemeenteraad stuurt deze vervolgens schriftelijk naar de Onderwijsraad. De (andere) vertegenwoordigers kunnen hier ook hun reactie op geven.
De schoolbesturen die bij het OOGO waren, kunnen binnen 2 weken per schriftelijk reageren op het verslag. De vertegenwoordigers die niet bij het OOGO waren, krijgen het verslag ter kennisname. Daarna maakt het college het verslag definitief. Daarbij houdt het college rekening met de reacties die hij krijgt. Ook geeft hij aan of er door de opmerkingen wijzigingen zijn aangebracht in het voorstel.
Artikel 41 Over de procedure voor het vaststellen van nadere regels
Heeft het college het voornemen om een nadere regel vast te stellen of aan te passen? Dan bespreekt het college het voorstel in een op overeenstemming gericht overleg (OOGO) met de schoolbesturen. Voor dit overleg gelden artikel 40 lid 4, 5 en 8. Ook meldt het college bij de gemeenteraad dat hij het voornemen heeft om een nadere regel aan te passen.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 21 januari 2021.
De griffier, De burgemeester,
Merel van Hall Sharon A.M. Dijksma
Bijlage 1De formules bij stap 2
Artikel 1Schoolgebouw voor basisonderwijs
R = 200 * A + 5,03 * L + 1,4 * S
R = Basisruimtebehoefte in vierkante meter bruto vloeroppervlakte (m2 bvo), afgerond op hele vierkante meter.
A = Aantal locaties van de hoofdvestiging of de nevenvestiging van een school met ten minste 1.000 m2 bvo (exclusief eventuele vaste voet), met een hemelsbreed gemeten afstand vanaf de andere locatie(s) van de school van ten minste 500 meter.
L = Aantal leerlingen dat op de teldatum voorafgaande aan elk jaar waarop de prognose betrekking heeft op de school zijn ingeschreven.
S = De achterstandsscore in hele getallen, zoals gepubliceerd door de Minister, vermenigvuldigd met 7,17%, afgerond op een heel getal.
Artikel 2Schoolgebouw voor speciaal basisonderwijs
R = Ruimtebehoefte in vierkante meter bruto vloeroppervlakte (m2 bvo), afgerond op hele vierkante meter.
A = Aantal locaties van de school met ten minste 1.000 m2 bvo (exclusief eventuele vaste voet), met een hemelsbreed gemeten afstand vanaf de andere locatie(s) van de school van ten minste 500 meter.
L = Aantal leerlingen dat op de teldatum voorafgaande aan elk jaar waarop de prognose betrekking heeft op de school zijn ingeschreven.
Artikel 3Schoolgebouw voor (voortgezet) speciaal onderwijs
R = 370 * A + (8,8 * SO) + (12,2 * VSO) + (5 * LM1) + (3,3 * LM2)
R = Ruimtebehoefte in vierkante meter bruto vloeroppervlakte, afgerond op hele vierkante meter.
A = Aantal locaties van de school met ten minste 1.000 m2 bvo (exclusief eventuele vaste voet), met een hemelsbreed gemeten afstand vanaf de andere locatie(s) van de school van ten minste 500 meter.
SO = Aantal speciaal onderwijsleerlingen dat op de teldatum voorafgaande aan elk jaar waarop de prognose betrekking heeft op de school zijn ingeschreven.
VSO = Aantal voortgezet speciaal onderwijsleerlingen op de teldatum voorafgaande aan elk jaar waarop de prognose betrekking heeft op de school zijn ingeschreven.
LM1 = Aantal lichamelijke handicapte leerlingen en aantal meervoudig gehandicapte leerlingen die speciaal onderwijs volgen.
LM2 = Aantal lichamelijke handicapte leerlingen en aantal meervoudig gehandicapte leerlingen die voortgezet speciaal onderwijs volgen.
Artikel 4Schoolgebouw voor voortgezet onderwijs
R = Ruimtebehoefte in vierkante meter bruto vloeroppervlakte, afgerond op hele vierkante meter.
V = De vaste voet per instelling:
A = Aantal locaties van de school met ten minste 1.000 m2 bvo (exclusief eventuele vaste voet), met een hemelsbreed gemeten afstand vanaf de andere locatie(s) van de school van ten minste 500 meter.
B = Als sprake is van een afdeling vmbo met een beroepsgerichte leerweg, een vaste voet per afdeling:
L = De leerlinggebonden component. De leerlinggebonden component wordt berekend door de in onderstaande tabel opgenomen bruto vloeroppervlakten per leerling te vermenigvuldigen met het aantal leerlingen dat op de school voor voortgezet onderwijs staat ingeschreven:
R = Ruimtebehoefte gymzaal in aantal klokuren per week.
G = Aantal gymgroepen. Te berekenen:
Daarvoor moet eerst onderstaande formule E worden berekend en vervolgens G op te zoeken in de tabel daaronder.
(Voortgezet) speciaal onderwijs:
N = Gemiddeld aantal leerlingen per gymgroep uit onderstaande tabel
K = Aantal klokuren volgens onderstaande tabel:
Speciale school voor basisonderwijs, school voor speciaal onderwijs of school voor voortgezet speciaal onderwijs |
2 U berekent de ruimtebehoefte van een gymzaal voor een school voor voortgezet onderwijs met deze formule:
R = Ruimtebehoefte in vierkante meter bruto vloeroppervlakte, afgerond op hele vierkante meter.
L = Aantal leerlingen van de school.
V = Vierkante meter bruto vloeroppervlakte bewegingsonderwijs per leerling.
3 U berekent de ruimtebehoefte van een gymzaal voor een school met leerwegondersteunend onderwijs (LWOO) en praktijkonderwijs met deze formule:
R = Ruimtebehoefte in vierkante meter bruto vloeroppervlakte, afgerond op hele vierkante meter.
V = Vierkante meter bruto vloeroppervlakte bewegingsonderwijs per leerling:
Bijlage 2Wat zijn de minimumnormen voor nieuwe voorzieningen?
Artikel 1Wat zijn de minimumnormen voor een schoolgebouw?
Artikel 2Wat zijn de minimumnormen voor het terrein en een speelplaats?
R = Ruimtebehoefte speelplaats
L = Aantal leerlingen dat op de school staat ingeschreven op de teldatum voorafgaande aan het jaar waarvoor de prognose geldt.
We berekenen de norm met deze formule voor een school voor voortgezet onderwijs:
R = Ruimtebehoefte speelplaats
L = Aantal leerlingen dat op de school staat ingeschreven op de teldatum voorafgaande aan het jaar waarvoor de prognose geldt.
Artikel 3Wat zijn de minimumnormen voor een speellokaal?
Artikel 4Wat zijn de minimumnormen voor een gymzaal, sportzaal of sporthal?
Artikel 5Wat zijn de minimumnormen voor lokaal onderwijsbeleid?
In deze verordening en de nadere regels verstaan we onder: