Organisatie | Elburg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Re-integratieverordening Participatiewet gemeente Elburg 2021 |
Citeertitel | Re-integratieverordening Participatiewet gemeente Elburg 2021 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Toelichting verordening |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-02-2021 | nieuwe regeling | 25-01-2021 |
De raad van de gemeente Elburg;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 3 november 2020;
gelet op de artikelen 8a, eerste lid, aanhef en onder a, c, d en e, en tweede lid, en 10b, zevende lid, van de Participatiewet;
overwegende dat de gemeenteraad bij verordening regels dient vast te stellen ten aanzien van:
het ondersteunen bij arbeidsinschakeling en het aanbieden van voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling, bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, en artikel 10, eerste lid;
het opdragen van een tegenprestatie in artikel 9, eerste lid, onderdeel c;
de scholing of opleiding, bedoeld in artikel 10a, vijfde lid;
de premie, bedoeld in artikel 10a, zesde lid;
het verrichten van werkzaamheden in een beschutte omgeving, bedoeld in artikel 10b;
besluit: vast te stellen de volgende verordening: Re-integratieverordening Participatiewet gemeente Elburg 2021.
Hoofdstuk 2. Beleid en financiën
Artikel 2. Beleid en financiën
1. Het college biedt belanghebbenden uit de doelgroep ondersteuning bij de arbeidsinschakeling aan en, voor zover het college dat noodzakelijk acht, een voorziening gericht op die arbeidsinschakeling. Hierbij wordt de eigen verantwoordelijkheid zoveel mogelijk bij belanghebbenden gelegd en wordt gekeken naar de meest doelmatige oplossing met het oog op inschakeling in de arbeid.
2. Het college houdt bij het aanbieden van de ondersteuning en voorzieningen rekening met de omstandigheden en functionele beperkingen van een persoon. De omstandigheden hebben in ieder geval betrekking op zorgtaken van die persoon en de mogelijkheid dat hij behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie of gebruik maakt van de voorziening beschut werk. Onder zorgtaken wordt in ieder geval verstaan:
3. Het college kan ter nadere uitvoering van deze verordening nadere regels vaststellen waarin wordt vastgelegd welke voorzieningen, waaronder ondersteunende voorzieningen, het college in ieder geval kan aanbieden en de voorwaarden die daarbij gelden voor zover daarover in deze verordening geen nadere bepalingen zijn opgenomen.
4. In deze regels kunnen voor bepaalde voorzieningen of subdoelgroepen grenzen gesteld worden om budgetoverschrijdingen te voorkomen. Een door het college ingesteld plafond vormt een weigeringsgrond bij de aanspraak op een specifieke voorziening.
Artikel 3. Beëindiging van voorzieningen
1. Het college kan een voorziening beëindigen als:
de persoon die aan de voorziening deelneemt zijn verplichting als bedoeld in de artikelen 9 en 17 van de wet, de artikelen 13 en 37 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers of de artikelen 13 en 37 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen niet nakomt;
2. Indien een niet-uitkeringsgerechtigde die gebruik maakt van een voorziening, niet voldoet aan de in de wet gestelde verplichtingen of aan het gestelde in het eerste lid, kan het college de kosten van de voorziening danwel de subsidie geheel of gedeeltelijk terugvorderen van die persoon.
1. Het college kan een persoon een werkstage gericht op arbeidsinschakeling aanbieden als deze:
2. Het doel van een werkstage is het opdoen van werkervaring of het leren functioneren in een arbeidsrelatie.
3. Het college plaatst de persoon uitsluitend als hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en er geen verdringing op de arbeidsmarkt plaatsvindt.
4. De werkstage duurt maximaal 3 maand met de mogelijkheid tot eenmalige verlenging van maximaal 3 maand.
5. In een schriftelijke overeenkomst wordt in ieder geval vastgelegd:
1. Het college kan een persoon die behoort tot de doelgroep activiteiten aanbieden in het kader van sociale activering als de verwachting is dat de persoon zonder deze stap niet tot betaalde arbeid geleid kan worden of als de maatschappelijke participatie van belanghebbende op deze wijze vergroot kan worden.
2. Het college stemt de duur van de in het eerste lid bedoelde activiteiten af op de mogelijkheden en capaciteiten van die persoon.
1. Het college kan een persoon die behoort tot de doelgroep een scholingstraject aanbieden.
2. Een scholingstraject voldoet in ieder geval aan de volgende eisen:
1. Het college kan een persoon van 27 jaar of ouder met recht op algemene bijstand overeenkomstig artikel 10a van de wet onbeloonde additionele werkzaamheden laten verrichten.
2. Het college zorgt ervoor dat de te verrichten additionele werkzaamheden worden vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst met een maximale looptijd van 2 jaar.
3. De premie, bedoeld in artikel 10a, zesde lid, van de wet bedraagt € 250,- per zes maanden, mits in die zes maanden voldoende is meegewerkt aan het vergroten van de kans op inschakeling in het arbeidsproces.
Artikel 8. Participatievoorziening beschut werk
1. Om de in artikel 10b, eerste lid, van de wet, bedoelde werkzaamheden mogelijk te maken worden de nodige voorzieningen voor de arbeidsinschakeling aangeboden, waaronder in elk geval wordt verstaan fysieke aanpassingen van de werkplek of werkomgeving.
2. Voor zover nodig worden aan personen van wie is vastgesteld dat zij uitsluitend in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben, tot het moment van aanvang van de dienstbetrekking, bedoeld in artikel 10b, eerste lid, van de wet, andere voorzieningen voor de arbeidsinschakeling aangeboden, zoals:
Artikel 9. Ondersteuning bij leer-werktraject
Het college kan ondersteuning aanbieden aan een persoon uit de doelgroep ten aanzien van wie het college van oordeel is dat een leer-werktraject nodig is, voor zover deze ondersteuning nodig is voor het volgen van een leer-werktraject en het personen betreft:
Artikel 11. Inhoud van een tegenprestatie
1. Het college kan onbeloonde maatschappelijke nuttige werkzaamheden opdragen als tegenprestatie voor zover deze werkzaamheden:
2. Het college kan ter nadere uitvoering van deze verordening in nadere regels vastleggen welke werkzaamheden ingezet kunnen worden en welke aanvullende voorwaarden daarbij gelden.
Artikel 12. Het opdragen van een tegenprestatie
1. Het college kan iedere belanghebbende op wie de verplichting rust van artikel 9, lid 1 sub c Participatiewet, artikel 37, lid 1f van de IOAW en artikel 37, lid 1f van de IOAZ een tegenprestatie opdragen.
2. Bij het opdragen van de tegenprestatie houdt het college rekening met de persoonlijke situatie, individuele omstandigheden en capaciteiten van de belanghebbende.
3. Er wordt geen tegenprestatie opgelegd als een belanghebbende activiteiten met betrekking tot de inschakeling in de arbeid of nuttige maatschappelijke activiteiten verricht en deze activiteiten de capaciteiten en het vermogen van belanghebbende te boven gaan of een vergelijkbare omvang hebben als bedoeld in artikel 13. Hieronder wordt verstaan:
Hoofdstuk 5. Premies, toeslagen en verwervingskosten
Artikel 15. Loonkostensubsidie
1. Het college stelt vast of een persoon behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie.
2. Om vast te stellen of iemand tot de doelgroep loonkostensubsidie hoort, maakt het college gebruik van een van volgende manieren:
3. Het college kan advies inwinnen over het oordeel of een persoon tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort bij een externe organisatie.
4. Voor het vaststellen van de loonwaarde maakt het college gebruik van de gecertificeerde methodiek Dariuz.
Artikel 16. Indienstnemingspremie
1. Het college kan een indienstnemingspremie verstrekken aan een werkgever die met een werkzoekende, die niet behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 6, lid 1 e Participatiewet, een arbeidsovereenkomst sluit voor zover dit gezien zijn afstand tot de arbeidsmarkt passend is en de persoon hiermee uitkeringsonafhankelijk wordt.
2. De subsidie bedraagt maximaal €5.000,-. Om in aanmerking te komen voor subsidie, moet er sprake zijn van een voltijds dienstverband van minimaal zes maanden. Uitbetaling vindt achteraf plaats per periode van zes maanden. Het college is bevoegd dit bedrag periodiek aan te passen aan de prijsontwikkelingen.
3. De subsidie bedraagt €250,- per maand met een maximum van €3.000,-.
4. De aanvullende subsidie bedraagt €2.000,- wanneer de werknemer een vaste aanstelling verkrijgt.
5. De subsidie wordt uitsluitend verstrekt wanneer werkzoekende niet eerder eenzelfde of soortgelijk beroep heeft uitgeoefend.
6. De subsidie wordt uitsluitend verstrekt als hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en geen verdringing plaatsvindt.
7. De indienstnemingspremie wordt niet verstrekt als de werkgever op grond van een andere regeling aanspraak maakt op financiële tegemoetkomingen in verband met de indiensttreding van de werknemer.
1. Het college kan eenmalig een uitstroompremie toekennen aan een langdurig werkloze die duurzaam uitstroomt naar algemeen geaccepteerde arbeid en daardoor niet langer recht heeft op algemene bijstand.
2. Een langdurig werkloze in de zin van het eerste lid is een persoon die gedurende een aaneengesloten periode van twaalf maanden of langer op een uitkering aangewezen is of is geweest.
3. De premie bedraagt 25% van de per jaar maximum vrij te laten premie als bedoeld in artikel 31, tweede lid onder j van de Participatiewet.
4. De premie kan worden aangevraagd vanaf de zevende maand na de indiensttreding.
Artikel 19. Overige premies, regelingen en vergoedingen
1. Het college kan, overeenkomstig art. 31, lid 2 onder j uit de wet, aan belanghebbende een premie van maximaal €150,- verstrekken indien belanghebbende na het oordeel van het college voldoende inzet heeft getoond bij deelname aan een voorziening zoals genoemd in artikel 4 en 5 van deze verordening.
2. Het college kan, overeenkomstig art. 31, lid 2 onder n uit de wet, inkomsten vrijlaten indien belanghebbende deeltijdwerk aanvaardt. Deeltijdwerk wordt geacht bij te dragen aan arbeidsinschakeling.
3. Het college kan aan belanghebbende een vergoeding verstrekken voor kosten die gemaakt zijn in het kader van arbeidsinschakeling of maatschappelijke participatie. Onder kosten wordt onder andere verstaan:
1. Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
2. In bijzondere gevallen en in gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.