Organisatie | Schiedam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schiedam houdende regels omtrent schuldhulpverlening (Beleidsregels Schuldhulpverlening gemeenten Maassluis, Vlaardingen en Schiedam 2021) |
Citeertitel | Beleidsregels Schuldhulpverlening gemeenten Maassluis, Vlaardingen en Schiedam 2021 |
Vastgesteld door | gemandateerde functionaris |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Beleidsregels schuldhulpverlening gemeenten Maassluis, Vlaardingen en Schiedam 2018.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-01-2021 | nieuwe regeling | 14-01-2021 |
Het dagelijks bestuur van Stroomopwaarts, namens de colleges van burgemeester en wethouders van Maassluis, Vlaardingen en Schiedam,
gelet op artikel 2 en artikel 3 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, artikel 4:81 en volgende van de Algemene wet bestuursrecht en de verordening Beschikkingstermijn schuldhulpverlening MVS 2021,
besluit vast te stellen de volgende:
Beleidsregels Schuldhulpverlening gemeenten Maassluis, Vlaardingen en Schiedam 2021
Hoofdstuk 4 Weigering en beëindiging
Artikel 4.1 - Gronden voor weigering
Het college maakt gebruik van de bevoegdheid de toegang tot een schuldregeling te weigeren wanneer een inwoner:
Artikel 4.2 - Herhaalde aanvraag
Schuldhulpverlening wordt geweigerd wanneer minder dan twaalf maanden voorafgaande de datum waarop de aanvraag is ingediend, eerder schuldhulpverlening is beëindigd wegens schending van de verplichtingen als bedoeld in artikel 6 en artikel 7 van de wet zolang er nog geen schuldregelingsovereenkomst is getekend.
Artikel 4.3 Gronden voor beëindiging
Het college kan besluiten de geboden schuldhulpverlening te beëindigen wanneer de cliënt:
Een besluit tot beëindiging van schuldhulpverlening als gevolg van het niet nakomen van de verplichtingen zoals bedoeld in artikel 6 en artikel 7 van de wet wordt genomen pas nadat cliënt in de gelegenheid is gesteld om binnen een redelijke hersteltermijn alsnog aan zijn verplichtingen te voldoen en hij geen gebruik heeft gemaakt van deze gelegenheid.
Aldus vastgesteld in het Dagelijks Bestuur Stroomopwaarts van 14 januari 2021,
de voorzitter,
A.F. de Leede
de secretaris,
A.F.C. Blok
In de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening is neergelegd dat de gemeenteraad een plan vaststelt dat richting geeft aan de integrale schuldhulpverlening. De Regionale Visie armoede en schulden MVS 2020 -2023 is vastgesteld door de afzonderlijke gemeenteraden. Hierin wordt bepaald hoe de gemeenten invulling geven aan de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening. Het uitgangspunt is dat iedere inwoner zich kan melden voor schuldhulpverlening. Stroomopwaarts voert namens de gemeenten Maassluis, Vlaardingen en Schiedam de schuldhulpverlening uit en is tevens lid van de NVVK.
De Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening. De beginselen van behoorlijk bestuur moeten gerespecteerd worden. Een besluit ingevolge de Wgs dient deugdelijk gemotiveerd te zijn en staat open voor bezwaar en beroep. Zowel het beleidsplan als de onderliggende beleidsregels en de Verordening beschikkingstermijn schuldhulpverlening MVS 2021 bieden de kaders en richtlijnen voor wanneer een inwoner van Maassluis, Vlaardingen of Schiedam toegang wil tot schuldhulpverlening. Voor inwoners moet duidelijk zijn welke rechten en plichten gelden alsmede de gronden voor het weigeren en beëindigen van schuldhulpverlening.
Met de wetswijzing Wgs per 1 januari 2021 is de systematiek van de aanvraagprocedure die van een melding met daarna, in het eerste gesprek met de klant, de aanvraag (artikelen 4 en 4a van de wet).
Er is geen sprake van een aanvraag als de schuldenaar tijdens dat eerste gesprek aangeeft dat hij afziet van schuldhulpverlening. De aanvraag kan zowel mondeling als schriftelijk worden gedaan (artikel 4 lid 1 van de wet). Daarmee wordt in de wet afgeweken van de hoofdregel die bepaalt dat de aanvraag schriftelijk wordt ingediend. De beslistermijn gaat pas na het eerste gesprek lopen. De beschikking moet afgegeven worden binnen een bij gemeentelijke verordening te bepalen termijn.
De verordening beschikkingstermijn schuldhulpverlening MVS 2021 is van toepassing. Binnen 8 weken neemt het college een beslissing op de aanvraag.
Begrippen die in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening voorkomen hebben in deze beleidsregels dezelfde betekenis. Voor een aantal begrippen die als zodanig niet in de wet staan is een definitie gegeven in deze beleidsregels.
Toekenning van schuldhulpverlening gebeurt met een beschikking inhoudende een plan van aanpak.
Het plan van aanpak bevat een omschrijving van welke hulp aangeboden wordt. Dit is in ieder geval op hoofdlijnen en kan later worden gespecificeerd.
Maatwerk is het uitgangspunt bij het aanbieden van een traject schuldhulpverlening. Dienstverlening wordt zoveel mogelijk afgestemd op de individuele situatie en de inzet van schuldhulpverlening verschilt dan ook per situatie. Dit is afhankelijk van factoren zoals de omvang van de schulden, de zelfredzaamheid van de cliënt en of er eerder gebruik is gemaakt van schuldhulpverlening of een schuldregeling in het kader van de Wsnp.
Een beschrijving van de geboden hulp is bijvoorbeeld:
Het plan van aanpak kan ook een omschrijving bevatten van welke voorwaarden gelden om recht te hebben op schuldhulpverlening (artikel 4a lid 4 Wgs), bijvoorbeeld:
In het plan van aanpak wordt ten minste de beslagvrije voet, bedoeld in de artikelen 475c en 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, in acht genomen (artikel 4a lid 5 Wgs).
Het plan van aanpak bevat ook de doelstellingen van het traject. Zijn de doelen bereikt dan is het traject succesvol verlopen.
In de wet is opgenomen dat de cliënt die schuldhulpverlening ontvangt zowel een inlichtingenverplichting (artikel 6 Wgs) als een medewerkingsverplichting (artikel 7 Wgs) heeft. Het niet houden aan deze verplichtingen heeft ‘negatieve’ gevolgen voor het schuldhulpverleningstraject.
De inlichtingenplicht geldt als gevolg van de wetswijziging per 1 januari 2021 alleen vanaf het moment dat schuldhulpverlening is toegekend; de inwoner hoeft zowel tijdens de aanvraag als vanaf het moment dat schuldhulpverlening is toegekend geen informatie te verstrekken die de gemeente zelf kan verkrijgen.
Tijdens de aanvraagperiode gelden wél de regels van de Algemene wet bestuursrecht. Op grond van artikel 4:2 Awb zal het college zelf moeten zorgen dat het beschikt over de gegevens die het nodig heeft voor het nemen van verantwoorde beslissingen: dat behoort tot de zorgvuldigheidsplicht. Bij beschikkingen op aanvraag kan van de aanvrager worden gevergd dat hij de noodzakelijke gegevens waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen, aan het college verstrekt. Bedoeld is de verstrekking van informatie die het college meestal niet of veel moeilijker langs andere weg kan verkrijgen, aldus de parlementaire geschiedenis van artikel 4:2 Awb.
Ook de medewerkingsplicht geldt pas vanaf het moment dat schuldhulpverlening is toegekend. Tijdens de aanvraagperiode geldt medewerkingsplicht van de wet niet.
Artikel 4.1 – Gronden voor weigering
In dit artikel wordt aangegeven in welke situaties de schuldhulpverlening (of de schuldregeling) in ieder geval wordt geweigerd. Hierbij is aangesloten bij de wet. Schuldhulpverlening wordt geweigerd als iemand geen verblijfsstatus heeft (artikel 3 lid 4 van de wet).
De toegang tot schuldhulpverlening kan verder in ieder geval worden geweigerd als een inwoner al eerder gebruik heeft gemaakt van schuldhulpverlening en als een inwoner fraude heeft gepleegd.
Op grond van artikel 4.1 lid 1 van deze beleidsregels wordt de toegang tot een schuldregeling geweigerd als een inwoner is veroordeeld voor fraude of daarvoor een onherroepelijke bestuurlijke sanctie opgelegd heeft gekregen, tenzij de fraudegedraging meer dan drie jaar geleden heeft plaatsgevonden. Er wordt gerekend vanaf de datum einde gedraging of vanaf de datum dat de gedraging SOW bekend is geworden, bijvoorbeeld datum IB signaal.
Artikel 4.2 – Herhaalde aanvraag
Wat betreft de bevoegdheid tot weigering van schuldhulpverlening, in relatie tot eerdere schuldhulpverlening, zijn in dit artikel regels gesteld. Hierbij wordt een grens gesteld aan het kunnen doen van herhaalde aanvragen op basis van het principe van eigen verantwoordelijkheid. Voor de genoemde termijn in lid 2 onder a) van deze beleidsregels wordt aangesloten bij de termijn uit artikel 288 lid 2 onderdeel d Fw. Het Wsnp-verzoek wordt afgewezen als op de schuldenaar minder dan 10 jaar voor het Wsnp-verzoek de schuldsaneringsregeling van toepassing is geweest.
Van de termijnen in het tweede lid kan worden afgeweken indien toepassing van deze termijnen zou leiden tot zeer nadelige gevolgen wegens bijzondere persoonlijke omstandigheden. Ook hier zal afgestemd moeten worden op de individuele situatie.
Artikel 4.3 – Gronden voor beëindiging
In dit artikel wordt aangegeven in welke situaties de schuldhulpverlening kan worden beëindigd.
Client wordt eenmaal een termijn geboden om alsnog de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken. De termijn die aan cliënt wordt gesteld is in dit artikel bewust niet benoemd. De termijn dient redelijk te zijn. Wat redelijk is, hangt samen met het type verplichting. Komt cliënt ook gedurende de hersteltermijn zijn verplichting niet na, dan kan besloten worden om de schuldhulpverlening te beëindigen. In het kader van eigen verantwoordelijkheid wordt een eenmalige hersteltermijn voldoende geacht.
De beleidsregels schuldhulpverlening MVS 2018 dienen te worden ingetrokken. Zij worden vervangen door deze Beleidsregels Schuldhulpverlening gemeenten Maassluis, Vlaardingen en Schiedam 2021.
Artikel 5.2 – Inwerkingtreding en citeertitel