Organisatie | West Betuwe |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente West Betuwe houdende regels omtrent subsidies |
Citeertitel | Subsidieregels gemeente West Betuwe |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2022 | nieuwe regeling | 05-01-2021 |
De gemeente West Betuwe voert een subsidiebeleid om maatschappelijke organisaties en/of inwoners te ondersteunen. Zij leveren een bijdrage met hun activiteiten aan het verwezenlijken van gemeentelijke doelstellingen.
Op 30 juni 2020 heeft de gemeenteraad van West Betuwe de Nota Uitgangspunten Nieuw Subsidiebeleid en de nieuwe Algemene Subsidie Verordening 2020 (ASVWB 2020) vastgesteld. Daarnaast wordt het gemeentelijk beleid op diverse terreinen geharmoniseerd. Op basis hiervan worden subsidieregels opgesteld zodat duidelijk is wat het gemeentelijk subsidiebeleid inhoudt.
Deze nota Subsidieregels is als volgt opgebouwd.
Ten eerste zal het proces worden geschetst hoe stap voor stap tot Subsidieregels is gekomen. Hierbij zijn maatschappelijke organisaties die in 2020 een subsidie van de gemeente West Betuwe ontvingen uitvoerig betrokken.
Ten tweede zal de Nota Uitgangspunten Nieuw Subsidiebeleid in het kort worden weergegeven. Het ‘Bidbook West Betuwe 2030’, dat ter voorbereiding van het tot stand komen van de gemeente in overleg met de inwoners is opgesteld, heeft hierbij een belangrijke rol gespeeld.
Ten derde zal worden ingegaan op de belangrijkste bepalingen uit de Algemene Subsidie Verordening West Betuwe 2020.
Ten vierde komen de (Kader)nota’s aan de orde op basis waarvan het subsidiebeleid en de uitwerking daarvan in de Subsidieregels is vormgegeven.
Ten vijfde worden de Subsidieregels nader uitgewerkt. Die uitwerking geschiedt op basis van het soort subsidie en/of de doelgroep.
Artikel 2.1 van de Algemene Subsidieverordening West Betuwe 2020 bepaalt dat deze verordening van toepassing is op alle gemeentelijke subsidies tenzij dat in een andere verordening is bepaald. In de bijlage zijn de verordeningen opgenomen die niet onder deze Algemene Subsidieverordening vallen.
Samen met de Algemene Subsidieverordening West Betuwe 2020 geeft deze nota Subsidieregels West Betuwe 2020 vorm aan het subsidiebeleid in 2022 en volgende jaren. De subsidieregels West Betuwe 2020 zijn geldig vanaf 1 januari 2022. Van belang is te vermelden dat de subsidiebedragen en subsidieplafonds gebaseerd zijn op de begroting van 2021. Deze kunnen dus in november 2021, in het kader van het vaststellen van de begroting 2022, veranderen.
Dit betekent dat de subsidieregels van de oud-gemeenten Geldermalsen, Neerijnen en Lingewaal per 1-1-2022 komen te vervallen.
Bovenstaand is het proces van totstandkoming van de Subsidieregels schematisch weergegeven. Hierbij zijn de maatschappelijke organisaties als volgt betrokken:
Maatschappelijke organisaties zijn betrokken geweest bij het opstellen van de Kadernota’s zoals hierboven in het schema zijn opgenomen. Hierbij moet opgemerkt worden dat de Kadernota Sport vertraging heeft ondervonden. Deze zal in 2021 worden vastgesteld waarbij het uitgangspunt blijft dat per 1-1-2022 de nieuwe geharmoniseerde Subsidieregels van kracht worden.
In de nota Uitgangspunten Nieuw Subsidiebeleid zijn de volgende uitgangspunten voor het toekomstige subsidiebeleid opgenomen.
1.Subsidieaanvragen worden in drie groepen onderscheiden: vitale kernen (eigen kracht), activiteiten/activering en diensten
Vitale kernen: Binnen de subsidiegroep ‘vitale kernen (eigen kracht)’ vallen de subsidies die bijdragen aan het ontmoeten en ontplooien in de kern, en aan de totstandkoming en instandhouding van een vorm van zelforganisatie (‘eigen kracht’) van iedere kern. Hier vallen onder dorpshuizen, speelplaatsen en zelforganisaties (zoals dorpstafels). Daarnaast leggen we de nadruk op activiteiten die mede dankzij het leefbaarheidsbudget op kernniveau uitgevoerd kunnen of moeten worden. Bijvoorbeeld op het gebied van sociale samenhang, participatie, omzien naar elkaar, sociaal culturele activiteiten en zorg.
Activiteiten/activering: Binnen deze groep vallen de activiteiten en initiatieven van bijvoorbeeld sportverenigingen, cultuur- en kunstorganisaties, muziekverenigingen en jongeren- en ouderenorganisaties. Activiteiten kunnen evenementen zijn maar ook bijvoorbeeld het geven van lessen. Subsidies uit deze groep kunnen alleen ingezet worden voor activiteiten of activering van de betreffende doelgroep en dus de betreffende mensen en/of kern overstijgend zijn. Het is geen subsidie om iets aan te schaffen of te bouwen. Sportverenigingen die subsidie aanvragen voor activiteiten of initiatieven vallen wel binnen deze categorie.
In deze subsidiegroep staat ‘DOEN’ centraal. Denk hierbij aan ontplooiing, sociaal contact, verbinden, bewegen of talentontwikkeling. De gemeente waardeert de inzet van de laagdrempelige vrijwilligersorganisaties voor de inwoners van West Betuwe. De vrijwilligers vervullen een belangrijke sociale rol waar het gaat om participatie. Door hun inzet mag West Betuwe zich rekenen tot de groep inclusieve gemeenten. De gemeente zorgt ervoor dat zij subsidie-aanvragers op tijd en goed informeert over het nieuwe subsidiebeleid. Met de subsidie ondersteunt en stimuleert de gemeente het organiseren van activiteiten. En dan met name de activiteiten die voor meerdere kernen of dorpen toegankelijk zijn. De beoogde activiteiten of de beoogde activering kan zich afspelen op een breed terrein van sport, cultuur en recreatie, sociaal domein en volksgezondheid. Veel van deze activiteiten vinden elk jaar plaats.
Diensten: Diensten die professionele instellingen verrichten in opdracht van de gemeente West Betuwe. Hieronder wordt verstaan Jeugd, Welzijn en Zorgorganisaties. Zoals Welzijn West Betuwe, Mozaïek welzijn, Santé Partners, Iris verslavingszorg, Begeleiding en Wonen Nijmegen & Rivierenland èn Jeugdbescherming Gelderland. Connect2Jeugd ontvangt geen subsidie omdat hier sprake van inkoop is.
2.Een subsidie dient gericht te zijn op doelmatigheid in relatie tot de bijdrage aan leefbaarheid, ontplooien, ontmoeten en/of kwetsbare doelgroepen.
Doelmatigheid heeft te maken met het leveren van prestaties en het sorteren van effecten. Prestaties zijn over het algemeen goed te meten. Het effect dat teweeg wordt gebracht is over het algemeen moeilijker te duiden. Afhankelijk van de gesubsidieerde activiteit dienen afspraken gemaakt te worden over de prestaties en effecten; maatwerk.
Leefbaarheid is geen objectief meetbaar begrip. Leefbaarheid is een gevoel omtrent het wonen, werken, ontplooien en ontspannen in een (kleine) woonplaats. Door activiteiten te stimuleren waar hoofdzakelijk bewoners uit de woonplaats aan deelnemen op een plaats in de woonplaats roept het gevoel op dat een kern levendig is, geborgenheid biedt en waar je in contact komt met medebewoners. Hierbij kan ondersteuning door de gemeente of een professionele instelling van belang zijn. Bijvoorbeeld voor een subsidieaanvraag bij andere overheden of maatschappelijke instellingen (Coalitieakkoord, p19).
3.De procedure voor een aanvraag, een beslissing en verantwoording van de subsidie dient eenvoudig en transparant te zijn.
Subsidieaanvragen dienen digitaal plaats te vinden. Op de website van de gemeente West Betuwe wordt een apart digitaal subsidieloket gemaakt. Aandacht dient besteed te worden aan de handleiding voor een subsidieaanvraag, vraagbaak en contactpersonen.
De controle op de subsidieaanvraag, de uitvoering en de verantwoording dient zo eenvoudig mogelijk plaats te vinden. Hoe lager de subsidie, hoe eenvoudiger de verantwoording. Het opstellen van een (jaarlijks) openbaar subsidieregister maakt transparant hoeveel en welke subsidies aan wie worden gegeven.
In de toekenning of afwijzing van de subsidieaanvraag dienen de grondslagen c.q. criteria te zijn opgenomen op grond waarvan tot een positief dan wel een negatief besluit is gekomen.
Met betrekking tot de verantwoording wordt het volgende onderscheid gemaakt:
Subsidies tussen € 2.500 en € 50.000
Bij subsidies van meer dan € 2.500 maar ten hoogste € 50.000 moet de subsidieontvanger uiterlijk acht weken na afloop van de periode waarover subsidie is verstrekt, een aanvraag tot vaststelling indienen. De aanvraag bevat een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan. Als het nodig is kan de gemeente door middel van een subsidieregeling een andere termijn dan acht weken vaststellen of andere gegevens dan een inhoudelijk verslag verlangen. Bijvoorbeeld dat gezien de aard van de subsidie nadere voorwaarden worden gesteld en dat eventueel in een subsidieovereenkomst wordt vastgelegd.
4.Initiatieven die gericht zijn op vernieuwing van activiteiten en samenwerking met andere organisaties krijgen prioriteit in het subsidiebeleid.
Subsidieaanvragers kunnen met voorstellen komen die buiten de gebaande paden vallen maar die bijvoorbeeld wel sterk gericht zijn op samenwerking met andere partijen. Hierbij moet natuurlijk oog worden gehouden voor bepaalde organisaties die dat niet kunnen. Organisaties kunnen ook aansluiting zoeken bij het door de gemeente geformuleerde wenselijke beleid.
5.Eigen inbreng van de subsidieaanvrager vergroot de kans op subsidie.
De organisatie die een subsidie aanvraagt kan aangeven welke financiële bijdrage zelf wordt verleend. Een locatie, benodigde materialen en de inzet van vrijwilligers vallen ook onder een eigen bijdrage.
6.Duidelijke prestaties en effecten vergroot de kans op subsidie.
Een (nieuwe) activiteit die veel deelnemers trekt, structureel wordt en effect sorteert op de gemeenschap heeft een voordeel boven een activiteit die eenmalig is en maar een gering aantal deelnemers treft. In de subsidieregels kan dit verder worden uitgewerkt.
7.De gemeente kan zowel een bovengrens als een ondergrens vaststellen met betrekking tot de subsidiepot
Op grond van de Algemene Subsidieverordening zijn Burgemeester en wethouders bevoegd tot het vaststellen van subsidieplafonds. Een subsidieplafond is het maximale bedrag dat het college vooraf heeft vastgesteld en maximaal wil besteden aan bepaalde activiteiten. Bij het vaststellen van een subsidieplafond moet eveneens de wijze van verdeling worden vastgesteld. Een subsidieplafond voorkomt ‘open-eind’ regelingen. Verder geeft een bekendgemaakt subsidieplafond duidelijkheid aan de eventuele aanvragers. Zij weten daardoor immers hoeveel geld er in een bepaald tijdvak beschikbaar is. Aanvraag van kleine bedragen roept de vraag op waarom de subsidieaanvrager dat zelf niet kan bijdragen en aan de andere kant of het voor de gemeente wel zo effectief en efficiënt is om dergelijke kleine subsidiebijdragen te verlenen.
8.Maatwerk met betrekking tot de subsidieregels is van groot belang.
Zoals eerder geconstateerd is de diversiteit van activiteiten en organisaties in de 26 kernen bijzonder groot. Maatwerk is daarom noodzakelijk en gewenst. Hierbij blijven wel enkele uitgangspunten van belang. Gelijke monniken, gelijke kappen, eigen inbreng, effect van de activiteit en dergelijke. Maatwerk kan er toe leiden dat gezien een bijzondere omstandigheid een beroep wordt gedaan op de hardheidsclausule van de subsidieverordening. Het college van Burgemeester en wethouders kan de op dat punt de bestaande en relevante subsidieregel buiten werking stellen. Uiteraard dient dit goed gemotiveerd te worden.
IV ALGEMENE SUBSIDIE VERORDENING WEST BETUWE 2020
De belangrijkste punten die in de Algemene Subsidie Verordening West Betuwe 2020 zijn vastgelegd worden hier weergegeven.
Er kan zowel een structurele als een incidentele subsidie worden aangevraagd (Artikel 6, lid 4, punten 7 en 8).
Structurele subsidie: Een subsidie die ieder jaar terugkeert omdat de activiteit hetzelfde blijft. Bijvoorbeeld cultuur- en sportverenigingen en beheer en onderhoud van accommodaties dat over jaren is uitgesmeerd. Subsidiebedrag kan verschillen omdat ledenaantal schommelt.
Incidentele subsidie: Subsidie die in principe éénmalig wordt verstrekt vanwege een nieuw initiatief, een bijzondere gebeurtenis en dergelijke. Initiatief c.q. activiteit kan leiden tot jaarlijks terugkerend waardoor het een structurele subsidie wordt.
In de nota Subsidieregels kunnen extra regels opgenomen worden die een aanvulling, uitwerking, afwijking zijn op de Algemene Subsidie Verordening West Betuwe 2020 (artikelen 7, lid 2, 18, lid 7 en 20, lid 3).
Kadernota Cultuur en Kunst West Betuwe
Het Cultuur- en Kunstbeleid rust op een viertal pijlers, te weten Versterken, Verbreden, Verbinden en Vernieuwen. Onder versterken wordt verstaan een bloeiend cultureel verenigingsleven als cement van de leefbaarheid. Vrijwilligers in de verenigingen en Identiteit en traditie; ons levendig erfgoed koesteren. Onder verbreden wordt verstaan; iedereen doet mee en speciale aandacht voor jongeren.
Verbinden is altijd synergie zoeken in de werkwijze en het verbindt mensen, dorpen en disciplines.
Het vernieuwen is inspringen op de veranderende behoeftes en expressievormen. Digitale kunstontwikkelingen.
Deze vier V’s worden nader geconcretiseerd in de vorm van Uitvoeringsagenda’s. Belangrijke principes hierbij zijn aansluiting zoeken bij kerngericht werken, ondersteuning van de gemeente bij het zoeken naar samenwerking waarbij de samenleving zelf aan zet is. Dialoog en co-creatie is van belang en per opgave wordt bekeken welke actoren erbij betrokken moeten worden.
Kadernota Dorpshuizen en Multifunctionele Centra
Om de leefbaarheid en de sociale samenhang in stand te houden is een ontmoetingspunt in de kern van belang. En dat zijn dorpshuizen. Voor de langere termijn is een zogenaamde ‘Tafel van zeven’ geformuleerd. Over sociaal beleid, voorzieningenniveau, vastgoed, horeca/commercie en ondersteuning worden afspraken gemaakt. Een jaarlijks overleg met de dorpshuizen en het instellen van een Klankbordgroep maken deze ‘Tafel van zeven’ compleet.
De subsidie Vitale dorpshuizen gaat de dorpshuizen ondersteunen om activiteiten op sociaal terrein uit te voeren en verder te ontwikkelen. Preventie, inclusie, eenzaamheidsbestrijding, voorlichting, zorg en ontspanning zijn belangrijke taken.
Een Fonds Steengoed ondersteunt de dorpshuizen om de accommodatie goed te beheren en te onderhouden zodat een goede staat van de accommodaties gewaarborgd blijft.
Normen zijn geformuleerd voor de hoeveelheid en typen speelruimten in relatie tot de huidige en toekomstige demografische opbouw binnen de kernen. Speeltuinverenigingen realiseren en beheren onder regie van de gemeente speelruimten. Het aantal speelruimten zal afnemen en de speeltoestellen worden evenredig verdeeld over het aantal overblijvende speelruimten. Er worden (vervanging)investeringen gepleegd om de achterstanden in te lopen en de speelruimten kwalitatief en functioneel op een goed niveau te krijgen. Het gemeentelijk beleid is gericht op ondersteuning van de speeltuinverenigingen. Dat geschiedt langs twee lijnen: het plegen van (vervanging)investeringen en het verrichten van beheer en onderhoud. Doel is het realiseren van centrale, multifunctionele en inclusieve speelruimten. Waar een toekomstbestendig kwalitatief aanbod kan worden geboden en iedereen, jong en oud, kan ontmoeten, ontdekken en ontplooien in de kernen. Hiervoor worden twee subsidies opgesteld. Om van de huidige naar de nieuwe en gewenste situatie te komen is een overgangsperiode noodzakelijk. Uitgegaan wordt van 2 jaar.
Het sportlandschap dat is ontstaan na de gemeentelijke herindeling is zeer divers en complex. Dat geldt zowel voor de binnensport als de buitensport. Het in kaart brengen van eigendomssituaties, investeringen, beheerovereenkomsten, tarieven en subsidies vergt meert tijd dan verwacht. Het tot stand komen van een kadernota Sport 2022-2026 vraagt ruim een half jaar langer tijd. Niettemin blijft de aanpak er op gericht om vóór 2022 nieuwe Subsidieregels voor de sport op te stellen. Deze nota Subsidieregels zal in het najaar van 2021 worden aangevuld met het hoofdstuk Sport. Tot 1-1-2022 blijven de huidige subsidieregels van kracht.
Nota Bouwen aan Sociale Kracht
De kosten voor het sociaal domein nemen toe en zonder maatregelen wordt het op korte termijn onbetaalbaar. In het beleidsplan staat beschreven hoe grip te krijgen op de kosten door te bouwen aan sociale kracht. Een sterke samenleving ondersteunt een sterk sociaal domein. Door te investeren in de sociale kracht van onze dorpen en steden worden problemen voorkomen en wordt de leefbaarheid van de kernen gestimuleerd. Voor inwoners die een steun in de rug nodig hebben wordt zorg lokaal en laagdrempelig georganiseerd. Waar nodig wordt gespecialiseerde zorg geboden, met zoveel mogelijk gebruik van collectieve voorzieningen.
Aan de hand van zeven maatregelen wordt grip verkregen op de toenemende uitgaven van het sociaal domein. Het stimuleren van de sociale kracht is daarbij de basis. Aan de hand van de ontwikkellijn ‘een sterke samenleving’ wordt ingezet op 1) preventie en vroegsignalering en 2) uitbreiding van het aantal algemeen toegankelijke voorzieningen. De tweede ontwikkellijn ‘De juiste zorg op de juiste plek’. Hierbij is het uitgangspunt: waar nodig opschalen naar gespecialiseerde zorg, waar mogelijk afschalen naar laagdrempelige zorg. De te nemen maatregelen zijn: 3) verbeterde regievoering, 4) nieuwe inkoopcontracten voor de zorg, 5) efficiëntere bedrijfsvoering, 6) verbeterde samenwerking met partners en 7) versobering van het aanbod.
Met kerngericht werken wordt beoogd dichtbij de inwoners te staan als het gaat om dienstverlening, leefbaarheid, sociale cohesie en het uitvoeren van gemeentelijke (beheer)taken. De aandacht ligt op het ontwikkelen van kernagenda’s die in samenspraak met de inwoners van een kern worden opgesteld en uitgevoerd. De harmonisatie van het beleid en het ontwikkelen van nieuw beleid is een moment om het kerngericht werken daarin te integreren. Om verdere invulling te geven aan het kerngericht werken is voor de ontwikkeling en realisatie van de kernagenda’s een éénmalig investeringsbedrag van 1 miljoen euro door de raad beschikbaar gesteld. Door de koppeling van de gemeentelijke inzet aan de subsidiemogelijkheden van de provincie (dorpendeals) en fondsen en de inzet van inwoners uit de kernen wordt een meerwaarde gecreëerd, waarbij de middelen vanuit de gemeente minimaal worden verdubbeld en in sommige gevallen (door inzet vanuit de kernen en door gebruik te maken van fondsen) verdrievoudigd. Georganiseerde inwonersplatformen worden door de gemeente ondersteund. Het voor de kernen beschikbare leefbaarheidsbudget wordt ingezet voor kleinere initiatieven in en rond de kernen, bijvoorbeeld op het gebied van sociale samenhang, participatie, omzien naar elkaar, sociaal culturele activiteiten en zorg.
In deze nota zijn alle subsidies opgenomen die de gemeente verstrekt aan maatschappelijke organisaties en instellingen. Gemeentelijke subsidies of bijdragen vallen buiten deze nota Subsidieregels als er sprake is van een aparte verordening (zie de opgenomen verordeningen in de bijlage één) of als er expliciet sprake is van inkoop.
Een nota Inkoopbeleid West Betuwe 2021-2022 is in voorbereiding. Afstemming tussen deze nota en de nota Subsidieregels leidt tot het volgende.
Subsidies aan organisaties met een sterk dienstverlenend karakter dienen conform het inkoopbeleid en de inkoopprocedures uitgevoerd te worden. De komende periode zal worden bezien of deze subsidies vervallen, met andere woorden de Algemene Subsidieverordening is in deze gevallen dan niet meer van toepassing, omdat deze subsidies dan als inkoop worden gezien.
Als gevolg van de harmonisatie zijn overgangsregelingen, het afbouwen van de subsidie, toegepast. Deze zijn buiten de nota Subsidieregels gehouden. De gemeente legt afspraken omtrent deze overgangsregelingen vast in een brief aan de betreffende organisatie. Op basis daarvan vinden in de jaren 2022 en 2023 uitkeringen plaats.
Er is onderscheid gemaakt tussen structurele en incidentele subsidies. Structurele subsidies worden gegeven voor vaststaande activiteiten, programma’s die ieder jaar terug komen. Incidentele subsidies keert de gemeente uit voor éénmalige (nieuwe) activiteiten. Komt die activiteit als gevolg van behoefte, succes, draagvlak weer terug en de gemeente besluit die activiteit weer te subsidiëren dan wordt het na twee jaar een structurele subsidie.
Structurele subsidies kunnen in de periode van 1 maart tot 1 juni van het voorafgaande subsidiejaar worden aangevraagd. Incidentele subsidies kunnen gedurende het gehele jaar uiterlijk drie maanden voor de activiteit worden aangevraagd met dien verstande dat het subsidieplafond voor het betreffende subsidiecategorie nog niet is bereikt.
Een meerjarensubsidie, maximaal vier jaar, kan worden verstrekt als de jaarlijkse subsidie min of meer vaststaat. Bijvoorbeeld als een bijdrage in beheer en onderhoud wordt gegeven. Als een subsidie voor vier jaar wordt uitgekeerd dan vervalt de jaarlijkse aanvraagprocedure. Voorgesteld wordt om de subsidient een meldingsplicht op te leggen. Bij veranderende omstandigheden dient dit gemeld te worden aan de gemeente. De gemeente heeft die meldplicht ook als vastgestelde gemeentelijke begrotingen daartoe aanleiding geven.
Toelichting op de subsidietabel
Subsidieplafond, een maximaal uit te geven bedrag door de gemeente, wordt gekoppeld aan een incidentele subsidie. Bij structurele subsidies is de omvang jaarlijks bekend en vaststaand. Bij een incidentele subsidie is het totale bedrag bekend, de grondslag van de subsidie ook maar is jaarlijks onbekend hoeveel aanvragen er worden gedaan. Om (forse) overschrijdingen van het beschikbare budget te voorkomen wordt een subsidieplafond ingesteld.
| ||
Maximale subsidie van € 3.500.- per dorpshuis/MFC. Vastgelegde afspraken tussen de dorpshuizen/MFC’s en de gemeente. | ||
E.Beheer en onderhoud speelruimten
F.Fonds Speelruimten: investering/vervanging speeltoestellen
2. Subsidies activiteiten/activering
(Vrijwilligers)jeugdorganisatie die structurele jeugd- en jongerenactiviteiten organiseren. | ||
Het organiseren van activiteiten voor en door jongeren. Bijvoorbeeld door jeugdsozen. | ||
| ||
Activiteiten die ouderen ondersteunen en stimuleren bij het bevorderen van zelfredzaamheid en het voorkomen van sociaal isolement | ||
| ||
Organisatie (vrijwilligers) die deze activiteiten verrichten. | ||
Kernoverstijgende activiteiten die een bijdrage leveren aan het bevorderen van maatschappelijke participatie en sociale samenhang. | ||
| ||
Bijdrage leveren aan verzachting van (verborgen) armoede. Gezinnen/huishoudens die gebruik maken van de voedselbank. | ||
| ||
F.Welzijnsactiviteiten ouderen (professioneel)
Activiteiten die ouderen ondersteunen en stimuleren bij het bevorderen van zelfredzaamheid en het voorkomen van sociaal isolement (door professionals) | ||
| ||
G.Maatschappelijk werk (professioneel)
Het bieden van psychosociale zorg en maatschappelijke hulp- en dienstverlening door professionals aan de inwoners van de gemeente West Betuwe. | ||
| ||
H.Jeugdgezondheidszorg 0-4 jaar
Alle activiteiten die te maken hebben met een consultatiebureau | ||
| ||
Op basis van de middelen die het Rijk voor dit doel verstrekt. | ||
I.Mantelzorgondersteuning (professioneel)
Het in kaart brengen van mantelzorgers, het ontwikkelen van vraaggericht aanbod, het ondersteunen en waarderen van mantelzorgers in de gemeente. | ||
| ||
J.Vrijwilligersondersteuning (professioneel)
Bijlage 1 Overzicht verordeningen, overeenkomsten
In onderstaande tabel is een overzicht gegeven van subsidies c.q. financiële bijdragen die onder Sociaal beleid vallen maar niet in de Subsidieregels zijn opgenomen. De reden is dat afzonderlijke verordeningen zijn vastgesteld op basis van een wettelijke verplichting, een samenwerkingsverband van gemeenten en/of gemeentelijk beleid.