Organisatie | Nijkerk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijkerk houdende regels omtrent de adviesraad van de gemeente over de ontwikkelingen in het sociaal domein (Reglement sociaaldomeinraad 2020) |
Citeertitel | Reglement sociaaldomeinraad 2020 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt het Reglement cliëntenparticipatie WWB en WIJ.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
23-01-2021 | nieuwe regeling | 10-12-2020 | 1092752 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijkerk;
gelet op artikel 84 van de Gemeentewet;
gelet op artikel 23 van de Verordening maartschappelijke ondersteuning 2019 en artikel 47 participatiewet en artikel 2.1.3, derde lid Wmo 2015;
vast te stellen het Reglement Sociaaldomeinraad 2020.
In 2019 is een nieuwe Sociaaldomeinraad Nijkerk (SDR) gevormd. De SDR is een adviesraad van de gemeente over de ontwikkelingen in het sociaal domein. De aanleiding hiervoor is de veranderde verhouding tussen samenleving en overheid: vooral bij niet-wettelijke taken of taken waarbij beleidsvrijheid is, laat de gemeente meer initiatief aan de samenleving over en wordt minder beleid ontwikkeld. Dit heeft als gevolg voor de commissie dat er door het college minder om formeel advies wordt gevraagd over beleidsstukken en meer behoefte is bij het college aan meedenken en meedoen bij de ontwikkeling en uitvoering van plannen. Het is dan essentieel dat er een vroegtijdige betrokkenheid en een pro-actieve houding over en weer is én partnerschap tussen college, inwoners en commissie.
Coach: In de eerste plaats bewaakt de SDR de kwaliteit van de inrichting van het “participatieproces” in het sociale domein, vooral vanuit de invalshoek van de meest kwetsbare inwoners. De SDR heeft ook tot taak kwetsbare inwoners te begeleiden in het meedoen aan participatieprocessen, bijvoorbeeld door hen te helpen om hun stem te laten horen.
Met de vaststelling van dit reglement wordt hier formeel uitvoering aan gegeven.
Afdeling 1 Instelling en taken
In het kader van dit reglement worden tot het sociaal domein gerekend: alle taken van de gemeente die voortvloeien uit de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, de Jeugdwet, de Participatiewet, de wet IOAW, de wet IOAZ en de krachtens deze wetten vastgestelde algemeen verbindende voorschriften, beleidsregels en beleidsplannen.
Artikel 5 Ambtelijke ondersteuning
De secretaris is de voorzitter behulpzaam bij het voorbereiden en uitwerken van de commissievergaderingen.
Voor het houden van een zitting is vereist dat de meerderheid van het aantal leden aanwezig is, waaronder in ieder geval de voorzitter dan wel zijn plaatsvervanger.
De sociaaldomeinraad kan inlichtingen en advies inwinnen bij derden. Indien hieraan kosten zijn verbonden is vooraf toestemming nodig van het college.
10 december 2020
Burgemeester en wethouders van Nijkerk,
de secretaris,
mevrouw drs. R.C.B. de Jong
de burgemeester,
de heer mr. drs. G.D. Renkema
De Participatiewet en Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 geven voorschriften voor cliënten- dan wel burgerparticipatie. In de Jeugdwet komt een dergelijke verplichting niet voor. Zowel in de Participatiewet als in de WMO 2015 wordt voorgeschreven dat dat de raad in een verordening regels stelt met betrekking tot cliëntenparticipatie gericht op inspraak en medezeggenschap bij de voorbereiding van beleid. Aan deze wettelijke verplichtingen is invulling gegeven in de gemeentelijke Verordening cliëntenparticipatie WWB en WIJ en in de gemeentelijke Verordening maatschappelijke ondertsteuning 2015.
De volgende groepen dienen in het participatieproces betrokken te worden:
Het college dient zich bij de voorbereiding van het beleid tevens te vergewissen van de belangen en behoeften van ingezetenen die hun belangen en behoeften niet goed kenbaar kunnen maken.
De vorm waarin de cliëntenparticipatie wordt gegoten is niet wettelijk voorgeschreven. Het wordt aan het college overgelaten of daarvoor een commissie wordt ingesteld of dat de participatie vorm krijgt op een andere manier. De wet noemt slechts de toepassing van de inspraakverordening bedoeld in artikel 150 van de Gemeentewet.
De regeling spreekt van "commissie" om duidelijk te maken dat het hier een commissie betreft als bedoeld in artikel 84 van de Gemeentewet: een door het college Ingestelde commissie van advies aan het college. Dat de officiële naam "adviesraad sociaal domein" is brengt daarin geen verandering.
De taakomschrijving van de commissie sluit aan bij de wettelijke regelingen.
In de samenstelling van de commissie komt tot uiting dat de commissie zich bezighoudt met het gevraagd en ongevraagd adviseren aan het college over het beleid en de uitvoering met betrekking tot het sociaal domein.
Dit artikel behoeft geen toelichting.
De commissie krijgt de beschikking over ambtelijke ondersteuning, vergaderfaciliteiten en er wordt voor activiteiten van de commissie een budget gereserveerd. De rijksregeling voor de vergoeding van commissieleden is van toepassing op de vergoeding van de leden. Er Is gekozen voor een vast bedrag per jaar in plaats van een presentiegeld per vergadering. De hoogte van de vergoeding is afgestemd op het minimum aantal vergaderingen.
Het minimum aantal vergaderingen is gesteld op vijf per jaar.
In artikel 10 van dit reglement wordt niet gesproken over geheimhouding van stukken. De Gemeentewet heeft hier in artikel 86 al in voorzien. Deze tekst luidt als volgt.
Een commissie kan in een besloten vergadering, op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in die vergadering met gesloten deuren behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan de commissie worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde wordt tijdens die vergadering opgelegd. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat de commissie haar opheft.
Op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door de voorzitter van een commissie, het college en de burgemeester, ieder ten aanzien van stukken die hij aan een commissie overlegt. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt. De geheimhouding wordt in acht genomen totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd, dan wel de raad haar opheft.
Deze artikelen komen overeen met de regeling van de andere adviescommissies. Dit geldt ook voor de invoering van een spreekrecht voor burgers. De procedure van artikel 14 van de Verordening op de raadscommissies 2018 is daarop van toepassing verklaard. De tekst van dit artikel luidt als volgt.
Spreekrecht inwoners en andere belanghebbenden
De leden van de commissie worden in de gelegenheid gesteld aan de inspreker vragen te stellen en op het gesprokene te reageren. Vervolgens kan de inspreker in de tweede termijn hierop kort reageren. De commissievoorzitter of een commissielid doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de inspreker.