| Organisatie | Kerkrade |
|---|---|
| Organisatietype | Gemeente |
| Officiële naam regeling | Evenementenvergunningenbeleid Kerkrade 2021 |
| Citeertitel | Evenementenvergunningenbeleid Kerkrade 2021 |
| Vastgesteld door | burgemeester |
| Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
| Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt het Evenementenbeleid Kerkrade van 2014
artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
|---|---|---|---|---|---|
| 04-08-2021 | wijziging ivm toevoeging locatieprofie Flexiforum | 21-07-2021 | 21n00439 | ||
| 21-01-2021 | 04-08-2021 | nieuwe regeling | 11-01-2021 | 21n0020 |
In de gemeente Kerkrade worden jaarlijks uiteenlopende evenementen georganiseerd. Het houden van evenementen draagt bij aan een afwisselend (cultureel) aanbod en daarnaast kunnen evenementen de sociale cohesie versterken. Evenementen dragen bij aan de lokale economie en genereren aandacht van de media waardoor de stad in een positief daglicht komt te staan. Evenementen dienen veilig te voorlopen, wat vraagt om duidelijke afspraken over een veelheid aan veiligheidsthema’s, zoals brand- en vluchtveiligheid, beveiliging, crowd management, constructieve veiligheid, gezondheid en verkeersveiligheid.
Het Coalitieakkoord 2018 -2022 “Kerkrade, een stad om te (be-)leven!” benoemt dat een gericht evenementenaanbod, dat past bij een aantrekkelijke stad, als een katalysator werkt in het streven van de coalitie om Kerkrade te ontwikkelen naar een stad waar van alles te beleven valt. Ten aanzien van het organiseren van evenementen hecht de coalitie meer waarde aan de kwaliteit van deze evenementen dan aan de veelheid van evenementen. Burgerinitiatieven worden ondersteund indien deze voldoen aan de uitgangspunten.
Ter uitvoering van bovenstaande heeft het college op 15 april 2019 de notitie Programma van de Stad vastgesteld. Kerkrade moet weer de centrale publieke plek worden, de doelstelling is een bruisende stad met een mooi hart. De positionering van de stad wordt integraal vervlecht met toeristische marketing en eventmarketing. Kerkrade is een stad om te beleven, een stad die gezien mag worden. De afgelopen jaren lag de focus op het bouwen aan het Centrumplan, met daaraan gekoppeld iedere week een evenement. Vanaf heden wordt gebouwd aan het Programma van de Stad, met daarbij een koerswijziging van kwantiteit naar kwaliteit. Daartoe worden de beleidsterreinen cultuur/Hub Kerkrade, centrummanagement, evenementen en recreatie & toerisme binnen Beleef Kerkrade aan elkaar verbonden en wordt aangehaakt op burgerinitiatieven. Kortom, niet meer, maar betere evenementen die passen bij Kerkrade.
Bij het Programma van de Stad ligt de nadruk op kwaliteit, beleving en marketing. Door de kwaliteitsslag binnen het evenementenbeleid wordt Kerkrade meer en meer op de kaart gezet. In combinatie met de verbouwing van de stad leidt een kwalitatieve programmering tot Kerkrade als een aantrekkelijke stad, het bovenliggende doel. Tegelijkertijd levert dit evenementenbeleid een extra economische spin-off richting Kerkraadse (centrum)ondernemers.
Het huidige evenementenbeleid van de gemeente Kerkrade stamt uit 2014. Dit beleid is een beleidsregel waarin de toepassing van de APV artikelen over evenementen nader worden uitgewerkt. Dit beleid betreft de wijze waarop de vergunningverlening en handhaving wordt vormgegeven, dus feitelijk evenementenvergunningenbeleid. Inmiddels maken diverse ontwikkelingen het noodzakelijk dat dit beleid wordt geactualiseerd:
• Uitvoering van het Programma van de Stad.
• De uitvoerbaarheid van het huidige beleid: indieningstermijn zijn erg lang en niet reëel en (on)mogelijkheden met betrekking tot evenementen op specifieke locaties zijn niet duidelijk.
• Implementatie van de EvenementAssistent, waardoor een andere werkwijze wordt gehanteerd in het aanvragen van vergunningen. Dit vraagt om een herdefiniëring van de meldingsplichtige en vergunningplichtige categorieën en van het proces van vergunningverlening.
• Implementatie van de Handreiking evenementenveiligheid en gezondheid Limburg. De doelstelling van dit beleid is om de werkwijze omtrent vergunningverlening en veiligheid bij evenementen zoveel mogelijk gelijk te schakelen, zodat voor zowel de hulpdiensten en organistoren de verschillen tussen de gemeenten zo klein mogelijk worden.
• Klachten omtrent geluid bij evenementen. Het is wenselijk de dB(A) niveaus te herzien en dB(C) niveaus toe te voegen. Daarnaast is nadere uitwerking van het handhavingsbeleid wenselijk.
• Het van kracht worden van de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) Brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen. Deze AMvB is vanaf 1 januari 2018 van kracht en omschrijft regels voor brandveilig gebruik van overige plaatsen, waaronder evenementen. Het college is bevoegd gezag over de verplichte meldingen en handhaving op dit besluit. Deze rol moet nader worden uitgewerkt, evenals de toepassing van de inhoudelijk regels over o.a. vluchtroutes, opstelplaatsen en brandveiligheidsvoorschiften.
• Het van kracht worden van de nieuwe Regeling Verkeersregelaars op 1 oktober 2017. Hierdoor is de aanstellingspas voor evenementenverkeersregelaars vervallen, een aanstelling en instructieverklaring blijven echter wel noodzakelijk.
• Er wordt momenteel niet gecontroleerd op de certificering van EHBO’ers bij evenementen. Dit is van belang, echter ook hier is de vraag wie dit uitvoert en hoe wordt gehandhaafd bij overtreding.
• Vervanging van de Flora- en Faunawet door de Wet Natuurbescherming. De noodzaak tot ecologische toetsing blijft van belang, de werkwijze hieromtrent kan worden verbeterd. Een aanpassing van het primaire toetsingskader in het beleid is wenselijk om onnodige kosten voor ecologische toetsen te voorkomen.
UITGANGSPUNTEN EN DOELSTELLINGEN
Het voorliggende evenementenvergunningenbeleid formuleert de kaders waar aanvragen voor een evenementenvergunning aan worden getoetst. Het beleid geeft een nadere uitwerking van de toetsingskaders in de APV voor het verlenen van - en handhaven op – evenementenvergunningen. De manier van indienen en behandelen van vergunningaanvragen voor evenementen ligt vast in voorliggend beleid, evenals basisafspraken over openbare orde en veiligheid en het beperken van overlast. Op hoofdlijnen is de werkwijze voor ieder evenement dan hetzelfde, ruimte voor maatwerk per evenement blijft echter beschikbaar omdat ieder evenement anders is.
De volgende uitgangspunten staan centraal in (het uitvoeren van) dit beleid:
- De burgemeester is primair verantwoordelijk voor het toezicht op evenementen en de handhaving van de openbare orde bij evenementen.
- De hulpdiensten, Veiligheidsregio en vakafdelingen van de gemeente adviseren inhoudelijk over de mogelijke veiligheids- en gezondheidsrisico’s en maatregelen om deze te voorkomen of beheersen.
- De organisator is primair verantwoordelijk voor een goed en veilig verloop van het evenement en treft hiertoe de noodzakelijke maatregelen zoals bepaald in de vergunning.
- De regels ten aanzien van evenementen bieden duidelijkheid aan organisatoren en bewoners.
- Evenementen vinden plaats op locaties die met hun aard/karakter en uitstraling goed passen bij het karakter en de uitstraling van dat evenement.
- Aantal en grootte van de evenementen passen bij het karakter van de desbetreffende locatie. De openbare orde en veiligheid is daarbij gewaarborgd en de hinder voor omwonenden en andere belanghebbenden blijft binnen aanvaardbare grenzen.
- Ieder evenement is anders, kent andere risico’s en heeft een andere impact op de omgeving. Maatregelen worden afgestemd op het evenement, er wordt maatwerk geleverd.
Evenementen zijn niet uitsluitend maar ‘feest’, evenementen hebben vaak ook een keerzijde. Zeker grotere evenementen kunnen hinder en overlast veroorzaken voor de omgeving. In het voorliggende evenementenvergunningenbeleid wordt dan ook beoogd een kader te scheppen voor het veilig organiseren van evenementen en tegelijkertijd het beperken van de negatieve effecten van deze evenementen op de omgeving, tot een aanvaardbaar niveau.
De doelstelling van het voorliggende beleid is om het veilig verloop van evenementen te waarborgen en de leefbaarheid in de gemeente Kerkrade te bevorderen, enerzijds door vertier door evenementen en anderzijds door het beperken van de overlast hiervan.
In de voorliggende nota komen de volgende aspecten aan de orde:
• Juridisch kader en beleidskader;
Bij het in behandeling nemen van een aanvraag voor een evenementenvergunning wordt getoetst aan veel wet- en regelgeving. Alvorens verder in te gaan op de inhoudelijke behandeling van een vergunningaanvraag, zal eerst worden stilgestaan bij de wettelijke kaders.
De burgemeester is op basis van artikel 174 Gemeentewet belast met het toezicht op openbare samenkomsten en vermakelijkheden. Evenementen behoren hier toe. De burgemeester is bevoegd bij de uitoefening van het toezicht de bevelen te geven die met het oog op de bescherming van veiligheid en gezondheid nodig zijn. Daarnaast is de burgemeester belast met de uitvoering van verordeningen voor zover deze betrekking hebben op het genoemde toezicht.
Het primaire wettelijke kader voor evenementen in de gemeente betreft de APV. In de APV is vastgesteld wanneer een vergunning van de burgemeester vereist is. Ten aanzien van evenementen kan de burgemeester nadere regels stellen op basis van artikel 2:25, lid 8. Het voorliggende evenementenvergunningenbeleid stelt deze nadere regels vast.
Artikel 2:24 Definities (APV 2019)
1. In deze afdeling wordt onder evenement verstaan elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van:
a. Bioscoop- en theatervoorstellingen;
b. Markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet en artikel 5:22;
c. Kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen
d. Het in een inrichting in de zin van de Drank- en Horecawet gelegenheid geven tot dansen;
e. Betogingen, samenkomsten en veranderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties;
f. Activiteiten als bedoeld in de artikelen 2:9 en 2:84;
g. Sportwedstrijden, niet zijnde vechtsportevenementen als bedoeld in het tweede lid onder f;
h. Voetbalwedstrijden als bedoeld in artikel 2:27;
i. De door het gemeentebestuur vastgestelde kermissen.
2. Onder evenement wordt mede verstaan:
a. Een herdenkingsplechtigheid;
c. Een optocht op de weg, niet zijnde een betoging als bedoeld in artikel 2:3;
d. Een feest, muziekvoorstelling of wedstrijd op of aan de weg;
e. Een straatfeest of buurtbarbecue;
f. Een door de burgemeester aangewezen categorie vechtsportwedstrijden of –gala’s.
3. In deze afdeling wordt onder klein evenement verstaan een eendaags evenement waarbij:
a. Het aantal aanwezigen niet meer bedraagt dan 250 personen;
b. Het evenement maximaal 1 dag duurt;
c. Geen muziek ten gehore wordt gebracht voor 8.00 uur of na 22.00 uur (zo-do) en na 23.00
uur(vr-za), dan wel in dit tijdsbestek het maximaal toelaatbare geluidsniveau van 70 dB(a) op de gevels van omringende woningen niet wordt overschreden;
d. De activiteiten niet plaatsvinden op de rijbaan; (brom)fietspad of parkeerplaats of
anders zins een belemmering vormen voor het verkeer en de hulpdiensten.
1.2 DEFINITIE EVENEMENT EN VERGUNNINGPLICHT
In de APV van Kerkrade is hoofdstuk 2 afdeling 7 gewijd aan evenementen. In het algemeen geldt dat op basis van artikel 2:25 APV een evenementenvergunning van de burgemeester noodzakelijk is wanneer sprake is van een evenement. Er is sprake van een evenement bij ‘voor publiek toegankelijke verrichtingen van vermaak’. Hier zijn enkele uitzonderingen op, zoals markten, kermissen, voetbalwedstrijden en betogingen, zoals in lid 1 van artikel 2:24 is omgeschreven. Deze lijst is limitatief, indien een activiteit niet in deze lijst is genoemd, dient er een evenementenvergunning aangevraagd te worden. Voor kleine evenementen voldoet een melding, in lid 3 zijn de criteria hiervoor omschreven. Wordt er niet voldaan aan één van deze criteria, dan is een vergunningaanvraag noodzakelijk. Het gaat bij evenementen nadrukkelijk om een verrichting van vermaak. De verrichting van vermaak moet de kern vormen van de activiteit, het mag niet slechts een bijkomstige activiteit zijn die dienstig is aan een andere hoofdactiviteit.
Waarom een evenementenvergunning?
In de vergunning worden de afspraken vastgelegd die de gemeente met de organisator maakt onder welke voorwaarden het evenement veilig plaats kan vinden. De evenementenvergunning is een instrument om de veiligheid van het publiek, de bezoekers en de deelnemers zo veel mogelijk te waarborgen en de overlast voor de omgeving zoveel mogelijk te beperken. Een vergun¬ning verplicht een organisator om de risico’s zorgvuldig in kaart te brengen en te beheersen en rekening te houden met de impact van het evenement op de rest van de stad. Ook vormt de evenementenvergunning de basis voor toezicht en handhaving op het evenement. Ieder evenement is anders en vraagt om maatwerk op basis van een adequate risicobeoordeling.
Een besloten feest is niet vergunningplichtig, aangezien de verrichting van vermaak niet voor het publiek toegankelijk is. Onder besloten feesten vallen privéfeesten, zoals een verjaardag of bruiloft, maar ook besloten bedrijfsfeesten. Kenmerkend voor het besloten karakter is dat men voor de activiteit wordt uitgenodigd. Maar wanneer een feest een “besloten” karakter heeft en er publiekelijk kaarten worden verkocht en/of reclame wordt gemaakt, is er sprake van een evenement en dient een vergunning aangevraagd te worden.
Wanneer een feest al dan niet besloten “op of aan de weg” plaats vindt, is dit een vergunning-plichtige activiteit omdat het plaats vindt op doorgaans voor publiek toegankelijk gebied. Het feit dat het feest besloten is, dus niet voor publiek toegankelijk, doet daar niets aan af. Een straatfeest of buurtbarbecue voor enkel de buurtbewoners zijn om deze reden eveneens vergunningplichtig.
Indien bij een besloten feest een tent of andere objecten in de openbare ruimte worden geplaatst, dient op basis van het Besluit BGBOP wel een gebruiksmelding ingediend te worden.
Evenementen in een gebouw dat niet is aan te merken als een inrichting in de zin van de Drank- en Horecawet zijn vergunningplichtig, tenzij het gebouw is ingericht voor het organiseren voor evenementen en de activiteiten onderdeel uitmaken van het regulier gebruik van deze inrichting. Indien het evenement niet in lijn is met het reguliere gebruik van de inrichting en er geen sprake is van het in een inrichting in de zin van de Drank- en Horecawet gelegenheid geven tot dansen, is een evenementenvergunning noodzakelijk.
Indien een wielerwedstrijd plaatsvindt in meerdere gemeenten, wordt voor de start- en finishlocatie een evenementenvergunning opgesteld en geven de doorkomstgemeenten een verklaring van geen bezwaar af op basis van artikel 10 van de Wegenverkeerswet. De provincie verleent in dat geval een ontheffing van het verbod op het houden van een wedstrijd op de weg, zoals omschreven in artikel 10 van de Wegenverkeerswet. Indien de gemeente Kerkrade een doorkomst gemeente is voor een wielerwedstrijd, is geen evenementenvergunning nodig naast de verklaring van geen bezwaar.
Dance-events, evenementen waar voornamelijk Electronic Dance Music (EDM) wordt gedraaid door een DJ middels elektronische apparatuur, zijn veelal belastend voor de omgeving gezien de hoge geluidsniveaus en bastonen. Dance-events worden gelimiteerd tot enkele locaties, met een beperkt aantal evenementendagen. In het voorliggende beleid worden locaties aangewezen waar het mogelijk is een dance-event te organiseren.
Dance-evenementen in een inrichting zijn vergunningplichtig voor locaties die geen doorlopende DHW-vergunning hebben. Dit in verband met de noodzaak om veiligheids- en gezondheidsrisico’s en overlast voor de omgeving te kunnen beperken.
In het evenementenbeleid van 2014 werd bepaald dat het niet mogelijk was een dichte tent te plaatsen op de Markt ten behoeve van een tentfeest. Deze bepaling is in het huidige beleid verruimd, bij maximaal twee evenementen per jaar mag er een gesloten tent op de Markt worden geplaatst.
Circussen vallen onder de definitie van een evenement en zijn evenementvergunning plichtig. In het voorliggende beleid worden enkele locaties aangewezen waar het mogelijk is een circus te organiseren. Deze betreffen:
• P2 Parkstad Limburg Stadion (wanneer er geen voetbalwedstrijden zijn)
• Parkeerterrein/Markt Socioproject Eygelshoven
Kermissen zijn op basis van artikel 2:24 uitgezonderd van de definitie van een evenement en maken dan ook geen onderdeel uit van het voorliggende evenementenvergunningenbeleid. Voor kermissen is afzonderlijk beleid vastgesteld door het college, de regeling “organiseren van gemeentelijke kermissen en verhuur van kermisstandplaatsen”. Deze regeling bevat bepalingen met betrekking tot de wijze waarop gemeentelijke kermissen worden georganiseerd, de procedure die geldt voor het in behandeling nemen van inschrijvingen van kermisexploitanten en gunnen van een standplaats op de kermis, alsook algemene voorwaarden voor het sluiten van huurcontracten met kermisexploitanten.
Op basis van het evenementenbeleid van 2014 was er voor optochten sprake van een afzonderlijke optochtvergunning. Deze vergunning constructie is vervallen met de wijziging van de APV, optochten zijn evenementen met de bijbehorende meldings- of vergunningplicht. Van een optocht is sprake wanneer een groep mensen en/of voertuigen georganiseerd over de openbare weg loopt/rijdt om iets te vieren of ter publiekelijk vermaak. Omdat er verkeer wordt gehinderd en er risico is voor de verkeersveiligheid, is een melding of vergunning noodzakelijk om de veiligheid van de deelnemers en/of bezoekers te waarborgen. Een betoging ter uiting van een mening of gevoelens valt onder de bescherming van de Grondwet en is niet vergunningplichtig. Hierop is de Wet openbare manifestaties van toepassing en geldt een meldplicht conform artikel 2:3.
Konings(vogel)schieten is een vergunningplichtig evenement. Het is voor publiek toegankelijk en gaat veelal gepaard met een optocht in de openbare ruimte. Hoewel in het verleden niet altijd een vergunning werd aangevraagd door alle schutterijen, is dit na inwerkingtreding van het voorliggende beleid wel noodzakelijk.
Voor sportwedstrijden is geen evenementenvergunning noodzakelijk. Vechtsportevenementen zijn hier echter van uitgesloten omdat hier een risico bestaat op witwassen en vermenging van de ‘bovenwereld’ met de ‘onderwereld’. Voor full-contact vechtsportevenementen (kickboksen, muay thai en Mixed Martial Arts) is het noodzakelijk dat een evenementenvergunning wordt aangevraagd. Hiermee wordt niet gedoeld op de toernooien die binnen een vereniging worden georganiseerd, dit betreft een besloten activiteit. De verplichting is van toepassing op vechtsportgala’s waarbij sprake is van kaartverkoop en waar reclame voor wordt gemaakt. Hiermee is sprake van een voor het publiek toegankelijk karakter. Het is niet relevant of voor de inrichting waar het evenement plaatsvindt sprake is van een gebruiksvergunning, omdat de vergunningplicht voortvloeit uit de risico’s voor de openbare orde. De ‘Richtlijn voor full-contact vechtsportevenementen’ van de Nederlandse Vechtsportautoriteit geldt als leidraad voor de vergunningverlening, de organisator dient aan deze richtlijn te voldoen voor het verkrijgen van de evenementenvergunning.
Het plaatsen van een groot tv-scherm voor het organiseren van een public viewing (van bijvoorbeeld een voetbalwedstrijd) in de openbare ruimte is een vergunningplichtige activiteit, het is een voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak.
Regelmatig worden vergunningen aangevraagd voor evenementen in de nabijheid van grote evenementen. Niet zelden leveren deze ‘side events’ overlast op, die negatief afstraalt op het hoofdevenement. Indien bij dergelijke side events integraal deel uitmaken van een hoofdevenement, dienen deze in de vergunningaanvraag van het hoofdevenement meegenomen te worden.
Het verlenen van vergunningen ten behoeve van het organiseren van evenementen is een bevoegdheid van de burgemeester van de gemeente Kerkrade. In het mandaatbesluit van de gemeente Kerkrade is geregeld aan wie, waar nodig, deze bevoegdheid is gemandateerd.
De aanvraag van een evenementenvergunning wordt getoetst aan afdeling 7 van hoofdstuk 2 en de algemene weigeringsgronden uit hoofdstuk 1, artikel 1:8:
Artikel 1:8 Weigeringsgronden (APV 2019)
1. Een vergunning of ontheffing kan in ieder geval worden geweigerd in het belang van:
d. De bescherming van het milieu.
2. Een vergunning of ontheffing kan ook worden geweigerd als de aanvraag daarvoor minder dan drie weken voor de beoogde datum van de beoogde activiteit is ingediend en daardoor een behoorlijke behandeling van de aanvraag niet mogelijk is.
3. De vergunning of ontheffing kan, dan wel moet, worden geweigerd indien de Bibobtoets, die onderdeel kan zijn van een ingediende aanvraag, tot een negatieve uitkomst leidt of indien wordt geweigerd een Bibob formulier volledig in te vullen dan wel de gevraagde gegevens c.q. stukken niet worden ingediend.
Iedere vergunningaanvraag wordt aan bovenstaande weigeringsgronden getoetst en kan worden geweigerd indien één van de weigeringsgronden in het geding is.
Naast de generieke weigeringsgronden, worden drie aanvullende weigeringsgronden toegevoegd specifiek voor aanvragen van evenementenvergunningen. Deze zijn noodzakelijk om:
• de weekmarkten te beschermen. De weekmarkt kan maar een beperkt aantal keren per jaar worden verplaatst, indien verplaatsing niet mogelijk of wenselijk is dient op deze grond een vergunningaanvraag voor een evenement geweigerd te kunnen worden.
• een vergunning te kunnen weigeren wanneer tegen een organisator bij een voorgaand evenement in de aflopen drie jaren een bestuurlijke sanctie is genomen. Op deze wijze wordt handhaving mogelijk bij toekomstige evenementen indien een organisator herhaaldelijk de vergunningsvoorwaarden overtreedt;
• een vergunning te kunnen weigeren indien de inhoud of uitstraling van het evenement niet past in het imago of de belangen van de gemeente Kerkrade. Op deze wijze kan invulling worden gegeven aan het beleid van het Programma van de Stad om meer op kwalitatieve evenementen te sturen die Kerkrade op de kaart zetten als aantrekkelijke stad.
Aan artikel 2:25 wordt al lid 12 toegevoegd:
Artikel 2:25 Evenementenvergunning, lid 12
12. Onverminderd artikel1:8 kan de burgemeester de evenementenvergunning weigeren indien naar zijn oordeel:
a. de bescherming van een krachtens de Gemeentewet ingestelde markt nodig is;
b. tegen de organisator in de afgelopen drie jaar een bestuurlijke sanctie is genomen;
c. de inhoud of uitstraling van het evenement niet past in het imago of de belangen van de gemeente Kerkrade.
In artikel 1:2 van de APV zijn beslistermijnen voor de aanvraag van een vergunning weergegeven: acht weken na datum van ontvangst aanvraag en een verdaging met nog eens acht weken. In artikel
2:25b zijn specifiek voor evenementen afzonderlijke termijnen opengenomen omdat een langere beslistermijn in veel gevallen noodzakelijk is. In artikel 2:25a zijn daarnaast indieningstermijnen voor de vergunningaanvraag bepaald. Deze termijnen zijn gewijzigd ten opzichte van het beleid van 2014. In bijlage 1 zijn de oude en nieuwe teksten voor de APV opgenomen. In hoofdstuk 2 wordt nader ingegaan op de categorisering en de termijnen.
In de APV is in hoofdstuk 4, afdeling 1, geregeld op welke wijze geluidsoverlast moet worden voorkomen. De evenementenorganisatie wordt geacht overlast actief te voorkomen. Op basis van artikel 4:6 en artikel 4:6a is het verboden om in de openlucht een geluidsapparaat, een (recreatie)toestel of een (bouw)machine in werking te hebben op een zodanige wijze dat voor een omwonende of overigens voor de omgeving (geluid)hinder wordt veroorzaakt. Het college van B&W kan ontheffing geven voor dit verbod. In de evenementenvergunning verleend het college per evenement deze ontheffing. Het college kan terreinen aanwijzen en voorschriften vaststellen voor het in werking hebben van geluidsapparaten. De voorschriften betreffen onder andere het maximale geluidsniveau, de situering van de geluidsbronnen en de frequentie en tijden van gebruik. Ik het voorliggende beleid zijn locatieprofielen van de voornaamste evenemententerreinen vastgesteld, waar deze elementen in zijn vastgelegd.
Het voorliggende beleid is zoveel mogelijk gelijkgeschakeld met het regionale evenementenbeleid van de Veiligheidsregio Zuid-Limburg, de landelijke Handreiking Evenementen Veiligheid (HEV) en de implementatie van de EvenementAssistent. De categorisering van het type evenementen is hiermee in lijn gebracht, evenals de processtappen voor de vergunningverlening. Daarnaast worden ten behoeve van het beperken van overlast regels per evenemententerrein gesteld aan geluidsniveau en eindtijden. Dit wordt uitgewerkt in een locatieprofiel per afzonderlijke locatie.
2.2 TAKEN EN VERANTWOORDELIJKHEDEN
De burgemeester is verantwoordelijk voor de openbare orde en veiligheid in de gemeente. De gemeente draagt, onder het gezag van de burgemeester, zorg voor de regie op openbare orde en veiligheid met betrekking tot de evenementen. Deze regie is belegd bij de afdeling Openbare Orde en Veiligheid (OOV). De regie wordt vormgegeven door middel van een maandelijks evenementenoverleg met de adviserende diensten en overleg met evenementenorganisatoren per specifiek risico-evenement. De afdeling OOV verleent onder mandaat van de burgemeester de evenementenvergunning. Met deze vergunningen wordt toestemming verleend aan de organisator van een evenement voor het houden van het evenement en worden gemaakte afspraken formeel vastgelegd. De uitvoering van de vergunningvoorschriften wordt door de afdeling OOV gecontroleerd.
Indien een organisator niet voldoet aan de indieningsvereisten of één van de weigeringsgronden van toepassing is, wordt het besluit tot niet in behandeling nemen van de aanvraag of weigering van de vergunning genomen door de burgemeester. De afdeling OOV adviseert hierover, waar van toepassing aangevuld met adviezen van de hulpdiensten.
Indien de organisator niet voldoet aan de vergunningvoorschriften wordt, onder het gezag van de burgemeester, handhavend opgetreden. De sanctie is afhankelijk van de overtreding, zie hiertoe hoofdstuk 6. Het intrekken van een vergunning of afgelasten van het evenement wegens strijdigheid met de vergunning is te allen tijde een besluit van de burgemeester.
De aanvrager van de evenementenvergunning (de organisator) is degene voor wiens rekening en op wiens risico een evenement plaatsvindt. De organisator is primair verantwoordelijk voor een goed en veilig verloop van het evenement en treft hiertoe de noodzakelijke maatregelen zoals bepaald in de vergunning. Ook indien derde partijen worden ingehuurd (zoals een veiligheidscoördinator, beveiligingsbedrijf of evenementenbureau) blijft de aanvrager van de vergunning aangemerkt als organisator en direct aansprakelijk.
Ook is de organisator verantwoordelijk voor het beperken en voorkomen van overlast als gevolg van het evenement voor de omgeving. In het verlengde hiervan is de organisator verantwoordelijk voor het creëren van draagvlak voor het evenement in de betreffende omgeving, van de organisator wordt verwacht proactief om te gaan met de belangen van omwonenden.
Van de organisator wordt verwacht dat in de vergunningaanvraag wordt aangeduid welke maatregelen worden genomen ten behoeve van het veilig verloop van het evenement en beperking van overlast voor de omgeving. Dat betekent onder meer dat hij moet nadenken over de bezoekersstromen, de toestroom en afvoer van het verkeer, moet zorgen voor communicatie naar bezoekers, omwonenden en andere belanghebbenden en de overlast zoveel mogelijk moet beperken. Er dient een adequate inrichtingstekening op schaal gemaakt te worden die voldoet aan de eisen van Brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen. Voor een B of C evenement dient de organisator een veiligheidsplan op te stellen waarin de inzet van o.a. een veiligheidscoördinator, beveiliging en EHBO wordt uitgewerkt. Bij evenementen met impact op het verkeer dient een verkeersplan opgesteld te worden. Zie hoofdstuk 3 voor nadere vereisten. De hulpdiensten en gemeente toetsen de voorgenomen maatregelen en bepalen of deze afdoende zijn.
De politie is, onder het gezag van de burgemeester, verantwoordelijk voor de handhaving van de openbare orde bij evenementen. De politie is, onder het gezag van de officier van justitie, verantwoordelijk voor de handhaving van de rechtsorde bij evenementen. De politie adviseert de gemeente over risico’s en maatregelen met betrekking tot openbare orde en veiligheid en verkeersveiligheid.
De brandweer is, onder het bevoegd gezag, verantwoordelijk voor het bestrijden van brand en (zware) ongevallen. Bij calamiteiten/incidenten is de brandweer, onder het bevoegd gezag, verantwoordelijk voor bron- en effectbestrijding. De brandweer adviseert de gemeente over risico’s en maatregelen met betrekking tot brandveiligheid, ontvluchting en bereikbaarheid voor de hulpdiensten.
De Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio (GHOR) coördineert de gezondheidszorg bij rampen en crises en stuurt de geneeskundige keten aan onder de verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag. De GHOR maakt afspraken over de paraatheid van de ambulancedienst voor het gewondenvervoer en de bereikbaarheid van het ziekenhuis. De GHOR adviseert de gemeente over gezondheidsrisico’s en maatregelen met betrekking tot geneeskundige hulpverlening, hygiëne en alcohol- en drugspreventie.
Het Limburgs Evenementen Orgaan is het Limburgs kennis- en expertiseplatform voor gemeenten en openbare orde en veiligheidsdiensten (OOV) op het gebied van evenementenveiligheid. In het LEO zijn de Limburgse veiligheidsregio’s, GHOR, brandweer, politie en gemeenten vertegenwoordigd. Elke maand komt het LEO bij elkaar voor uitwisseling van expertise en kennis over evenementenveiligheid én om de capaciteiten uit de vier kolommen (brandweer, politie, GHOR en gemeenten) te bundelen en waar nodig afspraken te maken. Het LEO ondersteunt gemeenten en andere partners bij vragen over evenementenveiligheid die het reguliere adviserings- en vergunningsverleningsproces overstijgen, maakt de Limburgse evenementenkalender en beheert de Handreiking Evenementenveiligheid en Gezondheid Limburg.
Maandelijks vindt, onder regie van de afdeling OOV van de gemeente, het evenementenoverleg plaats. Het overleg heeft als doel om de evenementen op de evenementenkalender voor te bespreken en te evalueren met de betrokken adviseurs. Ook beleidsmatige ontwikkelingen worden hier besproken en organisatoren kunnen op uitnodiging van de gemeente aansluiten om specifieke vraagpunten te bespreken of het evenement gezamenlijk te evalueren. Aan het evenementenoverleg nemen deel:
• Gemeente: AOV, vergunningverlener(s), controleur evenementen, coördinator Handhaving, evenementencoördinator gemeente, adviseur verkeer, adviseur parkeren, clusterleider/medewerker wijkbeheer.
• Organisator (facultatief, op uitnodiging)
Ter evaluatie en toetsing van de (uitvoering van de) beleidskaders is een klankbordgroep samengesteld van omwonenden en evenementenorganisatoren. Deze klankbordgroep krijgt een structureel karakter en vindt twee maal per jaar plaats. Omwonenden en organisatoren kunnen hier invloed uitoefenen op (de uitvoering van) het evenementenbeleid. De klankbordgroep staat onder regie van de afdeling OOV.
2.3 CATEGORISERING EVENEMENTEN NAAR RISICO
Leidend in de aanpak is een risicogerichte aanpak. Op basis van een adequate risicoanalyse wordt de categorie van het evenement bepaald en volgt de behandelaanpak. De indiening- en beslistermijnen zijn afhankelijk van de risicocategorie.
In het beleid van 2014 werd een onderscheid gemaakt tussen:
De categorisering is niet in lijn met de Handreiking Evenementenveiligheid en Gezondheid Limburg, de EvenementAssistent en de landelijk Handreiking Evenementen Veiligheid (HEV) 2018. Daarnaast zijn de indieningstermijnen en beslistermijnen niet werkbaar gebleken voor zowel de evenementenorganisatoren als de vergunningverleners. De categorisering is dan ook losgelaten en vervangen door een categorisering die de HEV, de Veiligheidsregio en de EvenementAssistent hanteren.
De risicocategorie wordt berekend op basis van de door de organisator ingevulde gegevens in het aanvraagformulier van de evenementenvergunning in de EvenementAssistent. De categorie waartoe het evenement behoort wordt in eerste instantie bepaald door de EvenementAssistent en kan worden gewijzigd door de gemeente in overleg met de hulpdiensten. Risicofactoren betreffen onder andere:
• Activiteitenprofiel: type, tijdstip en duur evenement.
• Publieksprofiel: bezoekersaantallen, leeftijd, doelgroep, gebruik alcohol/drugs, leeftijdsopbouw.
* De categorisering A, B of C wordt bepaald aan de hand van een risico-analyse waar het publieksprofiel, locatieprofiel en activiteitenprofiel voor bepalend zijn. De aantallen bezoekers bij deze categorieën betreffen grenswaarden, op basis waarvan de EvenementAssistent automatisch tot de betreffende categorie overgaat, los van de overige risicofactoren. In het evenementenoverleg wordt de daadwerkelijke risicocategorie vastgesteld.
Artikel 2:25a van de APV 2019 wordt vervangen door onderstaande tekst:
Artikel 2:25a Termijn voor het indienen van een aanvraag voor een evenementenvergunning
1.In afwijking van artikel 1:8, lid 2, stelt de burgemeester de vergunningaanvraag voor een evenementenvergunning buiten behandeling indien:
a.Een A-evenement niet ten minste 6 weken voor aanvang van het evenement is aangevraagd;
b.Een B-evenement niet ten minste 3 maanden voor aanvang van het evenement is aangevraagd;
c.Een C-evenement niet ten minste 6 maanden voor aanvang van het evenement is aangevraagd;
d.Voor een C-evenement geen vooraankondiging is ingediend door middel van de evenement assistent in het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor de vergunning wordt aangevraagd.
Evenementen hebben, naast vertier voor de doelgroep, impact op de omwonenden. Er kan verkeershinder ontstaan door het afzetten van wegen of er is sprake van geluidsoverlast bij de op- en afbouw van het terrein of tijdens het evenement. Geluidsoverlast is het voornaamste aandachtpunt bij evenementen. Ook gezien de negatieve gezondheidseffecten is hier aandacht voor van belang. Om de impact van evenementen tot een acceptabel niveau te brengen, wordt in dit beleid per locatie vastgelegd hoeveel evenementen er plaats kunnen vinden en welke eindtijden en geluidsniveaus van toepassing zijn.
• Kleine evenementen en A evenementen zijn in beginsel toelaatbaar op elke daarvoor geschikte locatie.
• Meerdaagse evenementen leveren sneller overlast op dan eendaagse evenementen. Het aantal meerdaagse evenementen wordt, daar waar aan de orde, per locatie gemaximaliseerd. Om de nodige rustmomenten te creëren tussen meerdaagse evenementen geldt voorts dat gedurende twee opeenvolgende weken slechts eenmaal/één weekend een meerdaagse evenement is toegestaan voor dezelfde locatie. De organisator dient voorafgaande aan meerdaagse evenementen een informatiebijeenkomst te organiseren voor omwonenden.
• Primair dienen evenementen exploiteerbaar te zijn bij een gevelbelasting van maximaal 70 dB(A) en 85 dB(C). Omwonenden kunnen dan enige mate van overlast ondervinden, maar er geen sprake is van "onduldbare" hinder. Het maximaal te vergunnen geluidsniveau betreft 85 dB(A) en 100 dB(C). Daarnaast is een geluidsniveau van 80 dB(A) en 95 dB(C) mogelijk. De locaties en frequentie waar dit mogelijk is, zijn vastgesteld in locatieprofielen. De geluidsnormen gelden niet voor akoestische muziek.
• Dance-events en circussen zijn veelal belastend voor de omgeving. Dit type evenementen wordt gelimiteerd tot enkele locaties, met een beperkt aantal evenementendagen. In de locatieprofielen worden locaties aangewezen waar het mogelijk is een dance-event (waaronder bijv. techno, rave en hardcore stromingen) of circus te organiseren, op andere locaties is dit niet mogelijk.
• De maximale eindtijd voor een evenement betreft van zondag t/m donderdag 23:00 uur en op vrijdag en zaterdag 24:00 uur. In de locatieprofielen zijn voor specifieke locaties eindtijden vastgelegd voor de muziek en het schenken van drank, waarmee van de algemeen geldende eindtijd kan worden afgeweken.
• De op- en afbouw van een evenemententerrein mag plaatsvinden tussen 7:00 uur ’s ochtends en 22:00 ’s avonds. Geluidbelastende werkzaamheden zijn buiten deze tijden niet toegestaan. Voor werkzaamheden zonder geluidsbelasting kan in de vergunning een uitzondering worden gemaakt.
• Geluidschecks mogen plaatsvinden tussen 10:00 uur ’s ochtends en 22:00 ’s avonds. Lichtchecks mogen plaatsvinden tussen 10:00 ’s ochtends en 02:00 ’s nachts.
• Verkeersmaatregelen worden in een verkeersplan vastgelegd en afsluitingen van wegen worden gecommuniceerd met de hulpdiensten en openbaar vervoerders via het systeem Melvin. Inwoners kunnen dit ook bekijken via de website van de gemeente.
• Afwijking van bovenstaande uitgangspunten kan enkel na instemming door de burgemeester.
• Voor het Wereld Muziek Concours (WMC), dat eens in de vier jaar plaatsvindt en voor Kerkrade van groot belang is, wordt een afzonderlijke beleidsregel vastgesteld. Het evenement vindt gedurende vier weken plaats, de beperkingen die zijn genoemd in de locatieprofielen zijn niet van toepassing op het WMC.
In hoofdstuk 5 zijn bovenstaande uitgangspunten per locatie uitgewerkt in locatieprofielen.
3. PROCEDURE VERGUNNINGVERLENING
In dit hoofdstuk komt de procedure van vergunningverlening aan bod. Conform deze procedure wordt een vergunningaanvraag voor een evenement in behandeling genomen door de vergunningverlener. Het bestaat uit de acht processtappen:
3. Bepalen van de behandelaanpak
6. (Integrale) operationele voorbereiding OOV
7. (Integrale) operationele uitvoering OOV
De processtappen zijn in lijn met de landelijke HEV 2018 en de Handreiking Evenementenveiligheid en gezondheid Limburg 2019. Op deze wijze wordt geborgd dat wordt gewerkt conform landelijke richtlijnen en de zelfde werkwijze die in heel Limburg wordt gehanteerd.
3.2 STAP 0: VOORAANKONDINGING EVENEMENTENKALENDER
Om het samenvallen van evenementen op dezelfde tijdstippen en locaties te voorkomen wordt er gewerkt met een evenementenkalender. Vóór 1 november dienen organisatoren een vooraankondiging te doen via de EvenementAssistent voor evenementen voor het navolgend jaar. Hiertoe worden de organisatoren van evenementen middels een brief en/of publicatie opgeroepen. Hierin wordt kenbaar gemaakt dat meldingen die tijdig binnenkomen op de evenementenkalender worden geplaatst en daarmee voorrang krijgen op evenementen welke op een later tijdstip worden aangevraagd. Een vooraankondiging is nadrukkelijk niet het zelfde als een vergunningaanvraag. De organisator dient alsnog een vergunningaanvraag in te dienen met bijbehorende stukken binnen de daarvoor geldende aanvraagtermijn. Het vergunningentraject wordt pas bij een officiële aanvraag voor het evenement doorlopen.
Organisatoren kunnen ook later dan 1 november een evenement melden, maar dienen hierbij rekening te houden dat locaties en/of evenementdata reeds vergeven zijn. Voor C-evenementen geldt de vooraankondiging als verplichting, een C-evenement kan niet worden georganiseerd indien in het voorafgaande jaar geen vooraankondiging is gedaan. Dit gezien de omvang en veiligheidsrisico’s omtrent dit type evenementen en de voorbereidingstijd die deze evenementen vragen.
Op basis van de ontvangen vooraankondigingen stelt het college voor 1 januari van het navolgende jaar de evenementenkalender vast.
Bij het opstellen van de evenementenkalender wordt rekening gehouden met de organisatorische draagkracht van het gemeentelijk apparaat en de hulpverleningsdiensten.
Bij het nemen van een beslissing voor plaatsing op de evenementenkalender, wordt rekening gehouden met de volgende criteria, te weten:
• Geen evenementen samen met kermis
In principe wordt geen vergunning verleend voor het houden van evenementen met een kermisachtig karakter alsmede circussen, braderieën en tentfeesten, ten tijde van de kermis in het centrum. Voor wijkkermissen geldt dit voor zover eerstbedoelde evenement plaats zou hebben binnen dezelfde wijk.
• Samenloop B en C-evenementen
In principe wordt geen vergunning verleend voor het houden van twee B of C evenementen op dezelfde dag binnen een straal van 2 kilometer. Indien vaststaat dat evenementen elkaar in het geheel niet hinderen of niet voor onaanvaardbare cumulatieve overlast voor de omgeving zorgen, kan een vergunning worden verleend.
• Rustmomenten meerdaagse evenementen
Om de nodige rustmomenten te creëren tussen meerdaagse evenementen geldt voorts dat gedurende twee opeenvolgende weken slechts eenmaal/één weekend een meerdaagse evenement is toegestaan voor dezelfde locatie. Het Wereld Muziek Concours (WMC), dat één keer per vier jaar plaatsvindt, vormt hier een uitzondering op gezien het bovenlokale karakter van het evenement.
Er wordt per locatie op basis van de locatieprofielen beoordeeld of de aard en aantallen evenementendagen passen met de ingediende vooraankondiging.
• Gelijktijdige evenementen op de zelfde locatie
Indien meerdere organisatoren voor het zelfde moment en dezelfde locatie een vooraankondiging doen, gaat de gemeente in gesprek met de organisatoren om te komen tot een andere datum voor één van de twee evenementen. Indien de organisatoren niet in gezamenlijk overleg tot een alternatief moment kunnen komen, beslist de burgemeester welke evenement kan plaatsvinden op de aangevraagde datum. Primaire toetsingscriteria is hierbij in hoeverre het evenement past binnen het Programma van de Stad (zie paragraaf 5.3).
3.3 STAP 1: AANVRAAG EVENEMENT
De organisator van een evenement dient via de EvenementAssistent (EA) een vergunningaanvraag in. Papieren aanvragen wordt niet meer geaccepteerd, een aanvraag via de EvenementAssistent is een voorwaarde om in aanmerking te kunnen komen voor een evenementenvergunning. Via de website van de gemeente en via ea.impactive.nl is de EA te bereiken.
Het doel van de aanvraag is inzicht te krijgen in de feiten en gegevens over het activiteitenprofiel, publieksprofiel, ruimtelijk profiel, organisatieprofiel en de risico-inschatting en de concept behandelaanpak (A, B of C). Bij B en C dient er verplicht een veiligheidsplan opgesteld te worden. Deze gegevens zijn van belang voor de tweede processtap.
Een aanvraag is compleet indien de volgende documenten zijn ingediend:
• Volledig ingevuld aanvraagformulier via de EA;
• Inrichtingstekening op schaal en digitaal;
• Concept veiligheidsplan bij B en C evenementen.
Een duidelijke inrichtingstekening is een noodzakelijk vereiste voor alle vergunningaanvragen. De inrichtingstekening dient om een beeld te schetsen van de voorgenomen inrichting van het evenemententerrein. Op basis van deze tekening kunnen de gemeente en hulpdiensten een beeld vormen van het evenement en een inschatting maken van de mogelijke risico’s. Er wordt o.a. getoetst of er voldoende is nagedacht over de beschikbare publieksruimte, publieksdoorstroming, vluchtroutes, calamiteitenroutes en opstelplaatsen. Ook komen de geplande constructies en objecten in beeld, zodat hiervoor de verdere behandelaanpak kan worden bepaald. Daarnaast geeft de uiteindelijke goedgekeurde tekening de feitelijk vergunde situatie en de afbakening van het evenemententerrein weer. Dit bepaalt welk gebied onder de verantwoordelijkheid van de organisator valt en tot waar de bevoegdheden reiken.
De tekening dient digitaal aangeleverd te worden en op schaal te zijn. De onderlinge verhoudingen, afmetingen en afstanden dienen juist in beeld te zijn en overeen te komen met de daadwerkelijk geplande situatie. Alle te plaatsen objecten dienen ingetekend te worden. Minimaal van belang is om aan te geven:
• Locatie nooduitgangen en afmetingen;
• Locatie en afmetingen podium, tenten en andere bouwwerken;
• Posities hekken en barriers;
• Vluchtroutes, opstellocaties hulpdiensten en calamiteitenroutes.
In de vergunning wordt een gewaarmerkte inrichtingstekening toegevoegd als bijlage. Dit betreft de feitelijk vergunde situatie, conform deze tekening dient het evenemententerrein ingericht te worden. Afwijking in de daadwerkelijke opbouw is enkel mogelijk na instemming van de afdeling OOV van de gemeente.
De inrichtingstekening dient eveneens ten behoeve van de gebruiksmelding brandveilig gebruik. Om deze reden dient de inrichtingstekening te voldoen aan de vereisten uit artikel 2.3 van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen (BGBOP). Voor tenten voor meer dan 150 personen en andere bouwsels met verblijfruimtes is een afzonderlijke inrichtingstekening noodzakelijk. Hiervoor gelden op basis van artikel 2.3, lid 2 van de BGBOP aanvullende eisen aan de inrichtingstekening van het bouwsel. De inrichting van het bouwsel mag eventueel in de zelfde tekening opgenomen worden als de inrichtingstekening van het terrein.
Artikel 2.3 Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen
1.Bij een gebruiksmelding als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, verstrekt de melder:
a.een situatieschets met noordpijl;
b.een plattegrond met een maat- of schaalaanduiding, die de objecten, groter dan 25m2, op die plaats bevat.
2.Bij een bouwsel met een verblijfsruimte die is bestemd voor meer dan 150 personen tegelijk, wordt de hoogste bezetting van die verblijfsruimte opgegeven, en bevat de plattegrond per verblijfsruimte:
a.de voor personen beschikbare oppervlakte;
c.de opstelling van inventaris en van de in artikel 5.5 bedoelde inrichtingselementen, met aanduiding van de situering van, voor zover deze aanwezig zijn:
1°. brand- en rookwerende scheidingsconstructies;
3°. draairichting van doorgangen als bedoeld in artikel 4.16;
4°. nooduitgangen en vluchtroutes, met aanduiding van de breedte daarvan;
5°. vluchtrouteaanduidingen als bedoeld in artikel 4.15;
6°. noodverlichting als bedoeld in artikel 4.3;
7°. brandblusvoorzieningen als bedoeld in artikel 4.20, en
8°. brandweeringang als bedoeld in artikel 4.24.
De aanduidingen zijn conform NEN 1413, indien deze norm daarin voorziet.
Voor B- en C-evenementen dient de organisator, vanuit de primaire verantwoordelijkheid voor het veilig verloop van het evenement, een veiligheidsplan op te stellen. Dit veiligheidsplan maakt onderdeel uit van de vergunning. Bij de eerste vergunningaanvraag voldoet een eerste conceptversie. Dit plan wordt getoetst door de gemeente en hulpdiensten en op basis van deze toetsing (stap 4) aangepast. Het veiligheidsplan bevat minimaal informatie over:
• Publieksprofiel, activiteitenprofiel en locatieprofiel.
• De verplichte inzet van een veiligheidscoördinator (naam en contactgegevens).
• Een backup voor de veiligheidscoördinator (naam en contactgegevens).
• Inzet beveiliging (aantal, inzettijden en wijze inzet).
• Inzet medische hulpverlening (aantal hulpverleners, inzettijden en wijze inzet).
• Scenario’s en handelswijzen.
Daarnaast kan automatisch een veiligheidsplan worden ingevuld aan de hand van het ingevulde aanvraagformulier in de EvenementAssistent.
In de APV wordt bepaald binnen welke termijn een aanvraag voor een evenement ten minste moet worden ingediend. Een vergunning of ontheffing kan, ingevolge artikel 2:25a APV, worden geweigerd indien de aanvraag niet binnen de op grond van de APV gestelde termijn is ingediend. De burgemeester kan van deze termijn afwijken en de uiterlijke datum afzonderlijk bepalen.
De intake dient ter toetsing van de volledigheid van de ingediende vergunningaanvraag. De vergunningverlener van de afdeling OOV toetst of de aanvraag volledig is en de vergunning in behandeling kan worden genomen.
De vergunningverlener van de gemeente is de spil in het proces van vergunningverlening en heeft als taken:
• Regie proces vergunningverlening:
o Opstellen en beheren evenementenkalender
o Bewaken termijnen indienen vergunningen
o Intake aanvragen en meldingen
o Vragen advies interne en externe diensten
o Opstellen en publiceren vergunningen
o Verlenen vergunning aan organisator (incl. gesprekken bij eenmalige evenementen, B en C en evenementen die voor een eerste keer worden georganiseerd)
o Delen vergunning met controleur evenementen, handhaving en hulpdiensten
o Deelname evaluatie evenementen
3.5 STAP 3: BEPALEN VAN DE BEHANDELAANPAK
Tijdens deze processtap wordt de definitieve behandelaanpak bepaald. De vergunningverlener beoordeelt de volledige aanvraag, relevante (in)formele regels, gegevens over de reputatie van het evenement en relevante gegevens uit overige kennisbronnen. Deze beoordeling leidt tot de behandelclassificatie: regulier (A), aandacht (B) of risicovol evenement (C). Zie onderstaand voor een schematische weergave.
De EvenementAssistent maakt al een eerste indeling van de risicocategorie op basis van de aanvraag. In het evenementoverleg wordt bepaald of op- of afschaling van deze categorie noodzakelijk is. Indien dit aan de orde is, past de vergunningverlener dit aan in de EA en wordt de aanvrager hierover geïnformeerd.
Daarnaast wordt in deze processtap bepaald of een verkeersplan noodzakelijk is voor het evenement en welke aanvullende vergunningen, ontheffingen of stukken vereist zijn, zoals:
• Verkeersplan (op advies verkeerscommissie);
• Bouwboeken en constructietekeningen voor tenten, podia en andere constructies;
• Ontheffing artikel 35 Drank- en Horecawet voor bars;
• Omgevingsvergunning bij gebruik natuurgebied;
• Quickscan Flora en Fauna bij gebruik natuurgebied;
• Ontheffing artikel 1.11 Wet Natuurbescherming bij gebruik natuurgebied;
• Ontheffing Wet Wapens en Munitie;
• Aanstellingen verkeersregelaars/beveiligers;
• Gebruiksmelding BGBOP (wordt in evenementenvergunning opgenomen);
• Gebruiksmelding bouwbesluit.
Voor B en C evenementen wordt een afzonderlijk OOV overleg ingepland met de OOV-diensten en de organisator door de afdeling OOV van de gemeente om de ingediende stukken en plannen voor te bespreken.
3.6 STAP 4: SIGNALEREN EN ADVISEREN
Op basis van stap 3 volgt stap 4, het signaleren van specifieke risico’s en adviseren hierover. De OOV-diensten worden bij B evenementen gevraagd om een schriftelijk advies uit te brengen. Deze adviezen worden gedeeld met de organisator en toegevoegd aan de vergunning.
Ook bij A-evenementen kan een gericht advies van een hulpdienst gevraagd worden voor een specifiek vraagstuk. Bij een C-evenement is een gezamenlijk (integraal) advies van alle betrokken hulpdiensten verplicht. De afzonderlijke hulpdiensten kunnen voor zichzelf eerst een monodisciplinair advies opstellen, maar het advies dat ze gezamenlijk aan de vergunningverlener geven, is een integraal afgestemd advies. Dit multidisciplinair advies wordt gegeven door de aangewezen adviseurs van alle kolommen die ook het monodisciplinaire advies hebben opgesteld, zij hebben de lokale en vakinhoudelijke kennis om een afgestemd multidisciplinair advies te geven.
De hulpdiensten hanteren als uitgangspunt een adviestermijn van 10 werkdagen vanaf het moment dat alle benodigde informatie aangeleverd is. In uiterste gevallen is in goed overleg met de gemeenten flexibiliteit in termijnen een mogelijkheid met als maatstaaf dat aspecten veiligheid en gezondheid niet in het geding komen.
Het doel van deze processtap is dat de relevante diensten hun advies geven over de te behalen prestaties bij een (dreigende) aantasting van de openbare orde en veiligheid bij een evenement. Dit advies vindt gevraagd of ongevraagd plaats. Een hulpdienst adviseert ongevraagd wanneer hij een risicovolle situatie signaleert bij een op de evenementenkalender vermeld evenement, ongeacht de behandelclassificatie. De gevraagde monodisciplinaire of integrale advisering is gebaseerd op de behandelclassificatie (bovenstaande afbeelding).
Bij C-evenementen wordt een multidisciplinaire scenarioanalyse uitgevoerd. Een scenarioanalyse zorgt ervoor dat de vergunningverlener (gemeente), hulpdiensten en de evenementenorganisatie op een gestructureerde wijze ongewenste gebeurtenissen van het evenement in beeld brengen. Op basis van de ongewenste gebeurtenis wordt door middel van een waarschijnlijkheid-, impact- en pleuris-berekening bezien welke maatregelen er bij de betreffende risico’s benodigd zijn om zo risico’s weg te nemen dan wel te verminderen.
Op basis van de adviezen wordt de vergunning opgesteld en dienen, indien van toepassing en na besluitvorming door de gemeente, de ingediende documenten (inrichtingstekening, programma, veiligheidsplan en verkeersplan) door de organisator aangepast te worden.
Het voornemen tot het verlenen van de evenementenvergunning wordt gepubliceerd. De voorgenomen vergunning is ter inzage op te vragen via gemeentehuis@kerkrade.nl. Belanghebbenden kunnen binnen 4 weken na publicatie van deze bekendmaking een zienswijze op dit besluit indienen. De zienswijze dient schriftelijk bij de burgemeester / het college te worden ingediend (adres: zie kader adresgegevens) en moet voldoen aan de voorwaarden die beschreven staan bij “Een bezwaarschrift of zienswijze indienen”.
3.7 STAP 5: BESLUITEN OP DE AANVRAAG
Wanneer alle stukken voldoen aan de vereisten, stelt de vergunningverlener de vergunning op. De vergunning wordt voor A en B evenementen onder mandaat van de burgemeester ondertekend door het afdelingshoofd OOV. De vergunning voor een C evenement wordt ondertekend door de burgemeester.
In de APV wordt bepaald binnen welke termijn er wordt besloten tot vergunningverlening. Artikel 2:25b van de APV 2019 wordt vervangen door de onderstaande tekst:
Artikel 2.25b APV Beslistermijn voor aanvraag evenementenvergunning
1.In afwijking van artikel 1:2 beslist de burgemeester op de aanvraag van een A-evenement uiterlijk een week voor aanvang van het evenement.
2.In afwijking van artikel 1:2 beslist de burgemeester op de aanvraag van een B-evenement uiterlijk drie weken voor aanvang van de opbouw van het evenement.
3.In afwijking van artikel 1:2 beslist de burgemeester op de aanvraag van een C-evenement uiterlijk drie weken voor aanvang van de opbouw van het evenement.
De verleende vergunning wordt, inclusief bijlagen, via de EvenementAssistent gedeeld met de organisator, de relevante gemeentelijke afdelingen en de hulpdiensten. Ook worden de vergunning en bijlagen per mail toegestuurd aan de organisator, de relevante gemeentelijke afdelingen en de hulpdiensten. De verleende vergunningen worden voor derden ter inzage gelegd in het Stadskantoor en kunnen door belanghebbenden worden opgevraagd gemeentehuis@kerkrade.nl. Het besluit tot verlening van de vergunning wordt gepubliceerd en zodoende kenbaar gemaakt.
De inrichtingstekening(en), het veiligheidsplan en het verkeersplan worden gewaarmerkt om de juiste versie te herkennen. Het veiligheidsplan en verkeersplan kunnen ook na vergunningverlening afzonderlijk worden vastgesteld. Deze dient dan vastgesteld te worden door de gemeente door middel van het waarmerken van het document. Indien een later moment van vaststelling aan de orde is, wordt dit in de vergunning expliciet benoemd met een deadline.
3.8 STAP 6: (INTEGRALE) OPERATIONELE VOORBEREIDING OOV
Bij B- en C-evenementen volgt, naast de voorbereidingen die de organisator treft, operationele voorbereiding door de gemeente en hulpdiensten. Voor C-evenementen wordt een Multidisciplinair Coördinatie Plan (MCP) of (Integraal Operationeel Plan) IOP opgesteld door de AOV van de gemeente. Door de Veiligheidsregio wordt een Multidisciplinaire Inzetkaart (MIK) opgesteld. Door de Veiligheidsregio wordt een doorleefsessie georganiseerd met de organisator, gemeente en hulpdiensten ter oefening van mogelijk inzetscenario’s. Indien het door de burgemeester noodzakelijk wordt geacht, kunnen deze elementen ook voor een B-evenement worden voorbereid.
Voor B- en C-evenementen wordt een integrale schouw uitgevoerd met de hulpdiensten onder leiding van de AOV van de gemeente. Zie hoofdstuk 6.
3.9 STAP 7: (INTEGRALE) OPERATIONELE UITVOERING OOV
De organisator is verantwoordelijk voor de uitvoering van de vergunning. Bij B- en C-evenementen dient de organisator hiertoe een veiligheidscoördinator in te zetten.
De veiligheidscoördinator van de organisatie is het primaire aanspreekpunt voor de gemeente en hulpdiensten met betrekking tot veiligheid tijdens het evenement. De veiligheidscoördinator heeft als taken:
• Uitvoering vergunning en hierbij behorende voorschriften en veiligheidsplan.
• Aansturing veiligheidsorganisatie vergunninghouder, waaronder de beveiliging, EHBO en productiepersoneel/horeca/vrijwilligers.
• Crowd management en incidentmanagement op het evenemententerrein.
• Ontruiming evenemententerrein bij calamiteit.
• Contactpersoon richting hulpdiensten en gemeente.
• Opschaling via 112 of hulpdiensten bij escalatie.
• OvD-E tijdens inzet van een COPI.
Indien gecoördineerde inzet van meerdere gemeentelijke- of hulpdiensten noodzakelijk is, kan er bij B- en C-evenementen voor gekozen worden om een veiligheidsoverleg te organiseren of een veiligheidsteam in te richten onder leiding van de AOV.
De Ambtenaar Openbare orde en Veiligheid (AOV) van de gemeente heeft, als verlengde arm van de burgemeester, bij B- en C-evenementen een regierol over de operationele voorbereiding, uitvoering en evaluatie van de openbare orde en veiligheid van het evenement. De AOV heeft als taken:
• Initiëren en voorzitten OOV-overleg.
• Opstellen MCP/IOP en afstemming met hulpdiensten.
• Advisering afdelingshoofd en burgemeester over veiligheidsmaatregelen.
• Initiëren en leiden multidisciplinaire schouwen.
• Initiëren en voorzitten veiligheidsoverleg/veiligheidsteam tijdens evenement.
• Initiëren en voorzitten evaluatiebijeenkomst en opstellen schriftelijke evaluatie.
Alle evenementen worden (kort) geëvalueerd in het maandelijkse evenementenoverleg. Voor B- en C-evenementen wordt een multidisciplinaire evaluatiebijeenkomst georganiseerd door de afdeling OOV van de gemeente met de organisator en de hulpdiensten of wordt de organisator uitgenodigd om deel te nemen aan het evenementenoverleg. De evaluatiepunten worden vastgelegd in een verslag en worden gedeeld met de burgemeester en wethouder verantwoordelijk voor evenementen.
In de evenementenvergunning worden voorschriften opgenomen waaraan de organisator zich dient te houden. Dit zijn de voorwaarden voor de organisator waartoe het evenement wordt vergund. In specifieke gevallen gelden specifieke eisen, die in dit hoofdstuk aan bod komen.
In de evenementenvergunning worden de volgende algemene voorwaarden opgenomen:
1. De organisator is als vergunninghouder verantwoordelijk voor de naleving van de voorwaarden en voorschriften opgenomen in de vergunning;
2. Alle objecten worden geplaatst conform de inrichtingstekening die onderdeel is van de vergunning. Wijzigingen hierin kunnen enkel plaatsvinden na goedkeuring door de vergunningverlener of de toezichthouder van de gemeente Kerkrade;
3. De vergunning wordt verleend voor bovengenoemde datum, behoudens tussentijdse opzegging. Zij kan door de burgemeester te allen tijde worden ingetrokken of aangepast zonder dat u enigerlei recht op schadevergoeding of compensatie kan doen gelden;
4. Opbouwtijden en afbouwtijden;
5. Ondernemers en bewoners rondom het evenementterrein dienen voor aanvang van het evenement schriftelijk op de hoogte te worden gesteld over het evenement met inbegrip van gegevens van een contactpersoon namens de organisatie die tijdens het evenement bereikbaar is;
6. De vergunning wordt geacht niet te zijn verleend wanneer aan een of meer van de algemene voorwaarden of vergunningvoorschriften niet is voldaan;
7. Bij het niet nakomen van de algemene voorwaarden en vergunningvoorschriften of bij een risico op een verstoring van de openbare orde en veiligheid kan de burgemeester het evenement onverwijld doen beëindigen;
8. De vergunning dient ter plaatse aanwezig te zijn en op eerste vordering van een ambtenaar van de gemeente, brandweer en/of de politie te worden getoond.
4.3 VOORSCHRIFTEN OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID
In de voorschriften met betrekking tot openbare orde en veiligheid wordt de verantwoordelijkheid van de organisator nogmaals benadrukt en inhoudelijk verwezen (indien van toepassing) naar een veiligheidsplan. De voorschriften met betrekking tot de openbare orde en veiligheid worden gebaseerd op het politieadvies en bepaald door de gemeente. Het minimum aantal beveiligers wordt in de vergunning genoemd. Ook wordt gespecificeerd of hierbij inzet van een coördinator beveiliging noodzakelijk is. In overleg met de gemeente en de politie kan, bij tegenvallende bezoekersaantallen, na toestemming van de gemeente het aantal beveiligers worden afgeschaald. Omgekeerd kan ook door de gemeente, op advies van de politie, worden besloten dat het aantal beveiligers moet worden opgehoogd indien het aantal bezoekers hoger zal zijn dan vergund.
De in te zetten beveiligers dienen gecertificeerd te zijn, wat wil zeggen dat zij in het bezit zijn van een geldig legitimatiebewijs zoals genoemd in de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus: een grijze pas of blauwe pas. Een beveiliger moet naast een geldig identiteitsbewijs altijd een legitimatiebewijs particuliere beveiliging kunnen overleggen. De beveiligers dienen minimaal voorzien te zijn van het diploma niveau 2, event security officer.
De ingezette beveiligingsorganisatie moet in het bezit zijn van een vergunning verleend door het Ministerie van Justitie op grond van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus. De organisator dient de naam van de beveiligingsorganisatie en het erkenningsnummer twee weken voorafgaande aan het evenement bekend te maken bij bureau Korpscheftaken van de politie. Indien studenten of stagiaires worden ingezet, dienen deze onder begeleiding te staan van een gecertificeerde beveiliger. De ingezette beveiligers dienen herkenbaar te zijn en bedrijfskleding te dragen. Een deel van de in te zetten beveiligers dient in het bezit te zijn van een BHV-diploma.
De belangrijkste taken van de beveiligers betreffen:
b. bewaken van statische posities;
Indien een evenemententerrein fysiek wordt afgesloten, worden bij de toegangen tot het terrein huisregels geplaatst. Deze huisregels beschrijven de regels op het evenemententerrein en geven de beveiligers de mogelijkheid om op deze huisregels toezicht te houden en op basis hiervan te acteren. Voor evenemententerreinen die niet fysiek worden afgesloten kan eveneens worden gekozen voor de gebruikmaking van huisregels.
Beveiligers mogen (alleen) een privaatrechtelijke oppervlakkige veiligheidsfouillering (POV) uitvoeren bij een toegangscontrole voor een evenemententerrein. Een POV is het oppervlakkig aftasten van kleding na toestemming van de bezoeker om voorwerpen op te sporen die een risico vormen voor de veiligheid op het evenemententerrein. Denk hierbij aan wapens, drugs en andere verboden middelen. Onderzoek in de kleding of aan het lichaam mag niet worden uitgevoerd door een beveiliger, alleen opsporingsambtenaren hebben deze bevoegdheid. Indien er sprake is van een POV, dienen er naast mannelijke beveiligers voldoende vrouwelijke beveiligers aanwezig te zijn.
4.4 VOORSCHRIFTEN GENEESKUNDIGE ZORG EN HYGIËNE
De voorschriften met betrekking tot geneeskundige zorg en hygiëne worden gebaseerd op het advies van de GHOR. In deze voorschriften wordt de verantwoordelijkheid van de organisator nogmaals benadrukt en inhoudelijk verwezen (indien van toepassing) naar een veiligheidsplan. De medische aspecten dienen in het veiligheidsplan opgenomen te worden. Indien een afzonderlijk medisch plan wordt opgesteld, dient dit ter interne planvorming voor de organisator en dient de relevante informatie verwerkt te worden in het veiligheidsplan.
Het minimum aantal medische hulpverleners wordt in de vergunning genoemd. Ook wordt gespecificeerd of hierbij inzet van een coördinator noodzakelijk is. De GHOR adviseert conform de Veldnorm Evenementenzorg over het gewenste zorgniveau en de noodzakelijke zorgniveau’s, over de EHBO ruimte, toiletten en andere relevante aspecten met betrekking tot gezondheid en hygiëne. Onderstaande zorgniveaus zijn indicatief.
Conform artikel 2:99 APV is het verboden op een openbare plaats lachgas te gebruiken of tanks, ampullen en dergelijke met lachgas bij zich te hebben. Dit algemene verbod is eveneens van toepassing op evenementen, gezien het voor publiek toegankelijke karakter van een evenement. In de vergunning wordt hiertoe vermeld dat het een organisator niet is toegestaan om op het evenement lachgas te verkopen of de verkoop van lachgas mogelijk te maken. Indien sprake is van huisregels, dient de organisator in de huisregels te vermelden dat het gebruik van lachgas op het evenemententerrein niet is toegestaan.
4.5 VOORSCHRIFTEN BRANDVEILIGHEID
De voorschriften met betrekking tot brandveiligheid worden gebaseerd op het advies van de brandweer. Uitgangspunt is dat de vergunninghouder zorgdraagt dat uitvoering wordt gegeven aan het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen. De inhoudelijke voorschriften met betrekking tot brandveiligheid en basishulpverlening zijn in deze Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) vastgelegd en bindend. Deze voorschriften worden niet alsnog in de vergunning vermeld, de organisator wordt geacht kennis te hebben genomen van deze wetgeving. Om de organisator te helpen inzicht te krijgen in de geldende regelgeving, zijn door de brandweer Zuid-Limburg infobladen opgesteld met specifieke informatie over de geldende voorschriften voor:
• Braderieën en rommelmarkten;
Aan de evenementenvergunning wordt, indien van toepassing, het relevante infoblad toegevoegd ter informatie.
4.6 VOORSCHRIFTEN CONSTRUCTIEVE VEILIGHEID
De organisator is primair verantwoordelijk voor het waarborgen van de constructieve veiligheid van de op te richten of de te plaatsen objecten en voor de veilige plaatsing en het veilige gebruik van deze objecten. Te plaatsen opstallen (bijvoorbeeld podium, kramen, buffetten en dergelijke) dienen van een deugdelijke constructie te zijn en mogen geen gevaar, schade of hinder opleveren voor omstanders. Van elk object dient een productattest of berekening voor handen te zijn, dat op verzoek van een toezichthouder direct kan worden overlegd. In dit attest of deze berekening dient ten minste te staan hoe het object is opgebouwd, welke belastingen het object kan hebben, het gebruiksdoel van het object en tot welke windkracht het gebruik kan worden toegestaan. Opbouw en gebruik dienen conform de productattesten van de leverancier en/of fabrikant of volgens specifieke object-normen te worden uitgevoerd.
De ‘Richtlijn voor Constructieve Toetsingscriteria bij een aanvraag voor een Evenementenvergunning’ wordt gehanteerd als toetsingskader voor gemeentelijke constructeurs en toezichthouders die betrokken zijn bij de vergunningverlening van een evenement en de handhaving hierop. Voor de beoordeling van een tijdelijke constructie is het noodzakelijk dat de organisator bij de gemeente aanlevert:
• Inrichtingstekening met daarop aangegeven alle te plaatsen bouwsels.
• Tekeningen met daarop plattegrond(en), aanzichten, doorsnedes en details van de te plaatsen bouwsels op een goed leesbare schaal. De constructieve tekeningen moeten een volledig beeld geven van de te maken constructies. De maatvoering en de te gebruiken materialen en profielen dienen te zijn aangegeven.
• Statische berekeningen, waarin ten minste opgenomen zijn en die tenminste voldoen aan:
-- berekeningen van de constructie van de te plaatsen bouwsels;
-- de constructieschematisering, constructiegeometrie, materiaaleigenschappen, profielafmetingen en de eigenschappen van de ondersteuningen moeten in de berekening zijn weergegeven en gemotiveerd;
-- belastingen en belastingcombinaties moeten volledig uitgewerkt worden gepresenteerd;
-- de toegepaste waarde voor de windsnelheid dient expliciet vermeld te zijn;
-- bepaling van de verankering van de te plaatsen bouwsels;
-- de maatgevende berekeningsresultaten moeten duidelijk worden gepresenteerd.
• De berekeningen moeten voldoen aan de normen NEN-EN 13782 (Temporary Structures - Tent - Safety) of DIN-EN 13782 (Fliegende Bauten) bij tentconstructies of NPR8020-51 (Evenementen - Podiumconstructies - Belastingen en constructieve uitgangspunten) bij podiumconstructies.
• Verankeringen aan te brengen in vloeren of bestrating, waardoor schade aan de bestrating of aan de onderbouw kan worden veroorzaakt.
• Voor het afschoren van de objecten gebruik te maken van straatmeubilair, bomen, struiken of andere aanwezige attributen, die geen onderdeel uitmaken van bijbehorende onderdelen van het object.
• Aan bomen tuien, afrastering, reclames en dergelijke te bevestigen of de bomen te beschadigen.
• Een bestaand gebouw of bouwwerk te beschadigen of ontzetten bij bevestiging of borging van een object hieraan. De eigenaar van het betreffende gebouw of bouwwerk moet expliciet toestemming verlenen voor deze bevestiging of borging en er dient een rekentechnische verantwoording te worden opgesteld.
De organisator dient beheersmaatregelen op te stellen en uit te voeren voor de situatie dat de belastingen ongunstiger worden dan de waarden waarop de objecten zijn berekend. De maximaal mogelijke windbelasting dient per object bekend te zijn. Bij de verwachting op het ontstaan van de maximaal mogelijke windbelasting, dienen objecten verwijderd of gezekerd te worden en dienen tenten en overkappingen te worden ontruimd. De organisator draagt zorg voor het adequaat afdekken van bekabeling of looppaden met kabelmatten of –goten.
4.7 VOORSCHRIFTEN VERKEERSVEILIGHEID
In de voorschriften met betrekking tot verkeersveiligheid worden nadere voorschriften bepaald over onder andere inzet van verkeersregelaars, wegafzettingen en omleidingen. Maatregelen worden door de organisator vastgelegd in een verkeersplan. Dit verkeerplan dient te bevatten:
• Contactgegevens coördinator verkeersregelaars;
• Wijze waarop wegen rondom het evenement worden vrijgehouden;
• Parkeerplaatsen en verwijzing;
• Indien relevant, (brom)fietsstallingen;
• Calamiteitenroute en vrijhouden calamiteitenroute.
Indien sprake is van wegafzettingen, dient de organisator dit uiterlijk één week voorafgaande aan het evenement te communiceren met de bewoners en ondernemers van de afgesloten (delen van de) straten.
Verkeersregelaar die worden ingezet, dienen adequaat gecertificeerd te zijn. Evenementen-verkeersregelaars dienen in het bezit te zijn van een geldige instructieverklaring en een geldige persoonlijke aanstelling van de gemeente. Een evenementenverkeersregelaar moet zich kunnen legitimeren op eerste vordering van de politie.
Organisatoren dienen een evenement waarbij het verkeer geregeld moet worden aan te melden in https://www.verkeersregelaarsexamen.nl. Elke gebruiker heeft een persoonlijk account nodig om op SVNL taken uit te voeren. De gemeente wordt op de hoogte gesteld van een aangemaakte evenement. De gemeente dient dit evenement goed te keuren. Als het evenement is goedgekeurd ontvang de organisator een e-mail met een unieke code en kunnen verkeersregelaars worden uitgenodigd voor het evenement. Verkeersregelaars moeten de unieke code verzilveren voordat ze de E-instructie kunnen volgen. Verkeersregelaars zijn verplicht de behaalde instructieverklaring mee te nemen wanneer zij als verkeersregelaar optreden bij een evenement. De gemeente stelt verkeersregelaars bij evenementen aan.
Ook verkeersregelaars met een geldige instructieverklaring dienen de unieke code voor een evenement in hun persoonlijk account te verzilveren. Zo worden ook de verkeersregelaars met een eerder behaalde en nog geldige instructieverklaring toegevoegd aan het overzicht inzet verkeersregelaars per evenement.
In de geluidsvoorschriften worden de maximale toegestane geluidsniveaus weergegeven in dB(A) en dB(C). De geluidsniveaus zijn afhankelijk van het locatieprofiel en de aard van het evenement. Het geluidsniveau betreft het equivalente geluidsniveau gedurende 5 minuten (Leq, 5 min) ten aanzien van de dichtstbijzijnde woning, gemeten op twee meter voor de gevel en op anderhalve meter hoogte van de gevel of op enig punt op 50 meter van de evenementenlocatie. Voor de controle op de geluidsvoorschriften moet geluidsapparatuur worden toegepast welke voldoet aan de “Handreiking meten en rekenen industrielawaai” (HMRI 1999). Het geluidniveau wordt gemeten conform de Handleiding Meten en Rekenen Industrielawaai (HMRI 1999) met dien verstande dat er bij de bepaling van het beoordelingsniveau geen gevelcorrectie, bedrijfsduurcorrectie en correctie voor muziekgeluid wordt toegepast.
4.9 VOORSCHRIFTEN NATUURBESCHERMING
Op basis artikel 3.10 van de Wet Natuurbescherming is het verboden om beschermde dieren en planten opzettelijk te verstoren. Dit wordt aangemerkt als een economisch delict. Van verstoring is sprake als dit leidt tot vluchtgedrag en het verdwijnen van de soort uit het leefgebied, dus wanneer sprake is van een blijvend effect. Het effect is o.a. afhankelijk van de populatie, de diersoort en de aard van de verstoring. Van opzet is in ieder geval sprake indien er kennis is van de aanwezigheid van een beschermde diersoort en schadelijke handelingen dan toch worden doorgezet.
Op basis van artikel 3.10 is er sprake van een ‘voorzorgsbeginsel’. Indien redelijkerwijs aangenomen kan worden dat voorgenomen handelingen nadelig zijn voor flora of fauna, dienen deze handelingen achterwege te blijven, tenzij alle maatregelen zijn getroffen die redelijkerwijs gevergd kunnen worden teneinde de schadelijke gevolgen voor flora of fauna te voorkomen, zo veel mogelijk te beperken of ongedaan te maken.
Er is sprake van twee soorten bescherming: bescherming van gebieden en bescherming van soorten. Op basis van de Wet natuurbescherming zijn in Nederland gebieden aangewezen als beschermde natuur. Deze gebieden worden Natura 2000 gebieden genoemd. In de gemeente Kerkrade is er geen sprake van dergelijke gebieden. Dit traject is dan ook niet aan de orde.
Daarnaast is het verboden om beschermde diersoorten te verstoren. Hiervan bestaat een database met dier- en plantensoorten. Deze soorten kunnen in veel verschillende gebieden voorkomen, hun verblijf is niet gebonden aan specifieke natuurgebieden. Wanneer het vermoeden bestaat dat door een evenement bepaalde soorten worden verstoord, is een ecologische toets noodzakelijk. Bijvoorbeeld om beschadiging van verblijfplaatsen van vleermuizen, broedgebieden van vogels, beverdammen of dassenburchten te voorkomen. Uit de toetsing volgen aanbevelingen voor de inrichting en het gebruik van het evenemententerrein om de schade aan dieren en planten te voorkomen of beperken. Deze dienen te worden nageleefd door de organisatoren. Wanneer een organisator een evenement wil organiseren in een gebied met natuur waar voorheen nog geen evenementen plaatsvonden dient de organisator een ecologisch onderzoek (quickscan) uit te laten voeren. Indien voor een terugkerend evenement reeds eerder een ecologische quickscan is uitgevoerd en er geen sprake is van substantiële wijzigingen van de inrichting van het terrein, is enkel één keer per drie jaar een nieuwe quickscan noodzakelijk. Wel dient er jaarlijks getoetst te worden of maatregelen uit de quickscan nog van toepassing zijn. Indien er sprake is van substantiële wijziging of uitbreiding van de inrichting van het terrein is eveneens een quickscan noodzakelijk. Het laten uitvoeren van het ecologisch onderzoek is aan de organisator en voor kosten van de organisator.
Indien een gebied de bestemming “natuur” heeft, is het organiseren van een evenement strijdig met het bestemmingsplan. In dat geval is een omgevingsvergunning nodig om een uitzondering te kunnen maken in het gebruik. De organisator dient in dat geval eveneens een omgevingsvergunning aan te vragen via www.omgevingsloket.nl.
De Wet Dieren stelt regels voor het bedrijfsmatig of hobbymatig houden van dieren. Dierenhouders zijn verantwoordelijk voor het welzijn en de gezondheid van hun dieren. Indien bij een evenement sprake is van activiteiten met dieren, dient de organisator ervoor zorg te dragen dat de Wet Dieren en de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren worden nageleefd. Uitgangspunt is dat het welzijn en de gezondheid van het dier voldoende en op elk moment is gewaarborgd. De gemeente is niet bevoegd om een evenementenvergunning te weigeren om redenen van dierenwelzijn, maar kan wel nadere vergunningvoorschriften opnemen om het gebruik van dieren tijdens het evenement veilig plaats te laten vinden.
Verbod confetti en plastic snippers
Conform collegebesluit is het uitwerpen van plastic snippers en/of confetti tijdens evenementen in de openbare ruimte verboden. Plastic confetti vergaat niet en is niet of nauwelijks op te rapen. Kleine plastic snippers blijven voor altijd in het milieu achter en niet afbreekbaar. Biologisch afbreekbare alternatieven mogen wel gebruikt worden.
Het verbod is te zien als een nadere invulling van art. 14 uit paragraaf 4 “Zwerfafval en overige” van de Afvalstoffenverordening Kerkrade. Dit artikel is in de Afvalstoffenverordening ook aangewezen als artikel waarvan overtreding gezien kan worden als een delict en waartegen opgetreden kan worden.
De vergunninghouder blijft civielrechtelijk volledig aansprakelijk voor alle schade (met inbegrip van verontreiniging) die mocht ontstaan aan gemeente-eigendommen en aan eigendommen van derden, in verband met het gebruik maken van de vergunning. De vergunninghouder is verplicht alle redelijkerwijs mogelijke maatregelen te nemen om te voorkomen, dat de gemeente Kerkrade, dan wel derden, ten gevolge van het gebruik van de vergunning schade lijden. De gemeente kan niet aansprakelijk worden gesteld voor beschadigingen welke tijdens een eventuele uitruk door hulpverleningsvoertuigen worden aangericht aan alles wat door de vergunninghouder op het terrein is geplaatst. De vergunninghouder is verplicht de schade, door het gebruik van de vergunning veroorzaakt, te vergoeden, zowel aan de gemeente als aan derden. Eventuele kosten van herstelling van het in gebruik te nemen terrein (bestrating, gazon en dergelijke) zullen in rekening worden gebracht. In alle gevallen waarbij schade wordt toegebracht aan Essent kabels, moet hiervan onmiddellijk aangifte worden gedaan bij Essent Netwerk B.V., telefonisch bereikbaar onder nummer 0800-9009. Met het oog op enige vorm van schade en schadevergoeding wordt de vergunninghouder geadviseerd een voor de omvang van het evenement toepasselijke schadeverzekering af te sluiten.
Alvorens met de activiteiten kan worden begonnen, dient er een opname te worden gemaakt van de bestaande situatie ter plaatse. Hiervoor moet voor aanvang van de activiteiten, een afspraak worden gemaakt met afdeling Openbare Ruimte van de gemeente Kerkrade. Na beëindiging van de werkzaamheden dient het openbaar groen en/of bestrating in de oorspronkelijke staat te worden opgeleverd. Dit ter beoordeling van een medewerker van de afdeling Openbare Ruimte van de gemeente.
De doelstelling van het voorliggende beleid is om het veilig verloop van evenementen te waarborgen en de leefbaarheid in de gemeente Kerkrade te bevorderen, enerzijds door vertier door evenementen en anderzijds door het beperken van de overlast hiervan. Dit vraagt dat duidelijk is op welke locaties hoeveel en welk type evenementen georganiseerd mogen worden en welke voorwaarden hier gelden met betrekking tot onder andere geluidsnormen en eindtijden. Dit verschilt per locatie en is in dit hoofdstuk nader uitgewerkt per locatie.
Bij het opstellen van de evenementenkalender wordt aan de hand van de vooraankondigingen en de criteria uit paragraaf 3.2. getoetst of het voorgenomen evenement past in het locatieprofiel. Indien het evenement niet past in het locatieprofiel, wordt de organisator de kans geboden op een alternatieve locatie. Wanneer het aantal voorgenomen evenementen het beschikbare aantal uit het locatieprofiel overschrijdt, krijgen de evenementen die passen binnen het Programma van de Stad voorrang. De overgebleven evenementen wordt de kans geboden op een alternatieve locatie. Bij het niet vinden van een geschikte locatie wordt er geen vergunning verleend.
De vergunningaanvraag wordt getoetst aan het locatieprofiel. Het locatieprofiel bepaalt de voorschriften met betrekking tot geluidsniveaus en eindtijden. Bij de keuze welke evenementen de verhoogde geluidsniveaus en verruimde eindtijden mogen hanteren krijgen de evenementen die passen binnen het Programma van de Stad voorrang.
Ook indien het evenement nog niet op de evenementenkalender stond, maar alsnog een evenementenvergunning wordt aangevraagd, wordt de aanvraag getoetst aan het locatieprofiel.
De uitgangspunten van het Programma van de Stad voor het evenementenbeleid zijn: kwaliteit, sfeer en beleving. De kwaliteitscriteria waaraan evenementen worden getoetst in het kader van het Programma van de Stad betreffen:
• Passend bij de Kerkraadse cultuur
• Passend bij de maat van Kerkrade
5.3 LOCATIES ZONDER LOCATIEPROFIEL
De locatieprofielen in dit beleid zijn niet uitputtend. Indien voor evenementenlocatie geen locatieprofiel is opgenomen, gelden de algemene beleidsuitgangspunten zoals omschreven in paragraaf 2.4.
Voor de locaties zijn in de locatieprofielen de aanwezige voorzieningen opgenomen. Het betreft hier het al dan niet aan aanwezig zijn van stroom, water en aansluiting op riolering.
Indien stroomkasten van de gemeente aanwezig zijn op de evenementenlocatie kan de organisator hier gebruik van maken. Stekkers van stroomkasten zijn in beheer van de gemeente. Het aansluiten op de stroomkasten kan enkel via de gemeente, de organisator dient hiervoor contact op te nemen met Wijkbeheer van de gemeente. De kosten van het gebruik worden vanaf 2021 aan de organisator doorberekend.
Indien een aansluiting op water aanwezig is op de evenementenlocatie kan de organisator hier gebruik van maken. Aansluitingen zijn in beheer van de gemeente, de organisator dient hiervoor contact op te nemen met Wijkbeheer van de gemeente. De kosten van het leggen van de aansluiting en het gebruik van water worden niet doorberekend door de gemeente.
Aansluitingen op de riolering kunnen enkel worden gemaakt door Wijkbeheer van de gemeente. De organisator dient hiervoor contact op te nemen met Wijkbeheer van de gemeente. Hier zijn geen kosten aan verbonden.
5.6 LOCATIEPROFIEL MARTIN BUBERPLEIN
5.7 LOCATIEPROFIEL EUROPAPLEIN
5.9 LOCATIEPROFIEL OLD HICKORYPLEIN
5.10 LOCATIEPROFIEL KASTEELPARK ERENSTEIN
5.11 LOCATIEPROFIEL PARKSTAD LIMBURG STADION
5.12 LOCATIEPROFIEL PARKEERTERREINEN PARKSTAD LIMBURG STADION
5.14 LOCATIEPROFIEL PARKEERTERREIN/MARKT SOCIOPROJECT EYGELSHOVEN
5.15 LOCATIEPROFIEL PARK WEST HEILUST
5.16 LOCATIEPROFIEL CRANENWEIJER / ANSTELVALLEI
5.17 VOORLOPIG LOCATIEPROFIEL FLEXIFORUM SPEKHOLZERHEIDE
6. MELDEN, TOEZICHT EN HANDHAVING
Het sluitstuk van het evenementenvergunningenbeleid is toezicht en handhaving. Dit hoofdstuk beschrijft de uitgangpunten en werkwijze bij het uitvoeren van het toezicht op de evenementen en het handhaven op overtredingen. Er wordt een handhavingsarrangement omschreven, waarin de sancties voor verschillende typen overtredingen worden uitgewerkt. Het toezicht en handhaven wordt echter voorafgegaan aan het (kunnen) melden van onveilige situaties en overlast.
De wijze van toezicht en handhaving sluit aan bij de doelstelling van dit beleid: het waarborgen van een veilig verloop van evenementen en bevorderen van de leefbaarheid in de gemeente Kerkrade, enerzijds door vertier door evenementen en anderzijds door het beperken van de overlast hiervan. Hierbij gelden als uitgangspunten:
• Omwonenden en andere belanghebbenden hebben een signalerende rol en moeten bij onveilige situatie en overlast de organisator en gemeente gemakkelijk kunnen bereiken;
• De organisator is primair verantwoordelijk voor (het interne toezicht op) de nalevering van de voorschriften uit de evenementenvergunning;
• De organisator is op de hoogte van de geldende voorschriften, wet- en regelgeving;
• De gemeente werkt vanuit het principe ‘high trust, high penalty’. Het vertrekpunt is vertrouwen, maatregelen zijn doortastend wanneer dit vertrouwen wordt geschaad;
• Het toezicht is risicogericht. Op B- en C-evenementen is er sprake integrale controles, bij A-evenementen enkel wanneer dit noodzakelijk wordt geacht op basis van een risico-inschatting;
• Handhaving is risicogericht. Bij handhavend optreden wordt een risico-inschatting gemaakt van de impact op de openbare orde en veiligheid voor de bezoekers van het evenement. Veiligheid van bezoekers aan een evenement staat te allen tijde voorop;
• Handhavingsmaatregelen voldoen aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit, de maatregel strekt niet verder dan strikt noodzakelijk;
• De burgemeester heeft bij de besluitvorming over de te treffen handhavingsmaatregel een inherente afwijkingsbevoegdheid, de burgemeester kan afwijken van het handhavingsarrangement indien de feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven.
Omwonenden en andere belanghebbenden moeten bij onveilige situatie en overlast de organisator en de gemeente gemakkelijk kunnen bereiken tijdens het evenement. Voorafgaande aan een evenement dient de organisator een informatieflyer of bewonersbrief op te stellen om omwonenden te informeren over het evenement. In deze brief communiceert de organisator een telefoonnummer van een contactpersoon die tijdens het evenement telefonisch bereikbaar is voor de afhandeling van meldingen. De organisator is primair aan zet, gezien het uitgangspunt dat de organisator primair verantwoordelijk is voor het evenement en de naleving van de voorschriften.
Indien de melding niet naar tevredenheid wordt opgepakt, dient een opschalingsmogelijkheid beschikbaar te zijn bij de gemeente. Hiervoor is het meldpunt voor evenementen bereikbaar via 045-5676250. Dit nummer wordt tijdens B- en C-evenementen en evenementen waarbij sprake is van een geluidsniveau van 85 dB(A) bemenst door de afdeling OOV van de gemeente en dient opgenomen te worden in de informatieflyer of bewonersbrief van de organisator. Meldingen bij A-evenementen verlopen via de website www.kerkrade.nl, evenementen@kerkrade.nl of telefonisch tijdens kantoortijden via 14045 en worden tijdens kantoortijden afgehandeld.
Het toezicht op evenementen staat op basis van artikel 174 Gemeentewet onder de regie van de burgemeester. De gemeente is verantwoordelijk voor het toezicht tijdens evenementen. De gemeente heeft hiervoor speciale functionarissen in dienst die evenementen bezoeken en controleren of de vergunningsvoorwaarden worden nagekomen. De gemeente kan hierbij worden ondersteund door functionarissen van de brandweer, GHOR en de politie.
De volgende aspecten worden onder andere gecontroleerd:
• Brandveiligheid (tenten, bakkramen, nooduitgangen, vrijhouden calamiteitenroute hulpdiensten);
• Openbare orde (controle nakomen afspraken inzake crowdmanagement, inzet beveiliging);
• Geluid (uitvoeren geluidsmetingen);
• Drank- en horeca (controle verkoop minderjarigen en alcoholmisbruik, ontheffingen art. 35 DHW).
Als aangewezen toezichthouders op basis van artikel 6:2 van de APV gelden:
• De controleur evenementen van de gemeente;
Daarnaast worden de brandweer en GHOR ingezet voor de advisering over respectievelijk brandveiligheid en gezondheid.
Binnen de afdeling OOV is een controleur evenementen aangesteld. De controleur heeft een signalerende en adviserende rol en schaalt bij verzoeken en discrepanties met de vergunning op naar de AOV. De controleur heeft als taken:
o Risicogericht aanwezig bij (aanvang) opbouw evenemententerrein;
o Bewaking opbouw conform tekening en vergunning;
o Bewaking adequaat gebruik stroomkasten en riolering. Doorverwijzen organisator bij gewenst gebruik hiervan;
o Afstemming met vergunningverlener en AOV bij signaleren wijzigingen t.o.v. vergunning;
• Controle tijdens evenement van vergunningen en voorschriften:
o Controle evenementenvergunning.
o Controle geluidsniveau evenementen.
o Verslaglegging bevindingen controlestaat aan de hand van controleformulier.
o Terugkoppeling resultaten controle aan vergunningverlener en AOV.
o Bij onjuiste uitvoering voorschriften, met organisator afspraken maken om situatie in lijn te brengen met vergunde situatie. Indien dit niet mogelijk/ wenselijk is (dus aanpassing van vergunning nodig is) opschaling naar de AOV.
o Afstemming met organisator over wijze van afbouw (tijdstippen, beperking geluidsoverlast, voertuigen op terrein e.d.).
• Deelname aan evenementenoverleg.
• Deelname aan evaluatie evenementen.
De rol van de AOV is reeds beschreven in paragraaf 3.9. De AOV adviseert het afdelingshoofd OOV en de burgemeester bij discrepanties met de vergunning voorafgaande en tijdens evenementen. De burgemeester besluit over legalisatie of sancties. Bij B- en C-evenementen initieert en leidt de AOV multidisciplinaire schouwen met de organisator, gemeentelijk afdelingen en hulpdiensten. Bij B- en C-evenementen is de AOV namens de burgemeester fysiek aanwezig op het evenement of telefonisch bereikbaar voor direct contact met de organisator, toezichthouders, hulpdiensten en burgemeester. Bij C-evenementen is de AOV gedurende het gehele evenement aanwezig.
Handhavers van de gemeente houden toezicht op onder andere de APV en het voorkomen van onveilige situaties en overlast in de breedte. De handhavers hebben een signalerende en adviserende rol en schalen bij discrepanties met vergunning die niet door de organisator worden verholpen op naar de AOV. De handhavers kunnen worden ingezet voor controles op o.a. de:
• Wegenverkeerswet en Reglement verkeersregels en verkeerstekens;
Ambtenaren van de politie zijn eveneens aangewezen als toezichter op de APV en kunnen in deze hoedanigheid een controle uitvoeren van de evenementenvergunning. Bij (integrale) controles adviseert de politie de gemeente over openbare orde en veiligheid. De politie controleert (risicogericht):
• Het aantal ingezette beveiligers;
• De certificering (blauwe of grijze pas) en het ID van de beveiligers;
• De vergunning van de ingezette beveiligingsorganisatie;
• Het aantal ingezette verkeersregelaars;
• De certificering en het ID van de verkeersregelaars;
• De instructieverklaring en geldigheid van de aanstelling van de gemeente van evenementenverkeersregelaars;
De brandweer adviseert de burgemeester over brandveiligheid, bereikbaarheid en ontvluchting. De inspecteurs van de brandweer houden toezicht op deze aspecten bij het evenement in afstemming met de afdeling OOV van de gemeente.
De GHOR adviseert de burgemeester over gezondheid en medische hulpverlening bij evenementen. De adviseurs van de GHOR houden toezicht op deze aspecten bij het evenement in afstemming met de afdeling OOV van de gemeente.
Het bewaken van de orde en rust op en rond het evenemententerrein is in eerste instantie de verantwoordelijkheid van de organisatie zelf. De politie en handhavers van de gemeente zijn in beginsel terughoudend in hun optreden op een evenemententerrein. Bij grote evenementen worden – naast het bevoegde beveiligingspersoneel van de evenementenorganisatie – doorgaans ook (extra) politie en handhavers ingezet om de orde buiten het evenemententerrein te bewaken en hulp te bieden aan het festivalpubliek. De politie en handhavers kunnen hierbij wordt ingezet ten behoeve van crowd management taken in de openbare ruimte.
De handhaving van de openbare orde en veiligheid is te allen tijde aan de politie onder gezag van de burgemeester. Bij verstoring van de openbare orde of bij ernstige vrees daarvoor is de burgemeester op grond van artikel 172 lid 3 van de Gemeentewet bevoegd bevelen te geven die hij noodzakelijk acht voor de handhaving van de openbare orde.
Handhaving betreft de bestuurlijke maatregelen die worden opgelegd bij overtreding van de voorschriften van de vergunning. De bestuurlijke maatregelen zijn niet gericht op het bestraffen van de organisator, maar dienen om de strijdige situatie te herstellen. De volgende instrumenten staat ter beschikking:
• Last onder bestuursdwang en kostenverhaal;
• Intrekken of wijzigen vergunning;
• Afgelasten of stilleggen evenement;
• Weigeren toekomstige vergunning.
Bij het niet nakomen van de vergunningsvoorschriften, bepalingen uit de APV, het evenementenvergunningenbeleid of (schriftelijke) afspraken die zijn gemaakt met een toezichthouder kan de burgemeester besluiten om een bestuurlijke waarschuwing te geven. Een waarschuwing wordt enkel toegepast indien er geen acuut risico is voor de openbare orde en veiligheid. In de bestuurlijke waarschuwing kan staan dat de burgemeester bij een volgende overtreding overgaat tot een bestuurlijke maatregel of het weigeren van een toekomstige vergunning. De bestuurlijke waarschuwing is geen besluit op basis van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Tegen een bestuurlijke waarschuwing staat dan ook geen bezwaar open.
Last onder bestuursdwang en kostenverhaal
De burgemeester kan besluiten tot toepassing van een last onder bestuursdwang. De organisatie wordt dan voorafgaande of tijdens het evenement aangemaand tot het nemen van herstelmaatregelen binnen een vastgestelde termijn en krijgt hiermee de gelegenheid om het overtreding te herstellen. Doet de organisator dit niet zelf, dan kan door de burgemeester met toepassing van bestuursdwang op basis van artikel 5:24 van de Awb een einde worden gemaakt aan de overtreding van het vergunningsvoorschrift. In dat geval worden op basis van artikel 5:25 Awb eventuele kosten die gemaakt worden in verband met het toepassen van spoedeisende bestuursdwang op de organisator verhaald. Deze kosten betreffen:
• Materiële kosten: inzet materieel.
• Personele kosten: inzet personeel;
• Administratieve kosten: afhandeling van de proce¬dure.
Bij de verwachting dat een organisator bij een (volgend) evenement (opnieuw) in overtreding zal gaan, kan op basis van artikel 5:32 Awb een last onder dwangsom worden opgelegd. Aanleidingen kunnen bijvoorbeeld zijn eerder vertoond naleefgedrag van de organisator, herhaling van het overtreden van voorschriften of uitzonderlijke omstandigheden die het begaan van overtredingen waarschijnlijk maken. Indien dit binnen de gegeven termijn van 13 maanden gebeurt nadat de last is afgegeven, wordt de dwangsom verbeurd. De last onder dwangsom wordt opgelegd na een evenement en/of voorafgaande aan een (volgend) evenement.
Op grond van artikel 5:32, vierde lid, van de Awb moet de hoogte van de dwangsom in redelijke verhouding staan tot de ernst van de overtreding en de beoogde werking van het opleggen van de dwangsom. In de beschikking moet het maximumbedrag worden bepaald. Als dit bedrag is bereikt, wordt geen dwangsom meer verbeurd. De hoogte van de dwangsom moet per evenement (grootte, aard) en situatie worden bepaald.
Intrekken of wijzigen vergunning
De burgemeester kan besluiten een evenementenvergunning in te trekken of te wijzigen op basis van artikel 1:6 van de APV als vergunningsvoorschriften niet worden nagekomen. Ook kunnen er aanvullende beperkende voorwaarden worden opgelegd, zoals het beperken van het maximum aantal bezoekers. Het intrekken van de vergunning betekent effectief het afgelasten van het evenement.
Afgelasten of stilleggen evenement
De burgemeester kan daarnaast, losstaand van de vergunningvoorschriften, op basis van artikel 174 Gemeentewet besluiten het evenement tijdelijk stil te leggen of geheel af te gelasten indien dit noodzakelijk is met het oog op de bescherming van veiligheid en gezondheid. Dit risico kan ontstaan door (ontbreken van) handelingen van de organisator, onbeheersbaar publiek of door overmacht situaties zoals (dreiging van) terreur of weersomstandigheden.
Weigeren toekomstige vergunning
Wanneer een organisator voortdurend de regelgeving, het evenementenvergunningenbeleid of de evenementenvergunning overtreedt kan de burgemeester besluiten (toekomstige) evenementenvergunningen voor de betreffende organisator te weigeren. De organisator blijkt geen betrouwbare partij en de door deze partij georganiseerde evenementen zijn een risico voor de veiligheid of gezondheid van de bezoekers aan het evenement of openbare orde en (verkeers)veiligheid. Dit wordt van toepassing wanneer een evenement van de betreffende organisa¬tor al heeft geleid tot incidenten en/of tegen de organisator in de afgelopen drie jaar twee of meer bestuurlijke waarschu¬wingen zijn opgemaakt en/of maatregelen zijn genomen. Gedurende één kalenderjaar worden dan aanvragen van deze betreffende organisator geweigerd. Wanneer daarna bij een opnieuw verleende vergunning binnen drie jaar wederom weigering van evenementenvergunningen aan de orde is, wordt deze termijn verruimd tot drie jaren.
De te treffen maatregel ter handhaving is afhankelijk van het type en de zwaarte van de constatering, het veiligheidsrisico en de tijd die verstreken is sinds de voorgaande overtreding. Ter vaststelling van een generieke handelswijze voor de verschillende type overtredingen komt in deze paragraaf een handhavingsarrangement aan bod. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in twee type overtredingen:
• Categorie I overtredingen: overtredingen die leiden tot een onveilige situatie, gevaar voor personen en/of goederen of een mogelijke verstoring van de openbare orde, gezondheid en (verkeers)veiligheid. Dit kan door het niet naleven van een vergunningvoorschrift of door nalatig handelen van de organisator in onvoorziene situaties. Bij de eerste constatering krijgt de organisator de kans om de situatie te herstellen. Bij voortduring van de onveilige situatie kan het evenement worden stilgelegd of afgelast. Daarnaast kan voor toekomstige evenementen van de organisator een bestuurlijke waarschuwing of bestuurlijke maatregel volgen.
• Categorie II overtredingen: overtredingen die geen gevaar opleveren voor personen en/of goederen of niet leiden tot een mogelijke verstoring van de openbare orde, gezondheid en (verkeers)veiligheid. Er is echter wel sprake van het overtreden van vergunningvoorschriften, waarmee de afspraken tussen de organisator en de gemeente worden geschonden. Ook kan er sprake zijn van overlast voor omwonenden, ondernemers of andere belanghebbenden. Afhankelijk van de ernst van de overtreding kan tijdens of na afloop van het evenement een bestuurlijke waarschuwing of bestuurlijke maatregel worden opgelegd. Een stapeling van categorie II overtredingen kan leiden tot een onveilige situatie en hiermee tot een categorie I overtreding worden of tot een weigering van toekomstige vergunningen.
Evenement zonder evenementenvergunning
Het is op basis van artikel 2:25, lid 1, verboden om zonder vergunning van de burgemeester een evenement ter organiseren.
Niet naleven voorschriften met gevaar voor personen en/of goederen
Het is op basis van artikel 2:25, lid 1, verboden om in afwijking van de vergunning van de burgemeester een evenement ter organiseren.
Niet naleven voorschriften zonder gevaar voor personen en/of goederen
Het is op basis van artikel 2:25, lid 1, verboden om in afwijking van de vergunning van de burgemeester een evenement ter organiseren.
Overtreding geluidsvoorschriften
Het is op basis van artikel 2:25, lid 1, verboden om in afwijking van de vergunning van de burgemeester een evenement ter organiseren. Geluidsvoorschriften worden gemonitord door gebruikmaking van digitale meetapparatuur (doorlopend) of handmeters.
Het is op basis van artikel 2:25, lid 1, verboden om in afwijking van de vergunning van de burgemeester een evenement ter organiseren.