Besluit van de burgemeester van de gemeente Rotterdam houdende regels omtrent ontheffingen (Mandaatbesluit ontheffingen Tijdelijke wet maatregelen COVID-19 gemeente Rotterdam)

De burgemeester van Rotterdam,

overwegende dat:

• -

  de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 op 1 december 2020 in werking is getreden en dat daarmee een nieuw hoofdstuk (hoofdstuk Va) is toegevoegd aan de Wet publieke gezondheid, getiteld ‘Tijdelijke bepalingen bestrijding covid-19’;

• -

  in hoofdstuk Va van de Wpg maatregelen zijn opgenomen ter bestrijding van de covid-19 epidemie;

• -

  in artikel 58e, tweede lid, van de Wpg aan de burgemeester de bevoegdheid is toegekend om met het oog op bijzondere omstandigheden ontheffing te verlenen van het bepaalde bij of krachtens artikel 58g, eerste lid, 58h, eerste lid, of 58i en de krachtens artikel 58j, eerste lid, gestelde regels, indien dat in die regels is bepaald;

• -

  om redenen van doelmatigheid het wenselijk is dat de onder artikel 1 genoemde persoon deze bevoegdheden kan uitoefenen in het kader van de bestrijding van de gevolgen van het coronavirus, voor zover deze bevoegdheden betrekking hebben op het nemen van een beslissing tot het weigeren van een ontheffing;

gelet op artikel 58e Wet publieke gezondheid en afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

besluit:

Mandaatbesluit ontheffingen Tijdelijke wet maatregelen covid-19 gemeente Rotterdam