Organisatie | 's-Gravenhage |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling Haagse kunst- en cultuurprojecten Den Haag 2021 |
Citeertitel | Subsidieregeling Haagse kunst- en cultuurprojecten Den Haag 2021. |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp | Subsidieregeling Haagse kunst- en cultuurprojecten Den Haag 2021. |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2021 | 01-01-2025 | nieuwe regeling | 05-01-2021 | RIS307362 OCW/10060691 |
Op 31 december 2020 loopt de Subsidieregeling culturele projecten Den Haag 2018 af. In de nota Culturele broedplaatsen 2021-2024 (RIS 306133) is opgenomen, dat de Subsidieregeling culturele activiteiten broedplaatsen Den Haag 2014 en de Subsidieregeling Culturele projecten De Haag 2018 per 1 januari 2021 worden samengevoegd tot één nieuwe subsidieregeling. De grondslag voor deze regeling is het beleidskader Kunst en Cultuur 2021-2024 (RIS 302961). De doelen van de Subsidieregeling Haagse kunst- en cultuurprojecten Den Haag 2021 zijn van het beleidskader afgeleid.
Het college van burgemeester en wethouders Den Haag,
gelet op artikel 5 van de Algemene Subsidieverordening Den Haag 2020,
besluit vast te stellen de Subsidieregeling Haagse kunst- en cultuurprojecten Den Haag 2021:
Artikel1:1Begripsomschrijvingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
Deze subsidieregeling is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 1:4 bedoelde activiteiten.
Artikel1:3 Doel van desubsidieregeling
Het doel van de subsidieregeling is bij te dragen aan:
a. een kwalitatief hoogwaardig en veelzijdig cultuuraanbod dat aantrekkelijk is voor verschillende publieksgroepen;
b. een goed makersklimaat met ruimte voor talentontwikkeling;
c. cultuur met een breed bereik van verschillende kunstdisciplines;
d. de reflectie vanuit cultuur op maatschappelijke onderwerpen.
Subsidie wordt verstrekt aan rechtspersonen en natuurlijke personen.
Artikel 1:6 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen
Artikel 1.7 Kosten die niet voor subsidie in aanmerking komen
Niet voor subsidie in aanmerking komen:
Artikel1:8 Hoogte van subsidie
Een subsidieaanvraag voor een activiteit, bedoeld in artikel 1:4, wordt verdeeld in categorieën en bedraagt per categorie:
Artikel 1:10 Subsidieplafond 2021
In afwijking van artikel 1.9 eerste en tweede lid worden het subsidieplafond voor 2021 en het deelplafond per tijdvak in 2021 separaat door het college bekendgemaakt vóór 1 februari 2021.
Artikel1:11 Wijze van verdeling subsidies categorie A, B en C
Bij de rangschikking van de aanvragen kent het college punten toe aan de hand van de volgende criteria en tot het daarbij vermelde maximum aantal:
a. de mate waarin de activiteiten van artistiek-inhoudelijke kwaliteit zijn, blijkend uit creativiteit, vakmanschap en zeggingskracht:
b. de mate waarin de activiteiten bijdragen aan diversiteit en inclusie door een breed en divers publiek te bereiken in programmering of organisatie:
c. de mate waarin sprake is van een gezonde bedrijfsvoering, blijkend uit de volgende indicatoren: een pr- en marketingplan, waarmee de beoogde doelgroep(en) wordt (worden) bereikt, een transparante en sluitende begroting, een voor het project passende financieringsmix, het toepassen van de code Cultural Governance en het toepassen van de Fair Practice code:
1°. gezonde bedrijfsvoering waarbij aan 4 of 5 genoemde indicatoren wordt voldaan: 3 punten;
2. matige bedrijfsvoering waarbij aan 2 of 3 van de vijf genoemde indicatoren wordt voldaan: 2 punten;
3°. geen gezonde bedrijfsvoering waarbij aan 1 of geen van de vijf genoemde indicatoren wordt voldaan : 1 punt;
d. de mate waarin de activiteiten innovatief zijn in vergelijking met het (bestaande) cultuuraanbod:
Artikel 1.12 Wijze van verdeling subsidies categorie D
Hoofdstuk2 Aanvraag subsidie en termijnen
Onverminderd artikel 8, tweede en derde lid, van de ASV legt de aanvrager de volgende gegevens over:
a. een verklaring waaruit blijkt in hoeverre de aanvrager als BTW belaste ondernemer is aan te merken;
b. een specificatie van verrekenbare en niet-verrekenbare BTW;
c. indien van toepassing een verklaring waaruit blijkt in hoeverre de aanvrager als belastingplichtige op grond van de vennootschapsbelasting is aan te merken;
d. de naam van het project met een inhoudelijke omschrijving en, voor zover bekend, de namen van de (artistiek) betrokkenen;
e. een pr- en marketingplan, waaruit blijkt hoe de beoogde doelgroep(en) wordt (worden) bereikt;
f. een toelichting op eventuele samenwerkingsverbanden;
g. een toelichting op de relatie met bestaande activiteiten;
h. indien sprake is van een aanvraag voor subsidie categorie D is de aanvraag ter kennisname aan het broedplaatsenoverleg gestuurd;
i. een transparante en sluitende begroting van het project, bestaande uit een raming van de lasten, zonder opname van een post onvoorzien, en van de baten, zoals publieksinkomsten, subsidies en sponsoring met vermelding van de instanties of organisaties, waar subsidie is aangevraagd of waar een sponsorbijdrage wordt verwacht of is gekregen;
j. begroting waarin expliciet wordt aangegeven wat de status is van andere subsidieaanvragen en van bijdragen van derden zoals genoemd in het vorige onderdeel;
k. de exploitatiebegroting van de aanvrager over het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft;
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de ASV wordt een aanvraag om subsidie als bedoeld in de categorie A, B en C ingediend in een van de volgende periodes:
a. van 1 januari tot 1 februari in het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft;
b. van 1 april tot 1 mei in het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft;
c. van 1 september tot 1 oktober in het jaar volgend op het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de ASV, wordt een aanvraag om subsidie als bedoeld in categorie D ingediend in een van de volgende periodes:
a. van 1 februari tot 1 maart in het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft;
b. van 1 april tot 1 mei in het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft;
c. van 1 juni tot 1 juli in het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft;
d. van 1 oktober tot 1 november in het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft;
e. van 1 december tot en met 31 december in het jaar volgend op het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft;
Artikel2:3 Subsidievaststelling zonder verleningvooraf
Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid en 4:35 van de Awb en artikel 11, eerste, tweede en derde lid, van de ASV weigert het college een subsidie als:
Hoofdstuk4 Verplichtingen en betaling
Het college kan de subsidieontvanger bij de subsidieverlening verplichten:
a. om een zakelijk zekerheidsrecht aan de gemeente te verlenen of een andere vorm van zekerheidsstelling voor de vorderingen die ontstaan uit vorderingen op grond van 4:57 van de Awb;
b. om de activiteiten van de subsidieontvanger te laten plaatsvinden in of op gemeentelijk vastgoed, voor zover het gemeentelijk vastgoed geschikt is om deze activiteiten uit te oefenen, of daartoe redelijkerwijs geschikt te maken is;
c. om het betreffende gemeentelijk vastgoed meervoudig of gezamenlijk te (laten) gebruiken;
d. om de huisvesting waarin de activiteiten plaatsvinden, in medegebruik te geven of te verhuren aan andere subsidieontvangers van de gemeente teneinde meervoudig of gezamenlijk gebruik van het betreffende vastgoed te realiseren.
Subsidie die bij de beschikking tot verlening verdeeld is over verschillende kostensoorten, mag van de ene kostensoort naar de andere kostensoort worden overgeheveld nadat een daartoe strekkend verzoek van de aanvrager is goedgekeurd door het college.
Bevoorschotting vindt plaats op de volgende wijze:
Hoofdstuk5 Eindverantwoording en vaststelling na verlening
Artikel5:1 Wijze van verantwoorden
De aanvraag tot vaststelling bevat:
a. een voor openbaarmaking geschikt inhoudelijk verslag conform artikel 17, vierde lid, van de ASV 2020;
b. een voor openbaarmaking geschikt financieel verslag conform artikel 17, vijfde lid, van de ASV 2020; en
c. een verklaring dat de verantwoording juist en volledig is. Bij verantwoording door een rechtspersoon wordt hiervoor een bestuursverklaring of directieverklaring ingediend volgens het door burgemeester en wethouders vastgestelde model.
Het inhoudelijk verslag bevat:
a. een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de gerealiseerde activiteiten;
b. een beknopte beschrijving van de uitvoering van de gerealiseerde activiteiten. Uit deze beschrijving moet blijken of en in hoeverre aan de subsidievoorschriften is voldaan;
c. een beknopte beschrijving van de mate waarin de resultaten zoals opgenomen in de verleningsbeschikking zijn gehaald;
d. een beknopte beschrijving van de mate waarin de in de verleningsbeschikking opgenomen doelstellingen zijn gehaald.
Artikel5:2 Termijn vaststellingsubsidie
Het college stelt in afwijking van artikel 20, eerste lid, van de ASV de subsidie vast binnen 20 weken na ontvangst van de volledige aanvraag tot vaststelling.
Het college kan een of meer artikelen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van artikel 1:4, voor zover toepassing ervan gelet op het belang van het doel van deze regeling leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.
Het college evalueert deze subsidieregeling uiterlijk op 31 december 2023.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2021 en vervalt met ingang van 1 januari 2025.
De Subsidieregeling Culturele Activiteiten Broedplaatsen Den Haag 2014 wordt ingetrokken.
Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Haagse kunst- en cultuurprojecten Den Haag 2021.
Elk project zal rekening moeten houden met de veelzijdigheid van het Haagse culturele aanbod, de toegankelijkheid daarvan, maatschappelijke onderwerpen of met talentontwikkeling. De wijze waarop is aan de aanvrager.
Artikel 1:4 eerste lid, onder a
Kunstprojecten zijn er op gericht een bijdrage te leveren aan de veelzijdigheid van het kunst- en cultuuraanbod in Den Haag. Projecten die zich op meerdere beleidsterreinen begeven (bijvoorbeeld cultuur en welzijn, cultuur en vrede en recht, cultuur en economie), kunnen een aanvraag doen indien uitdrukkelijk het cultureel en kunstzinnig perspectief leidraad is en deze aanvullend zijn op het bestaande cultuuraanbod in de stad.
In culturele broedplaatsen werken kunstenaars samen aan vernieuwing van bijvoorbeeld het proces van maken van kunst, het gebruik van materialen, technieken of methoden. Dat vergt onderzoek (bijv. bestudering onderzoeksrapporten, interviews) en experiment aan de hand van een prototype waarmee uitdrukking wordt gegeven aan vernieuwing. Het onderzoek of experiment is in de regel (nog) niet gericht op vertoning aan publiek.
De subsidieregeling is bedoeld voor een project, dat naar inhoud, tijd, kosten en financiering van de kosten duidelijk en aantoonbaar onderscheiden zijn van de reguliere exploitatie van de organisatie die de subsidie aanvraagt en van eventuele samenwerkingspartners.
De subsidieregeling maakt onderscheid in categorieën van subsidiebedragen. Deze indeling in categorieën heeft tot doel om grote en kleine projecten in gelijke mate aan bod te laten komen.
De duur van een project is daarbij maximaal 1 jaar.
Artikel 1:10 en artikel 2:2 derde lid
De overgang van de oude naar de nieuwe regeling leidt er toe dat subsidies die in het kader van de subsidieregeling Culturele projecten Den Haag 2018 zijn verstrekt en in 2021 worden uitgevoerd ten laste komen van het budget voor 2021. Op deze projecten is art. 6.5 van toepassing. Als gevolg van de overgang van de oude naar de nieuwe regeling zijn er in 2021 voor subsidies boven € 1.000,00 twee (2) tijdvakken om een aanvraag te doen.
Artikel 1:11 tweede lid onder a.
In de subsidieaanvraag moet de aanvrager overtuigend de professionele artistieke uitgangspunten van het project (artistieke visie) weergeven en een beschrijving van de artistiek betrokkenen. Binnen dit criterium is ruimte voor talentontwikkeling van professionele makers om te experimenteren zolang betrokkenheid van een publiek onderdeel is van het project.
Artikel 1:11 tweede lid onder b.
Het college hecht er waarde aan dat de gehonoreerde projecten passen bij de diverse samenstelling van de bevolking in de stad. Het is de verantwoordelijkheid van de aanvrager aan te geven hoe het beoogde publieksbereik zich verhoudt tot de inhoud van het project en aan te geven welke manier de vorm, het onderwerp, de inhoud en bezetting aansprekend zijn voor het beoogde publiek. Het pr- en marketingplan moet aantoonbaar uitgaan van het bereiken van een breder publiek dan de eigen achterban. Daarnaast is enige poging tot culturele inbedding noodzakelijk om te voorkomen dat de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd op zichzelf staande projecten worden. Het college heeft diversiteit en inclusie ook zelf hoog op de agenda (zie voor omschrijving diversiteit en inclusie: Beleidskader Kunst en Cultuur 2021-2024, ‘’Zee aan mogelijkheden!’’ RIS302961).
Projectaanvragen zijn geen onderdeel, inhoudelijk noch financieel of organisatorisch, van culturele projecten of activiteiten die in het kader van het meerjarenbeleidsplan kunst en cultuur 2021-2024 Den Haag 2021 van de gemeente Den Haag meerjarig worden gesubsidieerd.